Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEOERLANf).
lUft laatste besluit der directie moet das wezen, dat Babolin wel tui
zeerste een sensatie-personage ia. Nu, wij hopen er bot besta va u
en zullen zien.
l DéVartétë» spelen bij voortduring De Goudoom. Eet Grand-Théatre
gaf onlangs >e Goudloer. Goud...boer, Goud...oora, o, die schnlksche
concurrentie! e bh. atnberg en Charlier, directeuren der Variétés,
rooesteft eenb weten Wat een gevoel van rust en vrede over een recensent
kèftt, diézich niet genoopt acht flauwe voortbrengselen van liauvva
auteurs, die hij kent, nog eens te gaaa bekjjken.
S eèmber. K. J. W.
Ifedea. Severo TorélU. Botert Ie diable, ene.
't Ia niet gering, wat ik daar schrijf. Het zijn namen qui en dismi
plus qtt'ils ne sont gros, en 't is geen onbescheidenheid er 14 dagen lang
eeniga aandacht voor te vergen. Mijn geleerde jonge vriend, de ai'chivm is
A. Flament, heeft onlangs in korte woorden opgegeven, wie zich al zoo
met de ontzettende charakter-fabel van Medeia hebben beziggehouden,
en besluit zyn essayeurstaak met de woorden van Archimelus over de
bewerking van Euripides: Laat hem de kroon l" Van de^en tragikus
heeft Ariatoteles gezegd, dat hij de monsohcn niet afbeeldde zoo als zij
behoorden ta zyn, maar zoo als zij werkelijk waren. Wij weten zoo min
ala Dr. G. Hinstin in hoe verre bij Niofroon, een dichter, die uit het
wat men thands noemen zou kunstnijvere Sicyon kwam, door Eunpides,
Athwnar van oorsprong, plagiaat is gepleegd, maar onafscheidelijk
verbindt zich aan de figuur van Medeia de naam van dezen natura! istuit
de Ve Eeuw Vóór Chr., die dan ook door den soms zeer praktischen
Sokrateg boven JËschylns gesteld werd.
Het getuigt niet in het nadeel van Ernest Legouvé, dat hij de derde
Franschman geweest is, die sich door de vreeselijke stof de
onmoedariyke Wraakoefening op den ontrouwen echtgenoot heeft aan
getrekken gevoeld. Met echt Franschen takt heeft Inj bovendien Euripides'
onderwerp «en gloed van liaügkheid bygeztt, door er do lyriescïi-tedero
figuur van Orfeus in te betrekken; terwijl hij bovendien den Korinthisfhraj
Koning Kroon zich aanvankelijk tegen het huwlijk van Jazon met zijn
dochter Kreüa doet verzetten.
D* gelegenheid ontbrak mij nog de dezer dagen verschenen vertaling
van den Heer J. C. de Vos met die van Floris van W >atervoort (deu
bekwamen regisseur Kettmann) te vergelijken. De la-Usle kwam mij euhtf r
zeer voldoende voor, al schijnt het natuurlijker (zoo als Mr. J. N. v.-tn
Hal met Screro Torelli deed) fransche alexandrijnen in hoiland<cho
zesvoptiga vaerzen over te zetten. Trouwens iu Kettmanus vertaling
ontbreken deze niet gelieeï; ook rijmen zijn vijfvoeters (in navolging t tui
Shabsspeare en Schiller) in aangelegen oogoiiblikkon.
De voorstelling was een nieuw succes voor Mi'vr. Frenkel. In een
welgeschreven «rtiUel wordt geklaagd, dat men zich nu en dan Fëdora her
innerde; *naav daarentegen hulde gedaan aan de klassische oogenblikken
in bare standen en voordracht. Zal deze lofspraak door de andere op
merking worden te niet gedaan, dan behoort het bewijs geleverd te
worden, dat liet naturalistische (dit meent men toch met, do F
doraherinnering) op esn ongeschikt oogenblik was aangebracht. Dit bewijs
ontbreekt; do lofspraak is volkomen, en verdiend.
Mevr. Coeiingb, Vorderman, die nog maar weiiiig in rollen van belang
01 trad, tcheon bij de eerste voorstelling wat beschroomd. Van haar
stem en voorkomen, die niets ordinairs hebben, heeft zij later meer
party weten te trekken.
Ik kan u'et nalaten den Heer Ruygrok geluk te wenschen, met zijne
kreatie van Ot'feus. Kono zoo goede, waardige, ge4yli?,eerde vertolking
van dit char.ik'er, liad ik niet durven verwachten. Bij de Heeren der
rotterdamse'ie afdeeliug van het Ned. Tooneel" is niemant die de vaerzen
zoo goed zegt, als dezs nog zoo zelden met tragedie-rollen belaste
tooneelspeler.
Misschien, en te recht, zal men zeggen que ce n'est pas jurer gros.
Inderdaad Echlcn lieb ik alexandrijnen mér hoorcn massakreeren dan
het Maandag 21 Nov. in Severo Torelli, door de mannelijke leden van
het Koninklijk gezelschap 't geval was. Ik zonder den Heer J. Haspels,
in liet laatste bedrijf, en de weinige vaerzen, door den Heer Le Gras
gesproken, uit. Ik haJ misschien in 't geheel mijne te-Ieur-stelling niet aan
den dig behooren ta leggen, bij de herinnering van het hooge kunstge
not, ons door Mevr. Deersraans, vooral in het 2e Bedrijf van het opmer
kelijk stak, geschonken. Daar was gevoel, gloed, stijl van deklaraatie, en
toch edele, eenvoudige natuur (een k en r in de elementen der harts
tocht). Het spreekt van zelf, dat de Heer D. Haspels (de geoefende kun
stenaar) bier geen disparaat aanbood: maar inderdaad da talenten
dezer Heeren in Hun waarde gelaten de Heer Jan C. de Vos
zondigde vooral in zijne hoedanigheid van Haspeloïde. Het gesakkadeerde,
dat, l'ij alexandrijnen, tot de deklamatieleer dezer Heeren schijnt te
behooren, was ten hoogste hinderlijk. Geen sprake van eenigo melodie,
van zangschakeering, afstekend op koeler didaktischen toon. Luistert, bid
ik u, naar Mevr. Beersmans, de kunstenares, die, ook ten spiegel van
den eer van Kuyk, het vlaamsche accent zoo glorievol is te boven gekomen.
Ik zou er wel bij willen zeggen, dat ik met genoegen den Heer de Jong
de rol van ScvC'O zou willen zien beproeven.
Wat het stnfc betreft 't is waar, ook naar mijne meening zijn er
gegronde aanmerkingen op te maken. Ik kom niet op tegen het bijwerk,
dat bestemd is het. charakter der hoofdpersonen in 't licht te stellen;
maar hoe weldoend de tedere toon van het mnanlichtbedrijf u ook ver
poost van dien vreeslijken toestand in het vorige, die gei'celo epizode is
te weinig met de geschiedenis verweven. De liefde van Spinolaas min
nares'' voor don jouden Screro (van wien het te honen is, dat de genea
logie haar onbekosi.1 bloei') is onvoorbereid, en blijft onopgelost. Dat
raat maai- z.io niet, zulk een helangrijk element te verzinnen eu het te
laten wegvallen ouder deu smaad vuu den roekeloztu joakinaD, die laf
ia, als hij in tweestrijd slaat of hij zijn vader vermoorden, zal,
een kus aan to nemen van een weeldrig gekleedo Btvaatdeem.
Deza verhoudingen halden den Heer van Hall behooren aan te moe«
digen lint stuk, dat kostelijke elementen bevat en dat hij in fraaye
vaerzen hollandsch liet spreken, om te werken.
Maai- wat zal men zeggen, ah een toonceltneester als Scribe (de hulp
van Germain Delavigne moge hem dan weinig ten goede zijn gekomen)
fouten maakt, gelijk in Meyerbeers onsterfelijke schepping Bobert Ie
diable te betreuren vallen ? Ik heb even-min het geluk gehad Gilbert Louis
Duprez, als den tenoor voor wien de Bobert in 1831 geschreven werd, te
hoorea; maar nog klinkt mij de even lichte als stoute intonatie van
Théodore hier te Amsterdam in do ooren; nog zie ik den van kunstliefde
blakeuden Mouchelet als JJuc de Normandie optreden, nog verschijnt mij
de elegante figuur van Espinasso (al droeg hij in de Huguenots witte
Privat-handschrenen); nog hoor ik de orgclstem van Boncher als Berirnm;
en niet-te-min is mij de verhouding van Bobert en Zaabelle altijd
konfiuis gebleven. Er is niet voorbereid, er wordt niet geleidelijk opgelost.
Maar een heerlijk kunstgenot blij't het ten-toon-spreiden dier melodische
rijkdommen, diur gehoele partituur, eens voorspelling van wat ons
eens de Hiif/ucnuts zouden te genieten geven aan altoos lyrische ca toch
schil leraehtigo muziek, aan een samenwerking tusschen orchest en toonccl
ah men maar zelden, met zoo grooten rijkdom in het ecrsi e, gezien had.
Mijn. dank aan don Heer Aut. Voilus van Hamme, dat li.j de wanden
van den tooverachtigen Parkschouwburg van zulke tonen doet
weerklink n. De uitvoering was dan ook een zoo charaktcrhtisk en indruk
wekkend werk als do Bobert wel waardig. Do Heer Delabranche is «ien
echte fransche tenoor: van die krachtige, oprechte, vervoerende borststem
men. De Bobcrt Ie Diabln" is ongetwijfeld een van de me»sterli.;kste
openbaringen der romantiek, eu daar zyn zulke heldenpartijsn recht op
hun plaats. Ook de bis Bordeneuve was voor do pailij -van Bcrtram
goei opgewassen en maar zelden maakte hij den indruk, dat AJeyerbeer
op mér klank in da diepe tonen gerekend had. Baimbaitt hoorden wij
nooit met meer entrain zingen d,m door den lieer Valdy, en de goede i>aam
van de prima-donna, Mevrouw Lavüle-Ferminet, is dermate gevestigd, dat
er weinig moed too behoort te zeggen, dat Allee met een talent dut zeker
van zijn zaak was vertolkt word. uk M-idame Duchateau, die aan fceu
aiitigenaam uiterlijk ook mmjcns paart, gaf eono vrij voldoe de Isnbcüe.
Nog een woord van lof voor M'idnme .Tuliani, dio met kiesche gratie
vuor de 'toofdvcrVilster onder do nonnen 'l:\nstu.
En nu 1810?ISSt vergelijkend, wat de verhouding tusschen spel er»
zang betrof, moeten wij erkennen, dat er i.iet op vooruitgang in het
juiste begrip dier evenredigheid te roemen valt. Da llobert" werd beter
gespeeld dan men het de italiaansche operaaa do.it; maar als ik mij den
dikken (ik spreuk niet van Caubet, maar van) Mouohelet herinner, en
(de weinig-mooye) Madams 31-irm-ffe, dan moat ik zeggen: ook daar
was brio iu den zang, maai' meer gold wat meer behoort te gelden: het
dramatiesch moment.
Wanneer men de uitvoering der drie stukken aan de eischen de.r arts
somptuaircs toetst, dan zijn er ouk vele aanuiei kingen temaken. D K
dders van den Sobert", de edelvrouwen vooral, schijnen niet zoo maar (gelijk
het den nonnen wordt toegeschreven) van hunne zerken te zijn
wechgeiootornen maar waarom da beelden, die de drie bedrijven beheerschen,
vooral den Apollo, niet wat beter geschilderd? De Diana van Versailles"
had bier zoo min tot model behooren genomen te worden als da?Apo!!o
van Belvédère'', en had men dan nog het schilderwerk maar een weinig
meer verzorgd!
Het moet erkend warden dat dit onderdcelen zijn, en even zeer dat
de kunst f estviert, als zij Mevr. Fronlrel Mcdea m°t die lieve kinderen
ziet voorstellen, als zij Mevr. Beersmans de stemmingachakeeringen van
Severo Torelli" (2e bedrijf) ziet vertegenwoordigen, als zij Delabranchs
de chevaliers de sa patrio" hoort prijzen.
Le tribut de Zamora, ecne kompozitie van minder qualtteit dan
Gounods Faust is daarentegen met zoo veel zorg opgevoerd dat men ook
hiervoor dank schuldig is aan den Heer Voiius van Hamme. Met grond
mag men ook Saturdagavoml eene charalcteristieke performance van Fra
Dinvolo, dat klassieke" werk van Auber te-gemoet-zien: men heeft hier
dus, in een kort bestek, wanneer men tevens een blik slaat op dca
schouwburg Fra^cati, de vier jongste fransche scholen bij-een.
Ook do reprise van Fernande in het Grand Thédtre, zal in dit blad
wel met do schuldige sympathie besproken worden; terwijl 't onthaal,
dat aan Fëdora ten deel viel, mag doen verwachten, dat ook deze schep
ping van Sardou niet zoo licht van 't répertoire verdwijnen zal. 't Is
zonderling, dat de Heer van Kuyk in dit stuk goedvindt, zija knappen
kop met een pruik te ontcieren, die wel uit da boedelveiling van wijlen
Hendrik Harmcn Klijn afkomstig schijnt. Voor den Heer Isouard van Lier
is het rolletjen van den attachéals gekuipt.
5 Dec. :81. Alb. Th,
PLAT-DUITSCH TOONEEL.
v
Die dramatische Kunst odor Kemedi" war
eia reiches Feld fiir nnser Interesse.
Fritz Rcniter.
Und jetzt? Jotzt ist die plattdeutsclie
Koiaodie verachwundea aua der Bühnenwelt!
Gaedertz, blz. 222.
Niets levert een belangrijker uitkomst voor hem, die zich op de hoogte
wil stellen der gewichtigheid van het plat-dnitsche element in de
Germaansche tooneelletterkunde van de eerste helft dezer eeuw iu vergelijking
met die van het laatste vierde, dan het werkje van Friederich Wagener Ueber
den ge.jcnwürtigen Zustand der dramatischea Kunst in Deutschland",
omstreeks lt!30 verschenen, te leggen naast Dannehl's verhandeling, van
1875 dagteukeueude, BUeber niaderdeutacue Spituiia uud