Historisch Archief 1877-1940
'&&.- "S
D E A M S T il D A M M E f! , W E E K O L A O V O O R N E D E [t L A N D.
" 7'
t>eöe?<men, <3ie da formules van don dngolijkschen omgang in vie» talen
kannen uitdrukken, die vertrouwd zijn m&t algebra en aardrijkskunde,
die het cosluum-uaaien en het schminken verslaan, die zoo toonbaar zija,
dat dij in de salon» onier gegoedo standen worden toegelaten zij daar
mede de too neelkunat hier te lande weinig hebben bevoordeeld en
verheven. Hos, de tooneoïspelsr zoucle men beschaven" tot, een hoogte,
dat hij geduld werd in de salons onzer aristocraten! Keu fraai toppunt,
'waarheen men hem v/il helpea klimmen, een cdol gesternte, dat men
boven zijn hoofd te flonkeron stelt! Neeu, dun hebben wij ons nog een
ander ideaal voor hem durven denken. De salons, vereerd met het bezoek
des tooneelsne!ers, de gastvrouw hem tellend onder de eersten harer
genoodigden, hij op óa rang niet dichters en beeldhouwers, met schilder»
en componisten dat zonde bet gevolg" wezen der verkregen .uitkomst,
w.ir.rnaar wij benenren, dat de tooncolsc'iool etreve. En daartoe is bet
'niet van noocle, dat ds keanisse straks genoemd, den leerlingen in nog
meerder] mate eigen worde gemaakt. Daartoe behoorb eenvoudig do
leerling dex- toonedsehool tot wat men met recht esn kunstenaar zou
mogen noemen te worden gepromoveerd.
'Da voorzitter des bonds heeft gezegd: p'of.seling ontstaan soms ge
niën; intussehcn kunnen de meester» geen opfeiding ontberen. Op
deziil,ken is ds toor.eaïschool berekend." Zser. wel, wij zouden er bij willen
voegen, dat een opleiding zelfs den geniën steeds ten goede komen zal,
.dat er voorbeelden aan te wijzen ziju van tooneel?ipcle;'S, wier genie al
gemeen erkend wovdt en waarvan men het steeds blijft betreuren, dat
nimmer eon opleiding hun de middelen deed kennen om hun genie tot
Jjog edeler uitiügeu te voeren, om hun lumst even gepolijst alsschitterend
te doen ziju. I)e beteekenis van hot woord geni;.-." is echtar oven vaag
als rekbaar. Men dost dus het beste te verklaren: de tooneelsehool biedt
allen begaafden in deze sfeer, allen, die aanleg en liefde bezitten, haar
zorgen en haar toewijding aan, om ze tot iets te maken in de kunst,
da toonoelschool houdt een leering voor hen beschikbaar die hun
het wezen hunner kunst, waarvan zij de Alnumg hebben, zal bloot
leggen en verklaren, die de vonk, welke zij zelf inwendig meenen te be
speuren, zal doen opvlammen en zuiveren en tot een albezielend vuur
maken, die hen in de wereld zal sturen, meesters van de stem en liet
voord, van de gelaatsuitdrukking, vau het gebaar.
Al het overige bJ^ffe honderd pas beneden dit hoofddoel. Wij meenen
in geenan deele, dat, liet overige, al die speciale kennis-, gemist «ou kunnen
worden; zij is evea onontbeerlijk als ver ondorgesolukc aan deze hoofd*
saak.
Er zijn aan de tooneelsehool leeraren in de esthetica en in de
dcclama'.ie verbonden. Van dszcn vooral schijnt men eene verwezenlijking
uer hioïuitgedrukte verwachting te moeten hoprn. Hoa wenselijk
wave het, dat deze leeraren zich doordrongen van den ernst en het
£<ovicht hunner bezigheid. Zij hebben 'met hun leerlingen de beste oude
en nieuwe dichtars te bestudeeren, hun van beroemde voorgangers uit
«ie geschiedenis te spreken, hen aan te zetten tot waarneming en naboot
sing van hot leven, van de hartstochten, c'ie daar werken, vrn de ge
woonten en rnanieron, die zich daar vertooneu, van de armen enbecncn,
tlie daar worden bewogen, van de oogen, die daar rondkijken, va:? da
vóórboorden, die zich daar fronsen, vau de monden, die daar glimlachen
of zich samentrekken, van het fluisteren en h t- 1 roepen, de krat en en dr;
Kuchten, die zich daar doen hooren. Op straat en in huis, in het ver
leden en in hot tegenwoordige bevindt ziel» het stuuievcld des
tooneclspelers. Daarop, niet het laatst, hebben die leeraren, ook in onderdeelci),
hem te wijzen.
Wanneer zij zoo hun leerlingen behandelen, wanneer zij hun verselu'lcn.le
pawiün begrijpelijk maken, die reet hen onderzoeken en ontleden in do
verschillende phasen, met hen nagaan hoe die pnssiön ha "v uittlrnk'ciug
vinden in het zintuigelijk waarneembare leven, \vacnr.er 3 ij allerlei karakter,?
met hen beschouwen, den vinger leggende op de innigste en sprekendste
trekken, wanneer daarbij den leerlingen de weg wordt gewezen, om al
die levensbeelden goed in zich op ta nemen en technisch de middelen,
welke in, hen zijn om die weer te geven, worden ontwikkeld en uitge
breid, slechts dan zullen die leeraren zich kunnen streelen met de
hoop de tooneelkunst in Kedcrland bevorderlijk te zijn, dan alleen be
toont zich de tooneelschool een instelling, waar inderdaad do ku-.st \vordv
gediend.
l Nov. '82. K. J. W.
L E T T E R K U N D E.
Een Lent van Vaefsen, door Louis Couperus.
Utrecht, J. L. Beijers, 1884.
I.
ofschoon *an ten, die de geschiedenis der kunsten ceniffszlna volledig,
al is 't, ook maar oppervlakkig, beosfend hebV'eu, niemant een oogenblik
waarde heeft kunnen heciiten arm de vrees die, voor eenige jaren, veler
hart bestormde, dat het gedaan was met de poëzie, is het eiken den
ker en minnaar der schoonheid toch ccn heuglijk verschijnsel, dat, in het
tegenwoordig tijdvak, zoo vele jp.ugdigehanden weCr in de sn"rsn grij
pen, zoo vele harten teurheid en frischheid genoeg hebben om hun klop
pen in eangen te moeten vertalen, die weerklank vinden bij anderei).
Waar winstbejag of partijdrift de menschen tegen elkaar in het harnas
jaagt, waar zelfs dat gene wat men, hoofd voor hoofd, oprechtelijk
voor Waarheid houdt en Recht broeders van elkaar verwijdert, ja, liefde
loosheid in het hart stuurt, daar is het troostend op te merken, dat
de Schoonheid verbindt, en de Schoonheid niet uitblijft ora de wonden
te heelen, door Waarheid en Recht geslagen.
Onder onze jongere poseten neemt de bovengenoemde kweekeling van
Dr. J;in ten Brink eene plaats in, die hij zich niet heeft te schamen. Veel
"van dea lof. dooi: dan lieer, Smit Kleine aaa zija scJuiideratalent en
kuiistigen dichtvorm toegezwaaid, is verdiend. In de ontvangst, hem door
verschillende beroemde organen bereid, mag men zich verheugen.
Voor ons iigt da eerste bundel, door den jongen bar J, zonder voorreden,
tlo waerold imrezondöH.
I^iharpe Kict in de smaak een uitnemende gevoeligheid voor dat gene
w f. t betaamt. Zelden wordt dezo in al haar iijnheid iemant aangeboren.
Bleu verkrijgt ze, mids men den .-«inleg hebbe, door do aanwijzing van
bon, dia liet iiutruir.ent weten te hanteeren. Deze zouden met de uitdruk
king Ean Lent van vaerzen" geen genoegen nemen. De woordengroep
past alleen in een vaers, waarvan de maat zich tegen een lente" verzet
ten sou. Met gratie zoft men kunnen zeggen van een jongeling, die zijn
eeiate teer-beschroomd, zijn zuiver en weelderig licfdediclit als een regen
vac meidooriu'loesem voor zijn geliefde ontboe,;emfc
baar met een Lent van vaerzen overstort";
mnar het dan nog te zeggen van zijn eigen vnerzen komt mij bedenkelijk
voor... liet vonnis van gemaaktheid kan de titel bezwaarlijk ontloopen.
De bundel is verdeeld in dg volgende 8 capita: Nacldllcescms,
Zfidclci-nachf, 1,'a» viertal sonnetten, Em Itontsrintstl, Gedroomd Minnen,
Klcopatra, Getemd, Losse Uaacn,
Het logische verband dezer ondei'deelen is niet duidelijk. Alles wel
beschouwd, had de dichter die fransclie titels wecii moeten laten.
Da Nacïtil'ocsKins biedüa daarenboven de vreemde bizonderlieid aan,
dat de 3 eers'e noramers dezen algemcenen tevens tot bizonderen titel heb
ben; het 4de heet Blauiuoogjcn, het 5de Narcis; de volgende moeten
zich zonder titel behelpen.
Zi?n wij den inhoud: het eerste gediclifjen ia van een baldadigheid zoo
redeloos, dat men er een groen, wien was opgelegd iets inhumaans, grilligs
iiiop'lwilligs te schrijven, er een komplimont over zou kunnen maken- Luister:
In dons van vrolkjcns glijdt ginds
De ziU'reu sikkel der maan;
Die schijnt een gondel, een bootjea,
Dat vaart op tle blauwende baan.
De wolltjens schijnen de golven,
'SYifgekuifd met luolitenden tint,
En de starren zijn zoo sclioono lelicQ (!)
Als nlmaud op aarde vindt.
V'r.5 dis gondel mijn lever.sbootjen,
li; mini jo, mijn lieve, er in meö,
En vrij zwierven daar hoog in den hooge,
Alleen op do onmeetlijke zco.
Daar had de dichter hot bij «?oo'en laten en men Inv.l Je leliën" Jer
' c ..? z:e aan een druklont geweten. Maar bij voegt er hut volgende bij,
,".;?- ;le Fcliatev'aoh van e::n modern Mefistootjen:
Kr, hr.d il: genoeg van je Koer/.Vns,
(icnoe.; wooriijens vau lioi'do £:e!:oort!,
Ik nam jo, cc:i, t'.vee, drie, in m ij c armwi,
En.. . gooide je over boord.
T-Ion hoert 'o flofm raat ci'n jon^eliiigsgemoed, dat zoo iets Suuryvca kan.
0;;lu:.-l;ig is dit kosplet iiiet juist een hoo.qtcmoler van de stemming der
(.Ik'ntriijko jcngd ia onze moderrie maixtsehnpr.ij.
Krno nn'.lc:;-e Lnil;nl;ing rijst bij do overv/eging viin hot eerste en tvrccJe
vr.,-i':s vau dit galant;' (i) iiedfjeii. '/.<; zijügetapt uit hst vaatjcn dor
fatv.;'lo;t, e;i cht is bcj-iüimorcnswaavdig. Mer-nen ODZO jonge lieden met
Kr1?» dingen h.vt iiof ie mnken ae.n onzo joug» £C;:conen ?
Niet lang j^lücU'u ht-b ik de zeü'le zotte zcU'vci-;;'oai;!g mosten wraken
iüccn vL:.avi:ccli3n dichter van geen icinuer talent dan de auteur van
dazen bundel, en liet verschijnsel komt mij beüer.koiijk genjog Vuor om
er nr;gm;:al3 de nnudacht op t,e vestigen. Neen, de T, i-isütins der XVIIe
on pdtlt '.i/ós der XVliïo Eeuw mogca gowarst :;ijn wie zij willen,
maar zy lu.'.iiüen hun ijJclhoid ten minsto niof. in zulke onriuderljke
In Nticld'lofscrti Xo. 2 ia het niet be(rr met don dicblcr gesteld.- Hij
beklaagt zie';, dit tle lippen van zijn meisjan maar altijd m-'*l.au lispelen:
.Tij ':ent de liefste mijn!"
VtTap.rdc L .-er, zulhe dingen ROgt men niet. Denk wat gij wilt; schrijf
l:r:t ^03 noo-'o op, maar cr^or do kies/u vcc>r.:> wereld to>2 minste nieh
ir.it liet te laten drukken. iudorJaad, dat hebben do fr;;aye letters vaa
de rraa 13n-;chedó en de uifgevcrssorg van den lieer Eeijers (jammer
genoeg, dat da man aijn naam kwalijk spelt) nie- na» u verdiend.
Daar komi bij, dat er in die prjctensie nog een gekwetste amour-propre
d'/tiiicuy schuilt:
Ga ik aan liet redenoeron,
Dra ben-ju liet luisteren moe ;
Stil geeuw jo achter jo liatxljtn,
En je injkertjcs vallen toe.
Do Hoer C. kan, gelijk men ziet, zijn eigen leed niet zwijgen.
Lu Mo. (i der NacWMsmis is eigenlijk van nacht geen rpralce. De
tiemaa ont^i'-okan bij dit \vatertochfjcn. Ze zijn op zee; gesn briosjc-n is
ar.u de lacLt; noclitans sou bet bootjan zweven over 't glazen vlak.
IüNo. 7 wordt esn hoogst onwelgevallige toestand geschilderd. Het
mei ????jeu wo'/ufc bekoord door don gouden galm eens nachtegaals", en in
die niafo, dab gij alweer n sar het gsfluister" van haar minnaar niet
hoort. En wat doet ze'.J Ze gaat meezingen, met, den nachtegaal!
VerbeoïJ u! Heeft do Ilesr C. wel ooit ean nachtegaal gehoord? Kent hij
mcwjmis, die Q3 dwaasheid hebben met den nachtegaal te gaan meêsingenV
Dat begreep TesEolschafi boter. Die admittaerde slechts beurtzang. Het
iKoisjsu brengt eindelijk den nachtegaal van spijt'1' tot zwijgen.
Uut sloUtoc-plct do Vrince" is onverstaanbaar:
Maar zes, waarom
Bleef immer, stom
Ds stemme van uw havte,
Uaar toch uw mond
Wel toontjena vond
Om 't zsBgertjcn te tarten?