Historisch Archief 1877-1940
No. 589
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Nieuwe uitgaven in Nederland.
Baker- en Kinderrijmen met prentvcrtooiiing van Abh. (Mcj.
Dr.auiine Hubrecht.) No. 1. (12 platen mot bijschriften in omslag), ?190
A. Ch. Edgi-en, Levensstrijd. Naar het Zweeclsch door Pli.
Wijsman 3.
Emma, Hoe ik rnijn kinderen groot bracht. . l 'i t O.GO
D. H. Engelberts, Fautasiën en beelden. .',',,,., 2.50
? , Een misstap uitgewischt. ?...,, 1.50
Fiore Della Neva, Van eene Sultane en andere gedichten. . 1.80
John Habberton, Florence's viertaL ...,..?l.GO
Mevrouw Habé, Lieven is leven ........ 1.
Herman Heiberg, De gouden slang. Roman uit het Duitsch
r*°rtaald door Anna Rössing-Sablairollcs 3.25
Sara Hützler, Kleine menschen. Schetsen uit het kinderleven. l.GO
(J. W. Lovendaal. Magen en Hilda, eene stamsage . . . 2.10
C. H. P. van Oosterzee, Drie novellen. . . , . t 2.50
Pol de Mout, Idyllen en andere gedichten. , i , ? 1.90
Nicuive uitgaven in Engeland.
W. Forater, Midas J ; { { J ".
H. G. Merivale, Florien a tvage^y. . ! ? «
Sheridan's, coraedies edited by B. Malthows |
Q. S. Yonng, A heart's life and other poemg . ! I
G. Lever, Live of the Parsis including Manners Customs etc.
L. M. Alcott, Spinning-wheel stories ? i i i i
M. L, Barrij, Hard realities . . i > ". S; t
M. Blind, Tarantella ..'..(«, ?
Lady Contract A story of two wowen. . |
W. A. B. Hamilton, Mr. Montenollo » ? i ? 5
G. A. Jones, Little Captain Dick . } . » t
V. Lee, Miss Brown. i i 8 | i '
L. S. Meade, A Band of thrce j i 5 ! $
E. H. Mitchel, Golden horsesboes 2 5
Mrs. Randolphe, Cyclamen * . . i i
Thia Year, Next yae, Sorae Time, Kever by Puck
C. C. F. Tytler, Mistress Judith . , , ,
ah.
i i
120
3.6
3.0
5
2
21
31.G
25.G
3
25.G
5
5
51.G
21
3.6
Nieuwe uitgaven in DuilscJiland.
Wilhelm Baur, Das Deutsche Evangelische Pfarrhaus i . M. 5.CO,
August Demminn, Das Tragekomische der Gegenwart
Eduard Dorsch, Aua der alten und neuen Welt . ? l 6.?.
Julius Goebel, Ueber die Zukunft unseres Volks in Amerika. 1.20.
Conr. F. Meyer, Die Hochzeit des Mönchs
Ernst Rethwisch, Die Ritter von Wolkenkuckucksheim. Pol drama.
Arnoldi von Salis, Grifons ....?...?3.?.
FI. Steinau, Das Lebens Wellanschlag. . l , l . l . , . 4.?.
ilans Warnow, Phöbus ........ 4 ...... 3.50.
Gustav Weck, Königin Louise .......... ^ . 2.?.
Anna Weidenmüller, Schildheisz. . i I .,....:. n 1.?.
Hans von Zollern, Nach Cannossa . ". . 16.?.
Eduard voa Hartmann, Das Judenthum in Gegemvarfc und
Zukunft , , , , , . , , , , , . f . . , , , , , 5.?.
MILITAIRE ZAKEN.
BRIEVEN OVER MARINE EN KUSTVERDEDIGING. "
De klacht, dat het groote publiek zoo weinig van de marine te weten
kwam, herhaaldelijk en zelfs in de Tweede Kamer der Staten-Generaal
uitgesproken, heeft in den laatsten tijd haar recht van bestaan verloren.
Door do artikelen in da N. oit. Ct. en de daarop gevolgde brochure
van den schout-bij-nacht Bi n k es, en eene brochure van War r i o r, werd
het stilzwijgen op onzachte wijzo verbroken.
Wij voegen er echter bij voor het groote publiek," want ds'officieren,
die met hun tijd waren meegegaan en waarachtig belang stelden in do
marine, zagen reeds lans den stand van zaken met kommer in. Er
hesrschte eene malaise bij de marine, die bij voortduring verderfelijk op
haar gehalte werken moest; de gedachte aan hetgeue de natie van haar
in govaar vorderen zou en het vage besef van onvermogen, van een
bijna volslagen gemis aan voorbereiding, dat ha%r vervulde, drukte ter
neer; er was onzekerheid, in menigerlei opzicht niet genoeg vertrouwen
op de maatregelen, die door het Marine-bestuur in zijne verschillende
takken van dienst, zouden genomen worden; men twijfelde er aan ofwel
de hooge ernst, waar het eene zoo belangrijke zaak als de marine, als
de verdediging van het grondgebied gold, bij de overheid aanwezig was.
Onderling werd geredeneerd en werd hetgeen men dacht uitgesproken;
doch dit alles had geen kracht naar buiten. Er was behoefte aan eene
energieke uiting van die fluisterend ?uitgesproken meeningen, eene uiting,
die de vreeze en hope vau het geheele korps als 't ware zou weergeven.
Was eenmaal dat woord gesproken, dan zou er kans bestaan, dat het
gewekte opzien de aandacht der natie op hare marine in ruime mate
vestigen zou.
De echout-bij-nacht Binkes sprak het mannelijke woord in zijne brochure
uit; daarmede was de marine metterdaad een pak van het hart gevallen;
de natie wist nu hoe het met haar stond en met kracht zou op veran
dering en verbetering kuncen worden aangedrongen.
De officieren beseften weldra, dat zij hun baanbreker dicht aaneenge*
sloten moesten volgen en dat kon niet beter ten bate van het personeel
zelf, ten bate van de marine en het welbegrepen belang des lunds ge
schieden, dan door te trachten licht te verspreiden over veel wat tot nu
toe nooit grondig onderzocht, in nevelen waa gehuld., niet beter dan door
eene krachtige meening en leidende gedachte, omtreat da mariaezak«n in
het leven te roepen.
Zoo ontstond door den drang van hot oogeublik de Vereeniging tot
behandeling vau op de Zeemacht; betrekking hebbende onderwerpen",
dis, gesteund door ieder die in de marine belacg etelt, een machtige
hefboom ten goede zjjn kan.
Als uitvloeisel van de verslagen, voordrachten en discussiën, handelende
over de brochure Binkes, in do vereeniging gehouden gedurende het
eerste jaar van haar bestaan, is wederom te beschouwen de lijvige bro
chure, waarvan de titel aan het hoofd van dit opstel is geplaatst.
De schrijver, de kaptein ter zee Gobée beoogt daarmede in populairen
Vorm den inhoud dier verslagen, die door hunne vele cijfers en lange
tabellen voor ieder belangstellende geen geliefkoosde lectuur aanbieden,
weer te geven, terwijl hij zijne persoonlijke opinie ten beste geeft, waar
die aanmerkelijk afwijkt van de verslagen, of waar het betreft zaken, die
in de Vereeniging niet besproken zijn.
Daar de kolonel Gobée slechts weinig van de verslagen in herinnering
brengt, nemen wij aan dat hy in zijne Brieven, gericht aan een volks
vertegenwoordiger die bij de behandeling der Marine-begrootiog zooveel
mogelijk op de hoogte der zaak wil zijn, ontvouwt wat %' voor de ver
dediging van Neerland'a grondgebied, Oost- en West-Indiëiioodig acht.
Wijd uitgestrekt is het tafereel, dat de schrijver voor don lezer ontrolt
en zeer verscheiden zijn de voorwerpen, die daarop eene plaats innemen;
de ktistbatterijen en torpedoversperringen, de schepen der vreemde mogend
heden die onze gaten kunnen hinnenloopen, do samenstelling, werkkring
en waarde van het verdedigingsmaterieel der marine, de kruisers, het per
soneel der zeemacht, de lijfstraffen, de taak der marine in da koloniën,
dit alles en nog meer vertoont zich bij afwisseling aan het oog.
Toch weet de schrijver het onmiskenbare verband der dceion, die (o
zamen de Zeemacht voor Nederland vormen, duidelijk aan het licht te
doen komen; hij behandelt zijn onderwerp, liet geheel, als iemand die der
zake kundig is; niets wat afbreuk kan doen aao eene goede organisatie,
aan eene goede samenstelling ontsnapt aan zijn blik; de stijl is los en
sierlijk, voor zooverre de onderwerpen difc toelaten; summa summarum
kunnen wij zeegen, dat het doel om leeken een goed overzicht van de
Marine te geven, o. i. is bereikt.
Wij zouden echter den Volksvertegenwoordiger, die met aandacht het
werk van den heer G. heeft nagegaan, wel willen vragen, of hij niet een
weinig kippevel gekregen heeft bij bet nagaan van al de door den
heer G. noodzakelijk geachte verbeteringen.
Las hij alleen de zinsnede aan het einde der brochure ,h.et"doel, waar
mee ik mijne taak op mij nam, was geheel allén: meer en meer de over
tuiging doen veld winnen, dat wij onze kracht moeten zoeken in ruime
toepassing van het kleine, in de torpedo", hij zou wellicht uitroepen:
Eureka! het land is gered l de marinebudgetten zullen sluiten en toch
zullen wy goed verdedigd zijn!
Maar ach, de lozing van het geheel zal hem dien indruk niet schenken.
Niet alken toch verlangt de heer Gobée aaa torpedo-materiee);
den aanbouw van 40 torpedobooten Ie klasse;
in het Noordseelcanaal en in het Schulpengat onderzeesche batterijen
van vischtorpedo's;
in het Scliulpengat bij Jcaap Hoofd eene batterij van Lay-torpado£s;
in de Marinehaven Nieuwediep en in den JRotlerdamsehen waterweg
eone batterij van vischtorpedo's;
alsmede hier en daar versperringen van elektro-torpedo's;
maar daarenboven:
hot maken van een gepantserden toren bij het fort Kijkduin met zwaar
geschut;
het aanleggen aldaar van eene zware mortierbatterij;
het plaatsen van zwaarder geschut op Erf prins, Oost-Batterij,
WierJioofd, de Mortierbatterij Louise, (allen te Helder), op het fort bij
Ymuidcn (en' aldaar eene zware mortierbatterij), te Hdkvoetsluis, Willemstad
en aan de Buitensluis;
bet inrichten onzer ramschepen om te rammen, en bewapening met
spar- en vischtorpedo's;
het gebruiken bij de verdediging van het grondgebied van de
ramtorenschepen Prins Hendrik en Koning der Nederlanden;
het plaatsen van zwaarder gesehut op de monitors en staunches;
het aanbouwen van 4 nieuwe monitors voor Amsterdam ',
het aanbouwen van 2 monitors voor de Zliidereee',
een tal van kleine bootjes, in tijd van vrede ingericht, en bewapencl
met licht geschut en spartorpedo's.
Zeg, vriend, zouden wij den volksvertegenwoordiger wel willen vragen,
is Uw hart niet weemoedig aangedaan over de vele offers, die gij nog
door uw woord en daad aan de natie zult moeten opleggen?
De heer Gobée past in ruime mate de torpedo's toe, doch het andere,
het grootere materieel versmaadt hij niet integendeel ten koste van
groote sommen wordt op verbetering van het bestaande en aanbouw van
nieuw materieel aangedrongen.
Naar onze meening had de slotsom van den heer G. kunnen luiden J
^behalve in verzwaring der \uurmonden van bijna al onze verdedi
gingswerken,
xbelialve in verzwaring van de artillerie op monitors en staunches,
behalve in de voor onze verdediging te bestemmen ramtorenschepen,
^behalve den aanbouw van zes monitors,
moeten wij onze kracht zoeken in een zeer uitgebreid torpedomaterieél.*
Wij kunnen hier de brochure niet en detail bespreken: wij moeten ons
tot eene vluchtige beschouwing bepalen.
In de eerste plaats deze, dat de heer G. hooge eischen stelt aan da
schatkist, eisehen die wellicht niet verwezentlijkt zullen worden, al her
haalt hij nog krachtiger, nog welsprekender, dat wy rijk genoeg zijn, om
te kunnen doen al wat voor de heilige zaak der onafhankelijkheid
noodig ia.
n ia de tweede plaats, dat hjj eena meer passende conclusie zonde