De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 16 november pagina 8

16 november 1884 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 386 den dag zal komen. Onderzoekt wat hij levert, behalve hetgeen het rezultaat kan zjjn van een doorbladcring der Kerkvader-folianten en van geabonneerd te zijn op Duitsche en Engolscha tijdschriften, die zijn uiedeKatholieken hier te lande zells nimmer hoorden noemen. Zoo begint de eerste der twee bovenvcrmclddo afleveringen van 0;'."c.:t Wachter met Dr. Schaepraans sonnet aan Beot.s, een gcJicnt, het is onverheelbaar van de tergendste middelmatigheid. Daar is ook m." ar niet de zweem van een nieuwe gedachte in. Boe!s is van Vondels zonen", . E\jn voorhoofd draagt de vlam van 't koninklijk genie". Hierop rijmt melodie" en harmonie". Voords verschijnt vader Vondel", om eets met een lauwer te kroonen" enz. De eenige min of meer goede regel is deze: (Go zongt de opreglite trou" met jubelen en tranen", het overige is niets. Het ondoorgronde licht" is wellicht nog overgenomen van het grondelooze licht" op blz. 306 der gezegde aflevering door den Heer Schaepman als plagiaat naar Vondel in een anderen schrijver ge wraakt. Maar dit alles wil ik in 't midden laten. Ik zal niet eens uit weiden over het aardige incident op blz. 415 en 416 des 'rr/iv.V.-'/'.s1, waar ik dacht dat de Heer Schaepman, bij het bespreken eo;..r -.vilovosring van den goeden hoogïeeraar Blok, die daarin eenvoudig de bjkonde stol lingen van het determinisme en Darwinisme uit-éen-zct, naar welke methode hij natuurlijk meent, dat de geschiedenis beoefend moet worden, waar ik dacht, dat de Hear Schaepman nu eens principieel van leer zou trekken en met takt en kennis hierop repliceeren zou. Doch waar hij eenvoudig wechvlucht en zijn opstel sluit, als het daar op aankomt. Want waar ik eigenlijk op neer wilde komen, dat is de proeve- van literaire kritiek, door den lieer Schaepman zich in de laatste bladzijden der eerste aflevering veroorloofd, bij name de blzdn. 332 eu 333, waar hij zich verwaardigt wat hij het realinno" neemt to bespreken. De lieer Schaepman had wel gelijk, toen hij in een vorigcn jaargang van rijn Waclitcr eens de schoonheid" behandelde, dit zoo duister te doeit, dat men, na lezing dier volzinnen, hem vragen wilde: ja, mijnheer, jawel, heel mooi, prachtige woorden, schoon uitgedrukt, maar, noem mij niet kwal ijlt, maar, wat heeft u nu eigenlijk willen te kennen geven ?, de lle-er Schaepman handelde toen zeer wijselijk, zeg ik, want nu hij het gewaagd beeft eens duidelijk te schrijven over de moderne literaire kunst, nu blijkt hier zijn volslagen wanbegrip, zijn gebrek aan oordeel, aan kennis in deze, cie schromelijke engte van zijn gedachtengang. De Heer Schaepman zal dus een proeve geven van negatieve schoon heidsleer, door töomschrijven en to verklaren zijn a'ki-er van de lichting, van de methode der liedendaag^che literaire kunst, die men re;iï>sme of naturalisme heet. Het onderscheid door de fransche romanseliooltusscben. realisme en naturalisme gemaakt, bedenkt hij niet, maar uit K ij n woorden b'ijkt, dat hij 'top het kutste hoeft gemunt. Tegen het laatste richt lij zijn lans, die, vermorzeld tegen dat graniet, aan sciiiJfers te rug sliJlt voor zijn vosten. De Heer Sebaopman schrijft hier naïf-raüikaal en absoluut als een bsginner, doctrinair en bedompt als eeu schoolmeester, zich verli zond in gemeenplaatsen en afgezaagde ideën als ecu tweede-hands dorps-journalist. In een polemiek, dio ik vroeger met hom voerde, vroeg de lieer Suiincnman reeds, over Zola sprekende en een qualifikatie door mij aan diens romans gegeven: wat is er waarachtig en wezenlijk waar'1 in !Naiia, neergehurkt voor het haardvuur, in Kana, dio zich "hlanket ?' Ik k^n daarop niet nndwoorden, al!cs was daar waar, mijnheer, alles, '.taarachli.* en wezenlijk. Men kon even goed vragen: wat is er waarachtig tn v, czenlijk waar in Tarhife, die de hand legt op de knie van. E!uiirc, wat in den Médecin tnalgrélui, die de min der familie, waar hij gctoepeu werd, zoo eigenaardig het hof maakt? Doch thands schrijft Dr. Schaepman: En welke is nu de waarheid of wil men de realiteit, die... ons wordt geopen baard? Geen andere dan deze: men kan bijna op ieder mesthoop een p.irel vimien. De methode der schrijvers, der dichters indien men wil, ia dan do volgende : 2ij laten het vinden van den parel aan den lezer over; zij scliildei en de rapsthoor/nn Hot realisme is niet alleen in de leer, maar ook ia liet leven liet zonderling-te wat men kan zien. Het beweert de werkelijkheid te verheffen tot <!e hoogste wet, tot den hoogsten regel der kunst, het is inderdaad niets anders aan doloocüening der werkelijkheid op de enteschroomdste on dus ook onbeschaaiudsto w[j;:e. Vooreerst nu: alles is goed, ik wil alles doen, wat de Ilcor Schaepmaa wenseht, ik wil trachten een beschouwing over het naturalisme to schrij-ven, die eenige nieuwe en (schrik niet!) ware kunst van onzen tijd, ik wil trachten hem het te doen begrijpen, zijn oppervlakkigheid eenige diepte te geven, maar hij moet beginnen dat beeld van dien mesthoop en dien parel te-rug te nemen. Dat is ie, neen maar dat is werkelijk te ? oud l De Heer Schaepman moet wel een lagen dunk hebben van de abonnes op zijn Wachter, dat hij het waagt hen te paaien met de he.rhali.ig van zulk oud beeldenspel! Dit is te erg. De mesthoop en de pr.rol, en de parel en de mesthoop! Foei! Verder wordt de besch-ildifffngte^jn het naturalisme nog eens uitgebracht, dat het alleen de vieze kant des levens schildert. Men zou er moe van worden zoo dikwijls is deze grief reeds in 't midden gebracht en afgewezen. Neen, mijnheer, het vieze wordt niet alleen geschilderd, het is niet wanr, dan hebt gij de boeken eenvoudig niet gelezen. Waar is hut vieze" in La Fortune des Kovt/on va.n Zulu, oliu Sou Excellence EttginelliAtgon, of in Le ventre de Paris, of in La fante de Va/jb-, Mouref, of in Au !,o;iheur des Dames, of in de Contes d Kinon, of in La coii-iuS-c de P^.ssans, of in La Curée, of in Une par/e d\imoi>r 'i Waar is ..'hot vie;:e" in Une Vie van Guy de Maupassant, waar in al die fijn gecizelecrde werken der gebroedere de Goncourt, waar in ThJrè.<e M-mi^uc v«i Camiile Lomonnier, waar... maar ik zou aan 't opsommen kniuicu blijven. Een belangrijke verhandeling zoude te schrijven zijn over de ifronzm van het. walgingwekkende als element van den mod.?rr.cn roman. i;eie?,e[s door den Heer Schaepman zoo gedachteloos daarhoen gi wori>eü, bieden echter peen genoegzame aanleiding, l^.ar het schuit, dat. n:of, e-n ;..,.? n)ratie een vorm van maatschappij en een literatuur opkomt, blou.'o tu ondergaat, is het niet te verwonderen en noodeloos te betreuren, dat die letterkundigen onder ons, die bui: laatste stadium des levens zijn ingetre den (H nif. lic roinav.üek voortkwamen, thaiids een orgaan missen om bet n.it'ur.uisiue to begrijpen. Maar wel is i o bc; miren, cl n t icmant als Dr. Sehaepman, die tot de ,i"!!'!<'vi>, f.'eecn.'io behoort, zien uitstrekt in rozeblaaron, met ecu diamanten bcei.-jcii aan ;:ijn zijd ?.:, do oogfin naar liet azuur des hemels gericht in tb\:.rnia;isclie droomun vol uitsluitende vereering voor Sint Augustinus, licwsuet, Vondel cu Shake^ptvire, terwijl zijn tijdgenoten ofn hem heen, met, veel duisternis nog in de. rondte wol is waar, maar met een onver zettelijke k.-acht en overtuiging ia de borst zich aan het werk hebben gezet om van onze eeuw een groote maken, die niet achterwaards behoeft te zien om te vereeron en te beminnen, die zijn heil in zich zelf vindt, en een we'er.scaap sticht, maar ook een kunst, eeflig en onsterfelijk. Arnut., G Nov. 'öi. L. van Deyssel. EENE N Mijnheer de Redacteur! lu 't befjïn dezer maand schreef ik in Het Nieuws van den Tii'g cara beschouwing, getifoM: Kone algemeece wereldtaal," die door enkele bladen, ook door het uwe, werd overgenomen. Op eeno repliek naar ar;;; leiding mijiur bo.vcliouwiug antwoordde ik kortolijk, doch besloot daaibij tevens voor goed over dit onderworp te zwijgen. Ia den tusschentijd ia echter mijn arakei van rechts en links aan zooveel critiek onderworpen, dat ik bij mijn stilzwijgen niet wol meen te kunnen volharden zonder den, schijn tan een bi'schroovuden terugtocht. Wctuleilijk genoeg laat men bij het bcoordoolen van mijn opstel gewoo?,:!!1: urjn algeiu^ca betoog buiten besprekh.g. Men maakt er zich van ai' met de bewering, dat mon niet al te logisch moet zijn, m a. w. dat wen niet al te veel over het eigenlijk wezen dsr dingen moet naden ken en het verdere van de oppositie bepaalt zich tot een lofzang op den tweeden schepper dor taal en zijn nooit volprezen werk, gevolgd door een verontwaardigden uitval togen den oiulergdeekende, het nederig schepsel' ', dat h'.t werk vaa een schepper" durfde bespotten. Alleen in het fcckoolblad vind ik een an! woord op eonige mijner bewij proudon en, d;. ar mij geen andere beantwoording bekend is, veroorloof ik mij er een y.oos hij stil te si sim. Iltt Fc?;<!i:llj'ad begiut met zich vroolijk te rniken over iemand, dio do taal als edel trhoppingfTM-wrocbt eeni;;o bewondering en eerbied waardig acht. liet schijnt waarüj'ïtegenwoordig op straffe van algemeeno minacht^ig vci'bn.k'n te zijn bewonueriiig of eerbied te gevoelen voor iets aiidei's .:o.n Oüdei'ivijs en sch-ioiv/o/on. Veider irgt het Scli'W'.l^td, (lat do faal, zooals al het overige, in de te gctii-iiftcr en dat nvn een kuin-liaal kan gebruiken Kjna.s liïon Jii'.iiSti'.OïHicn, eea 'fnniafjjaai'd (locomotief) en zelfs een kunst hand g. bru'i-.t. list pchijnt mij toe, d;if. de:e redTOcring gebouwd is op een dubbelziniv;:!- i.l van het E; rua'.-gxbrudf. Ten eei-ito is het r;el»'iiiJ;cn der taal (gesii'ld dat iv.e-a MleJi zoo mag uitdmlxjiea) iets geheel anders dan het g<_brui':<;n van een hamer of i'ijptiag. In den eersten zin beteekf'ut ydu'i'.iïii' ge:,'. iten, riroii1 .-. e;'ea van een door de natuur prgwven vermo^?11, KO 'i'ils ui v n ook b. v. hè: r; ?.?',-ht ;.;?;;' :vji!;t. Van een willekeurig al of ?.?,''.;?', .r. 's oi' 'v;,'i «rinicexJ;',;* is hier j;oen enralce. \Val; ce v. r e-;;j!>i::!? reet "!,:><h^;'!<>Uiï;':i enz. betreft moet ik opmerken, <!rtt er cv.-'e;:]iji.; in 't a'ohVcl geen kuii.itMounen of kunstpa.irdco beslaan. Da 2.iiï1:1'; ;?;;? i).:',v.".r.i-:t v.";i3 dat geen ei.k.-l natuurlijk org.tnii.nne of catuur;:;ko v>\;,-:^;:-; in Iru-r v.c^ju ilo.ir een kanstüiatige kan vervangen woraen. lïet i;; dan ook volstrekt onr,i-. gelijk een kunstmatige ll,ctn te vervaardigen. Wat wij ecu kunstbloem plegen to noemen heelt niets vaa het v.e'.ca eer.er bloem, nllcen de uityrlijico eigenschappen v£in vorm en kleur, die ons kun i, en dienen. .Een kiuistb'nc'n is dus een voorwerp, dat rircn bloem is maar dat vuur Oiis ycliniik in aekere gevallen esn bloem kun verviur;: ,n. 7oa ook h--:'' s'.iinïsptfiyil (o in do uitdrukking van het Sclio'Wad over ts ne.mc!n). iU: ,'ri .??jciiiklhoid tot. trokken i.? CMIO bijko:r:enile eip'cnEchrip v;: n liet pn i.i'd. dio roor ons jcü/;//.; belangrijk if, m.'iar in poenen dcclo Let v;e;-.ati of de 1)' :>!. miüii'g van liet t%;>r?rd bopr.alt (zo^ men ten minsUi niet de opvaili;;;-;' d< elt vnn sehjeliïoe^jcs, waarin b. v. het zwijn zich zelf büi'0-";;t. op a'iiio bot.l.e'.'imiiig om sjiek en ham to leveren). Dezo uiterlijka fuucti.", geef ik g.mrne toe, wordt even goed en beter door het ttoomfiidïd verviüil. Even d'ud' S 'ik is lin'r, dat enn l:nïtslli(ind geen hanrl en eon i;unsiOr'() geen 005 i:;. rüeii kan zo eenvoudig deüiiieereu ah doelmatige voorwerken ten dieusiC van pertouou, die een hand of ee:; 003 missen. V/annoer \ve nu tot het i:!.'a 7.-;C'iS7'«r.-Z terüt'keeren, dan blijkt bet dui delijk, dat men liier i'ie"; t3 doen ueeft met liet kuustrn;;';^ aanbrengen van eeuix'öbijko.ü'obdo eigansch:!j)pen der r,atuur, maar dat bet hier vcreiuclit wordt het gnhcelu wezen der taal volledig te reproduceren. Immois iiier is het braik'nare en practi.-cho in niets anders gelegen dan juist in liet iij:i!:. v/frktirigde "ameuate], in het levende organisme. Euiio kuiislina(igf) ta-il is dn-j uict zoo zeer te vei-fje'ijken met een kunsthand of /.'«wiJc/o.i/, in.i.ir wol met eeu kuusi matigen tastzin of eon kunstmatig r'exieht.ivei'ii-.-'gen. .[)?:; tr;:u ;e-i;i'ii; rücl an'lci'f dan in hei; p'euruik door ou.;'. Kon er du3 werkeiiiir e-no k!iiii;inatiga taal gevonden «orden, die in 't gebruik da \a' i;ui :ij'.i; verving, d:i.i zon men de huit.-tünnmividellijk voor goed t:cr\(A oiii.-'.'.;; kutin'?'! geV":i. '/.< KI] .ii'.£ ecli'üf tie iiiituiu- in liet ];:i:n;:ai:soi n i ?-.'.?, ?.?&;,' ?j/;:','/2 g,:cve;;ai;rd L', geldt ten volle het woord van uta IVaiisciieB die.:;er: Li ??};c>-:;;Weii»int bon ne vaut p a 's 3e diablo. E'-n v.T.1, "i1, d;!, ik v-.;) vnrscidiler.de tijden ioe^t hoeren is, dat ik nicfi g-^.o.1:; al. i ii" vr.:i h;:t Voiii'iiik .",i-m:<.ii;t bob om er over te kunnen me tprcjicj. iiiciop i.eb ik CLiiVLiuiig ta aiiUvoorden, dat ik niet over het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl