Historisch Archief 1877-1940
No. 387
DÉAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
in den lommerd staan, dat betwijfel ik eterk. 't Eerste wat we noodig
hebben, meneer l" eei mij zoo'n werkelooze arbeider, is: eten! Da rest
nemen we het zoo nauw niet mede. Haar eten moet er zijn, want als je
ja eigen maag nog eens het zwijgen op kunt leggen, de kinderen, meneer!
die doen hun bekje direct open hoor! als het daar begint te jeuken, geloof
lat maar wél, daar weet ik van mee te praten. En nu zeg ik toch: zoo
lang als er nog maar n huisgezin is, dat niet of niet genoeg te eten
heeft, ia het zonde en echonde, dat ten pleiziere van anderen, die hun
buik dubbel en dwars vol hebben, een hoop geld wordt uitgegeven voor
concerten of ledenrekkerskamers, of hoe heeten die menschen, die de
armen altijd zoo ver mogelijk uitslaan alsof ze muggen wegjagen."
Ik trachtte den man aan het verstand te brengen, dat de philantbrople
verschillende onderafdeelingen heeft. ledere philanthroop voegt zich dan
bij die onderafdeeh'ng, waarvoor hij zich bew i-t is het meeste talent to
bezitten. Vroolijke philanthropen bijv. zitten allen in de vroolijke afdeeling,
die van de vermakelijkheden. Deftige philanthropen houden voordrachten
in de wetenschappelijke afdeeling; gezellige philanthropen richten volks
koffiehuizen op; gemoedelijke philanthropen deuken er over da boven
omschreven huisjes met lieve tuintjes to bouwen; brave phiianthropen
helpen de lui den weg door het leven gemakkelijk maken als zij uit de
gevangenis komen en nog bravere philanthropen doen hun best om te
maken dat de lui niet in de gevangenis komen. "~
Nu heeft ieder zijn weg strikt afgebakend, 't zou anders te druk worden
voor n persoon. De brave philanthroop bemoeit zich niet met iemand
die niet kcrEVcrs uit de cel komt, als bshoorende dezo tot het depar
tement van zijn nog bravereu collega. De gemoedelijke philanthroop gaat
voort met zijn raistuintjasplanDen te maken, zooals zyn gezellige
confrater blijft d room en van de volkskoffiehuizen, al werden er ook tien
arbeidersgezinnen in ne buurt op straat gezot. En de vroolijke philan
throop stoort zich hsolemaal aan niets. Er is altijd stof tot vroolykheid
in de vermakelijke wereld, aegt hij. Wel zeker! En als er geon reden
voor is, dan is dat juist een reden te meer om vrooiijkbeid to
organieeeren." Wat zou er van de msnschen worden als zij den geheelen dag
zaten te sufi'en en te treuren ? ze zullen juist meer opgewekt en krach
tiger zijn om de zorgen des levens het hoofd te bieden als zij eens een
vroolijk moppie muziek gehoord of een aardig kommeciicstuk gezien
hebben!
N» deze populaire uiteenzetting myuer denkbeelden over pliilanthropie
in hot algemeen en over pbilauthropen in het bijzonder, zag ik mijnen
werkeloozen arbeider in de oogen en traditie uittevorschen welken indruk
mijne woorden op hem gemaakt hadden.
Meneer!" eei hij na eenige aarzeling; aoo'n vroolijke philanthroop krijgt
zoker iederen middag vet lij zijn aardappelen, hé? u moet hem eens een
poosje op aardappelen met lawaaisous zetten, dan istie in acht dagen voor
goed genezen; dan hoort Ly nog liever vijlen dan op de mooiste harmo
nica spelen."
Ik liet af, want ik begreep dat bet in 's mans gemoed moer op een
smidawinkol dan op een mannenzangvereeniging geleek en wilde hem
door mijn tegenspraak niet nog meer verbitteren. Maar ik kon niet
nalaten te denken dat we, als het niet gauw verandert, en daar schijnt
geen kans op te zijn toch een aüermiserabelsten winter tegemoet gaan,
en dat er al veel te lang gezeurd wordt over het plan van den hoer
Waarendorf om hier een werkinrichting te stichten. Dat is toch het
eenige wat in zulk eenen nood op gepaste wijze kan voorzien.
Reeds EU hooren wo tot zelfs van aanrandingen in de onmiddellijke
nabijheid der stad. De politie verkleedt zich als een boer absurde
veromraming wandelt in onze duistere Maliebaan om inbrekers en aan
randers te snappen, ja zelfs zy oefent hare dienaren in het betrappen
van schelmen, en laat daartoe twee harer vermomde trawanten een
qnasipoging tot inbraak doen om te beproeven of de postrn in de buurt wel
waakzaam zijn. En dat in de helft van November! Wat zal 't wel wor
den als we verder zijn en de honger, werkelijk nypende honger, die
niet vraagt naar eerlijkheid of recht, de drijfveer van veler daden zal
zjju. In een fraai nabijgelegen dorp veraam ik dezer dagen dat vele
afzonderlijk wonendeu zich werkelijk ongerust mal<eu. Reeds nu komen
avond aan avond vreemde lieden caa afgezonderde woningen vragen.
't Is au nog vragen!
XJIT HET H A AG JE.
...''.' XIII.
Onler de openbare vermakelijkheden, waarop de Nederlandsche residentie
zoo' zeer roem'draagt, neemt voorzeker de opening der Staten", zooals
Wij dat feest noemen, een eerste plaat» in. En terecht, want deze nationale
volksvertooning heeft het zeldzaam voorrecht van het aangename en
nuttige aan het indrukwekkende te paren, tenminste in mijn oog.
:Toch zijn er van die pessimisten, zooals bijv. onze knllunuel, die
zich niet ontzien op hoogst onbetamelijke wijze den draak er mede
te steken.
Verleden week hadden we ons gewoon kronsje ditmaal te mijnen
huize, en tot mijn leedwezen moet ik verklaren, dat het toen aan ons
andera zoo vriendschappelijk speeltafeltje nog al onstuimig toeging» Wie
eigenlijk de hoofdschuldige in deze twist was, laat ik daar. Waar er
twee bijven... ge weet het. Ik was natuurlijk neutraal, als altijd, en daar
* bevind ik me goed bij: men kan dan het vuurtje aanstoken en somtijds
ook blusschen... als 't niet te laat ia. De kolonel en de referendaris za
ten elkaar dan duchtig in de haren, voor zoover deze beeldspraak van
toepassing kan zijn op mannen, die met hun beiden slechts vier haren
op hun schedel hebben. d. i. n meer dan Bismarck alleen rijk is;
hoewel ik met eerbied van mijn vrienden gesproken niet geloof
dat ze met hun tweeën zooveel wijsheid in hun brein, hebben als Bismarck
in het spoorraadje van zijn kurassierslaars. Dit zweemt niet naar vleierij
en daarom hoop ik, dat mijn beide speelmakkers deze mijn toespeling op
hua schraal voorzien» herssnka» niet onder de ooeea Bullen krijgen.
Ja, intïerdnad, een oogenblik vreesde ik mijn oude pistolen uit dea
hoek te moeten halen en zelf als getuige te moeten dienen bij het jam
merlijk schouwspel van twee eerzame huisvaders, die
In 't wreed duel koelbloedig opgetreden"
elkaar overhoop schieten. Maar niet alzoo. In mijn betrrekking van
neutrale mogendheid mocht het mij ten s!otto gelukken, de zaak op zijn
Holiandsch uit de wereld te maken. En ze dronken een glas... en lieten
do zaak zooals zo was.
De kolonel stond natuurlijk weer op zijn standpunt en was er met
geen mogelijkheid af te brengen wat tan zelf spreekt, want zijn
vrouw en dochters waren er niet bij. Da referendaris veroorlooft zich
ook al de weelde van een standpunt, behalve in zijn officieele betrekking,
waarin hij zoo standpuntloos is als een rechtgeaard ambtenaar met mo
gelijkheid zijn kan.
Ik zeg", verklaarde de kolonel, dat ik die plechtige opening van de
Kamers maar apenkool vind."
De bewering was heel kras en ze deed den referendaris opspringen, al»
had een onzichtbare hand eensklaps een stopnaald onder door de zitting
van zijn stoel gestoken.
Meneer de kullunnel;" sprak hij, ziedend van toorn, ik ben openber
embtenèr en moet u dus verzoeken met meer eerbied te spreken over
een plechtigheid die... die... te plechtig is om te worden bespot!"
De kolonel veroorloofde zich een kleine maar veeJbeieekende
schouderbeweging, nam zijn glas op, knikte den referendaris vriendschappelijk
toe en zei droogjes: Sanitas!" waarna hy het glasadfundum ledigde.
Ik zette den referendaris neer en zei met den diplomatischen tact die
me hier eigen is geworden: Bedaar, amice; de kolonel meent het zoo
kwaad niet. Als go niet zoo driftig waart opgestoven, had hij ons nu
reeds zijn bedoeling duidelijk gemaakt. Onze kolonel houdt niet van groot
vertoon, als het op niets degelijks neerkomt. Dat wilde hij maar zeggen,
nietwaar kolonel 'i"
Ja-wel," antwoordde onze krijgsman, een versche sigaar aanstekende,
zooicts bedoelde ik. Ik zou die plechtige opening der Kamers heel goed
vinden niet alken, munr ik zou ze nog plechtiger wensehen, als er name
lijk in dio Kam«rs zelf iets plechtigs was."
Maar wat hebben we nu? Dagen te voren vertellen ons de Hnagsche
couranten en de andere vertellen 't op haar beurt na hoe de ope
ning der Kamers zal geschieden. Daarbij hebben ze niet veel meer te
doen dan het program van het vorig jaar af te schrijven. Ik ken dat
ding al uit mijn hoofd. Een piket cavalerie; een hoöburier.... Ja die
hoffouricr in zijn roodcn rok vind ik bijna 't mooist van de heele vertoo
ning. Als een onzer voorouders eens uit zijn graf opstond en hy zag
den stoet, dan zou hij dadelijk zeggen: Ziedaar de veldheer, die op vele
slagvelden de overwinning mocht behalen en thans zijn zegepralenden in
tocht houdt!"
De man niet er waarlijk indrukwekkend uit en trekt de bewondering
tot zioh van de meeste dames meer speciaal van de dienstnara soort,
die in groot.cn getale zijn opgekomen om door hare aanwezigheid de
plechtigheid meer luister bij te zetten alsmede van de schooljeugd,
die voor dczu afgezaagde vertooniug eon halven dag vacantie heeft
gekregen. Dan volgen veelspannige koetsen wie er in zitten, moet
men op het program lozen, want goed zien kan men het niet mooi
blinkend, do paarden prachtig opgetuigd, met koetsiers op den bok, wier
kunst op dezen dag voornamelijk bestaat in het in evenwicht houden van
hun steekhof d, want mennen komt er niet op aan, dat doen de
ge#allonneerdo lakkeien, dio naast de paarden marcheeron en de bewondering
van het galend publiek met de noodige minachtende onverschilligheid
bejegenen. Dan zie ik generaals, die deze buitengewone gelegenheid
gretig aangrijpen om in den buitengewonen dienst", die de hunne is,
hun op snee verguld anenpnkje aan den volke te vertoonen, gezeten op
geleende paarden. Dan weer koetseu en weer cavalerie en gebrom van
muziek cu . . . . voorbij is de grap.
Ik vraag maar zijn de mcnschen in 't algemeen, en de Hagenaars in
't bijzonder, meuscheu of apen'? Als je zoo'n optocht aanziet, die jaar in,
jaar uit, eenwig 't zelfde is, om nergens anders op uit te loopen dan op
een Troonrede", dia het voorrecht heeft van reeds met een spottend
glimlachje te worden begroet alvorens ze in druk verschijnt en die ge
regeld uitblinkt door de kunst welke er in is neergelegd om dezelfde al
gemeenheden niet altijd in dezelfde termen te herhalen; als men dat aan
ziet en overweegt, moet men dan niet tegen wil en dank aan een
maskarade-optocht denken om 't publiek een vertooning te geven?...-"
Mijnheer de kullunnel," viel de referendaris dea spreker driftig in de
rede, en zija voorste haartje ging Bteil overeind staan als de kuif vaneen
kemphaan, ik koui mot nèdruk op tegen deze hoogst oneerbiedige
voorstelling van een plechtigheid, welke ten doel heeft het volk eerbied
in te boezemen voor de mèjesteit der kroon. Het socièlistne, communisme en
nihilisme winnen overal veld en nu ontneemt ge hut volk het zoo noodiga
ontzeg voor da kroon! Det is een misdèd van gekwetste mèjcsteit!"
Onzin", zei de kolonel op ziju gewone ruwe manier. Ik kwets geen
majesteit. Ik heb meer eerbied voor de majesteit der kroon dan tal vaa
mijn kennissen, die kromme ruggen maken om in do gratie te komen of
te blijven ..."
De kolonel sloeg nog een poos door, tot ik eindelijk Let geluk had den
stroom zijner welsprekendheid te stuiten, door behendig het gesprek op
de verkiezingen en herstemmingen te brengen. Bij dese gelegenheid kwatu
de referendaris op zijn stokpaardje en ontwikkelde hij een mate vaa
politieke kennis, welke men alleen bij onze groote staatslieden, die zoo
talrijk in de burean's onzer verschillende departementen vertegenwoor
digd zijn, kan aantreffen. Nu zou men eens zien wat deze regeering kon !
Ze had nu et-n andere meerderheid in de Tweede Kamer, al was ze m in
klem ; maar de vroegere, de liberèls", kon haar nu niet meer in de uit
voering harer grootsche plannen belemmeren, etcaeterè.
Het eenige waarvoor de referendaris eenige vteea koesterde, dat