Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD
Volapüfe seTireef, maar alleen over het denkbeeld om op dergelijke wijze
eene algemeene wereldtaal te willen tot etand brengen. ledere nieuwe
poging in dien geest is (althans van mijn standpunt uit) te vergelijken
met een nieuw ontwerp voor een perpetuum mobile. Korat zoo iets voor,
dan herinnert men nogmaals aan de algemeene bewijzen der onmogelijk
heid en beschouwt de nieuwe poging zelf slechts vluchtig, daar men an
ders lederen dag weder nieuwe pogingen zou hebben te onderzoeken. Dat ik
aan het slot van mijn opstel eenige regels aan het Volapük zelf wijdde,
hiermede wilde ik alleen motiveeren, dat de eerste indruk, dien ik er van
ontving, niet van dien aard waa om mij tegen alle redeueeriug in toch
tot de beoefening er van uit te lokken.
Eene andere wijze waarop men mijn betoog krachteloos heeft willen maken,
is door middel van citaten. Een citaat is altijd een zeer doelmatig
projektiel om een lastigen tegenstander in eens het hoofd te vermorzelen.
En uit welken schrijver haalt men die citaten? Waarlijk uit niemand an
ders dan Max Muller, onder wiens invloed de ondergeteekende meende
te staan, toen hij te^ea de Badenscho wereldtaal protest aanteekende.
En toch, hier zijn ze, de citaten.
Citaat No. 1. Het schijnt de mode te zijn zich vroolijk te maken over het
denkbeeld van eene kunstmatige, meer nog van eene nniverseele taal. Maar als
«h't vraagstuk waarlijk zoo ongerijmd was, zou een man als LeibniU be
zwaarlijk in de oplossing' er van zoo levendig hebben deelgenomen (). Dat
het vraagstuk eene oplossing, zelfa eene volkomene oplossing toelaat, kan
niet betwijfeld worden."
Citaat No. 2. Het uitvinden eener kunstmatige taal is geenszins eene
onmogelijkheid. Zelfs zou zulk eene kunstmatige taal veel volkomener
kunnen zijn, veel regelmatiger en veel gemakkelijker te leeren dan eenige
Lekende taal."
Men ziet, hoe gedwee ik mij zelf de gevaarlijke projektielen heb toe
gediend, die bestemd zijn om mij te vernietigen. Men zou zweren in
Max Muller een vurig tegenstander te zien van de denkbeelden, die ik
heb trachten te ontwikkelen. Dit is echter, naar het mij voorkomt, zoo
ver 'van de, waarheid, dat ik Max Müller's Lectures on the Science of
Langnages" waaruit de citaten geput zijn, aan ieder durf aanbevelen als
een krachtig geneesmiddel tegen Volapük.
Laat ons de citaten eens in hun verband beschouwen. Ten eerste
verdient het 'opmerking, dat midden in het eerste citaat waar ik een ()
gezet heb, bij toeval of met opzet een volzin is weggelaten, namelijk deze
dat zulk eene taal ooit praktisch aangewend zou kunnen worden of dat
de geheele aarde op die wijze tot eenheid van taal zou kunnen terug
gebracht worden, is moeilijk denkbaar." Men ziet dat het citaat op
die wijze eene geheel andere beteekenis krijgt.
Wat het tweede citaat betreft, in hetzelfde verband verklaart Max
Muller uitdrukkelijk, dat hij aan de geheele vraag alleen als filosofische,
niet als practische quaestie eeiiige waarde hecht.
De bedoeling van den schrijver is m. i. eenvoudig deze, dat het niet
ondoenlijk, zelfs niet zoo hél moeilijk zou zijn uit eigen fantazie een
stelsel van klanken te vervaardigen, met behulp waarvan het mogelijk
zou zijn alle meuschelijke gedachten uit te drukken en dat ook wel een
aantal personen met elkander zouden kunnen afspreken gedurende eenigeu
tijd door middel van dat stelsel van gedachten te wisselen. Hiertoe zou
echter steeds een overwegende psychische factor moeten aanwezig zijn, nl.
een sterke wilsinspanning om zich juist 200 ea niet anders uit te drukken.
Deze wilsinspanning zou shehts zeer tijdelijk kunnen ontleend worden
aan drijfveren als het nieuwe of het aardige van het stelsel of wel
partijdigheid voor het in stand blijven daarvan. Na eene korte poos zou
de natuur onfeilbaar hare rechten hernemen en de kunstmatige taal voor
goed in 't vergeetboek raken.
In het overzicht door Max Muller gegeven van (de verschillende
kunstmatige stelsels tot gedachtenwisseling is er slechts n, waarbij de geleerde
met eenige ingenomenheid stilstaat. Het is het werk van een Engelschon
bisschop uit de zeventiende eeuw, den Echerpzinnigen Wilkiua. Deze be
weerde niet, dat het mogelijk was eene kunstmatige taal in het leven te
roepen, maar hij trachtte in een teekenschrift onmiddellijk de gedachten
af te beelden zonder tusschenkomsfc van woorden.
Bij het dooiloopen van de mij toegezonden statuten der
Wereldtaal?veveeniging te Rotterdam (bilinguiseh opgesteld) maakte ik eene opmer
king, die ik niet nalaten kan ten slotte nog mede te deelen. De beteekenia
der woorden laat zich uit de vergelijking gemakkelijk opmaken. Doch
daarbij blijkt tevens, dat de zinbouw en constructie alles behalve kosmo
politisch, maar wel Hollandsen of misschien Hollandsch-Duitsch is. Om
slechts een paar voorbeelden te noemen, men zegt alleen in 't Hollandsch
en Duitsch, dat iemand als lid wordt aangenomen. In andere talen zon
het woord als geen zin hebben. Eveuzoo is het gesteld met de uitdruk
king voor zijn leven benoemd" op voorstel van iemand, (waarin verschil
lende talen verschillende voorzetsels zouden gebruiken) het leeren van
een taal (waar de genitief ver van algemeen grammatikaal is) enz. enz.
Dit verschil in zinbouw en uitdrukking dat gegrond is op een
afwijkende vorming der gedachten, maakt de meest wezenlijke scheiding
uit tussehen de verschillende talen. De moeilijkheid van het aanleeren
eensr vreemde taal ligt dan ook veeleer in het leeren kennen van
deze eigenaardigheden dan in het van buiten leeren der voornaamste
woorden en woordvormen, dat in eenige dagen kan geschieden. En hierin
eal, naar het mij voorkomt, de bijzondere gemakkelykheid van het Volapük
hare verklaring vinden. Schrijft men Fransen of' Engelsch, zonder vol
doende oefening, dan loopt men gevaar een geboren Franschman of
Engelschman bij lederen regel te hooren aanmerken: Dit is verkeerd
uitgedrukt. Wij zeggen het zoo niet. Het is geen Fransch of geen En
gelsen." Geboren Volapukkers echter ontmoet men zelden of nooit. Men
kan dus met behulp van zijn woordenboek en grammatika verder schrij
ven zooals men wil, m. a. w. terwijl men meent Volapük te schrijven,
l'lijft het in waarheid nieta anders dan de landtaal met substitutie van
«'olapuksche woorden. Ik houd mig dan ook overtuigd, dat, wanneer per
sonen, van zeer verschillende, nationaliteit en taal ieder met behulp van
hunna boekjes, in 't Volapük met elkander gingen correspondeeren, ZJJ
elkander minder dan ooit zouden verstaan.
Hierbij meen ik het voor heden te kunnen lateih
Ten slotte betuig ik bij deze mijn dank aan de redactiën der bladen,
die bij de vorige gelegenheid mij de eer bewezen hebben mijne beschou
wingen in hunne kolommen op te nemen. Mocht ook nu de redactie van
Het Nieuws v. d. Dag of van eenig ander blad lust hebben het een en
ander te laten overdrukken, het kan mij niet anders dan aangenaam zijn.
Leiden, 15 October 1884 ^ J. M. Hoogvliet
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
Madame Qninet, die reeds vroeger Le livre de l'exilé" en Mémoires
d'exil" heeft uitgegeven, heeft thans de brieven door haar echtgenoot
tijdens zijn ballingschap aan zijn geestverwanten en lotgenooten geschreven,
met de uiterste zorg bijeengegaard. Zij laat ze bij Calmann Levy onder
den titel Lettres d'exil" verschijnen. Meer dan een vierde dezer brieven
is aan Quinet's trouwen bondgenoot en boezemvriend Jules Michelet
gericht. Alfred Eambaud, die in de Nouvelle Revue de aandacht op deze
brieven vestigt, zegt, dat men daarin de kiem vindt van alle werken door
Quinet tijdens aijn ballirjschap geschreven, dat zij de grondgedachten aan
geven, die in deze werken uitvoerig ontwikkeld zijn. Men kan tevens uit
deze brieven zien hoe hard in dit tijdperk van Europa's geschiedenis de
ballingschap voor een groot en edel man in Belgiëwerd gemaakt.
Jules Simon heeft de geschiedenis] van Une Académie sous Ie Directoire"
geschreven, nl. van de door de conventie opgerichte en door Buonaparta
gesloten Académie des Sciences morales et politiques." Hy wijst op de
groote werken door haar gedurend haar achtjarig bestaan voortgebracht
en de groote geesten, die de vaders dezer werken waren. Zooals men
weet 'behooren tot hen: Cabanis, De Gerando, Bernardin de St. Pierre,
Sieyès enz. In 1832 opnieuw geopend, telt deze academie thans Jules
Simon zelven onder hare leden.
La Chüte de l'ancien régime par AiméCherest" behelst slechts drie
jaar geschiedenis. De schrijver van dit laatste werk heeft zich ten doel
gesteld aan te toonen, dat de val der transche monarchie niet in 1789
maar in 1786 heeft plaats gevonden en beschrijft daartoe uitvoerig de
beweging, waarvan Frankrijk ia die drie jaren het tooneel was.
Onder den titel Raphael'a Ruhm in Tier Jahrhunderten" beschrijft
Hermaan Grimni in de Rimdscliau van Nov. don indruk, die in den loop
der eeuwen door Rafael's kunst op Italië, Frankrijk en Duitschland ia
gemaakt. In een noot door hem bij dat stuk gevoegd, zegt hij, dat wat
hij aanbiedt het eerste hoofdstuk is van zijn werk over Rafael in de
tivaede uitgave, die tegen het einde van het volgend jaar verschijnen zal.
De eerste uitgave heeft in 1872 het licht gezien.
Er worden gelden ingezameld om voor Riickert en b'chopenhauer stand
beelden op te richten, die bij gelegenheid van het eeuwfeest hunner
goboorte, dus in 1888, zullen worden onthuld. Tot dit doel heeft zich voor
Schopcnhauer een internationaal comitégevormd, waartoe o.a, Max Mul
ler, Ernest Renan, Emile de Lavaleye, Johannes Brahms, Rudolf VOB
Bennigsen en S. van Houten behooren.
INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN.
Spctiator 8 Nov.
Belichten en mcdedeelmgen; Een brief van Mevr.
EosJjaom-TouSsaiid; Blijvende waarde door dr. H. W. van der Meij; Jacob
Cornelisz door J. A, Weissman; Seraphine door dr. J. da Jong;
Nederlandsche fantasieën door H. L. Berckenhoff.
Eigen Haard No 45.
Bertha's verloving door AMpJnna (Vervolg); Ilolland's
tvatorkoeringen door A. A. Beekman (met afb.); Herfst docr Gecrlruida
Carelsen;?Een kleine diplomaat (bij de plaat); Het laatst verzoek door
D. H. MaaldrinJc; Verscheidenheid.
Portefeuille.
F. W. D. Milton en Vondel vergeleken, (Voordracht van J. \V.
Brouwers). Volapük. Nössdi's Alg. Geschiedenis. Vogin, Het
Paraphraseeren. De Schiller-Stiftunc:. Barbarismen in de Duitache
Taal. Een schoone uitgave van de Biblia pauperum. Tooneel.
Het jubilaeutn van Wyaveld. enz.
Scliorer's Famiïieriblatt No. 41?42 bevat o. a.
Apotheker Heinrieh (Forts.) Was wirkt die Bühne. Biirgeler
Thonware. Das Kriegsspiel. Altes Gold in neuer Pragung.
Strop hèaus dem Hexenlied. Die erste Lotosblume von Hermana
Friedrichs. Sprechsaal etc. Beilagen, en vijf houtgravuren.
Revue des deux Mondes l Nov.
Olivier Maugant (quatr part:) par Victor ClierluUea; La fin d'una
grande marine I par Jurien de la Gravière; Les Monach (dern. partie)
par Rolert de Bonnières; Marguérite de Valois 11 par Hector de
Ferrièrc; La loi des recidivistes et nos colonies par Edmond Plaucïiut;
L'Ogoué, ses populations et son avenir commercial par J. de Mon*
taignac; La politique coloniale allemande par Gr. Valbert; Revue
litteraire. Le Paraasse contemporain par F. Brunetière; Chronique etc.
Nouvelle Revue, l Nov.
De Marccre La Républiqne et, les républicains (Suite et fin); Phïl.Daril,
M. Gladstone et la chambre des Lords; Louis Ulbach, La conférence
de Berneet Ie congres de Bruselles; f mi Bourget, Cruelle Eaigme