Historisch Archief 1877-1940
A. B* hj
f
i
woning de zone kiest. Het laatste bedrijf ia wel wat kort, maar 't is mooi,
wanneer, Bedarende het duel, Claire de Beaulien, wier trotschheid over
wonnen werd, zich tusschen de pistoolschoten werpt, om haar man te
beschermen. Alles speelt regelmatig af, het eene bedrijf na het andere,
en, te huis, kan men er nog eens over napraten. Aldus gaat de opi
nie rond en bezorgt den schouwburg steeds meer en meer bezoekers.
Met achting wordt Ohnet'a naam uitgesproken. Iedereen kent hem. Hij
ia een waardig auteur. Ook bekroonde de fransche academie zijn werk.
Zijn stokken zqn in de mode.
Dévolgende week kan na de eerste voorstelling van Nathande Wijle
«orden te gemoet gezien.
17 Oct, K. J. W.
»IET TOONEEL TE ROTTERDAM.
Een familiedrama. Leonard Labatt.
Een familiedrama ia de titel van een tooneelspel, dat door de
Maatychappif de vorige week voor 't eerst werd opgevoerd. De Generaal De
Verrires heeft op zijn ouden dag nog een jonge vrouw getrouwd. Die vrouw
staat echter in ongeoorloofde betrekking met een vriend van den huize,
Frederik Bernay, wiens zuster verloofd is met den zoon van den gene
raal. Deze zoon komt uit Afrika als officier terug en doorziet terstond
de verhouding, waarin zijn aanstaande zwager en zijne stiefmoeder tot
elkander staan. Hij tracht zijn zwager weg te zenden, doch deze weigert
heen te gaan. De generaal krijgt ook achterdocht en gist, dat zijne vrouw
in ongeoorloofde betrekking leeft met een ander man, maar door verschil
lende omstandigheden denkt hij, dat die man zijn eigen zoon il.
HU onderhoudt hem daarover, maar deze wil liever verbannen worden
uit zijns vaders huis dan zijn vader de waarheid to zeggen. Dégenferaal
luistert echter een gesprek af tusschon zijne vrouw en zijn zoon, waardoor
hij de geheele waarheid verneemt Hij duelleert met Bernay, deze schiet
echter niet op den generaal, maar doodt zichzelf. Door een brief, dien
de generaal hem vóór het duel heeft doen schrijven en waarin hij zegt
dat hij zelfmoord heeft gepleegd, omdat hij het leven moede is de
generaal heeft ook zoo'n brief geschreven blijft de naam van mevrouw
De Verrières buiten dn zaak en blijft zij in den waan, dat haar man haar
misstap nooit gekend heeft.
Dit tooneelspel is een van de beate die wij in den laatsten tijd hebben
gezien; het is onderhoudend tot het laatste oogenblik, heeft juiste
karakterteekening en goed gemotiveerde handelingen. Ik hoop, dat dit
stuk straks, wanneer de toeloop naar Seraphine een beetje bedaard is,
nog volle zalen zal trekken. Het spel van de vertooners liet' bijna niets
te wenscheu over; wat de heer Van Zuijlen van den generaal maakt, kaa
men reeds uit den korten inhoud begrijpen, maar ook de heeren Faassen,
Tartaud en Van Nieuwland, de dames Mevr. de Graef, Van Eorlaar en
Mcj. H. Kley, verdienen een bijzonder woord van lof voor Hunne uitste
kende vertolking. Ook wensch ik den heer Wiebes niet te vergeten, die
van den knecht van den goueraal, een oud gediende, heel wat maakte.
De nieuwe helden-tenor der Hoogd. Opera, de heer Labatt, die tot be
gin October nog te Stockholm geëngageerd was, is deze week voor het
eerst opgetreden als Eleaear in die Jüdin. De Directie, op den goeden
naam van dezen zanger afgaande, heeft hem zonder voorafgaand debuut'
geëngageerd. Heeft hij den goeden naam hier bij zijn optreden gehandhaafd ?
Zonder voorbehoud kunnen wij die vraag bevestigend beantwoorden. Als
Elcazar gaf hij blijk van een uitmuntende voordracht, groote zuiverheid in zijn
zang en goed spel. Toch wil ik wel bekennen, dat ik over zijn stem niet
erg gerust was, züklonk niet helder, niet vol genoeg. In de eerste drie
bedrijven dacht ik, dat hij zich wilde «paren voor het vierde bedrijf; na
het duo met den Kardinaal meende ik, dat ik juist geoordeeld had, want
dat liet niets te wenschen over, maar de aria, hoe goed ook voorgedragen,
kon mij niet bevallen; zijne stem klonk te mat. Toch waagde ik het
niet een oordeel over zijne stem na die ne partij uit te spreken; een
onbekende zaal, een onbekend publiek, eene kleine indispositie, hoeveel
oorzaken konden er niet zijn, die zijne stem niet als gewoonlijk deed zijn.
Woensdagavond zong hij Lohengrin en na ook die partij van hem te
hebben gehoord, moet ik volmondig verklaren, dat hu aan alle billijke
eischen, die men aan een helden-tenor bij de Rotterd. Opera mag stellen,
voldoet; ja, ik zou zelfs durven beweren, dat hij meer geeft dan men
billijk mag verwachten. Niet, dat zijne stem nog de volle frischheid van
eer. jong tenor heeft, het tegendeel is waar, maar de stemmiddelen,
waar' ver hij nog te beschikken heeft, zijn van dien aard, dat wij er meer
dan tevreden mee kunnen zijn. Zooals ik verneem, heeft men groote
pecunieele offer* moeten brengen, om hem hier te krijgen; zij zijn goed
besteed.
Na ik toch over de opvoering van LoJiengrin spreek, wil ik hier nog
bijvoegen, dat Telramund ditmaal weer in banden was van Dr. Bascb,
die deze party ook vóór twee jaren hier heeft gezongen. Men beweert,
dat men niet te gelijker tijd een goed lyrisch zanger kan zijn en uit
munten in de opera's van Wagner. De heer Basch logenstraft die be
wering, want hij is voornamelijk lyrisch zanger en zijn Telramund is in
zang en voordracht onberispelijk. Zijn stijlvolle voordracht, die hem
zoo'n gewenscht concert-zanger doet zijn, komt hem ook in Wagner's
opera zeer ten goede.
De rol van Ortrud had Mevr. Ophemert-Schwenke bereidwillig op zich
genomen, toen Mevr. Jaïde door ongesteldheid was verhinderd. Wij
wenschen hier hulde te brengen aan Mevr. Ophemert, die door hare bereid
willigheid de voorstelling mogelijk heeft gemaakt.
De Hecrrufer werd ditmaal door den heer Shukoweky, den nieuwen
tweeden bas, gezongen. Deze partij, die voor een bas nogal hoog ligt,
werd goed door hem gezongen.
De koren lieten in Lolicnyrin nogal te wsnscuen over, vooral in hè"
tweede bedrijf.
Zoo is de opera dan weer in vollen gang; de goede krachten van ver
leden jaar zija tot ons'teruggekeerd en de minder goede zijn door betere
vervangen.
Hacbelh.
Twee maal beeft Sarah Bernhardt ons land bezocht in Amsterdam
en in 's-Gravenhage is zy opgetreden zonder Rotterdam met een bezoek
te vereeren (zooals de geijkte term luidt). Ditmaal kwam Sarah met
haar gezelschap ook tot ons. Zij heeft voor deze reis hare keuze laten
vallen op Shakespeare's Macbeth, waarin zij de rol van Lady Maclelh
vervult.
Wij kennen de Hacbetfi, wij hebben eene goede'opvoering van dit treur
spel eenige jaren geleden op hetzelfde tooneel, dat Sarah betreden heeft
kunnen zien en wel met den heer D. Haspels en Mevr. Beersmans in de
hoofdrollen. Sarah heeft dus bij ons een voorbereid publiek gevonden;
een publiek, dat thans ook eens Shakespeare's treurspel wilde zien gespeeld
door Fransche acteurs met medewerking der bekende comédienne Sarah
Bernhardt. Het betaalde ditmaal niet twee gulden voor een stalles- of
balconplaats, maar zeven en liet zich niet door dien hoogen prijs afschrik
ken, maar bezette alle rangen tot op de laatste plaats; ja, was tevreden
voor zeven gulden met een plaatsje in het tot stalles gemetamorphoseercl
orkest. Heeft het publiek Shakespeare's Macbeth voor zijn geld te zien
gekregen ?
Die vraag moet beslist ontkennend worden beantwoord. Om eecigo
minuten na acht begon men eenige brokstukken uit dit meesterstuk in
een leelijke proza-vertaling te spelen en daar het gezelschap weer om
11.10 met den trein naar Den Haag wilde terngkeeren, gaf men niet <e
veel brokstukken en eindigde reeds vgf minuten na half elf. [Bedenkt
men daarbij, dat van die 2i/s uur nog moeten worden afgerekend acht
kleine pauses en een groote, dan begrijpt men hoe weinig gegeven ij.
Behalve de uitlatingen in de scènes, die wel zijn gespeeld
die.nitlatingeen waren legio, maar ik kon ze niet altijd opteekenen heeft men
weggelaten Act I Scène I, II en IV; Act II, Scène IV; Act III, Scène II,
III, V, VI en Act V, Scène II en III.
Het stuk werd in tien afdeelingen gespeeld, en wel:
Eerste afdeeling: Act I, scène III,
Tweede I, V, VI, VII.
Derde D H, » I (beginnende met Banquo's woorden:
Hold, take my sword, etc." *),
Derde '?ó H, a H» III (tot aan Malcolm's worden:
Wat will you do? etc.")
Vierdo jj' n UI, I (met weglating van Macbeth: The
valued file distinguishes etc." tot
aan de woorden van den 2nd
murder: We are resolv'd, my lord.").
Vijfde S III, II.
Zesde IV, II.
Zevende IV, III.
Achtste » IV, I (tot aan het verdwijnen der heksen.)
Negende » V, I (tot aan de woorden van Lady Mac
beth : to bed, to bed").
Tiende V, IV, V, VI, VII.
Wanneer wij in aanmerking nemen, dat er soms heele stukken in de
wél gespeelde scènes niet gezegd werden, dat door het weglateu van Act
I Scène II het ongemotiveerd is, dat men Macbeth aanbiedt den titel van
tbane of Cawdor", dat door de rangschikking van de scènes in het vierde
bedrijf het zoeken naar Macduff en het vermoorden van zijn kind vooraf
gaat aan de woorden der heks: Macbeth, beware Macduff", dan
gelooven wij zeer zeker niet te veel te zeggen, wanneer wij beweren, dat van
Shakespeare's Macbeth niets is te recht gekomen.
Maar het is het ergste nog niet dat men ons slechte brokstukken heeft
gegeven; veel erger is het dat die brokstukken zoo slecht gespeeld zijngfr
worden, dat mij de woorden ontbreken, om mijne af keuring uit t e drukken,
De heer A. Rössing te 's-Gravenhage zendt mij een afdruk van het
blijspel Ik heb een stuk geschreven van den heer Jan C. de Vos. De schrij»
ver heeft aan zijn stuk laten voorafgaan een woord aan de critiek",
waarin hy opkomt tegen het afkeurend oordeel door den verslaggever
der Nieuwe Rotterd. Courant en mij in het Dag- en Weekblad
de Amsterdammer over zijn blijspel uitgesproken. Hoe gaarne ik den
heer De Vos op tal van onjuistheden in zijn woord" voorkomende, zou
willen wijzen, ik ben gedwongen daarop niet te antwoorden. Zijne
anticritiek is geschreven ineen toon, zoo weinig overeenkomende met dkn,
waarop men in beschaafden stand gewoon is zich uit te drukken, zoo
geheel blijk gevende dat alleen gekwetste ijdelheid hier de pen heeft ge
voerd, dat ik het aan mij zelf verschuldigd ben, niet met den heer De
Vos ia polemiek te treden.
Alleen dit: De heer de Vos doet het voorkomen, alsof alleen zijn
Amsterdamsche collega's, die zijn stuk uit de critiek hebben leeren kenneo,
het hebben afgekeurd en hij zegt: allen (ik cursiveer), die er inspeelden
of het zagen vertoonen, hebben hartelijk gelachen en de natuurgetrouw
heid dier, ik herhaal, vroegere toestanden, erkend! Dit is eenvoudig onwaar
en ik tart den heer De Vos, mij de namen van zijne collega's te noemen,
die zich zoo goedgunstig over zijn stuk zouden hebben uitgelaten, wij
zullen dan zien, o f dat allen zijn, die het stuk hebben gespeeld
of het hebben zien spelen; ik weet zeker, dat aan die namen zullen ont
breken die van eenige der beate Rotterdamsche acteurs; meer dan dat,
ik weet dat hem bet onbehoorlijke van zijn stuk van die zijde ia onder
Tint oog gebracht.