De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 26 oktober pagina 10

26 oktober 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 38 J mogendheden over tot de aanneming van een repoteerstelsel, dan zullen zonder eenigen twijfel de andere spoedig volgen. Ook elders heeft het vraagstuk zijn financieele moeilijkheden. In Oos tenrijk en Rusland zoekt men die te overwinnen door het aanwenden van een .snellader, een magazijn zoodanig in een houder aangebracht, dat, als deze aan .de lade ia bevestigd, de patronen gemakkelijk kunnen wor den gegrepen. De meest bekende snelladers zijn die van KrinJca en het AmeriJcaansche patroneriblok. Beide zijn voor verbeteringen vatbaar en weinig kostbaar. In Zweden en Noorwegen is in Maart 1881 het Krag-Petterson- en kort daarop voor het leger dier beide staten het Jannaw-geweer aange nomen. Vooral in Amerika is het vraagstuk der repeteergeweren met ernst 'nagegaan. Een commissie, in '78 te Springfield samengeroepen, onderzocht niet minder dan 16 systemen. De resultaten van dit onderzoek schijnen echter onbevredigend geweest te zijn, zoodat in Juli 1881 te New-York andermaal een commissie bijeenkwam, die 40 verschillende stelsels te beproeven had, waarvan een drietal werd aanbevolen. Onder deze behoort ook het zoogenaamde Lee-stelsel, een geweer met los magazijn, waarin 5 patronen gemakkelijk worden ingestort; elk dier patronen wordt door een veer omhoog gedrukt, en tegenover de kamer geplaatst. Is hot magazijn leeggeschoten, dan kan men in 3 seconden een nieuw aanbren gen of in 9 seconden het magazijn met 5 patronen laden. Met dit geweer kunnen 10 schoten in 9 seconden worden gelost. Alleen dit wapen heeft naar de algemeene overtuiging eene toekomst, omdat het als enkellader en als magazijnstelsal aangewend kan worden, terwijl het magazijn in denzellden tijd geladen wordt als de tegenwoordige enkellader met n patroon. Ook in ons land zijn proeven genomen met repeteergeweren met vast magazijn en met den snellader. De uitkomsten dier proeven, al dragen zij ook niet het kenmerk van het ernstig onderzoek in het buitenland ingesteld, zijn op zich zelven gewichtig. Die resultaten bewijzen, dat nog vele verbeteringen aangebracht moeten worden, vóór de repeteergeweren voor veldtroepen volkomen geschikt zullen zijn. Vele moeilijkheden van techniscben en ballistischen aard zijn echter reeds overwonnen. Het is evenwel zeker, dat de commissie in hare afkeuring in het algemeen van het repeteevstolsel, evenzeer als in have voorliefde voor den enkellader, vooral voor het Beaiimont-g8\reer, veel te ver is gegaan. Pit zal vooral duidelijk uitkomen, wanneer we thans het oog vestigen op de tactische zijde van het vraagstuk. Terwijl door de tegenstanders van het repeteergeweer erkend wordt, dat de bezwaren verbonden aan het groote gewicht en de samengestelde constructie in de toekomst zeker overwonnen zullen worden, wordt door hen met kracht de invoering van het magazijnstelsel van tactisch standpunt bestreden. Verwonderen kan ons die tegenkanting niet. Heeft men niet het getrokken geschut bestreden, omdat men de groote tref kans nadeelig achtte; hesft men zich niet krachtig verzet tegen het achterlaadgeweer, omdat men van de munitieverspilling het ergste vreesde? Toch is de waarde van beide sinds lang erkend, al moesten ook voor de erkenning van dea achterlader drie bloedige oorlogen gestreden worden, eer aan vorsten en volken de oogen geopend werden. De tactische voordeelen aan een repeteerwapen verbonden zijn, naar onze ueening, onbetwistbaar. Die voordeelen zijn bovenal van moreelen aard. Het denkbeeld, dat men op de korte afstanden van de tegenpartij stee s jn voorraad 5 tot 10 patronen in het geweer bezit, schenkt moed en stemt vooral by gevaar voor overvallingen tot gerustheid. Geen zenuw achtig aanvatten en inbrengen van de patroon vertragen onnoodig de snelheid > i o» i vuur. Een groot aantal patronen kunnen daardoor in korten -( < verschoten worden; men is dus minder lang aan het vijandelijk vuur blootgesteld. Bovendien houdt men gedurende het vuur het oog onafgewend op het doel gericht. De verliezen treden plotseling en in zeer korten tijd in; daardoor wordt de verdediger veel spoediger aan het wan' kelen, de aanvaller tot staan gebracht. Tegenover deze voordeelen wordt steeds het gevaar voor munitieverspilling hoog aangeslagen. Toch kan door een doelmatig gebruik van het wapen dit nadeel gemakkelijk worden overwonnen. , Op den voorgrond etellen wij echter, dat wij uitsluitend het oog ge richt houden op een repeteergeweer, dat, naast eenvoud van samenstelling bij aanhoudend vuren geen gebreken vertoont, dat als enkellader niet bij de bestaande achterladers achterstaat en waarvan de lading met 5 of .meer patronen in denzelfden tijd geschiedt als die met l patroon, dat eindelijk aan den schutter de gelegenheid verschaft, om door een blik in het magazijn gemakkelijk te kunnen bepalen, hoeveel patronen daarin nog aanwezig zijn; in een woord een verbeterd iee-stelsel. Met zulk een geweer, dat niet lang meer op zich zal laten wachten, behoort men op de afstanden boven 600 M. gebruik te maken van het geweer als enkellader. Op dezen afstand gekomen, wordt het magazijn aan het ge weer gebracht en worden bij den aanvaller na eiken sprong, bij den ver dediger, wanneer zich een goed doel vertoont, de patronen uit het ma gazijn verschoten. De natuurlijke pausen, die ontstaan nadat het ma gazijn is leeggeschoten, kunnen dienen om de vnurdiseipline van den troep te helpen handhaven. Zulk een vuur is volkomen in overeenstemming met de hedendaagsche vuurregeling. De ervaring heeft genoegzaam ge toond, dat op een langzaam, gericht vuur alleen valt te rekenen bij mannen als de TransValers, die met het geweer in de hand opgroeien, als de Zwitsers en naar wij hopen als de Nederlandsche scherpschutters. De munitie zal ongetwijfeld sneller verbruikt worden door een troep met een magazijcgewecr gewapend dan met den enkellader; maar is daarmede de munitie i'crspild ? Hoe dichter de kogelregen gedurende de ?vuurmotnenten is, hoe meer kans tot treffen. Daaruit ontstaat nu wel het gevaar voor het gebrek aan munitie, vooral bij troepen te velde, maar niet voor munitieverspilling. Elke patroon, die verscnoten is, heeft hare diensten verricht op een wijze, zooais men niet hpter k?,t\ verlangen. Alles komt dan ten slotte slechts neer op een vol doende munitiea-a n vulling. In vestingen en aan boord der scha pen is het gevaar voor gebrek aan munitie, zelfs bij een aanzienlijk grooter verbruik niet te vreezen, maar te velde is het anders gesteld. Wordt inderdaad het repeteergeweer algemeen ingevoerd, dan zal het drama op het gevechtsveld korter worden afgespeeld. De moreele uit werking van de vuurkracht der infanterie zal tot een nooit gekende hoogte stijgen. De partij, die moreel het hoogste staat en die op bepaalde punten den dichtsten kogelregen kan brengen, die partij zal overwinnen. De hoogste krachtsontwikkeling zal dan van den aanvoerder gevorderd worden, vooral met betrekking tot de munitieaanvulling. Het is hier de plaats niet de wijze van aanvulling nader in beschouwing te nemen. En wat zal het lot zijn van de partij, die met den enkellader den strijd tegen het magazijngeweer moet aannemen? Zij zal zich uitputten in vuurkracht, zooals de Oostenrijkers op de Boheemsche slagvelden deden, die veel meer patronen verschoten dan de Pruisen. Het vuur van den enkellader zal een slepend karakter krijgen, vergeleken met het over weldigende offensief-vermogen van het magazijngeweer, dat, ook blijkens de ervaring, in trefforgetal verre zijn tegenstander in de schaduw zal stellen. Zoo bedroeg aan de Oostenrijksche zijde het trefferprocent bij Monteballo 0,25 tot 0,33; van de Pruisen in '64 1,5; in '66 zelfs 2,6 en in 70, toen het Pruisische geweer achterstond bij het Fransche, slechts 0,3. Het tref fergetal stijgt dus met de vuursnelhcid. Wel bewijzen genomen proeven, dat het getal treffers niet in dezelfde mate stijgt met het getal schotri., dat in een vasigestelden tijd is gelost, maar dat de trefkans toeneemt met het aantal verschoten patronen is reeds een hoogst gewichtige zniïc, die eiken twijfel bij de invoering van een goed repeteergeweer ter zijtla stelt. Uit dit alles blijkt op onwederlegbare wijze, dat het vraagstuk <?> r repeteergeweren nog slechts op technisch en financieel gebied op r- a oplossing wacht. Nog is de tijd niet gekomen voor de invoering van lif<magazijnstelsel bij de veldtroepen. En bij de marine en vestingtroei'Cü':' Het lijdt geen twijfel, of een repeteerwapen is bij deze troepen geheel op zijn plaats; bij de marine, wanneer met kleine afdeelingen bij verkennin gen en landingen tegen overmacht moet worden gestreden, wanneer l.ij het passeeren van stoomschepen het dek in korten tijd moet woiue ? schoongeveegd; bij de vestingtroepen, om op de smalle toegangen tot At werken, vooral bij storrnaanvallen, een groote en indrukwekkende viuukracht te kunnen ontwikkelen. Is dan het oogenblik daar om onze marine en vestingartilleiie en V Stinginfanterie van repeteergeweren te voorzien? Een moeilijke vraag vou,waar, waarvan wij de beantwoording gaarne zouden o verlaten a m de led ? u der Normaal-Scliietscliool, indien zij, en vooral de directeur diar inrichtir;:.;, wat minder partijdig waren in deze quaestie. Die partijdigheid leidt z- i .3 tot geheel onjuibte gevolgtrekkingen. Zoo wordt in het artikel: ,-ls de invoering van repeteerwapenen noodzakelijk 'i" (Militair Elad vu:i 15 Augustus 1883) de uitwerking vaneen overhaastsnelvuur met repetttiwapens (bij n proef geuleken) gesteld tegenover de vermoedelijke uit werking van een goed gericht salvovuur met, enkelladers. Heeft d??:->.! parallel eenig recht van bestaan? In dat zelfde artikel vindt men: IIij, die moreel het sterkst is, overwint. Dat moreel wordt verhoogd do,,>r getalsterkte, door de medewerking van geschut. Tot verhooging van het moreel wil men repeteerwapens geven, maar hij, die uit zich zelven more i sterk is, heeft geen sneller vurend wapen noodig." Het is een vaste rf gel in de krijgstkunst, dat men geen enkel middel mag versmaden, om zkli zoo sterk mogelijk te maken. Moet deze zinsnede dienen om aan te toonen, dat Nederland met zijn troepen uit de heffe des volks, met zijn jong kader, met zijn volkon^eu onbruikbare legerreserve, met zijn bevolking vol antimilitairen zin, gean verheffing van het moreel zijner troepen noodig heeft, dan is ons des schrijvers doel een volkomen raadsel. Dezelfde partijdigheid blijkt ook uit het slot van het verslag der Com missie van 22 Maart 1881 (Verslagen, Memonëa en Happarten 1882, bl. 89). Waarschijnlijk zijn ten gevolge van dit Verslag de proefnemin gen aan de Normaal-Schietschool met repeteergeweren gestaakt. Dit feit wijst op aehteraitgang. In Frankrijk bestaat een permanente commissie tot onderzoek naar de verbeteringen der vuurwapens. In Duitschland zit men evenmin stil. In Nederland met zijn vele verdedigingsliniën en zijn onbegaanbaar terrein, zoo uitnemend geschikt voor het gebruik van repeteerwapens, legt men na n proef de handen in den schoot. Moge de Regeering de ernst van het vraagstuk erkennen en, evenals in bet buitenland, aan de Normaal-Schietschool de gelegenheid verschaffen, om zich door proefneming op de hoogte te houden van den vooruitgang, die ook op dit gebied merkbaar is. Cambreaux. TO NOVELLE naar het Duitsch van o s i P s c ss li IB i (i Zij was zoo opgewonden en excentriek als olie russische meisjes, koesterde groote sympathie voor de nihilisten en droomde er reoas van den een o i' anderen verbannen held naar Siberiëte volgen. Zij zon s; overheerlijk schoon en had een dier aangrijpende alt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl