Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No,387
»Gusta! Ik kan niet meer hopen!'' sprak Randall. » Alles is
vergeefs; ik verlies den moed!"
>0 neen! neen! Gij moet altijd blijven hopen, en moed houden P
Maar 't was Augusta als klonken hare woorden meer plicht
matig dan overtuigend.
sStel u eens even in mijne plaats, Gust^ Maar neen, dat kunt
ge niet: met al uwe sympathie kunt ge niet voelen welk een
zware strijd mijn leven is geworden, kunt ge wel ?"
Hij uitte die laatste woorden zoo zacht en zoo begeerig nnar
tegenspraak, dat zij nauwelijks oen vraag geleken, en las het ant
woord in de oogen die even tot hem opzagen. »Gij spreekt mij
moed in omdat andere taal mij nog rnoedeloozer zou maken. Gij
wilt dat ik me aan een stroohalm zal vastklemmen, want ons
leed is het u\ve. Gusta! weiger mij niet wat ik u te vragen heb
doe weer voor ons wat ge vroeger deadt, eer die gehate huis
genoot ons huis nog somberder maakte; wilt tuj'? 'i Is genoeg
gebleken dat Terwoide's theorie niets heeft uitgewerkt. Beloof
mij dit en verlaat ons nooit.1'
/lugusla's hart jubelde: »ja, ik beloof het, ik verlaat u nooit1'.
Waarom sprak zij die woorden niet uil?
Een huivering, een onbestemde vrees overviel haar met over
weldigende macht en 'L was hnar weer als verlangde zij naar
iemands bescherming, als moest haar levensscheepje schipbreuk
lijden in dit zelfde oogcnblik. Ze wist het, ze moest, ze zou een
toestemmend antwoord geven, en toch, terwijl Randall haar slaande
hield om het te hooren en het op haar gelaat te lezen, ver
streken de seconden en :>ij antwoordde niet. In den doolhof harer
gewaarwordingen zocht zij den draad die haar telkens ontglipte
en opnieuw dolen deed. Zonder een gedachte vast te houden,
wist zij slechts dat zij de belofte zou geven en niet durfde
uittespreken. Met gebogen hooid stond zij voor Randall; de
seconden worden minuten. Eindelijk Lief zij het hoofd half ang
stig half betooverd op.
Maar Randall had zich omgewend, toornig over haar stilzwijgen.
Hij was slechts een schrede van haar verwijderd, maar als ver
steend, had zij geen macht om hem terug te roepen.
In zijn stemming van nieuwe vertwijfeling kon hij die aarzeling
niet verdragen. U ij voelde het, hij had een te groot offer geè'iseht
en die gedachte ontstemde hem. Doch nauwelijks had hij zich
een eind voortgespoed, of hij schaamde zich over zijn
lichlgeraaktheid en 't kwam hem zeer natuurlijk voor dat zijn verzoek
haar als een zelfzuchtige wensen had toegeklonkea. IIij verweet
zich dat hij niet als een man had gehandeld, en zich zeer dwaas
had aangesteld door Gtisla zonder groet te verlaten. Hij keerde
terug om haar vergiffenis te vragen voor zijn onhartelijke beje
gening, doch bemerkte dat zij de plek verlaten had en hem een
ver eind vooruit was. Verstoord over zijn eigen handelwijs keerde
hij op zijn weg terug en naar de fabriek.
Marie Randall zat in haar luin. Hare oogen zwierven langs de
paden en over de bloembedden; de zachte lentekoelle verkwikte
haar altijd gloeiend hoofd, doch het weldadige gevoel der zuivere,
frissche lucht strekte zich niet uit tot haar geest.
Deborah Kolman reikte haar eenige bloemen toe en een vaas.
>YVilt u ze zelve schikken?" vroeg zij, met een takt om afleiding
te geven, 't edelste hart waardig.
Marie had de bloemen werktuigelijk aangenomen en beschouwde
ze onverschillig.
»Is Mijnheer nog niet thuis Mevrouw?" vroeg Deborah, s't is
al over zessen en Mijnheer Randall komt zelden later dan vijf
uur."
»Ik heb hem niet gezien, maar 't zal zoo laat niet zijn", was
het korte antwoord.
»Toch wel, Mevrouw, en Juffrouw Augusta js ook nog niet
terug; wilt u dezen tak seringen nog nemen ?" "
Marie nam den bloemtros aan, maar tegelijk stiet ze een zachten
kreet uit, want tusschen de bloemen die haar andere hand om
vatte, had zich een kleine, kille adder verscholen die haar onver
hoeds aanraakte. Met alkeer wierp zij bloemen en reptiel van
zich. Indien dokter crwolde tegenwoordig ware geweest, zou die
geringe gebeurtenis hem belangwekkend hebben toegeschenen;
doch Terwolde was een utopist.
Deborah raapte met innemende kalmte en geduld de bloemen bijeen
en Marie schikte ze in de vaas. Nu en dan scheen het als trilden
hare vingers, en bij eenig geritsel wendde zij het hooid om.
Eindelijk keerde Randall terug. Hij zag er verhit en vermoeid
uit en toen hij zijne vrouw begroette was er iets gejaagds in zijn
stem. Gedureads een ondeelbaar oogenbiik zag Marie hem aan met
oogen die grooter schenen, »Wat zijt ge laat" klonk bet toen,
~ iets minder onverschillig dan gewoonlijk. Maar ftandall was nog
te zoal1 ontstemd orn dit op to meiken. »Ik heb veel te doen ge
had," antwoordde hij, »cn toen zag ik te laat, dat het al over
mijn tijd was en heb haastig geloopeu."
Deborah zag Randall aan toen hij antwoordde: »Gusta? zij zal
thuis zijn; zij heeft mij niet lang vergezeld misschien is zij
op haar kamer."
Marie's oogen staarden weer onverschillig in 't niet. «Juffrouw
Kolman herinnerde mij aan den lijd, ik zou er niet op gelet
hebben dat het zoo iaat was," sprak zij, als moest ze zich
verontschuldigen.
Randall nam haar arm ia den zijue en verliet den tuin met
hajr. jJufiVouvv Kolman is zér slipt," sprak hij.
Het bleek dat (\ugusta reeds sedert lang op haar kamer was.
Zij had zich diiai1 geheel hcn-leU van de zonderlinge ontroering
oo diui uiuia'iju ca iicii ha;u' grillig zwijgen, zocals zij het noemde,
verweten. Zij had geluisterd nnar Randall's tehuiskomst en ver
langde naar 't oogenbiik waarin zij hern zou kunnen beloven
wol hij gevraagd had. Deborah Kolman merkte gedurende den
maaltijd op dat Randall vermeed Augusta aan te zien en werkelijk
was hare oi-metking zeer juist, want Randal voelde zich beschaamd
over z;jn zwak oogetiblik.
Het was avond toen Randall bij schemerlicht tot Augusta sprak:
sik moet u vergiffenis vragen Gusla ! Beloof vooruit dat ge mij
zult vergeven."
»Ja, dat beloof ik; maar ik heb u niets te vergeven; gij,mij."
>Toch niet. Ik was of scheen onhartelijk door zoo spoedig,
zonder groet van u weg te loopen, omdat ge mij riet een veel te
veeleischend verzoek hebt kunnen toestaan. Ik was nameloos on
dankbaar. Delooi slechts dat ge vooreerst nog bij ons zult blijven."
»Ik verlaat u en Marie nooit nooit zoolang ik iets voor u
beiden kan doen!" antwoordde zij met volle innigheid en voelde
zich nu volkomen vrij van die vage, zonderlinge angst welke haar
eenige uren geleden had gekweld.
In den gang was reeds licht ontstoken en gedurende eenige
oogenblikken teekende zich e^n schaduw af op een verlichte plek
bij de openslaande kamerdeur. Randall wees Augusta op die
onbewegelijke sehadirv die plotseling y,erdween toen Deborah
de kamer intrad. Kalm vrosg zij: »Wil ik het gas aansteken,
Mijnheer ?"
»U weet Juffrouw," antwoordde Randall in de onwillige stem
ming die hem ondanks zich zelf overmeesterde zoodra hij tot de
gehate huisgenoot sprak, »u weel, dat het mijne vrouw onaange
naam aandoet om nadat zij gerust heeft, terstond helder licht te
zien, en wij daarom eerst als zij binnen is, licht aansteken."
»Neem mij niet kwalijk Mijnheer!" klonk het onverstoorbaar
kalrn, sik vergat dat bet licht, Mevr. Randall hinderlijk zou zijn,"
? Het was Randall te moede als werd do dampkring zwaarder
bij die'woorden. Toch vergat hij ?.e spoedig en zoo dikwijls een
onaangename gewaarwording in Dcborah's bijzijn terugkeerde,
voelde hij zich verademd bij de gedachte dat zij niet lang meer
onder zijn dak zou veitoeven. Zij had de meodeeling omtrent
baar aanstaande vrijheid met de gewone kaimte ontvangen, doch
toen zij Randall aanzag had er iets in bare oogen geflikkerd dat
hem zeer onaangenaam aanJced, zelfs vervulde rnct een vrees
die hij trachtte te verbannen door zich te verwijten dat hij zich
met vrouwelijke inbeelding verontrustte over 't geen niet kon be
slaan, en bij een vrees vertoefde die geheel zonder gestalte was.
Wat Augusla betrof, zij wijdde zich geheel aan de taak om Marie
de fijne voorkomendheid te bewijzen die slechts de liefde n de
vriendschap verstaan, en om RandalPs leven nog eenige vrien
delijke afwisseling te geven.
Er was een gedachte die haar niet verliet, hetzij ze in tegen
woordigheid was van RaadnU's vrouw, of in de eenzaamheid, of
met hem. Die eone gedachte was: hoe 't mogelijk kon zijn, dat
een vrouw die haar rnun bemind had, meer dan eigen leven, door
den dood harer kinderen zoo geheel en al van hem vervreemden
kon. Al minder en minder scheen Augusta te bevatten dat Marie'9
toesland een ziektetoestand was, gedurig meer beschuldigde zij da
ongelukkige vrouw wier ziel was geketend, wier vleugelen waren
verlamd. Soms overviel haar zelfs een nauwelijks te bedwingen
toorn, en verweet zij de zwijgende, de moede, in stilte maar
hartstochtelijk, dat zij de liefde van den man die haar vergoodde
niet waard was.
Langzaam ging de tijd voort voor Randall. Eén gebeurtenis
had hem verblijd geouiende «en zomer. Deborah Kolman had zijn
woning verlaten.