De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 14 december pagina 10

14 december 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 390 Uit deze schets blijkt voldoende, dat wij inderdaad na '74 op militairwettelijk gebied geen enkele schrede voorwaarts gedaan hebben. Wel werden nieuwe ontwerpen militie- en schutterijwet ingediend, doch zij alle rustten op verouderde grondslagen en de Kamer maakte zich ten minste in dit opzicht verdienstelijk, dat zij aan geen dezer ontwerpen haar zegel hechtte. Bleek reeds in '64 bij de behandeling der oorlogsbegrooting, dat de vertegenwoordiging wars was van elke splitsing der schutterden in geoefenden en ongeoefenden, dat zij zich wilde houden aan het gemeentelijk karakter der schutterij, in overeenstemming met de beginselen der Grondwet, in het laatste tiental jaren kwam duidelijk aan den dag, dat daardoor elke grootsche verandering zonder herziening van onze hoogste staatswet onmogelijk was. Hoopvol zag daarom het leger het oogenblik naderen, waarop dit vooruitzicht verwezenlijkt zou worden. Nog een voorname reden voor de Grondwetsherziening was gelegen in de Kamerontbinding. Nieuwe elementen waren noodig niet alleen op politiek gebied, maar ook voor de militaire wetgeving, waar anders de partijen elkander zoo gemakkelijk de hand kunnen reiken, zonder in het minst ontrouw te worden aan hare beginselen. De ervaring had echter geleerd, dat ook op militair terrein met de afgetreden Kamer niet te tegeeren was. Hoe kon in dezen toestand bij de jongste verkiezingen '"verbetering komen Aan het volk op eenmaal den zoo noodigen militairen geest in te blazen, was onmogelijk. Zulk een hervorming kost tientallen van jaren. Zij moet geleidelijk geschieden door den persoonlijken dienstplicht, door de weerbaarheidskorpsen, door het militair onderwijs in aansluiting te brengen met het burger onderwijs. Beter zou het daarom geweest zijn, dat in kiesvergaderingen ook met betrekking tot de defensie aan den candidaat zijn belijdenis ware gevraagd. Slechts in enkele districten zijn inderdaad bij 'de jongste verkiezingen de candidaten ook in deze richting gehoord; in het mèerendeel echter was men tevreden met de verzekering dat de candidaat art. 194 al of niet ongeschonden wenschte te behouden. Wij erkennen, dat de laatste verkiezingen onder exceptioneelen toestand plaats vonden, dat de warmte van den strijd in sommige districten niet toeliet te veel eischend te zijn, maar wij stellen daar tegenover, dat nooit bij de verkiezingen op de ^belangen der weerbaarheid is gelet. Kan men van het volk geen'belangstelling in zijn militaire instellingen verwachten, van besturen van kiesvergaderingen mag men die belangstelling eisenen. Het wordt waarlijk meer dan tijd, dat het ontwikkeld deel van de Nederlandsche natie ook op militair terrein aan de k!-.-dei-schoenen ontwassen raakt. Een derde middel tot verzekering vandedei'ensiebelangeuindeTweede Kamer is gelegen in den waarborg, dat vele candidaten voldoende op de hoogte zijn van militaire toestanden, dat dus een zeker aautal onzer kundigste officieren zitting nemen in 's lands vergaderzaal. Kennis vooral schenkt overtuiging en juist deze wordt algemeen in de vertegenwoordi ging in zake Defensie gemist. Daardoor liep tot dusverre een groot deel der leden aan den leiband der Regeering of aan dien van enkele kamer leden. Velen kwamen er rond voor uit, dat zij loeken waren op dit gebied, terwijl zij toch reeds menige oorlogsbegrooting onder het oog hadden gehad, reeds over menig iniilioen hun stem hadden uitgebracht. Is men met deze verklaring van Icekschap verantwoord? Het kan niet anders of hot leger moet met vreugde gezien hebben, dat op de lijst der nieuwe candidaten een vijftal zeer bekwame officieren vermeld stonden. Die vreugde werd wel eenigszius getemperd toen na de verkiezing bleek, dat slechts twee in de nieuwe Kamers zitting zouden nemen. Toch hebben wij geen recht dit resul; ..it te onderschatten. Werd niet voor Arnhem, wel ia waar, na een zeer scherpen strijd, verkozen de Heer Rooseboom, een man, die door zijn uitgebreide militaire kennis, vooral van tactiek, landsverdediging en legursamenstelling een sieraad van het Nederlandsche leger is, een rean van wien te verwachten is, dat hij, evenals weleer Stieltjes en do 11 o o, door zijn energiek en vf.st karakter een overwegenden invloed zal uitoefenen op de stemming over militaire wetsontwerpen? Met gerustheid kan de natie hare militaire be langen aan dezen afgevaardigde toevertrouwen. Koen bij de regeling deilevende strijdkrachten, noch bij de verbeteringen van liet marinewezen, noch bij de regeling van het militaire onderwijs of de bevordering en verbetering van de positie der officieren, mag het oordeel van dezen des kundige worden gemist. Ook de nieuwe afgevaardigde voor Dokkura, delleer K leistra, oudmajoor der genie van het Nederlandsen Oost-Indische leger, heeft zich door zijn geschriften, waaronder de geschiedenis van den Atjeh-oorlog, door zijn voordracht, in de Verceniging ter beoefening van Krijjsiceieuscliap, door zijn schrijven in Indische tijdschriften en in liet Vaderland, doen kennen als iemand, die zich vooral aanbeveelt wegens zijn kennis van de koloniën eu bovenal wegens zijn warme belangstelling in het lot van het Nederlandsen-Indische leger. Vooral van het laatste standpunt gezien, is deze afgevaardigde onmisbaar in de Tweede Kamer. Zoo heeft dan ook het Indische leger een vertegenwoordiger. Het kan thans zijn beden, die het tal van jaren onbeantwoord zag, meer rechtstreeks tot de natie richten en is niet langer afhankelijk van de willekeur en de telkens veranderende zienswijze van het Indisch bestuur. Op de vergadering deu 20en October te Vcenwoude gehouden, ver klaarde da Heer Kielstra o. a., dat hij een voorstander van bezuinigin gen is, vooral op het budget van Oorlog. Het is te hopen, dat ook door dezen geachten Afgevaardigde hierin met omzichtigheid wordt te werk gegaan. Bezuinigingen quand même zijn ten hterkste ai' to keuren. Elke bezuiniging moet tevens verbetering zijn en dat kan juist op de Oorlogs begrooting bijzonder goed worden toegepast. Wij herinneren slechts aau de afschaffing van een aantal hooge functionarissen, zooals de bevelheb bers der afdeelingen, van eenïge commandanten der regimenten vestingartillerie, maar vooral aan de invoering van den persoonlijken dienstplicht, waardoor een aanzienlijke som bespaard kan worden op de beroepsoffi cieren, en het beroepskader, daar beide gedeeltelijk vervangen kunnen worden door elementen uit de militie. Dan kan ook de Pupillenscliool gemist worden en behoeven het Instructie-Bataillon en de Instructie,Compagnie op kleinere schaal te werken. Eindelijk ia de geneeskundige l dienst van het Nederlandsche leger op vredesvoet te weelderig ingericht, hetgeen des te erger is, omdat op het gevechtsveld toch nog een zeer groot gebrek aan medici zal bestaan. Ook hierbij moet de hulp van het burgerlijk element verzekerd worden, niet in den vorm echter van kost bare reserve-officieren van gezondheid, in vredestijd gedeeltelijk door den Staat onderhouden, in oorlogstijd niet ten volle bruikbaar. Wanneer de heer K i e l s t r a bezuinigingen in dien zin bedoelt, dan gaan wij gaarne met hem mede. Onder de herkozen leden der volksvertegenwoordiging, wier steun het leger ongaarne zou missen, behooren ongetwijfeld de afgevaardigden Fabius en Seret, twee mannen, die steeds in de voorste gelederen werden aangetroffen van hen, die duurzame verbeteringen verwachten van persoonlijken dienstplicht, van wijzigingen in het militaire onderwijs en de verbetering van de positie der officieren. Geheel anders is het met de afgevaardigden voor Nijmegen en 's Bosch. Hun verlies in de vertegenwoordiging zou naar onze stellige overtuiging in vele opzichten voor het leger een zegen zijn. Wel ontbreekt, het den Oud-Minister R e u t h e r geenszins aan militair-technische of administra tieve kennis, hem danken wij veel goeds, maar ook veel, dat niet in het belang der defensie was, zooals zijn stijf hoofdig vasthouden aan de dienstvervanging, de vermindering van de organieke sterkte des legers. Als kamerlid kan de Generaal Reuther nog wel in enkele opzichten tot voorlichting dienen; by do beslissing echter van ernstige militaire quaestien, zooals de verbetering onzer levende strijdkrachten, is zijn stem aan de zijde der reactie en daarom verwerpelijk. Staat het leger na de beslissing der verkiezingen dichter bij zijn ideaal: een volksleger, met een geoefende reserve achter zich? Zal de tijd spoe dig gekomen zijn, waarin niet meer van de improductieve millioenen van het budget van oorlog sprake zal zijn, waarin het leger de trots van da natie zal vormen? Wie zal het antwoord op dese vraag geven? Wij zeker niet, wanneer wij zien hoe het spel der verdeeldheid nog altijd in vollea gang is. Onder de liberale fractie is misschien de eenheid weergekeerd; maar de liberalen zijn in de minderheid. En de anti-liberale ? Onder ben is op geen eenheid te rekenen. De Standaard verklaart zelf, dat zij niet aau een meerderheid gelooft, om iets te doen. Van de Katholieken niet eens gesproken, is het blad bevreesd voor de 3 conservatieve leden die het struikelblok zullen worden. No. l zegt het blad verder zal wel steunen, No. 2 zal half omgaan, No. 3 zal zich driemaal met de liberalen en eenmaal met de antilibcralen verbinden. Ook de Tij cl wil eerst wijeiging der kieswet, en daarna een i..,.er uitgebreide grondwetsherziening. De kiezers eisclien loon voor bun arbeid. Reeds uit deze korte beschou wingen blijkt hoezeer ook voor liet leger de toekomst van het toeval afhankelijk is. Die toekomst ligt alleen in wijziging vun Hoofd stuk VIH der bestaande grondwet. Caxubreaux. OVERZICHT VAN MILITAIRE STUKKEN IN DAGBLADEN. Militaire overdenkingen door Vuurpijl. (De Amsterdammer, 31 Oct. en 28 November). Frankrijk en Duitschlaud door Mars. (Handelsblad, 4 November). Da opleiding tot officier bij het Nederla.ud.sehe leger. (N. v. d. Dag, 10 November). Beperking van het Vestingstelsel, (liet Vaderland, 12 November). Marine-Officieren ie de Volksvertegenwoordiging (N. v. d. Dag, 26 November). Garnizoensverplaatsing l Mei 1SS5 door T. (liet Vaderland. 27 November). De begrooting van Oorlog voor het jaar 1885. (Ar. E. Courant, 27. 28 20 November ea 2 December). Een schat vergaard (De Amsterdammer, l December). S C IIA A K S P E L. No. 50. Van den o^d-^cua^.-ur van Sissi. ZWART. b o d t» i' WIT. Wit speelt voor en geeft in 4 zetten mat. (Wit 9 en Zwart 10 stukken met K. E '21

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl