De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 30 november pagina 11

30 november 1884 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 888 iD B A l»6-*&B'iD &M MER,. W EE JC&L A fr V 0 R NEDER L-ArN D. 'WjpasJden zin -verontreinigd is. Indien de dames, die den volgenden Zondagmorgen haar gewone plaats innamen, op dien avond, na het ver trek der menigte, de zaal hadden gezien, zouden ze waarschijnlijk bang zyn geweest daar weer plaats te nemen. Een ander spreker stelde voor, nooit meer aan Het Vrije Woord het Gebouw te verhuren, omdat eea vergadering als deze 'tnafcrieele en moreele schade aanricht. Matericelc: dat had spreker met eigen oogen den vol? genden dag gezien, en woreéle, als uien bedenkt, dat Domela NieuwenBuis het volk opruide door onwaarheden enz. De kastijding, in dit protest gelegen is zonder commentaar reeds pijnlijk genoeg voor den heer Doniola neuwenhuis, die ik x.oi dit reeds in het yoriga opstel menschlievende bedoelingen hoeft, doch zeer onge lukkig was in de keus van het middel om ze tot verwezenlijking te brengen; aangenomen dat ze daarvoor vatVaar zijn. Aangezien dit laatste naar het oordeel van bezadigde staathuishoudkundigea evenwel het geval niot is, zal de heer Domela Nieuwenhuis in geen enkel opzicht voldoening inoogsten; uitbundige toejuiching van onnadenkende, heethoofdige malcontenten is voor een degelijk man liiets waard: wie daarop gesteld is moet onverschillig zijn voor de achting van weldeukenden, die gelukkig in eiken stand nog worden gevonden. Meer zedelijken moed dan de heer Domela Xieuweohuis, behoefde Prof. N. G-. Pierson, die op Vrijdag 21 dezer als spreker optrad in een openbare vergadering van :,t)o Unie", verceniginy lot opwekking van slnntkundift leven en bevordering van maatschappeifike belangen, die ..Met Vrije Woord" in zijn vollen omgang eerbiedigt, en mitsdien ieders meening tot volledige uiting wil doen komen om dooi' v/rijving van gedach ten juiste voorstellingen te doen zegevieren. Alle pnbevporoordeelclen, dia bewuste vergadering bijwoonden, hebbon ongetwijfeld in den heer Pierson. een der welsprekende, gemoedelijke mannen" gehuldigd, die .pp doe] tredenden toon den hoer Domela Nieuwenhuis zijn populariteit kunnen ontnemen, om zich hoogst verdienstelijk to maken tegenover de maatschappij in het algemeen en den werkmans stand in het bijzonder". (Dat «r te Amsterdam genoeg vau die mannen zjjn, beweerde ik in het vorig Ko. van dit blad.) Met voorbeeldige kalmte en vastberadenheid, sterk door veeljango Studie en nauwgezet onderzoek, legde de heer 'Pierson de nuchtere waar heid bloot, en kwam hij tot de gevolgtrekking, dat de verwezenlijking der socialistische denkbeelden (of'liever drooinbeeldun, omdat ze voor verwezenlijking onvatbaar zijn) eenvoudig ten gevoige zou hebben: ge lijkheid" in ellende. Welk een ontnuchtering voor de discipelen van Domela Nieuwenhuis! Deernis beving mij, toon zij het woord namen; deernis wegens het be klaaglijk figuur, dat zij met hun geijkte doch holle phrases maakten, maar ook deeruis, diep medelijden met hun treurig lot, een gevolg der maatschappelijke gehrelccn en der tijdsomstandigheden, door prof. Pierson ten volle erkend, zij het dan ook met onverstoorbare rustighcid in woord n''gebaar, omdat hij den nood als tijdelijk beschouwde en vatbaar om gelenigd te worden, terwijl hij uitdrukkelijk verklaarde, dar, het duro plicht was, door ?gemeenschappelijk overleg'de sociale toestanden secreet mogelijk fe verbeteren. Prof. Pierson verwezenlijkt e ten volle de verwachting, die ik in mijn vorig artikel uitdrukte. Zal dat ook geschieden door do Amstordnuische ingezetenen, die, begaan met den nood dor arbeidende klasse, zich hebben vereenigd cm te overleggen wat zou kunnen worden gedaan om daarin zoo veel mogelijk te gernoet te komen'? Zal het b!ijk>u), dat de moer gegoeden niet ai'keerig zijn van hulpverlcening, indien hun do mogelijk heid daarvan slechts wordt aangetoond en bekwame mannen zich aan de spits stellen, om een vertrouwbaar plan ten uitvoer to brengen V" Ik hoop het tot kering van hen v'! ie zich geea ?volhsopruicrf. ir.aay volksvrienden zouden bstoonon, indien zij zich beijverden, do uitvo'jrlmriicid van het loffelijk plan te bevorderen. , En heeft nu prof. Pierson een einde gemaakt aan het zinneloos drijven der sociaal-democraten to Am sterdam V O, reen! Dr. L. C. Verel, dio ,ï. I. Dinsdag in een -huishoudelijke vergadering vau ..De Unin" cuk <vn poging dsed om de sociale (jtuicstie zuiver te stnllfii, werd o. a. btstn-don cioor een lid, dat driestweg verklaarde, in deühoor lrci\- on geen r.utorituit ta erkeitneii, omdat hij geen studie van do socialistische inzichten had gemaakt." Nochtans heb ik dan professor hoovcn zeggen, dat hij o. m. in het werk van Mars;, met den beaten wil, geen aannemelijk en uit.voürbn.ni1 plan had kunnen ontdekken, en 'dat liij gaarne bereid was om met do voornaamste woordvoerders der sociaal-democraten in d.scr.ssio te trodcit. Mij dunkt, een oningewijde waagt zich daarcan niet, en bovendien: <iu beschouwingen door den heer Pierson gehouden, kuuneu niet andt.-rs daa het uitgangspunt gijn van elk dogeüjk mau, die zich een hervorming der maatschappij ten doel zou stellen. Iiitusschen greep hoh bestuur v?n De Unie" de gelegenheid aan om to trachten, de beweging een belangrijken stap vorder te brengen. Bewast lid verklaarde, een duidelijke voorstelling te kunnen geven vau een tocftand uaar het hart der socialisten. Op nitnoodiging van den voorr.iif-cr zal hij dat bowijzcu in een huishoudt;!ijko vergaderi'j;;r, in ds uwami Ja nuari a s. Ik vertrouw, dat. daa do leJen als oen man zullen opkomen, om Het Vrijt; Woord" to hooren en liesvörkieaoiuln Uondor lijit^vitar) te voeren. Inderdaad, een vereeniging ais De Uniu'1 kan "veel-uut stichten. f, ?. i ,i .,,..1.1.., (1. Vo'gans hst Hult. yi/smrfhf. bestaat deze Vcrerni^inp; alleen to oHrti-Jam, cu zouden da Atuateidaicsche sociaal-democraten zich vau haai' naam bcJ.ieiKl l'.ubben, omdat zij onder eigen vlag geeu vwgaJerzaal moer kouden kpjjen. F E II I J, , K T O N. KRACHT IN ZWAKHEID. EEN FANTASIE DÜOE ntoinette. (<$ Maar eenzamer dan hij, gevoelde zich een andere, die zich ver laten wist van alles wat haar hart tot heden had toebehoord in volle en reine toevvyding. Da schoone bloem van haar meisjesleven was plotseling opengegaan, maar niet door 't warme zonlicht; de felle bliksemstraal had een al te scherp licht verspreid en de bloesem was geopend, maar ook vernield. Met onmeedoogende helderheid zag Augusta wat zij te voren nooit gezien had. Onbewust van elk govaar had zij zich overgege ven aan de begoocheling eener vriendschap die voor haar het al was geworden. Nooit had zij gewenscht naar do vroolijke dagen die jonge meisjes als hun rechtmatig eigendom beschouwen; in de liefde die haar boeide, had zij haar wereld gevonden die ze voor geen leven vol vreugde had willen prijs geven. Als ijzige koude en toch ook als een verlerend vuur hadden haar de wreede woorden getroffen dio haar moesten bun s en van de plek waar heel hare ziel te huis was. Neen, niet tcrwille van zichzelve zou zij kunnen of willen heengaan; wat ;.;in.'rcn haar booze tongen aan, zoo zij rein was in eigen hart? Had zij don vriend niet te lief om hem door hare vlucht het ecai;;e ie onlrooven waarin hij sympathie vond ? Al voelde zij, dst cu, nu 't hart zoo onstuimig klopte bij de gedachte aan hem, elk oogenblik in zijn bijzijn een strijd zou zijn, ze had niet kunnen heengaan, ze zou wenschen te blijven, voor hem, om hem nog hare vriendschap te wijden. Maar ;;ijn naam, die zou, dio mocht niet worden bezoedeld, en daarom, daarom alleen, voelde zij te moeten scheiden van hem, voor hem. Toen, bij de zekere over tuiging dat die scheiding moest plaats hebben, toen eerst voelde zij (en volle haar eigen verlatenheid. Ware zij alleen geweest geheel alieen op de wereld, zij had zich niet eenzamer kunnen gevoelen dan bij de gedachte hèn te moeien verlaten, wiens smart de hare wa?, wiens geluk het l;are zou zijn. En haar medelij den, hare vriendschap voor de ongelukkige Marie, ze verkeer den bijna in haat. Waarom, waarom kon Marie geen geestkracht vinden voor hem'?... Uren vervlogen en zij wist niet of minuten of jaren haar voorbijstormden »Juffrouw Augusta, men wacht u aan tafel!'' Hoe dwaas, hoe vreemd klonk die taal, en met een stem die de hare niet scheen, antwoordde z'-j zonder de deur ie openen dat zij zich ongesteld voelde en hare kamer zou houden. Ecnige belafigsteilen.de vragen volgden, en daarna luisterde zij gedach teloos door overmaat van smart, naar ds zich verwijderende voet stappen. I!oe vreemd klonken die zóó wonderlijk als waren ze het eciiige geluid in een uitgestorven wereld. Toen de avond ver gevorderd was, en zij rust had gezocht met 't bewustzijn «lic niette zullen vinden, werd zonder gedruisch de deur geopend en eea zachte voetstap naderde terwijl ecu matte stem vroeg: »Ü3 zïjt toch niet ziek, GusLa?" Zij die de stern hoorde, kromp iaeen. * Hindert het licht u, Gusta?" En Iegelijk bracht M.iric's hand een weldadige schaduw voor 't gelaat, wyarin de oogen goiisf.cn bleven. Zij die heette te rusten wilde antwoorden, maar do po ging was vergeefs. »Slaapt ge Gusta?" vroeg nogmaals de zachte droomcrigc stem, en twee oogon met een vreemde, peinzende uitdrukking bleven nog eenige seconden lang op het half afgewende hoofd gevestigd ea schenen geboeid door de trillende oogleden der slapende. Toen verdween de stille gedaante en sloot de deur zoo zacht, als vreesde ze haar slapende kinderen te doen ontwaken. De eiridelüoze nacht was voorbij; de morgen aangebroken. Met de kalmte der overspanning, bracht Augusta alles in orde tot hcre afreis, waartoe ongesteldheid het voorwendsel zou zijn. Zij wachtte en luisterde naar het oogcnblik waarop Randall zich naar zijn fabriek begaf, en toen zij eindelijk zijn voetstap buiten vernam, was het haar als stierf eerst KU, elke verwachting van het leven. Geheel gereed voor hare afreis begaf 2ij zich eindelijk naar Marie. Een zoele lucht en bloemen- geur vervulden liet vertrek waar deze lijdelijk neerzat. Toen zij, bijna zonder haar nadering gehoord te hebben, Augusta voor zich zag, tintle een nauw merkbaar blosje de inarmerbleeke wangen en de mij merende oogen schenen grooter. »Zijt ge geheel beter, Gusta?" »Ncen Marie, ik voel mij ziek, ik verlang naar huis en ga dus liefst dadelijk.'' »Naar huis?" klonk de matte wedervraag; en matter nog klonk het: »ge moet bij ons blijven." Maar Augusta lette niet op die woorden. Zwijgend stond zij tegenover Marie, tegenover haar, wier zielsziekte de marteling, de strijd van Randalfs leven was, en God wist het, hoelang nog zou blijven toen kwam haar plotseling Terwolde's woord in de her innering dat een groote schok haar zou kunnen opschrikken uit hare apathie. En wat al gedachten kunnen in een ondeelbaar oogenblik het menschenhart bestormen!" Augusta duizelde bij de gedachte, bij de nieuwe hoop die zich

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl