Historisch Archief 1877-1940
No. 390
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ik boorde hier en daar aanmerking maken op de samenstelling dier
Commissie; mannen van zaakkennis, als met den vinger aangewezen, om
er deel van uit te maken, zouden niet uitgenoodigd zijn.
Ik stel nu eenmaal volkomen vertrouwen in de honderd verbondenen,
en geef de volgende vragen in overweging:
Indien er stadgenooten zijn, die, hun goed inzicht bewust, en bereid
om krachtig mede te werken tot het welslagen der hachelijke onderne
ming, het betreuren, dat zij niet werden geroepen, en door edelen naijver
gedreven, besloten om zich aan te melden, zou de Commissie hen dan
niet met open armen ontvangen?
Zijn er geen stadgenooten, van wie het bovenstaande gezegd kan wor
den, doch die het gevaar niet kunnen of willen trotseeren, dat de com
missieleden kan wachten?
Zijn deze twee vragen gezocht ts noemen, als in aanmerking wordt
genomen, dat de Commissie aankondigde, de flinke som gelds (in den
kortst mogelijken tijii bijeen te brengen) IN UANDEN TE WILLEN STELLEN
VAN EEN COMITÉVAN DESKUNDIGEN ?"
Zie ik juist, dan is bedoelde aanmerking slechts een miskenning van do
edelmoedigheid en kieschheid der Commissie, en zal er voor alle belang
stellenden gelegenheid zijn OUD deel tw nemen aan den schoonen wedstrijd
op het gebied der humaniteit.
De Commissie heeft a gezegd en moet b zeggen; mocht onverhoopt de
toevloed van gelden niet aan de behoefte beantwoorden, dan zou haar
positie geenszins benijdenswaardig zijn.
Wie er anders over denkt, neme ridderlijk de proef, of hij als mede
stander in het mogelijk gevaar, afgewezen zou worden.
En wie daartoe geen roeping gevoelt, heeft voor medewerking ruim
schoots gelegenheid, .door zelfstandig te geven en tot geven op te wekken,
alsmede door goede inzichten betreffende de uitvoering der moeielijke
taak openbaar te maken.
Ben ik wel ingelicht, dan zullen zij, die geen circulaire ontvingen en
niet uit eigen beweging bijdroegen, zoo noodig, ook uitgeuoodigd worden
om naar hun krachten te offeren, en wel door een vooraf aangekondigde
collecte langs de huizen, ook der werklieden, die geen gebrek aan in
komsten hebben, en er een eer in zouden stellen, hun stadgenooten bij
te staan. Zulk een inzameling zou ongetwijfeld op kiesche wijze plaats
hebben; zij, die reeds bijdroegen, kunnen dat den collectanteu mededeelen.
Wat de wijze vat» werkverschaffing betreft, kwam mij o.a. een eigenaardig
plan ter oore. In de achterbuurten zouden de woningen geïnspecteerd
?worden, en na verkregen vergunning van de eigenaars, zoo noodig,
gewenschte reparatie ondergaan.
Voor de juistheid van dat voornemen kan ik niet instaan, maar wel
meen ik, het te kunnen verdedigen. Ten eerste zou dit deel der werk
zaamheden geheel ten goede komen van de arbeiders, al of niet
behoorende tot hen, die zich voor het verkrijgen van werk hebben aangemeld.
Ten andere zou voorziening op dit punt alleszins gewensclit zijn. Wie
zich daarvan wil overtuigen, deinze niet terug van een tocht naar som
mige steegjes en gangen, waar men heelwat te doeu zou vicdeirtMen
volge mjj slechts in gedachte naar een van die punten. Wij gaan een
gang in. Bukke, meneer! bukke," roept een jongen aan den ingang.
Wij bukken, en blijven bukken om het hoofd niet te stooten, maar ook
om de kuilen en gaten te vermijden (in de zoogenaamde bestrating), of
het schoeisel niet schrikbarend te verontreinigen in den weeken kleigroud.
Wij grijpen naar den zakdoek, omdat onze reukzenuwen te zeer ge
prikkeld worden door slen verpestenden stank der goot, die door de
geheele gang langs den muur loopt. Verscheidene gootsteenpijpen
hebben haar loozing in deze goot. In vele gangen loopen twee goten
langs den muur. Zeer zelden zijn ze door planken overdekt. Pas op!
Daar is een put, zonder deksel, zoodat een der bewoners er losse planken
op heeft gelegd.
Eindelijk komen we in een open ruimte. Links zien we een tamelijk
breed erf, dat een zeer geschikt bleekveld kon zijn, doch een verzamel
plaats is van allerlei vuilnis. Overblijfsels van hout, kachelpijpen, zien we
vermengd met asch, schillen, koolbladen en anderen afval. Over een oud
regenwatervat en eenige uitgespannen touwen hangen stukjes vloerkleed
te drogen. Een dreumes, met een stuk bestroopt roggebrood tussclien
de tanden, vertelt ons, dat die vloerbekleeding van zijn moeder is. Ze
motte droge, want de put is overgeloope, en al het water in huis."
We zullen in het volgend no. het onderzoek voortzetten, en thans
eindigen met de opmerking, dat in vele stegen overdekte vuilnisbakken
ontbreken, terwijl bestrating ea gootbedekking zeer veel te wenschen
overlaten.
Inderdaad: er is geen gebrek aan werk; er is buiten- en binnenwerk
genoeg te verrichten, gelijk ik nader zal aantoonen.
Een vrouw deelde mij desgevraagd mede, dat de huisbaas trap en
deuren en vloer wel zou willen laten repareeren; maar » de man heeft
hier in de steeg twee panden, waarvan hij moet leven; de reparatie kan
er niet af".
Met deze en dergelijke toestanden voor oogen acht ik het alleszins
mogelijk, dat de Commissie het ingekomen geld gedeeltelijk wil laten
verwerken, ten. nutte van den weikniansstancl zelf. Zij zou eenvoudig
een tweeledig doel beoogen. Ernst.
11 Dec."
BRIEVENBUS.
Geachte lieer Redacteur!
'Naar aanleiding der bespreking van den laatsten dichtbundel des Heeren
'Beets door Homunculus en'zijne, zeer terecht, veroordeelde vertaling van
'Poe's schoone gedichtje, acht ik het misschien niet ondienstig te wijzen
op eene overzetting van het genoemde gedicht in 'tDuitsch, die m. i. aan
«eer hoog gestelde eischen voldoet.
De door mij bedoelde ia van den voor een paar jaren overleden Adolf
jStrodtmauB,- den verdienstelijken ^biograaf jvaa,HeinrichïHeifleèen.Gott«
fried Kinkel. Zij komt voor in een door hem uitgegeven bundel * ver
talingen van Amerikaanache dichters en luidt als volgt:
Hort der Schlittenglöckchen Reihn,
Silberfein!
O wie lustig tont ilir Lauten In die Welt liïneint
lyïe sie klingen, klingen, klingen
Dwcli die eisig katte Nacht!
Wahrend sich in goldnen Ringen
Tausend Stern? am Uimmel sclnvlng&n,
Deren Licht herniederlacht,
Knisterend leis, leis, leis
In geiceihtem Zattberkreis
"u dem licblkJtcn G-eKlute, das die GlilcJlCÏien una gëbt'dcJit,
Zu dcm Klïngelingelïng,
KlingïingUng,
Zu dem Klingen und dein Schwïngen in der Nacld.
Niet alleen is hier de vertaling, een enkele regel misschien uifgezon*
derd, bijna woordelijk, doch ook de versmaat is die van het origineel,
terwijl eindelijk de keus der meest voorkomende vocalen krachtig mee
werkt om ook den indruk van Poe's gedicht weer te geven.
Geloof mij hoogachtend,
Uw dw. Dr.
A. 10. 12. 81. W. N. C.
" Amcrikamsche Anthologie. Diohtangen der ameïilianiaclicTi! Litevatur der
Gesenwart, ia den Verómaszen der Origiaale beïsetzt von Adoli' trocltinann.
Hildburghausen 1870.
Mijnheer de Redacteur,
De Heer v. Holdijk heeft in het Venlooscli Weekblad een aanvtlïg
opstel geplaatst, met betrekking tot hetgeen ik mij veroorloofde in uw
Weekblad over den Hoor Schaepman te schrijven.
Hij schijnt een ijverig man te zijn en verdient dus op prijs gesteld te
worden, maar hij vergist zich op twee punten. Ten eerste herhaalt hij
dat zekere romans slechts mesthoopen" en het viese" schilderen, zonder
melding te maken van een tiental der voornaamste van dit genre; die ik
opnoemde, waarin het vieze" niet voorkomt.
Ten tweede deel ik hem mede, dat ik de Heeren v. d. Hoeven en
Haffmanns naast Schaepman, ongemeene geesten vind, maar dat drie zwalu
wen geen zomer maken. Dus, mijn waarde van Moldijk, alle katholieke
Kamerleden zijn geen kleine zieltjens."
De Heer v. Moldijk ia een ijverig man, maar hij moet niet al te ijverig
A., 20 Dec. '84.
Uw Dw.
L. v. Deyssel.
MIEUWS VAM E WEEK.
De Tweede Kamer verwierp Vrijdag met 35 tegen 33 stemmen het Wets
ontwerp tot het verleenen van een subsidie voor de Internationale Ten
toonstelling te Antwerpen.
Voor sectieondsrzoek na de begrooting zijn in de Tweede Kamer aan*
gewezen: de internationale overeenkomst nopens de bescherming van
telegraafkabels en de ontwerpen tot wijziging van art. 240 der gemeente
wet, tot uitbreiding van het overgangsrecht en het zegelrecht op eiï'ecten,
eu daarna die nopens de beginselen van het gevangeniswezen en nopens
de wijziging en invoering van het strafwetboek.
Meu is in ministeriüele bureaux nog steeds bezig de quaestie der in
voering van accijns op tabak te bestudeeren, en de vraag of men met de
hulp van enkele vertrouwelijk geraadpleegde deskundigen er toe zal ge
raken alle bezwaren te overkomen, is nog niet opgelost.
Evenmin de gewichtige quaestie op welke wijze de bestaande voor
raden door cene nieuwe belasting kunnen worden getroffen.
Vóór men aan het Ministerie omtrent zulke gewichtige punten tot eene
beslissing is gekomen, kan het ontwerp niet worden vastgesteld, dus niet '
naar den Raad van State verzonden en nog veel minder bij de Tweede
Kamer worden ingediend.
Men schrijft ons uit den Haag, dat men het er voor houdt, dat de Mi
nister van Koloniën zijn reeds bij den Piaad van State aanhangig wetsont
werp tot verhooging der invoerrechten in Ned.-Indie zal terugnemen.
Sommigen meenen te weten, dat Z. Exc. dat ontwerp reeds teruggenomen
gpieeft. De drukkende tijdsomstandigheden zouden oorzaak zijn
van'sMinister's besluit tot wijziging zijner plannen ter versterking der Indische
geldmiddelen.
Naar aanleiding van het ingediende Wetsontwerp tot regeling der
Staatsloterij is door den heer P. J. L. Huet c.s., allen gequaliüceerde
collecteurs der loterij, eeu adres aan de Tweede Kamer gericht, waarin
zij trachten hunne ernstige bedenkingen tegen, de voorgestelde reorgani
satie uiteen te zetten.
In de leening ten behoeve der Dorrepaalsche Bank is ingeschreven tot
een bedrag van ca. f 5,600,000.
Volgens het Dgld. gaat er te 's-Hage een gei-ucht dat er weder onder
handeld zou worden over den verkoop van het paleis van wijlen Koning
Willem II aan de Gemeente.
De Koning zou tot dien afstand bereid wezen.
Prof. mr, T. M. C. Asser, raad-adviseur bij het Departement van But«
tenlandsche Zaken, is naar Berlijn vertrokken, belast met eene zendinaf
der Nederlandsche Eegeering, betreffende de Congo-conferentie.
Naar de ArnJi. Ct verneemt, bestaat er geen plan om de grooto cel*
lulaire gevangenis te Arnhem, waaraan op het oogenblik de laatste hand
wordt gelegd, nog in den loop van 1885 in werking te stellen.
Den 15 September, 1881 had hier ter stede de aanbesteding plaats van
het nieuwe gebouw aan de Nieuwe Keizersgracht dat, als Israëlitisch zie
kenhuis, bestemd was de trots der Israëlitische armverzorging te wor
den. Voor f 190,000 nam de firma Staal en Haalmeijer den bouw op zich
die moest worden uitgevoerd naar de plans des heeren Gosschalk, ge
maakt naar de medische .adviezen van ^ jaijssen,.toenmaala,directeur
der,gasthuizea "