Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 385
Wat ik nimmer in klanken uite,
Het waar' weldra me in geur ontvloeid,
En misschien dat mijn rozetale
da ziele nog bad geboeid.
O, wen ik de roze ware,
Waarmee ge u de lokken ciert,
Ik zou aan bet oor n lisplen,
Hoe mijn hart verbrijzeld wierd.
En... ontzeeg nu mijn eerste blaadjen,
En dwarrelde 't weg nit uw blond,
Ge rnktet mij wreed uit uw lokken,
En wierpt mij ter neer op den grond,
Maar onder uw voeten bestrooiden
Mgn blaadjens uw eenzaam pad,
En bet wierd a ten minste tot vreugde,
Dat ge mij vertreden nadt,
11 et slot is weer minder gelukkig. Beter ware geweest, dat hij zich ge
lukkig had gerekend met door haar onnadenkend vertreden te worden;
maar haar, die niet weet, dat ze zyn hart verbrijzeld heeft, van wie hij
vermoedt, dat zijn rozetaal haar de ziele neg had geboeid" te verdenken
van eene booze voldoening als ze hem vertreden had, is volkomen onge
motiveerd. Ook hadde er wel een aanwijzing in het liedtjen mogen staan,
waar het w *- overging in het ^ «-* «-' .
Niet om te vitten, maar om te toonen, dat ik met aandacht gelezen
Leh, vermeld ik hier nog eenige vormvlekjens.
Daaraan ga vooraf een opgaaf yan enkele Errata in mijn art. L Amst.
WteW. 384, blz. 7, k. 2, reg. 13 bjj te voegen , " , dat hu". In de helft
der blz. staat Bdit galante (!) liedtjen", 't laatste woord moet stroofjen" zijn.
Op blz. 13. en eldera, laat de dichter -e rijmen op -en. Dit dunkt mij
een ernstig vergrijp tegen het wezen van het rijm. De Nederl. hist.
Utlei-aria toch leert ons, dat de beste dichters het rym minder in den klank
dan in de plastische o ver-een-komst der woorden gezocht hebben.
Daaruin is het ook jammer, dat een zoo handig meester als de Heer C. ei op
j? (bijv. bl. 19) laat rjjmen. BI. 15 en 20 staat wijl" (dat dewyl
beteekent), voor terwijl", en droevenis", ofschoon ieder Hollander weet, dat
die medeklinker voor -nis en -lijTc naar den regel scherp wordt: droefenis,
wrijsenis, behaaglyJc, heuglijk (spreek uit met een ch). Mogelijk is een
ui! zondering. Dat D. Vr. en T. W. vliet mannelijk maken, kan de Heer
G. niet helpen. Blz. 24, lees: verwart". Op bl. 34 komt weer een
strofi sch gedicht met plotselyke maatverandering voor. Ik heb er niets
l<?? gen, dat men het wegen der Hebungen en Senftungen voor het tellen
'?r lettergrepen in de plaats brengt; maar men dient bij te sterke af
wisseling te waarschuwen muzikaal en wel. Alexandrijnen als (bl. 40)
En groote tranen blijven, als een milde dauw,
Haar trillende aan de lange, fulpen wimpers hangen,
of (Mr 41.)
Den pauwenveêrenwaayer in* en uit t» plooyen,
zijn onverdedigbaar.
Blz. 42 staat: doorgevlecht; bl 54 ??eens IreJeend harten; bl.61 lees:
ten kniën"; bl. 63, rimpelloos; blz 65 staat: Zij kon me beuren",
voor opbeuren, ia den zedelijken zin; blz. 66 lees: .Hartstochtelijk 't u",
Blz. 68. lees: omfloerste. Blz. 77, vuist ia w. Vaere 10 lees: 't"; bl. 78
uit 't riet" is te vermijden.
Ondanks alles ziet het boekjen van de Heeren Couperus en Beijers
er heel lief uit, ofschoon het riet en de waterbloemen van het omslag
weinig over-een-komen met den geest dezer liederen, waarin het reukgoed
der weelde sterker uitkomt dan de veldgeuren van het landleven.
Voor zijn vak is er, naar mijne bescheiden meening, voor den Heer
Couperus nog veel te leeren van Coppée en Helene Swarth. Fiore della
neve was rijper (en reiner), zoo-als hg optrad; maar misschien heeft
de Heer Couperus grooter toekomst Les comparaisons sont odiettses...
Je me sauve.
2 Nov. 84. Alk, Th.
D. Christie Murray, Vriendschap ea Zelf
zucht. Uit het Engelsch door C. Baai-slag.
2 deelen. Haarlem, Erven F. Bohn, 1884.
Nennt man die besten Romane,
So wird nicht dieser genannt."
Zoo zonden dj met een kleine variant op een paar bekende regels van
Heine kunnen beginnen. Neen, een roman van den eersten rang is Vriend
schap en Zelfzucht niet; de intrige is daartoe niet fijn genoeg gespon
nen, de personen, die in het werk optreden zjjn daartoe naar een te
ouderwetsch model geknipt flet pleit intusschen voor het talent van den
auteur, dat het boek volstrekt niet vervelend is en als zoodanig voldoet
aan den eenigen eisch, dien men" aan een roman stelt.
De hoofdpersoon, Torn Carroll, is een uiterst edel en braaf jongeling,
bovendien met een knnstenaarsziel begaafd; hij heeft alles voor ieder
over, denkt van elkeen het best en raakt zoodoende in 't verdriet. Zijn
vriend Baretti is hem bijna onnatuurlijk getrouw; men zou den
hartstochtelijken Italiaan bg'na Tom's hond kunnen noemen. De oude Lording
is de type van een landedelman: h\j is gul en haast altijd welgemutst,
maar scheldt als hij kwaad wordt. Tom's vader is behept met een groote
mate van oud-adelleken trots; als zijn zoon in het tweede deel huwt met
een bnrgerjnffertje, wordt de oude heer krankzinnig.
De booze" man is Mark Carroll, Tom's neef. Deze Mark is een cynisch
jongmensch dat met voorbedachten rade allerlei schelmstukken bedrijft.
Eindelijk ontbreekt het lieve burgermeisje ook niet, dat bestemd is met
den hoofdpersoon te trouwen; zij antwoordt op den naam van Azubah
3Toore.
Daar do auteur deze ouderwetsche roman-poppetjes op een niet
onverdienstelijke ea zelfa vrüvermakelijke wijze doot optreden, daarboven*
dien sommige gezegden van opmerkingsgave en menschenkennis getuigen,
zal deze roman zeker menigeen het theeuurtje op aangename wijze helpen
korten. D. v. W.
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
Bij den uitgever J. C. Loman Jr. is de eerste aflevering verschenen
van een geheel nieuwe en volledige uitgave van H. J. Schimmel's drama
tische werken. Daariu zullen niet alleen tot dusverre nog niet verschenen
tooueelstukkeu, maar ook nog niet afzonderlijk uitgegeven dramatische
fragmenten worden opgenomen. Ieder stuk zal gevolgd worden door een
toelichting van den schrijver betreffende het ontstaan, de vertooning en
de ontvangst van het drama door het publiek. Het doel van het geheel
ia een geschiedenis van het tooneel der laatste dertig jaren te geven.
De eerste aflevering behelst de Twee Tudors". In de toelichting vindt
de schrijver gelegenheid met een woord van warme vereering zijn
onvergetelijken vriend Potgieter te herdenken, de .1 man die van het staal onzer
taal niet alleen den klank en het weerstandsvermogen, maar ook de veer
kracht en de buigzaamheid heeft bewezen."
Het eerste deel historische studiën door mr. D. Veegens behelst: Pieter
Corn. Hooft, Johan van Oldenbarneveld, Fred. Hendrik, Johan Maurits
van Nassau, Constantijn Huygens en Amalia van Solnis. Het tweede deel
zal nog in den loop van deze maand het licht zien. In de voorrede van
dit eerste deel belooft mr. J. D. Veegens, die het werk van zijn overleden
vader uitgeeft, ons in het tv/eede deel een, helaas, onafgewerkt stuk uit
het tijdvak van Johan de Witt. Dit zal thans, in verband met het onlangs
uitgegeven fransche werk over onzen beroemden staatsman, gewis dubbel
de aandacht trekken.
In deze maand zal een nieuwe roman van Georg Ebers verschij
nen. Hij voert den lezer wederom naar Egypte, maar thans niet naar
dat der Pharao's. Het verhaal schetst ons Alexandreia, hoofdzetel van den
luisterrijken dienst van Serapis, den zonnegod, waarnaar de roman is ge
noemd. De laatste beslissende strijd tusschen heidendom en christendom
is het onderwerp van het boek.
De heer J. W. Cross, echtgenoot van George Eliot, heeft eindelijk do
reeds zoo lang aangekondigde biographie zijner gade voltooid. Zij zal
tegen het einde van dit jaar bij William Blackwood & Sons verschijnen.
't Is den heer Cross gelukt nog onbekende bijzonderheden uit de
jeugd der schrijfster te vernemen; daarbij heeft hij zooveel brieven van
haar weten bijeen te garen, dat hij zijn werk bijna tot een autobiographie
heeft kunnen maken. Verscheidene portretten en afbeeldingen van het
tehuis der schrijfster luisteren het werk op.
In de Eminent Women Series" is da biographie van Harriet Martineau
verschenen.
Door de British and foreign Bible Society" is een evangelie van
Mattheua in het boerenfriesch uitgegeven. Ewangeelje fen Matthéwes."
Ook zal binnenkort in de Vereenigde Staten een spraakkunst van de
friesche taal en de friesche dialecten verschijnen.
Het derde deel van Henri Taine'a Origines de la Franco Contempo
raine," dat dezer dagen verschijnt, draagt tot titel: Le gouvernement
Revolutionaire" en behelst: L'établieseinent du gouvernement revolutio
naire, Le programme Jacobin, Les gouverr.ants, Les gouvernés' en La
fin du gouvernement revolutionaire." De prijs is fr. 7.50. Gelijktijdig ver
schijnt van het eerste deel L'ancien régime", de elfde en van het tweedo
deel, La révolutiou," de twaalide editie.
De beide laatste Hefte" van Schorer's Familienllatt doen wederom
voor de afleveringen die voorafgingen, in inhoud en uitvoering niet onder.
De steeds met zorg gekozen tekst levert onderhoudende en leerzame
lectuur op elk gebied, terwijl de platen die het werk versieren alle zonder
onderscheid fraai mogen worden genoemd.
In 't bijzonder is dit laatste het geval met de gravures Sfüi'cJten, der
Findling, Eifarsucht, Kronprins Joscp II im Invalidenhause enz. enz.
Een Sprechsaal" die den geabonneerden gelegenheid geeft onderling
met elkander te verkeeren en vragen te doen en antwoorden te geven,
en eene ,.Plauderecke", die korte mededeelingen op het gebied van land
en volkenkunde, wetenschap en kunst enz. enz. bevat, brengen er veel
toe bij om het populaire tijdschrift in elk huisgezin geliefd te maken.
Met het oog op de omstandigheid, dat het Familienblait bij al het
goede en schoone dat het bevat, zeer billijk in prijs is (in 52 wekelijksche
nummers kost het twee mark per kwartaal of in achttien Hefte" negen
mark per jaar) kan de populariteit die het tijdschrift ook ten onzent ge
niet, niet anders dan verklaarbaar zijn.
Het zal ons voor den wakkeren uitgever genoegen doen wanneer zijn
streven om zijn blad steeds fraaier van uitvoering en degelijker van in
houd te maken, op prijs wordt gesteld en hij door een vermeerderd debiet
eene belooning moge vinden voor de krachtsinspanningen die bij zich ge
troost.
INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN.
Spectator l Nov.
Berichten en mededeeüngen; Briefwisseling van Dr. H. C. Rogge;
Het patriciaat der familie Duysentdaalders door J. J. Frederiks',?Een
goed voorbeeld door Dr. W. N. de Eieu; De ziekte te Napels door
Dr. G. G. J. Vosmaer; Louisa Siefert door Mej. Uélène Swarth;
Vlugmaren.