Historisch Archief 1877-1940
B*
EI) E R t
11
,jnét hei hart kon vmiaan.
»0ok niets, waarover ik u zou kunnen troosten?
Hoe ik haar aanbad! Als ik daaraan denk, wordt het
en akelig te moede. Ik begrijp met, dat wij dezelfde
zijn, de trouwhartige jongen van toen en ik. liet is mij
van ziel verwisseld hebben".
XII.
persoon
, of wij
cn voIgenrTöft dag onlving ik een brief van mijnen broeder
Boris. Zijn schrift herkende ik op 't eerste gezicht niet. liet was
früjf, ypl dwaze krullen en op verschillende plaatsen algebroken
door voor mij geheel onleesbare volzinnen en chineesche teekens.
Hij schreef zeer veel van een groot plan, om namelijk den
algcmeeïien dienstplicht in China in ie voeren. » Met de Ghincesciie
armee,'' zoo eindigde hij zijn brief, »neem ik aan Europa te
verlossen van alle dynastieën en alle vooroorcleelen met n slag
uit te roeien!''
Ik wist dat mijn broeder zich in vroeger jaren veel mot
nationaal- economie en in den laatsten lijd met het Chineesch
had beziggehouden, heigeen ook eenigermate uit den brief duidelijk
werd. Overigens bleef hij mij een raadsel; ik deed echter mijn
best om de verschillende ongerijmdheden als zoovele humoris
tische overdrijvingen te beschouwen, doch de indruk, dien het
zeldzaam document in zijn geheel op mij maakte, was treurig
en pijnigend.
Daar mijn broeder in duidelijke bewoordingen den wensch
had te kennen gegeven mij spoedig te zien en wel in Baden,
waarheen hij mij uit Parijs zou tegemoet reizen, zoo begaf ik mij
natuurlijk naar dit beroemde russen-elyseum, waarheen ook mijne
l ante, die intusschen nog eene vriendin harer jeugd te Bonn
wilde opzoeken, mij beloofde spoedig' te zullen volgen.
Ik k mi m te Baden; vond evenwel noch mijnen broeder, noch
oenen brief, welke zijne afwezigheid cenigszins kon ophelderen,
in het door hem aangewezen hotel. Mij doodelijk vervelende,
wachtte ik een.... twee dagen. De derde dag verliep..., maar
van Boris geen spoor. Hoe juist ik mij alles nog herinner! liet
was tegen den avond; de lucht was zoel. Ik zat, de stores rapier
kamer naar beneden gclaien, aan mijne schrijitafcl en had juist
een brief aaa Sonja voltooid. Ik greep als bij toeval naar eene
Fransciie courant, een nummer van de Figaro, las een weer
bericht, eene comische anecclole van vorstin B .....
vervolgensviel roijn oog on een ssccpalicberich!," het luidde cis volgt:
?>Een RufïUch milor, dien gansch Parijs kent, een oii.'lnoc!,
met heersclizuchlig karakter en vrijzinnige ideeën, vorst y . . . .
heeft gisteren in het bosch het rijtuig dos keizers aangehouden
on hem de hand reikende, uitgeroepen: «ffion coxisin, --v.i-;j-;1
conipter sur votis?" ilij hield zich voor den keizer van C!,!:j;i.
CJevullen van herscnsloornis schijnen reeds meermalen in rlu
l'ainiiia S .... ta zijn. voorgekomen. Do voorname kranke is reeds
onder behandeling van dokter lilonche."
De voorname kranke was mijn broeder Bons. De drie uren,
welke nu volgden, vergeet, ik nooit. Zij vormen voor het oog
mijns gees'es eene donkere vlek, die mij doet huiveren. Teen ik
weder ecnigszins tot mij zelven kwam, viel het eerst mijn blik op
den brief aan Sonja. Ik brak hern open, las hem tweemaal lang
zaam over, van den d'Uurn tot de handtcckening ; vervolgens
scheurde ik hem in lange, smalle sirookcn.
Nu was het mot alles gedaan.
Mijne tante had mij opgedragen kamers voor haar en mijne
bruid te bespreken; m uiterst korten tijd konden zij te Baden
aankomen. Sonja weder te zien, daar moest ik niet oan denken,
dat moest in eik geval vevh.ifi.derd worden.
Maar hoe ? \
Zou ik haar doodeenvoudig het uitgeknipte stuk uit de Figaro
zenden, met de woorden er onder: »Gij ziet, het kan niet zijn?"
Dat zou wel het gemakkelijkst geweest zijn, maar bij de ge
dachte alleen, voelde ik het bloed naar de wangen Mijgeii; ik
schaamde mij onbeschrijfelijk haar te bekennen, hetgeen ik vreesde.
Nu, iets moest er gedaan worden. Ik poogde haar te schrijven,
doch kon geen woorden vinden, mijne gedachten niet bij elkander
houden ea krabbelde maar altijd door haren naam, Sonja ! Sonja !
Sonja !
Het was mij of er een kogel door mijn hoofd rolde sis bij het
rouletspel en in mijn ooren klonk het sleeds: Sonja! Soii ja! mijn
hart voelde ik ab 't ware uilzetten, in alle ledematen had ik eene
pijnlijke vermoeidheid; rio xon i^ing onder, ten laatsie builen mij
zelven va» wanhoop on siiiuïi. kn:e^ ik lodi Uvoo v:';!/iflm;rïi>>;
elkaader,..zii. luidden :
Mejuffrouw!
»Wij kunnen nooit vereenigd worden. Ik heb mij in mijzelvcn
bedrogen.1'
Dit ruw, onaangenaam briefje deed ik, zonder hetzelve ook maar
een enkele maal te hebben overlezen, in een couvert en bracht
het oogenblikkelijk op de post.
Toen... ging ik naar de conversatiezaal, zette mij aan/de
rouleltafel en won schrikbarend.
Ik liet mij verscheidene dames voorstellen, merkte met de grootste
verwondering op dat ik plotseling opgewonden vroolijk was gewor
den en maakte scherpe aanmerkingen op alles.
Mijn hart klopte hevig, mijn handen en voeten waren ijskoud
en de ademhaling beklemd. Nog twee dagen deed ik zulke onzin
nige pogingen om mij te verstrooien en mijne smart het zwijgen
op te .loggen, doch op den derden kon ik niet meer, sloot mij in
mijne kamer op en liet mijn arm hart woelen zoo hard het maar
wilde. Door mijn nameloos leed kwelde mij nog de
herinnerin".aan elke bijzonderheid van mijn vervlogen geluk. Ik zag Sonja
voor mij; mijne verbeeldingskracht tooverde mij elk oogenblik
met haar doorgebracht nog eens voor den geest en in plaats van
die herinneringen uit mijn ziel te verbannen, gaf ik mij geheel
aan haar over. Ik leelde in het verleden...
Daar brengt de bediende mij een brief mijner tante. Zij meldt
mij haar aankomst, noodigt nrij 's avonds op de thee en maakt met
geen enkel woord melding van de onhartelijke regelen, waarmede
ik mijne verloving heb aigebrokea.
Ik ben radeloos.
Zij is in mijne nabijheid; nog n enkele maal... Ik sla drif
tig uit mijn leuningstoel op, wil haar tegemoet snellen, doch val
dood moede weer neder. Ik durf niet!
Do schemering is aangebroken. De deur wordt geopend en opziend?,
zie ik Sonja met een gelaat donker als de nacht. Huiverend
herstel ik mij; een akelig stilzwijgen heerscht tusschen ons beiden.
5iij heeft de angst als verlamd, haar de schaamte. /
Zij doet eene schrede voorwaarts, vouwt de handen en haalt
diep adem. »Wolodja!" fluistert zij zacht en over haar droef
gelac1' schijnt zich een zonnestraal te verspreiden.
Ik... Nu, ik haal de schouders op en stamel verlegen,
deerniswaardig: »Sophia Iwanowna!" Zij bloost en wijst op een stuk
papier, dat zij in de hand houdt; vervolgens begint zij te stotteren
e:i zegt eindelijk met gebroken stem: »Drie dagen geleden omving
ik een akcligcn brief, met uwc handteekening; ik hield dezelve
voor nagemaakt... het schrift was zoo vreemd;... was dal
schrijven toch.... van u'?...
5 Ja! Sophia Iwanovvna.''
Zij scheurt mijn. brief langzaam in twee stukken, die op hel
(spijt vallen en ziet mij aan met een blik zoo treurig, zoo hart
verscheurend, als wilde zij daarmede zeggen: »is dan alles gelo
gen ?".... Xa ccn korte pauze (luistert zij zacht, nauwelijks
verslsanbnar: »heef t mij, ik zou niet welen hoe het mogelijk is,
maar 't zou kunnen zijn, heeft iemand mij belasterd?"
» Neen!"
Ko.;- altijd slaat zij daar, ols aan den grond genageld en tracht
te begrijpen wat niet te bcgnioen is. Het bloed stijgt mij
naar het hoofd, ik gevoel, ik mij aan haar voelen zon willen
werpen, mijne zoifbeheersching scheen mij te verlaten... -?-»-?
»Verwijder u!'' roep ik gfisogd, buiten mijn zelven.."... om'
Gods wil, verwijder u! Iemand zou u hier kunnen zien..".
>;Ef! fïslooit gij, dat mij daaraan nog iets zou gelegen liggen?"
ri,;p zij op doiïon loon. Bitterheid noch verwijt, slechts eene
imringe, smartelijke ontsteltenis was op haar gelaat te lezen. Zij
wilde hcenprian, hst was of mijn laatste uur geslagen had.
O! kon ik haar nog slechls eene minuut aanschouwen en hooren
spreken, vóór alles om mij heen doodsch en somber werd!
«Vergeef mij;" fluisterde ik.
Zij schudde het hoofdje. »Er 'r- niets te vergeven," zuchtte
zi'. »vaarwel!1' en zij reikte mij de hand.
Ik waagde het niet die aaa te raken en geheel buiten mif
Züiven riep ik uit: »verwijder u."
Zij ging de keel werd mij als toegesnoerd, het werd zwart
voor lijijïie oogen. Ik tastte om mij heen als een blinde en
weende luid.
Daar hoor- ik een hali onderdrukten jubclkreet. Zij ligt aan
mijn borst, haar armen om mijn hals geslagen en het lief gelaat
luimend teilen mijn schouder.
»O, !;,-;' i* rui M :iïr;",r ;:;c!i!)(,-:]it;!d;: verandering", .juicht zij, s o.,
i;; w i.v. iiei, w.;! ik gevelde het. lt;:i. oude leed is weder
kottion. hei.-leed. dat i"Lniet.met mij deelen wilt..