Historisch Archief 1877-1940
No. 389
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De eerste spreekt op fam.iliaren toon, als over zaleen, die tot hot
dagelijksch gesprek behooren, van de plat-duitsche dichters te Hamburg, van
den plat-duitschen schouwburg, welken iedereen kent, waar een elk gewoon
is van te genieten, die steeds bestaan heeft en altijd zal bestaan, terwijl
de tweede het onderwerp meer behandelt als een oudheidkundige bijzon
derheid, als een wetenschappelijk studievak, en over de mogelijkheid van
het schrijven eener plat-dnitsche tragedie de verzuchting slaakt: "Wenn
es nur einer der es vermag versuchen wollte!" Tocli leeft niet slechts bij
dweependo pan-germanisten, maar ook bij mannen als Hermann Hoibers en
Braun, die de plat-duitsche taal althans voor den Harnburgschen schouw
burg uitmuntend achten en een rijke kunstbron, de vaste hoop op een
herleving der dierbare tongval voor het voetlicht. Zij zegtren, er zal
onverwachts eene nieuwe zon rijzen, misschien een groote plat-duitsclie
tooneelschrijvcr; zij worden ook niet weinig gestijfd in hun overtuiging,
wanneer zich jongere broeders bij hen aansluiten, gelijk een Karl Gaedertz,
die met daad en woord bewijst, stellig te gelooven, dat, naar zijne uit
drukking, jaren en jaren kunnen verloopeu, er moet, er zal eenmaal
een plat-duitsche Shakespeare opstaan. Het is juist voor een nieuwe
arbeid van laatstgenoemden ijverigen en wurmen toonoellïefhcbbcr, dat
wij een oogenblik de oplettendheid der lezers wilden vragen.
Onder da theater-historici van Duitschland bleef K. Th. Gaedertz in de
laatste jaren niet ongenoemd, minder om zijn eigene gedichten en een
blijspel, in het plat-duitsch natuurlijk geschreven, dan om een w
lgcelaagda levensbeschrijving van Gabriel Rollenhagen, welke hij nu laatste
lijk uitgaf. Thans werd dat bock gevolgd door een werk ons ter
recensio gezonden, genaamd: Die plattdmtschc Komödie im neunschntcn
Jührhundert.
Met Kerstmis 187S bezocht Dr. Gaectertz den directeur van het
vcrrcaarJe Hamburger Thalia-theater, den heer Chcri Maurice en vroeg hem
do gunst zijn plat-duitscli archief te mogen doorsnuffelen. De directeur
zekle, dat al die oude dingen verloren v/aren gegaan. Troosteloos wilde
Uacdcrtz Het gebouw verlaten, toea hij den oudon portier Klaas bij den
Bitgang ontmoette. Deze sprak hem toe, terwijl hij verrukt was in 't
plat-duitsch beantwoord ta worden. >)0:> hij de aanleiding van Gaedeitz's
bezoek aan zijn directeur vernam, sprak rb portier: ,.Ja, Ilerr, dar hcbbsn
Vv"i noch en ganzen Barg Böker vun li^:*eii in en grote kist, baben up
don boversten Bö'nl" Verrast en verMijd liet Gaedertz zich door den
man naar do vliering brengen, cu daar, in het gewaad eens middeleeuw
s~hon monniks, uit do kleedkamer geleend ter beveiliging tegen de
stoilaf;0u enspin7;ewebben, bracht hij weken en? wokcn door over do groota kist
i'O'iogen, en zamelde zijn schatten bijeen. Ilct boekje, dat wij hier aan
kondigen, is er het gevolg van geweest.
liet is in d r.'o afdeelingen geplust. Da eewto bevat de geschiedenis der
TJaiaburgscho Steen-straat- en Thaüa-schouwburgen. In December 1813
/er J het Stcücstiaat-Theatcr geopend. Behalve
achtticnde-eeuwsehehooguiische stukken, speelde mrn or de werken van den pint-duitschen
dic'i.'V Georg Nicoliius Biirmann, door Dr. Gaedertz zeer gpprezen. Dit theater
-?n, met zijn goede acteurs, ja-vca lang da bewaarplaats en in-Ievenhouder
:r platduitsdie letterkunde blijven en Bürmanu daar du metst geliefde
?;-liter. Met veel lust en smakelijkheid verhaalt onze auteur, hoe de
plat'..?.LvSuho taal toen ter tijilo algemeen, in Hamburg's aauzienlijko kringen
ei'J gesproken, huo de lotion dier kringen zich zelfs beijvordan Biirmann's
:ukken to gaan zie», zijn Ktaücrn, WindmüSl uit V^alcrmüól,
SlaiUnsclien uu Hm-cnlüiiJ, Frcv.d up uu Tntxr Jahl. Het succes moet
?jngtüvenaarcl a ij n go\iee.«t. Dr. Gaedertz gcei't talrijke proefjes uit deze
incerendeels niet gedrukte stukken, noemt de namen der optredende
ac'eurs, beschrijft du bezoekers der mindare rangen in do zaal, met hun
-?jhi'cleiY.ehtigo gewoonten, het werpen van rotte appelen, enz. lu Biirmann's
, ouvenspill", meent voorts de schrijver, werd voor hot eerst het land volk
ju Ilolstcin getrouw en aanschouwelij!», in hun spraak en hun zeden,
hun karakter en hartstochten geschetst, hoofdzakelijk b. v. de tot type
geworden figuur van den rijken stnggen hoog vaardigen boer. Er wordt
op gewezen, dat Biirmann, door za in 't plat-duitsch over te brengen en na
tuurlijker te maken, enkele stukken van Kotzebue zooveel verbeterd heeft,
waarvan de fouten, als Dr. Gncdertz zegt, waren dasz in der Regel dio
Personen des Stiickea entweder scntitnentalo Tngeudphrasen-Helden oder
gantz ordinüre Leute sind". De personen van Bürmaun, heet het verder,
sind in Wahrheit dem Leben abgelauscht und schen den Bauern der
Charlotte Birch-Pfciffer zum Glück gar nicht iihnlich". Belangrijk zija de
mededeelipgen door Dr. Gse;lertz gedaan over vertalingen in lu t plat-duitsch
n.-.ar Shakospcaro, de Ilcxcngcsang in dom Tmurspill MacLeth", da
Aewersettung van Hamlcts monolog". Ook uit het fransch word vertaald,
naar Angaly. Omtreeks 1830 begon de bloeitijd der plat-üuitseke comedis,
toen trad Chóvi Maurice als schouwburg-bestuurder op en David, de blin
keilde komeet" J. II. David, als dichterjuanst Biirmann. Deze stierf echter
vroeg, aan zelfmoord. Zijn voornaamste werk was Gtfstav, oder der
Mas<';:nlatt* Zoo gaat de schrijver voort met veitellen, mengt nu eu dan
korte betoogen ten voordeele zijner zaak tusschen de geschiedenis, ver
meldt de parodiën die in het plat-duitsch werden gemaakt naar de groote
tooneelwerken van den dag, opera's van Meyerbeer, enz. De meeste
titels van stukken die hij vermeld, geven aan, dat do plaats der hande
ling Hamburg is, steeds Hamburg. Daarom, zegt de schrijver, is het
platduitsch Hamburgsche dialect hier ook zoo op zijn plaats. Op blz. 80
en 81 rept hij met geestdrift van het plat-duitsch tponeel: Das ist Poesie,
so spricht das volk! Darin eben liegt der nncndliche Znnber und Ileiz
des niedordeutschon Schauspiels.... Das alles ist Natur, reine,
unverfiilschte Natur. Es ist andors, als die hochdeutsche Schaubühne; niclits
an ihm ist gemacht, nichts künstlich, nichts uuwahr." In 1842 werd het
plat-duitsch tooneel van de Steenstraat naar bet Thalia-Theator verp'aatst.
Een tijdlang daulde zijn faam, maar de oorlog met Frankrijk van 1870
bracht er nieuw leven in, leverde stof tot allerlei nationale blijspelen.
De tweede afdeeling van dib werkje bevat do wedervaring, die het
plat-duitsch tooneel te beurt viel onder don directeur Karl Schultze. De
auteur beschrijft, hoe deze bekende man nederig aanving mot ecu spel
in de open lucht, waar allerlei potsenmakers h tin kunsten vertoonden,
om eini"lijk da bestuurder van het fraaie Tivoli-theater te worden. Een
dor merkwaardigste spelen ouder zijn bestuur ongevoerd, is de parodie
DfMor Fausts Leben, T/tate» und Hölknfahrf. Dr. Engel, in zijn
Biblio,theca Faustiana" vergat haar te vermelden. Dus schrijdt de auteur ia
zijn boek voorwaarts, iïij noemt, zonder veel den aardvnn hun talent te
omschrijven, alle plat-duitsche dich'ers tot na 1870 toe, de beste acteurs
en actrices, enz. Gedurende eenige jaren sloeg de operette, uit Frankrijk
ingevoerd, den boventoon aan, en had het plat.-duitschetoonee'spel geheel
verjaagd, later dreef het weer boven. Eindelijk verdween het geheel.
Dozen toestand bespreekt de derde afdeeling van het boek. 22 Fe
bruari 1880 viel aan het Schultze-theater nog een geluk te beurt, gelijk
het ze z'lden gekend had. Ds auteurs Otto chreyer en Hursehel
vereenigden zich en vervaardigden goede stukken. Nog eens gelukte het hun
het reeds verwelkte plat-duitsch blijspel weer op te frisschen. Maar daarna
was ook alles uit. De schrijver eindigt aldus:
Na, denn good nacht! Soll wirklich die alte Sassensprache
aussterben, in der Litteratur wie im Lcben, und da wo Beides, Kunst und
Natur, zich am schönsten und innigsten verbindet, anf der Schaubühne?
IXit sall woll sin!"
Dit zullen Dr. Kansen en Pol de Mont hem voorzeker nooit toegeven.
4 December 1884. K. J. W.
HEÏTOONEEL TE ROTTERDAM.
Sa Salijnscïie Maagdcnroof. Die Entfünmg aus dcm Scrail
Is het de schuld van den naderenden Sh Nicolaas, dat wij op dit
oogeiiblik overstelpt worden, met Duitsche Possen? Ik weet het niet, maar wol
weet ik, dat de Amsterdamsche Afdeeling van Het Nedcrlandscll Tconcd
Vrijdag jl. tot ons kwam met Een Damesduel, eene Posse van Gunther,
dat Dinsdagavond de Kotterd. Afdeeling een nieuwe Posse van de Gebroe
ders Schünthan opvoerde, getiteld: De Sabijnsclie Maaydcnroof en op
hetzelf ie oogenblik door het gezelschap der Maatschappij een nieuwe
Posse van Moser en Heiden werd vertoond, getiteld: Köpnickerstraat 120.
Vrijdagavond woonde ik de voorstelling bij van de Amsterdamsche
atdecling en had gelegenheid een ongewoon verschijnsel op te merken, na
melijk: een schouwburg zoo vol, als hier slechts bij feest-voorstellingen
wordt gezien. De Am&terd. afdesiing heeft dus geen klagen; maar zij
kwam ook met al haar dames tot ons- Jammer, dat zij geen betere keus
gedaan heeft voor haar eerste bezoek in dezen winter, want Gunther's
Posse licef't maar weinig aantrekkelijks en het spel der artisten komt
slechts in enkele rollen tot zijn recht.
Van de tv.ce nicuwo Possen, die Dinsdagavond vertoond werden, heb
ik die in den Grooton Schouwburg gaan zien; ik hoop de volgende week
gelegenheid te vinden om ook het nieuwste product van Moser en Heidon
te loeren kennen. Een treurig verschijnsel is het, dat onze Rotterdamscha
artisten steeds voor stoelen en banken, inoetca spelen; men kon
Dinsdagfovond de bezoekers gemakkelijk tellen.
Toch werd het stuk wet veel animo gespeeld en lokte herhaalde malen
toejuichingen ea terugroepingen uit. Het is zeer moeilijk den inhoud
van zoo'n stuk juist weer te geven; men lacht den heelen avond, maar
J weet weinig meer na te vertellen, wanneer men den schouwburg verlaat.
i ilct behelst de geschiedenis van eon Gymnasial-Professor in een kleine
! s'aJ, dio een st:ik in zijn jeugd heeft geoehreven, getiteld: DeSabijnscJie
^Langdcnroof. Dit stuk komt in handen van don Directeur van een
rondreizend tooneelgezelechap, die het den Professor met mooie
woorden weet af te troggelen en die het laat opvoeren. Het stuk valt,
de Professor loopt reeds bij het eerste bedrijf uit de komedie; de tooneeK
directeur loopt hem in een bespottelijke kostuum na tot in zijn huis; de
Professor is wanhopend, want zijne vrouw mocht er niets van weten,
maar bekomt weer van zijn schrik, wanneer hij hoort, dat de laatste
bedrijven een schitterend succes hebben gehad. Dia laatste bedrijven
echter zijn. ontleend aan.... de dochters van Haseman. De Directeur,
ziende, dat het stuk van den professor geen succes had, nam in plaats
van do laatste bedrijven, twee uit het blijspel van L'Arronge zonder het
publiek daarvan in keunis te stellen. Grappige verwisselingen en dwaze
scènes gaan er hand in hand met een aardige liefdeshistorie en men kan
tot het einde toe lachen, want het laatste bedrijf is geen stoplap, die
moet dienen om een einde aan het stuk te maken, maar een werkelijk
deel van het geheel, dat goed met het voorafgaande is verbonden.
Ds heer Faasse had een geestige type van den Professor gemaakt en
werd zeer goed bijgestaan door de dames Burlage, De Groot, Vink en
Poolman en de hoeren De Vos, Le Gras en Poolman. Een
bijzondor woord van lof aan Me,]. Vink voor haar lief, natuurlijk spel.
Mevr. Burlage moest er toch eens toe overgaan, om daar, waar zij een
oude vrouw moet voorstellen, zich ook oud te grimeeren. Naast den
ouden Professor, haar man, en hare getrouwde dochter zag zij er veel te
jong uit.
liet spijt mij te hebben moeten opmerken, dat de heer Mutters net er
op beqint toe to leggen, om vooral het applaus der galerij te verwerven;
hij is te goed acteur, om zich door zulke flauwe charges, als hij ona in
zijn tooneel-directeur Striese vertoonde, te verlagen. In een Posse is
niet alles veroorloofd en hoe dwaas zijne rol ook was, hij mocht ze zoo
niet overdrijven. Het is tevens zijn plicht, om, wanneer hij begint te
spreken met een spraakgebrek (eene bijzondere liefhebberij tegen
woordig in de Posse) dit consequent vol te houden. In het begin was
hot heel erg, in het tweede bedrijf reeds minder en in de andere bedrijven
merkte men er in het geheel niets meer van.
Do Duitsche Opera gaf gisteravond Mozart's Entführung ??nieuw
ingestudeerd", zooals het op het programma luidde. Toen deze opera in
1782 met veel succes te Weenen voor het eerst werd opgevoerd, zeida
Keizer Jozef II tot Mozart: Diese Musik ist zu schön für unsre Ohren,
j doch sind gewaltig viel Noten dariu", waarop Mozart antwoordde: Gerad»
| so viel, als sich