De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 7 december pagina 4

7 december 1884 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEOERLANf). lUft laatste besluit der directie moet das wezen, dat Babolin wel tui zeerste een sensatie-personage ia. Nu, wij hopen er bot besta va u en zullen zien. l DéVartétë» spelen bij voortduring De Goudoom. Eet Grand-Théatre gaf onlangs >e Goudloer. Goud...boer, Goud...oora, o, die schnlksche concurrentie! e bh. atnberg en Charlier, directeuren der Variétés, rooesteft eenb weten Wat een gevoel van rust en vrede over een recensent kèftt, diézich niet genoopt acht flauwe voortbrengselen van liauvva auteurs, die hij kent, nog eens te gaaa bekjjken. S eèmber. K. J. W. Ifedea. Severo TorélU. Botert Ie diable, ene. 't Ia niet gering, wat ik daar schrijf. Het zijn namen qui en dismi plus qtt'ils ne sont gros, en 't is geen onbescheidenheid er 14 dagen lang eeniga aandacht voor te vergen. Mijn geleerde jonge vriend, de ai'chivm is A. Flament, heeft onlangs in korte woorden opgegeven, wie zich al zoo met de ontzettende charakter-fabel van Medeia hebben beziggehouden, en besluit zyn essayeurstaak met de woorden van Archimelus over de bewerking van Euripides: Laat hem de kroon l" Van de^en tragikus heeft Ariatoteles gezegd, dat hij de monsohcn niet afbeeldde zoo als zij behoorden ta zyn, maar zoo als zij werkelijk waren. Wij weten zoo min ala Dr. G. Hinstin in hoe verre bij Niofroon, een dichter, die uit het wat men thands noemen zou kunstnijvere Sicyon kwam, door Eunpides, Athwnar van oorsprong, plagiaat is gepleegd, maar onafscheidelijk verbindt zich aan de figuur van Medeia de naam van dezen natura! istuit de Ve Eeuw Vóór Chr., die dan ook door den soms zeer praktischen Sokrateg boven JËschylns gesteld werd. Het getuigt niet in het nadeel van Ernest Legouvé, dat hij de derde Franschman geweest is, die sich door de vreeselijke stof de onmoedariyke Wraakoefening op den ontrouwen echtgenoot heeft aan getrekken gevoeld. Met echt Franschen takt heeft Inj bovendien Euripides' onderwerp «en gloed van liaügkheid bygeztt, door er do lyriescïi-tedero figuur van Orfeus in te betrekken; terwijl hij bovendien den Korinthisfhraj Koning Kroon zich aanvankelijk tegen het huwlijk van Jazon met zijn dochter Kreüa doet verzetten. D* gelegenheid ontbrak mij nog de dezer dagen verschenen vertaling van den Heer J. C. de Vos met die van Floris van W >atervoort (deu bekwamen regisseur Kettmann) te vergelijken. De la-Usle kwam mij euhtf r zeer voldoende voor, al schijnt het natuurlijker (zoo als Mr. J. N. v.-tn Hal met Screro Torelli deed) fransche alexandrijnen in hoiland<cho zesvoptiga vaerzen over te zetten. Trouwens iu Kettmanus vertaling ontbreken deze niet gelieeï; ook rijmen zijn vijfvoeters (in navolging t tui Shabsspeare en Schiller) in aangelegen oogoiiblikkon. De voorstelling was een nieuw succes voor Mi'vr. Frenkel. In een welgeschreven «rtiUel wordt geklaagd, dat men zich nu en dan Fëdora her innerde; *naav daarentegen hulde gedaan aan de klassische oogenblikken in bare standen en voordracht. Zal deze lofspraak door de andere op merking worden te niet gedaan, dan behoort het bewijs geleverd te worden, dat liet naturalistische (dit meent men toch met, do F doraherinnering) op esn ongeschikt oogenblik was aangebracht. Dit bewijs ontbreekt; do lofspraak is volkomen, en verdiend. Mevr. Coeiingb, Vorderman, die nog maar weiiiig in rollen van belang 01 trad, tcheon bij de eerste voorstelling wat beschroomd. Van haar stem en voorkomen, die niets ordinairs hebben, heeft zij later meer party weten te trekken. Ik kan u'et nalaten den Heer Ruygrok geluk te wenschen, met zijne kreatie van Ot'feus. Kono zoo goede, waardige, ge4yli?,eerde vertolking van dit char.ik'er, liad ik niet durven verwachten. Bij de Heeren der rotterdamse'ie afdeeliug van het Ned. Tooneel" is niemant die de vaerzen zoo goed zegt, als dezs nog zoo zelden met tragedie-rollen belaste tooneelspeler. Misschien, en te recht, zal men zeggen que ce n'est pas jurer gros. Inderdaad Echlcn lieb ik alexandrijnen mér hoorcn massakreeren dan het Maandag 21 Nov. in Severo Torelli, door de mannelijke leden van het Koninklijk gezelschap 't geval was. Ik zonder den Heer J. Haspels, in liet laatste bedrijf, en de weinige vaerzen, door den Heer Le Gras gesproken, uit. Ik haJ misschien in 't geheel mijne te-Ieur-stelling niet aan den dig behooren ta leggen, bij de herinnering van het hooge kunstge not, ons door Mevr. Deersraans, vooral in het 2e Bedrijf van het opmer kelijk stak, geschonken. Daar was gevoel, gloed, stijl van deklaraatie, en toch edele, eenvoudige natuur (een k en r in de elementen der harts tocht). Het spreekt van zelf, dat de Heer D. Haspels (de geoefende kun stenaar) bier geen disparaat aanbood: maar inderdaad da talenten dezer Heeren in Hun waarde gelaten de Heer Jan C. de Vos zondigde vooral in zijne hoedanigheid van Haspeloïde. Het gesakkadeerde, dat, l'ij alexandrijnen, tot de deklamatieleer dezer Heeren schijnt te behooren, was ten hoogste hinderlijk. Geen sprake van eenigo melodie, van zangschakeering, afstekend op koeler didaktischen toon. Luistert, bid ik u, naar Mevr. Beersmans, de kunstenares, die, ook ten spiegel van den eer van Kuyk, het vlaamsche accent zoo glorievol is te boven gekomen. Ik zou er wel bij willen zeggen, dat ik met genoegen den Heer de Jong de rol van ScvC'O zou willen zien beproeven. Wat het stnfc betreft 't is waar, ook naar mijne meening zijn er gegronde aanmerkingen op te maken. Ik kom niet op tegen het bijwerk, dat bestemd is het. charakter der hoofdpersonen in 't licht te stellen; maar hoe weldoend de tedere toon van het mnanlichtbedrijf u ook ver poost van dien vreeslijken toestand in het vorige, die gei'celo epizode is te weinig met de geschiedenis verweven. De liefde van Spinolaas min nares'' voor don jouden Screro (van wien het te honen is, dat de genea logie haar onbekosi.1 bloei') is onvoorbereid, en blijft onopgelost. Dat raat maai- z.io niet, zulk een helangrijk element te verzinnen eu het te laten wegvallen ouder deu smaad vuu den roekeloztu joakinaD, die laf ia, als hij in tweestrijd slaat of hij zijn vader vermoorden, zal, een kus aan to nemen van een weeldrig gekleedo Btvaatdeem. Deza verhoudingen halden den Heer van Hall behooren aan te moe« digen lint stuk, dat kostelijke elementen bevat en dat hij in fraaye vaerzen hollandsch liet spreken, om te werken. Maai- wat zal men zeggen, ah een toonceltneester als Scribe (de hulp van Germain Delavigne moge hem dan weinig ten goede zijn gekomen) fouten maakt, gelijk in Meyerbeers onsterfelijke schepping Bobert Ie diable te betreuren vallen ? Ik heb even-min het geluk gehad Gilbert Louis Duprez, als den tenoor voor wien de Bobert in 1831 geschreven werd, te hoorea; maar nog klinkt mij de even lichte als stoute intonatie van Théodore hier te Amsterdam in do ooren; nog zie ik den van kunstliefde blakeuden Mouchelet als JJuc de Normandie optreden, nog verschijnt mij de elegante figuur van Espinasso (al droeg hij in de Huguenots witte Privat-handschrenen); nog hoor ik de orgclstem van Boncher als Berirnm; en niet-te-min is mij de verhouding van Bobert en Zaabelle altijd konfiuis gebleven. Er is niet voorbereid, er wordt niet geleidelijk opgelost. Maar een heerlijk kunstgenot blij't het ten-toon-spreiden dier melodische rijkdommen, diur gehoele partituur, eens voorspelling van wat ons eens de Hiif/ucnuts zouden te genieten geven aan altoos lyrische ca toch schil leraehtigo muziek, aan een samenwerking tusschen orchest en toonccl ah men maar zelden, met zoo grooten rijkdom in het ecrsi e, gezien had. Mijn. dank aan don Heer Aut. Voilus van Hamme, dat li.j de wanden van den tooverachtigen Parkschouwburg van zulke tonen doet weerklink n. De uitvoering was dan ook een zoo charaktcrhtisk en indruk wekkend werk als do Bobert wel waardig. Do Heer Delabranche is «ien echte fransche tenoor: van die krachtige, oprechte, vervoerende borststem men. De Bobcrt Ie Diabln" is ongetwijfeld een van de me»sterli.;kste openbaringen der romantiek, eu daar zyn zulke heldenpartijsn recht op hun plaats. Ook de bis Bordeneuve was voor do pailij -van Bcrtram goei opgewassen en maar zelden maakte hij den indruk, dat AJeyerbeer op mér klank in da diepe tonen gerekend had. Baimbaitt hoorden wij nooit met meer entrain zingen d,m door den lieer Valdy, en de goede i>aam van de prima-donna, Mevrouw Lavüle-Ferminet, is dermate gevestigd, dat er weinig moed too behoort te zeggen, dat Allee met een talent dut zeker van zijn zaak was vertolkt word. uk M-idame Duchateau, die aan fceu aiitigenaam uiterlijk ook mmjcns paart, gaf eono vrij voldoe de Isnbcüe. Nog een woord van lof voor M'idnme .Tuliani, dio met kiesche gratie vuor de 'toofdvcrVilster onder do nonnen 'l:\nstu. En nu 1810?ISSt vergelijkend, wat de verhouding tusschen spel er» zang betrof, moeten wij erkennen, dat er i.iet op vooruitgang in het juiste begrip dier evenredigheid te roemen valt. Da llobert" werd beter gespeeld dan men het de italiaansche operaaa do.it; maar als ik mij den dikken (ik spreuk niet van Caubet, maar van) Mouohelet herinner, en (de weinig-mooye) Madams 31-irm-ffe, dan moat ik zeggen: ook daar was brio iu den zang, maai' meer gold wat meer behoort te gelden: het dramatiesch moment. Wanneer men de uitvoering der drie stukken aan de eischen de.r arts somptuaircs toetst, dan zijn er ouk vele aanuiei kingen temaken. D K dders van den Sobert", de edelvrouwen vooral, schijnen niet zoo maar (gelijk het den nonnen wordt toegeschreven) van hunne zerken te zijn wechgeiootornen maar waarom da beelden, die de drie bedrijven beheerschen, vooral den Apollo, niet wat beter geschilderd? De Diana van Versailles" had bier zoo min tot model behooren genomen te worden als da?Apo!!o van Belvédère'', en had men dan nog het schilderwerk maar een weinig meer verzorgd! Het moet erkend warden dat dit onderdcelen zijn, en even zeer dat de kunst f estviert, als zij Mevr. Fronlrel Mcdea m°t die lieve kinderen ziet voorstellen, als zij Mevr. Beersmans de stemmingachakeeringen van Severo Torelli" (2e bedrijf) ziet vertegenwoordigen, als zij Delabranchs de chevaliers de sa patrio" hoort prijzen. Le tribut de Zamora, ecne kompozitie van minder qualtteit dan Gounods Faust is daarentegen met zoo veel zorg opgevoerd dat men ook hiervoor dank schuldig is aan den Heer Voiius van Hamme. Met grond mag men ook Saturdagavoml eene charalcteristieke performance van Fra Dinvolo, dat klassieke" werk van Auber te-gemoet-zien: men heeft hier dus, in een kort bestek, wanneer men tevens een blik slaat op dca schouwburg Fra^cati, de vier jongste fransche scholen bij-een. Ook do reprise van Fernande in het Grand Thédtre, zal in dit blad wel met do schuldige sympathie besproken worden; terwijl 't onthaal, dat aan Fëdora ten deel viel, mag doen verwachten, dat ook deze schep ping van Sardou niet zoo licht van 't répertoire verdwijnen zal. 't Is zonderling, dat de Heer van Kuyk in dit stuk goedvindt, zija knappen kop met een pruik te ontcieren, die wel uit da boedelveiling van wijlen Hendrik Harmcn Klijn afkomstig schijnt. Voor den Heer Isouard van Lier is het rolletjen van den attachéals gekuipt. 5 Dec. :81. Alb. Th, PLAT-DUITSCH TOONEEL. v Die dramatische Kunst odor Kemedi" war eia reiches Feld fiir nnser Interesse. Fritz Rcniter. Und jetzt? Jotzt ist die plattdeutsclie Koiaodie verachwundea aua der Bühnenwelt! Gaedertz, blz. 222. Niets levert een belangrijker uitkomst voor hem, die zich op de hoogte wil stellen der gewichtigheid van het plat-dnitsche element in de Germaansche tooneelletterkunde van de eerste helft dezer eeuw iu vergelijking met die van het laatste vierde, dan het werkje van Friederich Wagener Ueber den ge.jcnwürtigen Zustand der dramatischea Kunst in Deutschland", omstreeks lt!30 verschenen, te leggen naast Dannehl's verhandeling, van 1875 dagteukeueude, BUeber niaderdeutacue Spituiia uud

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl