Historisch Archief 1877-1940
No. 389
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
kolonel. Daar hadt ge moeten zijn; we hebben ons kostelijk geamuseerd."
Wat was daar te zien?" vroeg de kolonel, blijkbaar niet op do
hoogte.
Daar was een zekere Justus van Maurik te boorea", zei ik.
Ah, ja-wol! De man, die je gedachten kan. laden, geloofde ik."
Dat zou ik u niet kuunen zeggen", antwoordde ik; maar hij is een
Onzer jonge litteratoren en een uitmuntend spreker".
Ei EOO ! Ik ken hem niet. Ik lees alleen mijn kranten en eenige tijd
schriften."
Uw dames zullen hem toch wel kennen uit zijn dramatische werken."
't Is immers geen Franach", zei de kolonel vcclbeteokenend. Maar
Wat vertelde die mijnheer Justus?"
Deze vraag deed de kolonel blijkbaar uit beleefdheid jegens mij. Dat
kan ik a in een paar woorden moeilijk zeggen," actwoorddo ik; riaar
't geheel was zeer boeiend. Zijn laatsto stuk handeldu over de kunst van
voordragen." Allervermakelijkst wist 'ij ons te vertellen hoe men 't
niet -aoet doen. Toen ik zooëvon in do sociëteit de esprekfcen dor
heeren aanhoorde, kwam mij iïe voordracht van verleden weck weer voor
den geeft en ik dacht: Ziedaar nu een vnorbceid hoe men 't gesprek
niet moet voeren, en ge hebt het zelf ook gezegd, kolonel daar
is iets ploertigs in.
De kolonel gaf me een allerhartelijkstea klap op den schouder CD
zei: Je hebt gelijk. Maar ik zeg je no^ceus: ik zal voortaan alleen
goeds van de lui zeggen."
Een straat verder wilde ik den kolonel eens "p de proef stellon en
ik zei: Zeg me eens, kolonel, die oude heer, naast u, dia zoo op dco
minister van oorlog los trok, is geloof ik generaal X, niat waar ?"
Jawel, een van je grootste pruttelaars van de residentie. Hij begon
te pruttelen als jeugdig tweede luitenant, en zei toen dat hij zijn ontslag
zou nemen, zoodra hij eerste dito werd. Toen hij dien rang had
behaald, beloofde hij plechtig zyn ontslag te nemen, zoodra hij tot
kapitein was bevorderd. Ala kapitein stelde hij zijn ontslag weer
nit tot het tijdstip waarop hij majoor zou worden. En aldus
ia de heer X. voortgegaan zijn kameraden met de hoop te
vleien, dat hij plaats voor hen zou maken, zoodra hij een rang
hooger werd. Eindelijk was hij generaal en na dacht iedereen dat hij er
ten minste na twee jaren wel uit zou trekken. Hij was nu ook overrijp
om van den promotieboom te worden geschud. Maar weet-je wat hij
toen zei: Ze willen dat ik mijn pensioen vraag, maar nu blijf ik
expresselijk om hen te negeren." Hij heeft het nog lang uitgehouden, maar
zie-je, eindelijk hebben ze hem toch ongevraagd op stal gezet, en uu
begrijp-je dat men hem hoogst cabillijk heeft behandeld en dat er aaa
den minister, die hem dat geleverd heeft, geen haar goed is."
Kolonel, kolonel!" zei ik, voor mijn deur stilstaande en lachend den
vinger tegen hem opheffende, is dat nu goeds wat ge van uw oud
kameraad zegt?"
j?Je hebt gelijk, amice, maar 't is historisch, en de waarheid mag
altgd gezegd worden. Eet smakelijk.",
Pasquino.
K U N S T.
HET AMSTERDAMSCH TOONEEL.
In den Stads-Schouwburg werd de laatste voorstelling van Kichard III
gegeven; dit beteekent, natuurlijk, de laatste der eersten, want Richard
III blijft, naast de overige stukken van Shakespeare, wier eigendomsrecht
do Koninkl. Vereeniging zich reads wist te verzekeren, op het repertoire,
en zoo goed als wederopvoeringen van Hamlet, van Romeo en Julia, van
den Koopman van Venetiütelkens volle zalen lokken, zullen ongetwijfeld
reprises van dit meesterstuk het doen. De bekwame Dr. Burgersdijk
gaat steeds voort met vertalingen in het licht zenden, het Nederl. Toon.
houdt niet op de stukken te monteeren. Zoude de voorspelling gewaagd
mogen heeten, dat binnenkort geen held van Shakespeare meer vreemde
ling op onze planEen zijn zal en wij met trots aan Duitschers, Belgen
en Franschen kunnen vragen, wie bet meeste deed voor de eer van Enge«
land's grootsten dichter en of ons tooneel, althans wat het gehalte der
vertoonde kunstwerken betreft, niet bezig is een noemenswaard
ontwikkelingstjjdperk te doorleven? Zeker, studiën aangaande Shakespeare'a
werk zelf, studiën betrekkelijk de geschiedenis zijner tooneelspelen van
zijn tijd af tot heden toe, zoo als de laatst verschenen afleveringen onzer
voornaamste tijdschriften, De Gids en Nederland, er te lezen bieden, en
Shakespeare-vertalingen gelijk die van Kok en Burgersdijk, bevorderen
de beoefening des dichters, pleiten voor den vooruitgang der letterkunde
in een land, doch meer dan wat de fijnst gepunte en kunstvaardigste
pen te weeg mag brengen, volvoert de beeldende vertooning der schouw
burgen. Onmiddellijker en zekerder invloed dan de diepst treffende
studieboeken over dit onderwerp, meer tevredenstellende en rijker uitkomst
dan waarop de edelste, de schoonste versregels zwart op wit, te bogen
hebben, verkrijgt het-levend optreden der poëzie voor het voetlicht. Hier
is het krachtigst betoog, hier de warmste bewijsplaats. Hier worden over
tuigingen aanvaard zonder redeneering, hier van daan neemt elk
toe«chouwer in zijn bloed eenige vereering voor den meester mede, die
hem bij zal blijven. Hier spreekt de kunst voor zich zelve. De toe
schouwer leert zich ontwennen aan de alledaagsche typen, aan de
gemeenplaatsen, welke nog maar al te zeer worden toegejuicht in de
tooneelstukken van weinig waarde, die men zoo vaak monteert. Eg
leert naar meer verlangen, hooger eischen stellen; langzamerhand opent
zich oog en verstand. Men wordt spaarzamer met zijn lach eo zijn
besondering; het kunstgevoel stijgt een trede.
Maar laat deze slotrede ua Richard III ons niet doen vergeten te ver
melden, dat op het Leidsche Plein deze week nog gespeeld werd Onze
Vroom», Daitwa-blüipsl, «n, Het ,*weuw«JB«w,- Wi» d« au aldaar in'
voorbereiding zijnde Brave Hendrik zijn mag?
Het Grand Théatre bracht veel afwisseling in zgn repertoire: Mede..,
neen, Medea, de vorstin der antieke tragedie, moest Vrijdag-avond de
plaats inruimen aan de sentimenteele draak-koningin Kaiharina Uoward.
De oplossing van het raadselachtig geringe aantal opvoeringen, door
Legouvé's treurspel beleefd, moet bij het publiek worden gezocht, dat
naar zich liet wachten. Waaraan dit nog onverklaarde gemis aan bijval
toe te schrijven is, wij zullen het niet beslissen. Volgde Medea te snel
op Fédora's honderdste verjaring? Wilde men niet alles te gelijk?
Smoorde het eene succes bat andere in zijn geboorte? Werd de mare
der niet zeer volmaakte mise-en-scène, bijrollen, decors, figuranten,
costumen, te spoedig verspreid? Zeker is het, dat de heer Van Lier, hoe ook
teleurgesteld, nu niet balloorig zijn gebouw Bloot, maar met drift achtereen
volgens Janus Tulp, de Zeeltapitein van Van Lennep en Sardou's Fernande
speelde. Het foit was namelijk de overkomst des heeren Van Zuylen, die
als gast" Tulp en PommeroZ voorstelde. Tegen onze verwachting speelde.
de heer v. Zuylen deze rol, die wij 't laatst van den heer Morin zagen,
voortreffelijk. Wel hebben wy altijd dezen kunstenaar eon der merk
waardigste verschijningen van het hollandsche tooneei geacht te zijn,
maar ten eenen ontmoetten wij hem nog zelden in dat van Sardou zoo
geliefkoosd en zoo vaak opnieuw behandeld karakter van den veertigjari
gen, verstandigen, gemoedelijken, humoristischen raissonneur, en ten an
deren trad de heer v. Zuylen nu in een hem vreemde omgeving op. Dat
hij zich van zijn taak met een tot meesterschap wordend gemak kweet,
moet met veel lof vermeld worden. Rijpe talenten, mannen, die, zoo ze
al geen genieën zijn gelijk Louis Bouwmeester, toch met de borst om
hoog zich ia onza kunstwereld kunnen vertoonen, die den bloeitijd, den
vollen mannelijken wasdom hunner gave bereikt hebben, mannen, zoo
als de heer Moor b. v. in dea Parkschouwburg, zooals de heer De la Mar
er een gaat worden, vindt men ten onzent op het Leidsche Plein evenmin
als in de Amstelstraat. Het driemanschap der Haspelsen en van v. Ziiylen
was een bezit, dat wij tot nu toe Rotterdam wei een weinig benijdden.
Wij mogen ons dus geluk wenschen, indien de heer Van Zuylen Amster
dam tot verblijfplaats kiest.
Fernande is een stuk, dat hoofdzakelijk uitmunt door de teekening
der vrouwelijke wraakzucht, in de persoon van CMMe de la Koseraie.
Clotilde smaakt de schrikkelijke voldoening van den minnaar, die haar
verlaat, in de armen te werpen van een meisje, wie zij schijnbaar hare
vriendschap heeft toegezegd en wier verleden niet geheel en al onbesmet
bleef. Om Fernande, het rasisje, toch de sympathie van het publiek te
kunnen doen behouden, laat Sardou haar, voor haar huwelijk met Clotildo's
minnaar, een briefschrijven, waarin zij baren aanstaande de geheele
waarhuid blootlegt, welke brief toevallig in verkeerde handen valt en eerst
na dea trouwdag zijne bestemming bereikt. Door een wending in des
minnaars gemoed, komt, met behulp van Pommerol, alles toch nog goed
te recht, zoodat de toeschouwer met bevredigd rechtvaardigheidsgevoel
huiswaarts keert. Mev. Frenkel speelt Clotilde, zeer goed, mej. Grader
Fernande, een beetje zwak. Dat de hr. v. Lier, door de talrijkheid van
zijn gezelschap daartoe genoopt, het niet slechts in tweën, maar zelfs in
driëa splitst nu on dun, kan als een der oorzaken worden aangezien,
waarom ook bij de rolverdeeling vau waardevolle stukken de kleinere
partyen zoo weinig naar wenseh bezet zijn. Heden-avond speelt de hr.
v. Zuylea hier Paljas, het aandoenlijke melodrama, waarvan de hoofdrol
anders door den hr. Bigot pleegt vervult te worden.
Da Parkschouwburg gaf weer eene première van een nieuw fransch
blijspel: Drie vromven voor n man, door Grenet-Dancourt. 't Is lichte
kost, geen leverworst maar luchtig! gebraad, ea werkelijk, al schijnt de
frischheid door een adelijk geurtja bezwangerd, zoo aromatisch getruffeerd,
200 [smakelijk besausd, verdient zij wel eens geproefd te worden. De
grap ia deze: Raoul is een vrij ea blij levend jongmensch, die van die
stijve Engelsche juffrouw Victoria, welke oom Dardenbois hem zoekt op
te dringen, niets weten wil en dus het dochtertje zijns huisbewaarders
voor zija echtgenoote uitgeeft. Raoul's vriend Andró bezorgt heugde
twee andere ega's. Eerst presenteert hij juffrouw Carindol, het meisje
waarmede hij, zoader goedkeuring van Ki)n oom Dubochard, het huwe
lijksbootje wil instappen, als de gemalin zijns vriends, op een oogenblik
dat die bravo oom hem komt verrassen; een ander maal laat hij zijn
maitresje Pigeonette, wanneer hij niet weet als hoedaaig haar bekend te
maken, voor Raoul's wederhelft doorgaan. En ziedaar de niets kwaads
vermoedende Raoul plotselijk driewerf gehuwd!
Deze tableautjes, die geen eigenlijke kunst maar toch aardig zijn, werden
vlug en vroolijk gespeeld; de heer Moor achtte het niet beneden zich,
met zijae bewegelijkheid, veel humor aan de vertooning bij te zetten.
De Fransche-laan-schouwburg gaf oude operetten: Schone Helena,
Flederinaus, Bettélstudent, Nanon. De opvoering van eerstgenoemd zangspel
leverde eenige stof tot genoegen. Over het algemeen was de voorstelling
middelmatig. De (eenigsiats nare) duitsche dametjes, die voor figuranten
spelen, staan er bij als onverschillige poppen, het decor, nu ja, passons
oulre; twee der aardigste oogenblikken van deze merkwaardige operette
gingen schier te loor: het opkomen der verschillende grieksche helden,
2de bedrijf, waar ze allea, een voor een, dat zeer comieke
preseatatieliedje ziagen, werd verhaspeld en afgeraffeld op onaangeaame manier,
het verschijnen des groot-augur's, 3e bedrijf, was ook niet overdreven genoeg,
zijn eensklaps van de opperste statigheid in de dolste losheid orvergaan
hebben wij meermalen met veel meer effect zien vertoonen. Doei eene
zaak blijft bedongen: geen betere vertolkster (al is zij ook of juist wijl zij
wat koud is) voor de schoone Helena is denkbaar dan Betty Münk, geen
betere rol voor deze zangeres dan de achoone Helena. Wtf wachten
intusschen op de Africa-Eeise.
De soep"-tijd van Frascati is voorbij. Hoe smakelijk zij wezen mocHt,
Frascati's publiek haakte weder naar een hoofdgerecht. Na de herhalingen
van bekende operetten en de blyspelen zonder muziek, is voor van-avond;'
de première van Salolin aangekondigd. Men heeft deze operette eerst
as Helgeest batiteld.Ooea Sabolin, toen Sabolinl