Historisch Archief 1877-1940
f"
i1
&,'
&
heen en weer te wentelen om den slaap te vatten, telkens vreszcncle dat
mijn pleistei'huis voor don storm bezwijken en me onder zijn pninlioonen
begraven zou. Neen, dan is men op zee, mits niet onder luger wal, heel
wat veiliger.
Gelukkig is de driedaagsche storm een onheilspellende -voorbode
van den verkiezingsstorm voorbij, en in den afgeloopen nacht sliep i':
voor 'teerst weer eens rustig. Maar in den nanacht had ik een droom,
of een visioen, dat me mijn nacht gedeeltelijk weer bedierf en zeli's op
'toogenblik nog eenigszins op m ij a humeur werkt.
Tante Mietje haar schim natuurlijk zat bij mijn bed, met haar
neep.jïskap op haar gepoeierd baar en in haar beste zijden samaar. Ze
keek me met baar donkere oogen alles behalve vriendelijk aan en bief
den wijsvinger dreigend tegen me op een leolijk aanwensel van alle
mogelijke schimuien en spoken, die 's nachts uit hun graven komen om
't den levenden onaangenaam to maken.
Dat zwijgend dreigement hinderde mo al heel spoedig en ik was zoo
vrij te zeggen: Komaan, tante, schei uit met dat (gemaal, en laat
me slapen l"
Iedereen weet dit het verkeerd is een brutalon toon tegen een spook
aan te slaan, want geesten en spoken behouden het monopolie van 'bru
taliteit voor zich. Tante Mietjes geest stond dan ook toornig op, dreigde
nog onheilspellender met haar vinger en zei toen: O, lesterèri"
koinX'lcct «500 geaffecteerd als praatte ze onzen referendaris na.
Ik een Jaste raar V" riep ik. Neen, tante, ge kunt me alles verwij
ten, maar dat niet! Als ik tot die cathegorie van die Ilaageche
specialiteiteu behoorde, h.vl ik wel kwaad gesproken van u, die me hebt ont
erfd, maar lees al mijn geschriften na en ge zult overal vinden dat
ik niets dan lof voor u over hob, en laat trio nu slapen en ga zelf
ook weer naar bed raar nvv doodkist wil ik zeggen."
Gij Jastcrt mijn geliefdon lieg!" zei tante Mietjes schim, gij spreekt
kwaad van do stad en hanr bcwotiers on ... Wee u!" riep de toornige
schim en ... verzwond, na me onheilspellender dan ooit haar ma geren
vinger te l cb';cn getoond.
'NViir.ncrr men een spook aan zijn bed heeft gehad, komt mon gewoon
lijk na zijn vertrek, al licel spoedig tot de werkelijkheid terug. Tante
Mietjes schim kon m\iu deur nog niet uit zijn, of ik zat overeind, wror.f
me do oogen uit, keek de knm«r rond, die door het stervend nachtpitjo
nog ilarnv verlicht werd; maar ik ontwaarde niets dan de zwijgende meu
bels, die or wel wat spookachtig uit zagen, maar . . . overigens: geen
nieuws. Ik begreep dat ik gedroomd moest hebben.
lic ecu lasteraar T' dacht ik, innig verontwaardigd. Neen, dat had
me nog nooit; een levend mensch verweten, eii moest er nu een lïoud»
expresse-lijk uit baar graf komen om me zoo iets onder den neus te
wrijven V Mnar wat kan 't me schelen," dacht ik verder. Die oude
kwezel'?.. .. Neen, dar, geldt u niet, waarde tante: ik bedoel hier eigen
lijk die andere de Kwaadsprekocdheid.
't Is zonderling Loe zoo'n nachtelijk visioen iemand kan bijblijven. Ik
kan me er niet van losmaken en ik moet eerlijk bekennen, dat ikeenige
behoefte gevoel om me tegenover de schim mijner tante te rechtvaardigen.
Vi'at is laster, geachte tante? Dat is, volgens mijne nuchtere opvatting:
kwaad van iets of iemand zeggen, dat uit de lucht gegrepen is. Logen
en laster zijn synoniem. Maar !t is geen luster als ik zeg wat eenvoiuli;;
waar is. Ik heb van uw geliefden Hï'g'' niets gezegd, beminde scLiü),
wat onwaar is of was. Neen, als ge den laster in de personen van
Ilaagschn lasteraars wilt achtervolgen en door uw beminnelijke tegen
woordigheid schrik aanjagen, dan zal ik u andere adressen geven ci;iu
het mijne.
Ja, tante, bier wordt gelasterd, veel en boosaardig. Nu antwoordt ga
mij uit ir.v graf mis-chien: Overal wordt min of meer gelasterd". Maar
<lan zeg ik weer: Akkoord; doch 't allermeest daar waar veel leege tijd
is. En leego tijd, tantelief, is hier ontzettend veel, niet alleen bij de dames,
maar ook bij de lieercu en bij hen waarschijnlijk nog 't meest. Vandaar
ook het anomaliseh verschijnsel, dut de laster hier meer de speciale kracht
der mannen uitmaakt, terwijl op andere plaatsen, waar de mannen geen
leegen tijd hebben, de dames zich meer op het kunstvak van kwaadspre
ken toeleggen. Er zijn hier sociëteiten, tante, heel fatsoenlijke, gedis
tingeerde, iraaie sociëteiten waar zeer veel kwaad wordt gesproken en
die 'aan de dames de stof leveren, waaruit ze op haar thé's en soirees
zeer belangwekkende verhalen weten te vervaardigen.
Ge noemt mij lasteraar", tante; op mijn woord, dat ben ik niet. Zoo
weinig ben ik 't althans, dat ik in mijn sociëteit de lasterelubjes geregeld
ontwijk en dat ik zelfs, gedwongen zijnde naar een lasterpraatje te luis
teren, later nooit recht het verband er in kan weervinden. Ik wenschte
zelfs dat ik wat meer smaak in den laster vond, dan zou ik hier een
onuitputtelijke bron kunnen vinden voor zeer belangwekkende verdichte
verhalen.
Ik wil «, geachte tante, die in uw graf nog party trekt voor den Haag
wat ik zeer prijzenswaardig in u vind toch een staaltje van Haagsche
médisance" zooals gij 't zeker noemen zoudt meedeelen om u te
bewijzen, ilat als er overal min of meer gelasterd wordt, men 't hier doet
op een wijze die ik zoo vrij ben moorddadig te noemen. Misschien zou
ooit dit lasterpraatje mijn aandacht ziju ontgaan, als niet een herhaalde
advertentie in uiiju krant mij er opmerkzaam op had gemaakt. Ziehier
het praatje:
Ken dame, directrice eener school, algemeen geacht en geëerd,
was het slachtoffer geworden eens bedriegers. In deii vacantietijd op reis
zijnde, bad ze kennis gemaakt met een Engelsen edelman, zoo 't heette,
en die kennismaking had geleid tot een huwelijk. Maar in Engeland
gekomen, was het de jonge vrouw gebleken, dat haar man geen edelman.
edoch slechts de bottelicr of palefrenier was van den edelman, voor
wiea hij zich had uitgegeven. Groot schandaal! De dame ontvlood haar
man, kwam in dcu Haag torug in een allortreurigsten toestand, en
met geen andere vooruitzichten in do toekomst dan weer school-dirccfrieo
Vipn, als 't n-uu e', i i'c IOL; mogslijk wa«. Il.'inv inn. flie bovnndipn
fchtildig was aan bigamie, zat iutussi hen hier, in den Haag, op de Prinsen
gracht achter 't slot.
Ziedaar eon kort uittreksel uit het verhaal, dat met tal van bijzonder
heden was verrijkt, allen even belangwekkend nis logcnaehtipf. Tot mijn
locuwezon moet ik er nog bijvoegen, mijn wiiarilo tante, dar er hier heel
v/at christelijke mcuschcn waven die, al moesten ze de arme bedrogene
diep beklagen want ze was toch o! zoo Hof en zoo goed en ze ver
diende zulk een afschuwelijk lot n;et toch niet konden nalaten 't
is zocde! te lachen om de gekke geschiedenis en het gekke... figuur
der arme gemankeerde Engelsche Mistress, want weet ge: haar hu
welijk was onwettig... Laster!" zeiden sommige werkelijk brave, chris
telijke lui, die in 't liederlijk verhaal groote onwaarschijnlijkheden von
den. Geen laster! Zuivere waarheid l" riepen de nieuwtjesventers er
tegen in. Ik kan er een eed op doon!"
Hoe keken ze op hun neus al die vriendelijke monsehen, toen er eens
klaps uit Engeland een advertentie verscheen van den man, die heette
hier in de gevangenis te zitten, uit welke advertentie bleek, dat hij noch
een valsche lord, noch een bottelier, noch een palfrenier, maar een Evan
gelie-dienaar is, die de lasteraars uitnoodigt zich tot de Engelsche pers
te wenden om aan deze staaltjes van lui n talent te geven, terwijl hij
hun tegelijk een snuifje uit de Christelijke- leer toedient als dit: Xalig
zijt gij, als de menschon ^u smaden en liegende alle kwaad van u spreken".
l'asquir.o.
K C N S T.
HET AMSTEUDAMSCII T O ON K EL
Fov I jun tt'fleil witli tliis amell oi' sin.
Nog waren wij niet uitgelachen over de vergissingen en dolligïieJen
dor Familie van Horen, het blijspel door hot Nedorl. Tooneel verleden
week op nieuw gespeel:!, nog hoorden wij de scualke- stem van mevr.
Büderman in Fan f (t n la Tnlipc, waarin deze lieve en vlugge zangeres
en aetrico, na viering harcr koperen bruiloft, weer bij IVot voor hst
voetlicht trad, ons uitnoo ligen: lach dan mee, lach dan mee'', of op
eens geschiedde het feit, dat do eerste voorstelling van Shakespoare's
llichard III werd afgekondigd, als Kullende plaats vinden op het.
Leidsche Plein, maandag 27 Outober. Sints dien avond wordt nu dat stuk
vertoond, en met bijval.
IlicJiard III is een dei' belangrijkste voortbrengselen van Shakcspciire's
tweede periode, een dor be^te zijner historische .,helJen"-stukken.
Wi;liam \Vard, de bekende schrijver der lUslory of IJrainuiic Lileralnre
heeft eens in een artikel der Qnru-lcrli; Eevicw betoogd en zoeken te
verklaren, dat Ricliaril III tot Je stukken behoort, die tegenwoordig
't minst deu smaak van hot public!: bevredigen, dat het puniiek heden
ten dage onvorsc'.iillig blijft bij het bloedbad, door Kichard's eerzucht
onder de vorstelijke personen zijnor omgeving aar.geiïcht, (lat al do hoofden,
dio vallen ecu voor een, om te besluiten met den dood des moordenaars
zelf, terwijl ds gebeurtenissen eigenlijk door geenerlci de attentie prik
kelend dramatisch verbaud worden samengebonden, slechts koelheid en
groote gelatenheid ten aanschouwe van hun lot kunnen vinden bij
nngentiende-eeuwsche hoeren en dames. In ecu opzicht, dunkt ons, valt,
er niets af te dingen op de juistheid van Ward's beweren. Reeds bij
den aanvang van het drama, als Pikhard ten tooneelo verschijnt en
voor 't eerst met het publiek in aanraking Jcomt, wordt do belangstelling
gefnuikt, die zich gereed maakte te ontstaan in da zaal. De toeschou
wer, onbekend met de historie van Eugeland's dynastiën, wien de
pereoon van llichard, zijn verleden, en de drijfveeren, die zijn handelingen
veroorzaken, geheel vreemd bluven, deinst terug voor de kennismaking
met den man, die plotseling als een volleerae schurk, met den grijnslach
der huichelarij om de kaken, en met een karakter reeds volslagen ge
vormd en gehard, te voorschijn treedt, om hem dan achtereenvolgens van
lüde gruwelen zijner misdadige, bloeJige loopbaan geinige te doen zijn.
!)e toeschouwer, door het fransche drama der laatste vijftig jaar er :inn
gewend het tooneelspel als een naar allo kanten besnoekl en harmoniscu
geheel, waarvan elk onderdeel, elk woord en elke daad vooraf gewikt
'in gewogen werd op dat toch gecu enkel tooneel te weinig, maar ook
goen enkele zin te veel de eenstemmigheid verstoren zoude, bij te wo
nen en te genieten, de toeschouwer gevoelt zich niet op zijn gemak,
waar men hem zoo een ruw weefsel, waarvan de draden «och nauw
keurig, noch regelmatig zijn saamgevoegd, voorhangt. Die toeschou
wers, welke zich altijd eenigermate boven het gros van het publiek
verheven hebben gedacht, en die, hun critische lusten botvierend,
zich onderling plachten te vermeien in de waardeering der fijne
zetten van combinatie, der netjes afgemeten effecten, die zij in de
tooueelspelen der befaamde parijsche «auteurs als Saruovi, Dunia?,
Angier en Scribe hadden mogen ontdekken, die toeschouwers staan
verbaasd en verlegen voor het woeste beloop en den weinigen sa
menhang van het werk dezer zcstiende-eeuwscho grootheid. \Yeik zon
derling verschijnsel toch! Zij, dio gewoon waren zoo scherpzinnig achter
de schermen te kijken, zij, wier opmerkingsgave, door de uiterlijke
vrrtooning van het stuk been, zich een blik wist te gunnen tot in de werk
plaats des comediesehi'ijvers en daar hot raderwerk van zijn arbeid moch
ten nagaan, zij, die slechts dupe wilden zijn van do geniale handgrepen
dor schrijvers, op voorwaarde, dat zij telkens te gelijker tijd gewaar
werden, hoe en waarvan zij dupe waren, zij komen b. v. nu, in de pau/e
eener HicJianl J/Z-voorstelling, op den parketvloer van lief, foyer in den
slads-schouwburg bijeen, en ziet, er is geon enkele truc. wan,- op zij elkaar»
aandacht kunnen vestigen, getncrlei vond", waarin zij zich kunnen ver
lustigen.
Het dramatisch geheel" ontbreekt.
Afgescheiden nu van het, vraagstuk of do eigenschap van het nieuwere
(Yansehn tooneelspel: steeds ern dramnt.ifch gclicn)" tn
VRT