De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 2 november pagina 4

2 november 1884 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

f" i1 &,' & heen en weer te wentelen om den slaap te vatten, telkens vreszcncle dat mijn pleistei'huis voor don storm bezwijken en me onder zijn pninlioonen begraven zou. Neen, dan is men op zee, mits niet onder luger wal, heel wat veiliger. Gelukkig is de driedaagsche storm een onheilspellende -voorbode van den verkiezingsstorm voorbij, en in den afgeloopen nacht sliep i': voor 'teerst weer eens rustig. Maar in den nanacht had ik een droom, of een visioen, dat me mijn nacht gedeeltelijk weer bedierf en zeli's op 'toogenblik nog eenigszins op m ij a humeur werkt. Tante Mietje haar schim natuurlijk zat bij mijn bed, met haar neep.jïskap op haar gepoeierd baar en in haar beste zijden samaar. Ze keek me met baar donkere oogen alles behalve vriendelijk aan en bief den wijsvinger dreigend tegen me op een leolijk aanwensel van alle mogelijke schimuien en spoken, die 's nachts uit hun graven komen om 't den levenden onaangenaam to maken. Dat zwijgend dreigement hinderde mo al heel spoedig en ik was zoo vrij te zeggen: Komaan, tante, schei uit met dat (gemaal, en laat me slapen l" Iedereen weet dit het verkeerd is een brutalon toon tegen een spook aan te slaan, want geesten en spoken behouden het monopolie van 'bru taliteit voor zich. Tante Mietjes geest stond dan ook toornig op, dreigde nog onheilspellender met haar vinger en zei toen: O, lesterèri" koinX'lcct «500 geaffecteerd als praatte ze onzen referendaris na. Ik een Jaste raar V" riep ik. Neen, tante, ge kunt me alles verwij ten, maar dat niet! Als ik tot die cathegorie van die Ilaageche specialiteiteu behoorde, h.vl ik wel kwaad gesproken van u, die me hebt ont erfd, maar lees al mijn geschriften na en ge zult overal vinden dat ik niets dan lof voor u over hob, en laat trio nu slapen en ga zelf ook weer naar bed raar nvv doodkist wil ik zeggen." Gij Jastcrt mijn geliefdon lieg!" zei tante Mietjes schim, gij spreekt kwaad van do stad en hanr bcwotiers on ... Wee u!" riep de toornige schim en ... verzwond, na me onheilspellender dan ooit haar ma geren vinger te l cb';cn getoond. 'NViir.ncrr men een spook aan zijn bed heeft gehad, komt mon gewoon lijk na zijn vertrek, al licel spoedig tot de werkelijkheid terug. Tante Mietjes schim kon m\iu deur nog niet uit zijn, of ik zat overeind, wror.f me do oogen uit, keek de knm«r rond, die door het stervend nachtpitjo nog ilarnv verlicht werd; maar ik ontwaarde niets dan de zwijgende meu bels, die or wel wat spookachtig uit zagen, maar . . . overigens: geen nieuws. Ik begreep dat ik gedroomd moest hebben. lic ecu lasteraar T' dacht ik, innig verontwaardigd. Neen, dat had me nog nooit; een levend mensch verweten, eii moest er nu een lïoud» expresse-lijk uit baar graf komen om me zoo iets onder den neus te wrijven V Mnar wat kan 't me schelen," dacht ik verder. Die oude kwezel'?.. .. Neen, dar, geldt u niet, waarde tante: ik bedoel hier eigen lijk die andere de Kwaadsprekocdheid. 't Is zonderling Loe zoo'n nachtelijk visioen iemand kan bijblijven. Ik kan me er niet van losmaken en ik moet eerlijk bekennen, dat ikeenige behoefte gevoel om me tegenover de schim mijner tante te rechtvaardigen. Vi'at is laster, geachte tante? Dat is, volgens mijne nuchtere opvatting: kwaad van iets of iemand zeggen, dat uit de lucht gegrepen is. Logen en laster zijn synoniem. Maar !t is geen luster als ik zeg wat eenvoiuli;; waar is. Ik heb van uw geliefden Hï'g'' niets gezegd, beminde scLiü), wat onwaar is of was. Neen, als ge den laster in de personen van Ilaagschn lasteraars wilt achtervolgen en door uw beminnelijke tegen woordigheid schrik aanjagen, dan zal ik u andere adressen geven ci;iu het mijne. Ja, tante, bier wordt gelasterd, veel en boosaardig. Nu antwoordt ga mij uit ir.v graf mis-chien: Overal wordt min of meer gelasterd". Maar <lan zeg ik weer: Akkoord; doch 't allermeest daar waar veel leege tijd is. En leego tijd, tantelief, is hier ontzettend veel, niet alleen bij de dames, maar ook bij de lieercu en bij hen waarschijnlijk nog 't meest. Vandaar ook het anomaliseh verschijnsel, dut de laster hier meer de speciale kracht der mannen uitmaakt, terwijl op andere plaatsen, waar de mannen geen leegen tijd hebben, de dames zich meer op het kunstvak van kwaadspre ken toeleggen. Er zijn hier sociëteiten, tante, heel fatsoenlijke, gedis tingeerde, iraaie sociëteiten waar zeer veel kwaad wordt gesproken en die 'aan de dames de stof leveren, waaruit ze op haar thé's en soirees zeer belangwekkende verhalen weten te vervaardigen. Ge noemt mij lasteraar", tante; op mijn woord, dat ben ik niet. Zoo weinig ben ik 't althans, dat ik in mijn sociëteit de lasterelubjes geregeld ontwijk en dat ik zelfs, gedwongen zijnde naar een lasterpraatje te luis teren, later nooit recht het verband er in kan weervinden. Ik wenschte zelfs dat ik wat meer smaak in den laster vond, dan zou ik hier een onuitputtelijke bron kunnen vinden voor zeer belangwekkende verdichte verhalen. Ik wil «, geachte tante, die in uw graf nog party trekt voor den Haag wat ik zeer prijzenswaardig in u vind toch een staaltje van Haagsche médisance" zooals gij 't zeker noemen zoudt meedeelen om u te bewijzen, ilat als er overal min of meer gelasterd wordt, men 't hier doet op een wijze die ik zoo vrij ben moorddadig te noemen. Misschien zou ooit dit lasterpraatje mijn aandacht ziju ontgaan, als niet een herhaalde advertentie in uiiju krant mij er opmerkzaam op had gemaakt. Ziehier het praatje: Ken dame, directrice eener school, algemeen geacht en geëerd, was het slachtoffer geworden eens bedriegers. In deii vacantietijd op reis zijnde, bad ze kennis gemaakt met een Engelsen edelman, zoo 't heette, en die kennismaking had geleid tot een huwelijk. Maar in Engeland gekomen, was het de jonge vrouw gebleken, dat haar man geen edelman. edoch slechts de bottelicr of palefrenier was van den edelman, voor wiea hij zich had uitgegeven. Groot schandaal! De dame ontvlood haar man, kwam in dcu Haag torug in een allortreurigsten toestand, en met geen andere vooruitzichten in do toekomst dan weer school-dirccfrieo Vipn, als 't n-uu e', i i'c IOL; mogslijk wa«. Il.'inv inn. flie bovnndipn fchtildig was aan bigamie, zat iutussi hen hier, in den Haag, op de Prinsen gracht achter 't slot. Ziedaar eon kort uittreksel uit het verhaal, dat met tal van bijzonder heden was verrijkt, allen even belangwekkend nis logcnaehtipf. Tot mijn locuwezon moet ik er nog bijvoegen, mijn wiiarilo tante, dar er hier heel v/at christelijke mcuschcn waven die, al moesten ze de arme bedrogene diep beklagen want ze was toch o! zoo Hof en zoo goed en ze ver diende zulk een afschuwelijk lot n;et toch niet konden nalaten 't is zocde! te lachen om de gekke geschiedenis en het gekke... figuur der arme gemankeerde Engelsche Mistress, want weet ge: haar hu welijk was onwettig... Laster!" zeiden sommige werkelijk brave, chris telijke lui, die in 't liederlijk verhaal groote onwaarschijnlijkheden von den. Geen laster! Zuivere waarheid l" riepen de nieuwtjesventers er tegen in. Ik kan er een eed op doon!" Hoe keken ze op hun neus al die vriendelijke monsehen, toen er eens klaps uit Engeland een advertentie verscheen van den man, die heette hier in de gevangenis te zitten, uit welke advertentie bleek, dat hij noch een valsche lord, noch een bottelier, noch een palfrenier, maar een Evan gelie-dienaar is, die de lasteraars uitnoodigt zich tot de Engelsche pers te wenden om aan deze staaltjes van lui n talent te geven, terwijl hij hun tegelijk een snuifje uit de Christelijke- leer toedient als dit: Xalig zijt gij, als de menschon ^u smaden en liegende alle kwaad van u spreken". l'asquir.o. K C N S T. HET AMSTEUDAMSCII T O ON K EL Fov I jun tt'fleil witli tliis amell oi' sin. Nog waren wij niet uitgelachen over de vergissingen en dolligïieJen dor Familie van Horen, het blijspel door hot Nedorl. Tooneel verleden week op nieuw gespeel:!, nog hoorden wij de scualke- stem van mevr. Büderman in Fan f (t n la Tnlipc, waarin deze lieve en vlugge zangeres en aetrico, na viering harcr koperen bruiloft, weer bij IVot voor hst voetlicht trad, ons uitnoo ligen: lach dan mee, lach dan mee'', of op eens geschiedde het feit, dat do eerste voorstelling van Shakespoare's llichard III werd afgekondigd, als Kullende plaats vinden op het. Leidsche Plein, maandag 27 Outober. Sints dien avond wordt nu dat stuk vertoond, en met bijval. IlicJiard III is een dei' belangrijkste voortbrengselen van Shakcspciire's tweede periode, een dor be^te zijner historische .,helJen"-stukken. Wi;liam \Vard, de bekende schrijver der lUslory of IJrainuiic Lileralnre heeft eens in een artikel der Qnru-lcrli; Eevicw betoogd en zoeken te verklaren, dat Ricliaril III tot Je stukken behoort, die tegenwoordig 't minst deu smaak van hot public!: bevredigen, dat het puniiek heden ten dage onvorsc'.iillig blijft bij het bloedbad, door Kichard's eerzucht onder de vorstelijke personen zijnor omgeving aar.geiïcht, (lat al do hoofden, dio vallen ecu voor een, om te besluiten met den dood des moordenaars zelf, terwijl ds gebeurtenissen eigenlijk door geenerlci de attentie prik kelend dramatisch verbaud worden samengebonden, slechts koelheid en groote gelatenheid ten aanschouwe van hun lot kunnen vinden bij nngentiende-eeuwsche hoeren en dames. In ecu opzicht, dunkt ons, valt, er niets af te dingen op de juistheid van Ward's beweren. Reeds bij den aanvang van het drama, als Pikhard ten tooneelo verschijnt en voor 't eerst met het publiek in aanraking Jcomt, wordt do belangstelling gefnuikt, die zich gereed maakte te ontstaan in da zaal. De toeschou wer, onbekend met de historie van Eugeland's dynastiën, wien de pereoon van llichard, zijn verleden, en de drijfveeren, die zijn handelingen veroorzaken, geheel vreemd bluven, deinst terug voor de kennismaking met den man, die plotseling als een volleerae schurk, met den grijnslach der huichelarij om de kaken, en met een karakter reeds volslagen ge vormd en gehard, te voorschijn treedt, om hem dan achtereenvolgens van lüde gruwelen zijner misdadige, bloeJige loopbaan geinige te doen zijn. !)e toeschouwer, door het fransche drama der laatste vijftig jaar er :inn gewend het tooneelspel als een naar allo kanten besnoekl en harmoniscu geheel, waarvan elk onderdeel, elk woord en elke daad vooraf gewikt 'in gewogen werd op dat toch gecu enkel tooneel te weinig, maar ook goen enkele zin te veel de eenstemmigheid verstoren zoude, bij te wo nen en te genieten, de toeschouwer gevoelt zich niet op zijn gemak, waar men hem zoo een ruw weefsel, waarvan de draden «och nauw keurig, noch regelmatig zijn saamgevoegd, voorhangt. Die toeschou wers, welke zich altijd eenigermate boven het gros van het publiek verheven hebben gedacht, en die, hun critische lusten botvierend, zich onderling plachten te vermeien in de waardeering der fijne zetten van combinatie, der netjes afgemeten effecten, die zij in de tooueelspelen der befaamde parijsche «auteurs als Saruovi, Dunia?, Angier en Scribe hadden mogen ontdekken, die toeschouwers staan verbaasd en verlegen voor het woeste beloop en den weinigen sa menhang van het werk dezer zcstiende-eeuwscho grootheid. \Yeik zon derling verschijnsel toch! Zij, dio gewoon waren zoo scherpzinnig achter de schermen te kijken, zij, wier opmerkingsgave, door de uiterlijke vrrtooning van het stuk been, zich een blik wist te gunnen tot in de werk plaats des comediesehi'ijvers en daar hot raderwerk van zijn arbeid moch ten nagaan, zij, die slechts dupe wilden zijn van do geniale handgrepen dor schrijvers, op voorwaarde, dat zij telkens te gelijker tijd gewaar werden, hoe en waarvan zij dupe waren, zij komen b. v. nu, in de pau/e eener HicJianl J/Z-voorstelling, op den parketvloer van lief, foyer in den slads-schouwburg bijeen, en ziet, er is geon enkele truc. wan,- op zij elkaar» aandacht kunnen vestigen, getncrlei vond", waarin zij zich kunnen ver lustigen. Het dramatisch geheel" ontbreekt. Afgescheiden nu van het, vraagstuk of do eigenschap van het nieuwere (Yansehn tooneelspel: steeds ern dramnt.ifch gclicn)" tn VRT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl