De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 9 november pagina 10

9 november 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 T)E AMSTERDAM M EU, W VOOR N E D E tl L A N D. ?No. van handelen moet hun, bij het naaien hunner bescbikkingen, worden gelaten. , Wanneer deze manoeuvres zooveel mogelijk hot beeld zijn van deu werkelijken krijg en behoorlijk worden geleid, dan kunnsn zij v;va groot nut zijn, zoo niet, dan zijn zij niet anders dan een geldverspillend cornedie-spel. Bij die leiding is vooral de werkkring van den opperbevelhebber of leider en van de scheidsrechters van het groolste belang; daarop willen wij hier eenigszins nader de aandacht vestigen. De geheeïe persoonlijke handeling van den leider der manoeuvre moet goed doordacht en wel beredeneerd zjjn. Hij moet steeds zijne kalmte bewaren, en ernstig en met onpartijdigheid oordeelen. Hij moet ten allen tijde vermijden, oni voorbarige oordeelvellingen te doen over de handel wijze der aanvoerders van beide partijen, en dit op driftige wijze te uiten. Deze uitingen toch worden opgevangen en aan hen, die ze aangaan, over gebracht door personen, op wier weg dit geenszins ligt. Met de beste be doeling en in de meening hen, aan wie zij die mededeelingen doen, van dienst te zyn, brengen zij deze in den regel nog meer in verwarring, en doen hen soms de meest verkeerde besluiten nemen, omdat die niet het gevolg ziju van eigen oordeel en beslissing met het oog op de om standigheden, maar wel van de van hooger hand gemaakte opmerkin gen. De taak van de scheidsrechters is van nog meer ingewikkelden en teederen aard, omdat zij telkens voor onmiddellijk op te lossea en uit te maken moeilijkheden worden geplaatst. Het ia dus van het grootste belang dat zij, die als scheidsrechters bij deze manoeuvres worden aangewezen,voor die gewichtige taak berekend zijn. Een scheidsrechter heeft slechts oordeel te vellen over den tactischen toestand op het oogeublik van den aanval, andeis niet! Om behoorlijk aan zijne verplichtingen te voldoen, moet hij met kalmte uitspraak doen, zonder toe te geven aan vreemden invloed van buiten of aan kameraad schap, zonder eenige voorliefde voor dit of dat wapen of korps, of wel voor de een of andere methode van handelen. Zijne beslissing moet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en het gevolg van een, hoe wel kort daarom toch grondig, onderzoek. Hoe eenvoudig en natuurlijk het bovengezegde ook schijne, laat ech ter de uitvoering in de werkelijkheid dikwijls veel te wenschen over, en ziet men daarbij vaak de grofste fouten begaan. Mogen wij de mededeelingen van een correspondent van een onzer dagbladen, omtrent de onlangs in Noord-Brabant gehoudene groote manouvres, als juist aannemen, dan was in dit opzicht, vooral wat aangaat het bewaren van de zoo hoog noodige kalmte en bedaardheid bij de hoogst geplaatste autoriteiten en scheidsrechters nog al een en ander aan te merken. Een scheidsrechter moet zich vooral wachten voor het uiten van zijne meening vóór de noodzakelijke beslissing, voor het geven van eenigen raad, aanmoediging of beoordeeling van voorkomende toestanden. Uitdrukkingen als b.v. Wanneer men die of die beweging uitvoerde, zou ik zus of zoo beslissen", of dergelijken mogen niet voorkomen. Zij kun nen tot niets anders leiden, dan om zwakke karakters aan het weifelen en in verwarring te brengen, hunne zelfstandigheid nog meer te verlam men en zullen in het algemeen slechts belemmerend inwerken op de leiding en aanvoering der troepen. Elke willekeurige beslissing, welke niet op zuiver tactische gronden steunt, is verwerpelijk. Men hoort soms de meest ongeloofelijke en meest onwaarschijnlijke beslissingen. Heeft iets dergelijks plaats, dan is dit ge woonlijk op verlangen van den leider der manoeuvre, die wenscht dat de operatiën een bepaalde, door hem gewilde richting zullen nemen, in plaats van aan den gang van het govecht zijn natuurlijken loop te laten. De leider of bevelhebber, die aldua handelt, begaat een groote fout, hetzij dat hij zelf dergelijke uitspraken doet, hetzij hij er de scheids rechters toe noopt, in welk laatste geval hij hunne vrijheid van handelen en onafhankelijkheid op ongeoorloofde wijze belemmert en aan banden legt. Dit voert tot de onnatuurlijkste toestanden en verhoudingen. Men wordt op een dwaalspoor gebracht omtrent de vuuruitwerking en de door de verschillende wapens verkregene resultaten. Zelfs het moreel element der troepen wordt aangetast. Men moet niet vergeten, dat de manoeuvres niet alleen ten doel hebben de technische en tactische eigen schappen der troepen te ontwikkelen, maar dat ook de opwekking van het moreel van den soldaat dient te worden in het oog gehouden. En het kan niet anders dan ontmoedigend werken, wanneer zelfs de een voudige soldaat bemerkt, dat de uitspraak van een scheidsrechter alleen hem noodzaakt om een positie te verlaten en prijs te geven, welke hij en zjjne kameraden nog zeer goed als houdbaar en verdedigbaar be schouwen. De scheidsrechters moeten bij hunne uitspraak en beslissing rekening houden met: sterkte, formatie en moreel der troepen, waarschijnlijke uit werking der wapens en toestand van het terrein, met het oog op aanval en verdediging. Alleen slechts rekening houden met de sterkte der over elkaar staande troepen, zooals vaak geschiedt, is eene groote dwaling. Er zijn te veel voorbeelden, de krijgsgeschiedenis bewijst het, dat een zwakkere troep een veel sterkeren door zijn juist afgegeven vuur of door andere middelen terugsloeg; getuige Landby, Laufach, Fauber-bischoffsheim, Ueaume-laEolande, het park van Buzeuval enz. Wel is het waar, dat het bij de manoeuvres moeilijk is zich zulke omstan digheden voor te stellen, daar het moreel van den troep aan beider zijden uit den aard dor zaak veelal vrij gelijkmatig is. Dit neemt echfer niet we,?, dat men daarbij nu en dan niet met grond eene waarschijnlijke weifeling bij eeue afdeeling zoude kunnen aannemen tengevolge van plot selinge verliezen, overvailiug of onstuimiger! aanval. Ook dient er rekening gehouden te worden met de houding en aan wending der strijdende troepen, en met de ie.'ding van het vuurgevccht. Wanner b. v. een troep tot op don korst 1.3;'gelijken afstand van dea vrind iu potitie is gekomen, en daarbij a;, i ht:t werkzaam vuur ' ia blootgesteld, in plaats van na een kort en hc\i?' sneh'iiur onmiddellijk tot den aanval niet de bajonet over te gaan, zich zonder reden ia dien gevaarlijken toestand ophoudt, wanneer men bij de aauvonrdors besluiteloosheid en \vfifoling waarneemt, dan zal de scheidsrct:',i!ei- zeker moeilijk uien troep de overwinning kunnen toewijzen, wan neer deze eindelijk tot don storm overgaat. Zijn» beslissing zal zeker eene geheel andere zijn, zoo hij dien troep niet aelfs vóór den aanval, als buiten gevecht gesteld, heeft doen teruggaan. Wanneer een aanvalstroep daaren tegen op eeu afhellend terrein plotseling op den vijand stort, en zich na een enkel salvo, onder een luid hoerah! onstuimig met de bajonet op den vijand werpt, moet zulk een aanval als geslaagd worden aangemerkt, zelfs wanneer de tegenpartij numeriek eenige meerdere sterkte heeft. Men mag met grond aannemen dat de officieren, die als scheidsrechters worden aangewezen, niet alleen voldoende bekend zijn zoowel met de uitwerking van het infanterie- als van het artillerievuur, maar ook ver trouwd zijn met de tactiek en de wijze van aanwending der drie wapens; dit toch is een bepaalde T, oreisohte om met grond hunna uitspraken te kunnen doen. De scheidsrechter moet ook wel in het oog honden, dat hij bij de ma noeuvres te paard is, en dat dus verscheidene zaken, bezien van eeu meer verheven punt, zich aan hem geheel anders voordoen dan aan de troepen te voet. Het zal alzoo kunnen voorkomen dat een scheidsrechter, die d« beide partijen kan overzien, vermeent dat een troep, welke ten aanval oprukt, tijdens deu geheelon duur der beweging aan het vuur van den verdediger is blootgesteld, terwijl een slechts geringe ten-emplooi hem daaraan voldoende ontdrekt. Indien er bij hem in dusdanig geval twijfel bestaat, moet hij zich in galop naar een zoodanig punt begeven, waar hij zich eea juist denkbeeld kan maken van den toestand van het terrein en van de waarschijnlijke vuuruitwerking. Nimmer moet een scheidsrechter zich naar korte regels of formules laten leiden. Zoo zonde het b. v. eene groote dwaling zijn eene batterij, welke rechts en links door infanterie wordt gedekt, hare positie te doea verlaten, omdat zij zich onder het werkzame vuur bevindt van een tegrn haar oprukkenden troep. Onder dergelijke omstandigheden blijft in een ernstig gevecht eene batterij tenzij zij door lafhartigen wordt bediend op have plaats, zelfs wanneer haar slechts twee maii per stuk overbleef. In 'zoodanig geval moet het theoretisch voorschrift, dat een batterij niet aan infanteiïe-vuur moet worden blootgesteld, worden ter zijde pclaten, en moet de scheidsrechter zich afvragen, of het in de werkelijkheid nuttig zoude zijn de batterij in hare positie te laten, niettegenstaande de groote verliezen, waaraan zij zoude zijn blootgesteld, en of hare flanken voldoende door de infanterie worden beschermd. Deze vraag bevestigend beantwoordende, moet hij de waarschijnlijke uitwerking van het vuur der artillerie en der infanteriebedekking nagaan, en hieruit het weerstands vermogen, dat zij den aanvaller kan tegenstellen, afleiden. Voor het ge val dat de positie door den verdediger moet worden opgegeven, zal uo scheidsrechter deze batterij terecht als door den vijand genomen moeten beschouwen, daar zij, zoo lang aan het infanterie-vuur hebbende blootgestaan, waarschijnlijk wel al hare paarden zal hebben verloren. De Leider en de scheidsrechters mogen verder niet toestaan, dat er door de troepen-afdeelingen en de officieren geen rekening wordt gehouden met de uitwerking van het vuur, dat op hen wordt gericht. Men ziet. nog maar al te dikwijls by de manoeuvres b. v. een cavalerietroep heel kalm stand houden op een paar honderd pas der infanterie, en op eeu terrein, dat geheel door het vuur dar laatste bestreken wordt; officiers patrouilles tot zeer nabij de vijandelijke tirailleurlinie naderen en om hare vleugels heêngaloppeereu enz;; allerlei slechte gewoo nten, vaak door de cavalerie aangenomen, en welke door de scheidsrechters niet moesten worden geduld. Men hoort in den laatsten tijd dikwerf deze redeneering: Men moet aan de cavalerie hare stoutmoedigheid niet ontnemen, en Let haar daarom nu en dan vergeven van op onregelmatige wijze te handelen." Dit is verkeerd. De zekerste weg om haar de stoutmoedigheid te ont nemen is, haar bij de vredes-oefeningen handelingen te laten uitvoeren, welke in den oorlog onuitvoerbaar zouden blijken. Eene cavalerie-charge moet als afgeslagen worden beschouwd, wanneer zij tegen goed geordende infanterie wordt aangewend, daarentegen als geslaagd, wanneer de infanterie terugtrekkende is, en vooral wanneer dit onder 'svijands vuur plaats heeft. Wanneer infanterie tegen eene op haar vurende vijandelijke stelling oprukt en de cavalerie haar bij dien opmarsch in de flank aanvalt, moet deze cavalerie-aanval als gelukt worden aangemerkt, omdat de aldus aangevallen infanterie, zich van twee zijden tegelijk moetende afweren, meestentijds haar heil zal zoeken in eene op stelling in gesloten orde, welke haar in dubbele mate aan het vijandelijk vuur blootstelt. Nog een andere vreemde opvatting omtrent hot aanwenden der cavale rie doet zich hierbij dikwerf voor. Dan wordt door de scheidsrechters aangenomen, dat een cavalerie-charge, de eerste maal niet kunnende slagen, gewoonlijk gelukken moet wanneer zij herhaald wordt. Hieruit volgt dat dan de aanvaller, na zijn eersten mislukten opmarsch, terug keert, weer front maakt, den aanval herhaalt, en dan verondersteld wordt de over winning te hebben behaald. Indien die aanval de eerste maal niet is ge lukt en de aanvaller genoodzaakt is geworden onder 's vijands vuur te retireeren, moest hij beschouwd worden van gedurende eenigen tijd niet in staat te zijn den aanval te hervatten. Een afgeslagen cavalerie-charge zoude alleen dan mogen herhaald worden, wanneer die cavalerie door andere troepen is opgenomen en inmiddels belangrijke versterkingen had ontvangen. En zelfs onder deze gunstige omstandigheden is dit nog niet eens altijd mogelijk. De Fransche 38ste brigade zon bij Mars-la-Tour, na haar echec, hoe ook versterkt, niet in staat zijn geweest nogmaals ten aanval vooiuit te gaan. Zg was physiek en moreel uitgeput. liet zal, na deze vluchtige opmerkingen omtrent den werkkring Tan Leider en scheidsrechters, bij de groote manoeuvres zeker wel overbodig zijn op te merken, dat hat onmogelijk en ook onnoodig is voor hen vaste regula vait te si ellen voor da verschillende gevahen, welke zich kunnen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl