De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 16 november pagina 9

16 november 1884 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD Volapüfe seTireef, maar alleen over het denkbeeld om op dergelijke wijze eene algemeene wereldtaal te willen tot etand brengen. ledere nieuwe poging in dien geest is (althans van mijn standpunt uit) te vergelijken met een nieuw ontwerp voor een perpetuum mobile. Korat zoo iets voor, dan herinnert men nogmaals aan de algemeene bewijzen der onmogelijk heid en beschouwt de nieuwe poging zelf slechts vluchtig, daar men an ders lederen dag weder nieuwe pogingen zou hebben te onderzoeken. Dat ik aan het slot van mijn opstel eenige regels aan het Volapük zelf wijdde, hiermede wilde ik alleen motiveeren, dat de eerste indruk, dien ik er van ontving, niet van dien aard waa om mij tegen alle redeueeriug in toch tot de beoefening er van uit te lokken. Eene andere wijze waarop men mijn betoog krachteloos heeft willen maken, is door middel van citaten. Een citaat is altijd een zeer doelmatig projektiel om een lastigen tegenstander in eens het hoofd te vermorzelen. En uit welken schrijver haalt men die citaten? Waarlijk uit niemand an ders dan Max Muller, onder wiens invloed de ondergeteekende meende te staan, toen hij te^ea de Badenscho wereldtaal protest aanteekende. En toch, hier zijn ze, de citaten. Citaat No. 1. Het schijnt de mode te zijn zich vroolijk te maken over het denkbeeld van eene kunstmatige, meer nog van eene nniverseele taal. Maar als «h't vraagstuk waarlijk zoo ongerijmd was, zou een man als LeibniU be zwaarlijk in de oplossing' er van zoo levendig hebben deelgenomen (). Dat het vraagstuk eene oplossing, zelfa eene volkomene oplossing toelaat, kan niet betwijfeld worden." Citaat No. 2. Het uitvinden eener kunstmatige taal is geenszins eene onmogelijkheid. Zelfs zou zulk eene kunstmatige taal veel volkomener kunnen zijn, veel regelmatiger en veel gemakkelijker te leeren dan eenige Lekende taal." Men ziet, hoe gedwee ik mij zelf de gevaarlijke projektielen heb toe gediend, die bestemd zijn om mij te vernietigen. Men zou zweren in Max Muller een vurig tegenstander te zien van de denkbeelden, die ik heb trachten te ontwikkelen. Dit is echter, naar het mij voorkomt, zoo ver 'van de, waarheid, dat ik Max Müller's Lectures on the Science of Langnages" waaruit de citaten geput zijn, aan ieder durf aanbevelen als een krachtig geneesmiddel tegen Volapük. Laat ons de citaten eens in hun verband beschouwen. Ten eerste verdient het 'opmerking, dat midden in het eerste citaat waar ik een () gezet heb, bij toeval of met opzet een volzin is weggelaten, namelijk deze dat zulk eene taal ooit praktisch aangewend zou kunnen worden of dat de geheele aarde op die wijze tot eenheid van taal zou kunnen terug gebracht worden, is moeilijk denkbaar." Men ziet dat het citaat op die wijze eene geheel andere beteekenis krijgt. Wat het tweede citaat betreft, in hetzelfde verband verklaart Max Muller uitdrukkelijk, dat hij aan de geheele vraag alleen als filosofische, niet als practische quaestie eeiiige waarde hecht. De bedoeling van den schrijver is m. i. eenvoudig deze, dat het niet ondoenlijk, zelfs niet zoo hél moeilijk zou zijn uit eigen fantazie een stelsel van klanken te vervaardigen, met behulp waarvan het mogelijk zou zijn alle meuschelijke gedachten uit te drukken en dat ook wel een aantal personen met elkander zouden kunnen afspreken gedurende eenigeu tijd door middel van dat stelsel van gedachten te wisselen. Hiertoe zou echter steeds een overwegende psychische factor moeten aanwezig zijn, nl. een sterke wilsinspanning om zich juist 200 ea niet anders uit te drukken. Deze wilsinspanning zou shehts zeer tijdelijk kunnen ontleend worden aan drijfveren als het nieuwe of het aardige van het stelsel of wel partijdigheid voor het in stand blijven daarvan. Na eene korte poos zou de natuur onfeilbaar hare rechten hernemen en de kunstmatige taal voor goed in 't vergeetboek raken. In het overzicht door Max Muller gegeven van (de verschillende kunstmatige stelsels tot gedachtenwisseling is er slechts n, waarbij de geleerde met eenige ingenomenheid stilstaat. Het is het werk van een Engelschon bisschop uit de zeventiende eeuw, den Echerpzinnigen Wilkiua. Deze be weerde niet, dat het mogelijk was eene kunstmatige taal in het leven te roepen, maar hij trachtte in een teekenschrift onmiddellijk de gedachten af te beelden zonder tusschenkomsfc van woorden. Bij het dooiloopen van de mij toegezonden statuten der Wereldtaal?veveeniging te Rotterdam (bilinguiseh opgesteld) maakte ik eene opmer king, die ik niet nalaten kan ten slotte nog mede te deelen. De beteekenia der woorden laat zich uit de vergelijking gemakkelijk opmaken. Doch daarbij blijkt tevens, dat de zinbouw en constructie alles behalve kosmo politisch, maar wel Hollandsen of misschien Hollandsch-Duitsch is. Om slechts een paar voorbeelden te noemen, men zegt alleen in 't Hollandsch en Duitsch, dat iemand als lid wordt aangenomen. In andere talen zon het woord als geen zin hebben. Eveuzoo is het gesteld met de uitdruk king voor zijn leven benoemd" op voorstel van iemand, (waarin verschil lende talen verschillende voorzetsels zouden gebruiken) het leeren van een taal (waar de genitief ver van algemeen grammatikaal is) enz. enz. Dit verschil in zinbouw en uitdrukking dat gegrond is op een afwijkende vorming der gedachten, maakt de meest wezenlijke scheiding uit tussehen de verschillende talen. De moeilijkheid van het aanleeren eensr vreemde taal ligt dan ook veeleer in het leeren kennen van deze eigenaardigheden dan in het van buiten leeren der voornaamste woorden en woordvormen, dat in eenige dagen kan geschieden. En hierin eal, naar het mij voorkomt, de bijzondere gemakkelykheid van het Volapük hare verklaring vinden. Schrijft men Fransen of' Engelsch, zonder vol doende oefening, dan loopt men gevaar een geboren Franschman of Engelschman bij lederen regel te hooren aanmerken: Dit is verkeerd uitgedrukt. Wij zeggen het zoo niet. Het is geen Fransch of geen En gelsen." Geboren Volapukkers echter ontmoet men zelden of nooit. Men kan dus met behulp van zijn woordenboek en grammatika verder schrij ven zooals men wil, m. a. w. terwijl men meent Volapük te schrijven, l'lijft het in waarheid nieta anders dan de landtaal met substitutie van «'olapuksche woorden. Ik houd mig dan ook overtuigd, dat, wanneer per sonen, van zeer verschillende, nationaliteit en taal ieder met behulp van hunna boekjes, in 't Volapük met elkander gingen correspondeeren, ZJJ elkander minder dan ooit zouden verstaan. Hierbij meen ik het voor heden te kunnen lateih Ten slotte betuig ik bij deze mijn dank aan de redactiën der bladen, die bij de vorige gelegenheid mij de eer bewezen hebben mijne beschou wingen in hunne kolommen op te nemen. Mocht ook nu de redactie van Het Nieuws v. d. Dag of van eenig ander blad lust hebben het een en ander te laten overdrukken, het kan mij niet anders dan aangenaam zijn. Leiden, 15 October 1884 ^ J. M. Hoogvliet BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. Madame Qninet, die reeds vroeger Le livre de l'exilé" en Mémoires d'exil" heeft uitgegeven, heeft thans de brieven door haar echtgenoot tijdens zijn ballingschap aan zijn geestverwanten en lotgenooten geschreven, met de uiterste zorg bijeengegaard. Zij laat ze bij Calmann Levy onder den titel Lettres d'exil" verschijnen. Meer dan een vierde dezer brieven is aan Quinet's trouwen bondgenoot en boezemvriend Jules Michelet gericht. Alfred Eambaud, die in de Nouvelle Revue de aandacht op deze brieven vestigt, zegt, dat men daarin de kiem vindt van alle werken door Quinet tijdens aijn ballirjschap geschreven, dat zij de grondgedachten aan geven, die in deze werken uitvoerig ontwikkeld zijn. Men kan tevens uit deze brieven zien hoe hard in dit tijdperk van Europa's geschiedenis de ballingschap voor een groot en edel man in Belgiëwerd gemaakt. Jules Simon heeft de geschiedenis] van Une Académie sous Ie Directoire" geschreven, nl. van de door de conventie opgerichte en door Buonaparta gesloten Académie des Sciences morales et politiques." Hy wijst op de groote werken door haar gedurend haar achtjarig bestaan voortgebracht en de groote geesten, die de vaders dezer werken waren. Zooals men weet 'behooren tot hen: Cabanis, De Gerando, Bernardin de St. Pierre, Sieyès enz. In 1832 opnieuw geopend, telt deze academie thans Jules Simon zelven onder hare leden. La Chüte de l'ancien régime par AiméCherest" behelst slechts drie jaar geschiedenis. De schrijver van dit laatste werk heeft zich ten doel gesteld aan te toonen, dat de val der transche monarchie niet in 1789 maar in 1786 heeft plaats gevonden en beschrijft daartoe uitvoerig de beweging, waarvan Frankrijk ia die drie jaren het tooneel was. Onder den titel Raphael'a Ruhm in Tier Jahrhunderten" beschrijft Hermaan Grimni in de Rimdscliau van Nov. don indruk, die in den loop der eeuwen door Rafael's kunst op Italië, Frankrijk en Duitschland ia gemaakt. In een noot door hem bij dat stuk gevoegd, zegt hij, dat wat hij aanbiedt het eerste hoofdstuk is van zijn werk over Rafael in de tivaede uitgave, die tegen het einde van het volgend jaar verschijnen zal. De eerste uitgave heeft in 1872 het licht gezien. Er worden gelden ingezameld om voor Riickert en b'chopenhauer stand beelden op te richten, die bij gelegenheid van het eeuwfeest hunner goboorte, dus in 1888, zullen worden onthuld. Tot dit doel heeft zich voor Schopcnhauer een internationaal comitégevormd, waartoe o.a, Max Mul ler, Ernest Renan, Emile de Lavaleye, Johannes Brahms, Rudolf VOB Bennigsen en S. van Houten behooren. INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN. Spctiator 8 Nov. Belichten en mcdedeelmgen; Een brief van Mevr. EosJjaom-TouSsaiid; Blijvende waarde door dr. H. W. van der Meij; Jacob Cornelisz door J. A, Weissman; Seraphine door dr. J. da Jong; Nederlandsche fantasieën door H. L. Berckenhoff. Eigen Haard No 45. Bertha's verloving door AMpJnna (Vervolg); Ilolland's tvatorkoeringen door A. A. Beekman (met afb.); Herfst docr Gecrlruida Carelsen;?Een kleine diplomaat (bij de plaat); Het laatst verzoek door D. H. MaaldrinJc; Verscheidenheid. Portefeuille. F. W. D. Milton en Vondel vergeleken, (Voordracht van J. \V. Brouwers). Volapük. Nössdi's Alg. Geschiedenis. Vogin, Het Paraphraseeren. De Schiller-Stiftunc:. Barbarismen in de Duitache Taal. Een schoone uitgave van de Biblia pauperum. Tooneel. Het jubilaeutn van Wyaveld. enz. Scliorer's Famiïieriblatt No. 41?42 bevat o. a. Apotheker Heinrieh (Forts.) Was wirkt die Bühne. Biirgeler Thonware. Das Kriegsspiel. Altes Gold in neuer Pragung. Strop hèaus dem Hexenlied. Die erste Lotosblume von Hermana Friedrichs. Sprechsaal etc. Beilagen, en vijf houtgravuren. Revue des deux Mondes l Nov. Olivier Maugant (quatr part:) par Victor ClierluUea; La fin d'una grande marine I par Jurien de la Gravière; Les Monach (dern. partie) par Rolert de Bonnières; Marguérite de Valois 11 par Hector de Ferrièrc; La loi des recidivistes et nos colonies par Edmond Plaucïiut; L'Ogoué, ses populations et son avenir commercial par J. de Mon* taignac; La politique coloniale allemande par Gr. Valbert; Revue litteraire. Le Paraasse contemporain par F. Brunetière; Chronique etc. Nouvelle Revue, l Nov. De Marccre La Républiqne et, les républicains (Suite et fin); Phïl.Daril, M. Gladstone et la chambre des Lords; Louis Ulbach, La conférence de Berneet Ie congres de Bruselles; f mi Bourget, Cruelle Eaigme

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl