De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 7 december pagina 2

7 december 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

* kardinaal Ledochowski betrof. De beteekenis van de stemming van het Parlement is vooral deze, dat het zich, als wetgevend lichaam, niet ondergeschikt wil betooncn aan den Bondsraad, consultatief lichaam, dat van de uitvoerende macht uitgaat. Er zullen toch kredietwetten komen. En in hot volgend jaar: debat over de begrootingen. Dan invoering van het strafwetboek. Niets meer. Langzaam werkende kan men zoo in 1886 tot de voorbereiding der grondwetsherziening komen, met voorafgaande wijziging der kiestabel. Zoo heeft dr. Kuyper 't gedeereteerd. Zal Heemskerk gehoorzamen? llij moet wel want het anti-revolutionair cahinet ad hoe staat gereed. Hoe aangenaam om zóó, bij de gratia vau Dr. Abraham Kuyper te regeeren! Waarom d« heer Keuchem'ns tegen de wijziging van art. 108 stemde? Bij uitzondering motiveerde.hij zijn stem niet. Dat volgt zeker later, bij een financieele wet of zoo iets. Het laat zich echter gissen. In de Standaard was beweerd dat de Koningin eigenlijk, als niet gena turaliseerd, gecu Nederlandsche is; dat dus het ingesteld Regentschap eigenlijk onwettig is; en alle verdere beschikkingen voor dat Regentschap zgn dus overbodig. D.at verklaart de stem van den lieer Keuchenius volkomen. Waarom hij 't dan ook niet zei? . Vermoedelijk omdat hij het motief zelf al te zot vond. Baron Van Tuyll van Serooskerken heeft Dr. Kuyper een batelijken brief geschreven over de niet-hcrkiezing van baron Schitnmelpenniiick van der Oye. De conservatieve partij is woedend over deze uitstooting van den meer Conservatieven clan anti-revolufionairen Sclu'mmelpenninck. Maar zij zullen den brief van baron Van Tuyll toch maar stilzwijgend voorbijgaan. Anders zou 't nog tot een openüjken breuk tusschen hen en den christelijic-historisclien leider komen. En dan dan waröde meerderheid ter rechterzijde terstond verloren. ONZE BLADEN. De Arastordamsche buiden behandelden deze weeK nog de Indische bankzaken. Thnns was hst onderwerp <ie Koloniale liauk. Evenals vroe ger ten opzichte der Ned. Ind. Handelsbank werd van eerstgenoemde» inrichting betoogd dat hot wenschelijk en mogelijk ia baar ia stand te houden. Do financieelo plannen der Regoermg werden besproken in het Vader land, het Handelsblad en de N. Bol.Ct., welk laatste blad ook do oorlogsbegrooting behandelde. In ons Danllacl werd de Totariswet uitvoerig besproken en werd een artikel gewijd aan do stem, door den beer Seret uitgebracht, afwijkende van het pian do campagne van De Standaard. Dit antire7olutionnaire orgaan drilt dag ar.n dag zoowel de recrntnn als de oud-gcdienclen der partij. Het laatste artikel gebood hun eeno getrouwe opkomst. Dr. Kuyper ontving een opencaren Drief, waarin de heer Van Tiiyll van Serooskerken hem duchtig de les las over het laten varen der cavuiidatuur Schimmelpennicck in Gormchem. Dr. Kuyper antwoordde viunjf, en de briefwisseling gaf aanleiding tot wisseling1 van gechclif-.cn in De, Tijd en het Haagsclis Dagblad, waarin de heer J. Esscr do redactie aanviel over haar oordeel in deze zaak. Overigens artikelen in De Tijd over Socialisme en over Grondwetsher ziening, in het Nieuws over de toekomst rier Koi'iïecultur ia de Hans' lode óver de interpellatie Bahlmann. in hot Hangsche Da'iblud, naar aanleiding van het gebeurde met kapitein Kley, over Indische willekeur. UIT HET HAAGJE. Ai . Hoe onze studenten er tegenwoordig over denken, weet ik niet, maar in mijn jonge jaren onderscheidden ze maar twee hoofdsoorten van man nelijke individu's: de eerste soort bestond uit hoeren studenten, en de tweede, of laagste, uit ploerten. Wel maakten ze Benige uitzonderingen, maar die vielen voornamelijk iii den kring hunner allernaaste familie. Zelfs heb ik een studiosus gekend, die van zijn ouden heer zei, toen dezo hem, in plaats van geld, een hartelijke vermaning zond: Ik wist eist dat de man zulks ploertigo idóes had." Hoe 't EU i?, weet ik riet, maar als in mijn tijd de student over mijn ploert" sprak, dan wist men dat dit gold den man die hem onder zij» gastvrij dak herbergde na tuurlijk tegen behoorlijke betaling, die wel niet geregeld inkwam, maar zeer zelden geheel uitbleef; ja, dikwerf eerst recht voordeelig on rente stond, wanneer ze zich wat lang liet wachten en, zonder vrees voor con trole, kon gespekt worden niet fictieve ponden thee, suiker enzooroort. Er was niemand die 't den heeroa stilden)en kwalijk nam, door hen onder het ploertendom te worden gerangschikt, en wel 't allerminst; da tot het berenras bohoorende ploert, dio er seïfs hartelijk om lachte als hij zijn quitantie of wissel betaald zag. Ik zag nog eer;s: ik neet «iet of de heeroa studiosi nog, als voorheen, zoo kwiitig mat het woordje ploeii" omspringen, rnanr hier treft het nog al eens mjjn oor, vooral in mjja Bocicti-;t, m dan, moet ik zeggen, maakt htt op mij een veel onaan genamer indruk daa toeu ik 't hoorde uit den mond van een lustigea loyaien studcüt. In mijn sociëteit zijn geen studenten, tlaar leden vormen een keurbende van ouda- en jongelui, allen zeer fatsoenlijk door hun maatschappelijke positie, zeer beschaafd, maar velen behept met de manie om ploert" to noemen wat in hun schatting beneden hen staat. De vent is een ploert," hoorde ik laatst door een mijner medeleden eeggen. Ik vroeg waarom, en toen kreeg ik tot antwoord: «Wel, ala de praatjes die over zijn ménage" loopen niet waar zijn, moest hij geen lasteraars bij advertentie oproepen." Wat moest hij dan doen?" vroeg ik. Zwijgen, totdat bij iemand tegenkomt, die hem in zrjn gezicht durft zeggen wat er nu achter zijn rug wordt verteld." En dan ?" Wel, dan geeft hij 'm een oorvepg." Ik lachte en zei:,, Dan zal hij lang moeten wachten, terwijl gij en uw vriendjes hera inmiddels al de veeren uitplukt en op den koop toa nog voor ploert" uitscheldt." De ploerten-quaestio werd in het kringetje, waar dit gesprek werd gevoerd, nader behandeld. Het kringetje werd een kring en toen ik eens om me heen zag, ontwaarde ik verscheiden krijgslieden. Ik ben geen krijgsman en gevoelde me dus niet bijzonder op mijn gemak. De man, naast me, die het vonnis over den ploert" had uitgesproken, riep nu eensklaps: Zeg jelui eens, of die kerel, die laatst in de courant adver teerde, dat er hier over hem en zijn vrouw is gelasterd je weet wel, die meneer T. een ploert is of niet!" Zeker natuurlijk een ploert van 't eerste water1." luidde het antwoord van verschillende zijden. Mc.t de grootste bescheidenheid en niet zonder inwendigen schroom waagde ik toen de nuchtere vraag: Wat is toch eigenlijk een ploert "i" De luitenant A. vond iederen burger, niet lid van de sociëteit, een ploert. Luitenant B. maakte een uitzondering met sommige civiele amb tenaren, dio om redenen van economischen aard, geen lid konden wordeu. Kapitein D. was nog milder en zonderde ook fatsoenlijke industricelen en gestudeerde menschen" uit. En artisten en letterkundigen dan?" vroeg ik. Allemaal ploerten, meneer." Majoors en kolonels waren er in den kring niet. Dus kon ik op dat oogenblik hun gevoelen niet vernemen. Het gesprek staakte. De ploer ten-quaestio bleef onopgelost. Alleen waagde ik 't nog te zeggen: Floerten zijn, in mijn oog, zulke merischeu die in lediglieid hun tijd door brengen en op alles en iedereen wat te zeggen hebben." Maar dat was een stem in de woestijn. Er worden deze weck weer dric'.luitonant-generaals benoemd," hoorde ik een jongmcnseh zeggen. Dat geeft toch niets," zoi een ander; ...ik word er geen dag vroege? kapitein om. Als we geen cholera hier krijgen, komt er geen promotie." IJeL-je ooit gehoord, dat de cholera de oudjes opruimt V" vroeg weer een ander. Een vierdo was van meening, dat er cenige kolonels en majoors den hals moesten breken om wat schot in do 1-igore rangen te krijgen. L'ic gevoelen vond wel instemming, maar n uit deu kring naar 't nj;j voorkwam do oudbto zei onder het opstaan: Jelui wilt alles was boven je is, maar doodslaan, maar als je zelf esns onder de ou^jsg gaat bcluoren, aul-je ''t den jongeren zeker heel kwalijk nemen als zu je uifc den weg willen ruimen." Dat was heel verstandig gezegd, dacht me. Do oude kapitein ging heen en nauwelijks was hij bulten 't gehoor, of een der jongeren zei: Hij heeft goed praten, wan*: hij wordt toch geen majoor," Waarom met?'' vr-.'Cg ik belangstellend. Omdat hij er niet voor deugt." luidde het beslist antwoord. Hoe, drommel, kwam ik i'i tle.se slftchtplaata verzeild? Hoeveel mwisclien altijd hoogciea in rang dan deze doodmaken l';er in minder <l;ui geen t:jd v orden afgemaakt, kiin ik niet zeggen, maar hun aantal was groot, 't Was merkwaardig, en toch waren er ia dien kring jongelui, dij ik genoeg kende om hen voor werkelijk brave, goedhartige jongens ia mogen houden. "Waarom toonden 20 zich slechter clan 22 waren? Zie, dat vond ik ploertipr. Ik ging heen ca zag mijn vriend den kolonel in gezelschap van eenice deftige heeren. Hij wenkte me toe en .vas zoo vriendelijk mo een stoj). naast hem aan te bieden. Ik ging zitten on dacht: Uier zal ik toch {,'cwi pr^'ii/te vfin moorö.toorteelen zijn." Maar tot mijn leedwezen moefc ik verklaren, dat, al ging hier 't gesprek in een anderen toon, het toch ook nog wel op een bloedbad in figuurlijken ziu geleek. Da kolonel, hoewel j>-epcjisionneerd en dus hoegenaamd niet gebaat met een slachting onder zijn. voormalige kameraden, deed ijverig mede en dit speet me, want hij is in den grond een gcede kerel. Tosn we samen naar huis wandelden, kon ik niet nalaten ruija ver wondering uit to spreken over dien moordlust onder des kolonels oud' kameraden en niet onduidelijk liet ik doorschemeren, dat ik zoo iets van hen nooit KOU verwacht hebben. De koloccl bleef toon eensklaps staan, keek me heel ernstig aan en eon knoop van mijn overjas tusschen duim en vinger grijpende, zei hij: ..Je hebt gelijk, amice, maar zie jo: de gewoonte is ecu tweede natuur. Wel beschouwd is dat afmaken van ja eveninensch echt ploerteawerk.. Blaar promotie, weet je, is do spil waarcm in het oi'iicicrea-korps alles draait. Toch heb-je gelijk: 't is beter jo naasten ia ecre te houden dan hun doopi;c;:iel te lichten. Ik neem ma van nu af aan vast voor, niets clan goech meer van mijn kameraden '3 zoggen. Za kuanei. rae toch ook geen hw;'acïmeer doen." Ik vor.d rlii vooruc-KCüzeer edel en zcl toen, niet sonder een zekere ; heb u en uw familie verleden week uict in Oefening" gezicr,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl