Historisch Archief 1877-1940
No. 390
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Dankje schrikkelijk," antwoordde Muller, weet je wat jij doet ouwe
Aquarius, vertel jij de lotgevallen van onze commissie ec-ns in het
weekWad, dan weet het publiek boe eéne commissie niet moet zijn 1).
Ik zal onze lotgevallen bekend maken" dacht ik, want die doctor
Muiier ia in staat om overal kwaad van ons te vertellen en daarom zal
liet heel goed zijn dat ik onze handelingen, die best het daglicht kunnen
velen, openbaar maak; wellicht geeft dit bovendien aanleiding dat er
meelijdende zielen gevonden worden die onze commissie in haar hefdewerk
iinaiieieel willen steunen. Waarom zoude, al is er uu honderdmaal een
groote commissie opgericht, onze nuttige particuliere commissie geen
recht van bestaan h:bbe;iir"
Aquarius.
1) De acht het, na al hetgeen ik heden ondervonden heb. een groot
sreluk dat er met het oog op het bestaande gebrek aaa werk en den
naderenden winter ne enkele degelijke commissie zich geconstitueerd
heeft, die ongetwijfeld op andere eri practischer wijze de handen uit do
mouwen zal steken, dan vandaag door ons clubje gedaan is.
UIT HET HAAGJE.
XV,
Toon mijn kloine meid verleden Maandag uit haar schooltje kwam, v/as
haar eerste woord; Er is geen Sinterklaas meer: hij is al lang dood!"
Nu, dnt had ik reeds vroeger verwacht: welk kind gelooft tegenwoor
dig nog in iets van wat ons als kind heilig was ? Maar dat de kleine
heks eerst kalmpjes den Sinterklaas-dag met al zijn gaven liet voorbijgaan,
om me dan de gulle bekentenis van haar jeugdig ongeloof te doen, dat
bewees een schier mensehelijk overleg.
Maar 't kind heeft gelijk. Ze heeft met haar eigen slimme oogjes kun
nen zien hoe Sinterklaas, de kindervriend, de groote menscheu even goed,
zoo niet beter bedenkt dan de kleine. Derhalve, waartoe langer klein
gebleven? Ja, ja, ge doet slim, kind: als de groote menschen, waar't
ooi halen" te doen is, zich in de plaats der kinderen dringen,dan moogt
gij u ook onder de groote menschen rekenen, en dan zie ik u voor veel
?verstandiger aan dan hen.
Mijnheer, ik dacht in de laatste dagen, vóór den grooten
Sint-Nicolaasdag, eindelijk gek te worden, even gek als de rest. Nu moet ge weten
dat ik al lang te voren door een zeker soort van alwetende menschen,
die vooral sterk in 't voorspellen zijn, had hooren verkondigen dat het
dit jaar voor de winkels maar heel slapjes zou zijn. Er is geen geld,
meneer", vertelden ze mij; 't vertrouwen is geknakt; er is malaise; we
gaan een crisis tegemoet; er is goen crediet meer, etcaetera." Ik kan
niet zeggen dat het me voor do winkels heel veel schelen kon of 't
slapjea voor hen zou zijn; ze verdienen anders geld genoeg; en voor me zelf,
van nm\jn standpunt", deed het me zelfs plezier dat de
Sinterklaas-koopkoorts eens tot bedaren kwam. Die koorts is van epidemischen aard, en
mijne geliefden zy'n byzonder vatbaar.
Maar jawel! Alweer een doode mosch. Als ge 't gezien hadt dat
gejoel en gerij vóór de winkels en magazijnen en dat geloop van bood
schappen met pakken en doozen van allerlei afmetingen, ge hadt er u
over verbaasd. O ongeluksprofeten, waar zijt ge nu? Waar is nu
in eens al dat geld, dat vertrouwen, dat crediet vandaan gekomen, dat
er, volgens u, niet meer was? Lak, meneeren: menschen die voor hun
genot willen koopen, hebben altijd geld... of crediet; de drommel mag
weten hoe ze er aan komen. En 't schijnt, op mijn woord, dat ik ook
onder die menschen behoor, want ala ik al de cadeautjes overzie, welke
door de zorgzame bemoeiingen mijner beminden op St. Nicolaas-avond in
mijn huis zijn gekoaien, dan ben ik geneigd te gelooven dat er hier in
t Haagje van tijd tot tijd van deze ezeltjes, je weet wel, rondloopen,
wier ongevoeglijkheden iedereen gaarne opruimt, liei'st met eigen handen,
om ze 't allerliefst in eigen zak te steken. Ik wist waarlijk niet, dat ik
rijk genoeg was om van mijnheer Sint Nicolaas zooveel dure nesterijen
en Bnoeperijen te kunnen koopen. Die vrouwen zijn toch veel knapper
dan wij, zeg ik maar: kijk eens aan wat het ons een inspanning kost
om het lieve geldie bij elkaar te krijgen, en vergelijk dan daar eens mee
het gemak en de gratie waarmede zij 'taan den man weten te brengen.
De oudjes, zooals ik, worden geregeld beschuldigd van niet met hun
tijd te willen meegaan en het oude boven het nieuwerwetsche de voor
keur te geven; maar nu wilde ik wel eens van een modern heer of dito
damo vernemen, waarin de superioriteit van den modernen Sah.t-Nicolas
boven den ouderwetschen Sinterklaas bestaat. In «mijn tijd" was het
feest- in de eerste plaats bestemd voor de kinderen, die reeds weken te
?voren verheugd en gelukkig waren in 't vooruitzicht van i't.. dingen die
komen moesten. Dan kwam eindelijk de strooi-avond, voi angsten en
vreezen, en de rammelende ketenen sleepten door de gang, de deur
daverde onder een harden slag, ging dan met een ruk open en we kropen
onder de tafel. En wanneer de vreesaanjagende verschijning met een
vervaarlijke stem de traditioneele vragen had gedaan en ze door de
oudelui op bevredigende wijze waren beantwoord, dan regende het peper
noten, rozgnen, amandelen, moppen en ... pralines, neen: dat dure goed,
kenden we in onzen, eenvoudigen kindertijd nog niet. Dat was me een
gegrabbel en gejoel en gejuich! En de deftige oudelui hadden, op hun
manier, niet minder pret dan de kinderen zelf.
Dan kwam eindelijk de echte Sinterklaas dag. Ja, zie, mijn pen is niet
machtig genoeg om al 't geluk te beschrijven van dien ouderwetschen
Sinterklaas-morgen, ala we daar met eerbiedige huivering en omzichtigen
tred, achter elkaar, als de eendjes die ten vijver gaan, de kamer naderden
waar Sinterklaas in 't holle van den nacht zijn schatten op een helder
tafellaken had uitgestald, Wat had de voortreffelijke man alles netjes
eu keurig geschikt; wat zag 't er verrukkelijk uit; hoe rechtvaardig waa
alles verdeeld en hoe juist had hy ieders smaak weten te treffen l En
op de keper beschouwd, wat was 't eenvoudig, al scheen 't luisterrijk bij
't licht van een paar ouderwetwhe kaarsen op oudarwetsche koperen
De zaak is deze, dames en heeren: in mijn tijd" was Sinterklaas een
eenvoud!.!?, door en door b aaf man, die wel zoo vriendelijk was ns in
t jaar uit zijn graf op te staan om de kinderen blij te maken. Nn is hij
herschapen in een blufferigen Franschen commis-voyageur in surprises,
die boven al zijn vakgenooten uitmunt in de kunst van reclame te maken
en da menscljen het geld uit den zak te kloppen.
Waar is de heilige strooi-avond voor de kinderen gebleven ? Wat doen
op dien kinder-avond bij uitnemendheid, de oudelui? De rampzaligen
gaan naar de sociëteit mam» met haar groote dochters voorop, in de
hoop van ze, instede van een eetbaren vrijer", een huwbaren te bezor
gen, en om er onder 't genot van orkestmuziek, punch & la Bomaine,
banket en andera heerlijkheden den avond en een gedeelte van den nacht
door te brengen. Ik zeg: dat is verraad en diefstal aan de kinderen
gepleegd. ;..,.,
Maar da ouderwetsche strooi-avond gaf nog ieLs meer. Als het strooien
zijn eisch had geliad en de kinderen met gloeiende wangen en glinste
rende oogen naar bed waren bezorgd, om weldra van vermoeienis den
zaligen kicderslaap in te gaan, dan schaarden de oudelui en de grooten"
zich om den disch voor een allegaartje," onder een ouderwetsch glaasje
punsch of bisschop, opgeluisterd door een stukje letter." Om negen uren
klonk er een heel bescheiden belletje dat de grooten" heel zenuwachtig
scheen aan te doen. Een oogenblik later verscheen de meid die toen
nog niet tot haar tegenwoordigen rang van ,juffrouw" was verheven
en bracht een pakje voor jongejuffer Marie raet de complimenten van
mijnheer Sinterklaas. De veertienjariga ging met bevende vingers
aau 't werk om 't geheimzinnig pak te openen en vond eindelijk, na een
snippermand vol papier te hebben losgewikkeld en de hemel weet hoe
veel touwtjes losgemaakt en Gordiaansche knoopen doorgesneden te heb
ben, een werkdoosje, heel liet en eenvoudig, met een versje er bij, door
Sinterklaas in persoon met verdraaide hand geschreven en eenige
zijdelingsche weuken bevattende over 't nut der werkzaamheid", welke bij
Marietje eenigszins te wenschen overliet, 't Kind was gelukkig en ging
met een hoogen blos op haar lieve wangen, moeder omhelzen, die haar
lachend afweerde met de woorden: Kind, 't is niet van mij, maar van
Sinterklaas." Dan klonk weer de schel, ditmaal zoo hard, dat de jon
gelui van hun stoel opsprongen. Voor jongenheer Fraus werd een groote
vijgenmand binnengebracht, die er zeer verdacht uitzag en door gezegden
jongeuheer met groots omzichtigheid werd losgemaakt en uitgepakt,
onder de gedurige verzekering, dat hij zich niet zou laten beetnemen",
welke verzekering op schitterende wijze werd gelogenstraft, want in
een oogenblik van zenuwachtig ongeduld stak Frans werkelijk zijn
hand in de .... vijgen, tot onuitsprekelijk vermaak van 't geheele
gezelschap, ook van de meid, die nog genoeg tot de familie behoor
de om getuige van de pret te mogen zijn. Maar de ouderwetsche
Sinterklaas, mot zijn goedige ruwe grappen, maakte het dadelijk weer goed
en da zestienjirige Frans vond onder de vijgen, die de gedienstige Kaatje
ondar schaterlachen handig uit den weg ruimde, zijn eerste zilveren hor
loge. De jongen was de wereld te rijk. Nu kon hij altijd weten hoe laat
het was, vertelde Sinterklaas hem in een langgerekt vers, dat eindigde
met de voor Frans volstrekt niet overbodige opmerking
Als u dit geschenk verblijdt,
Pas dan voortaan op uw tijd."
En Frans ging zijn vader omhelzen, die op zijn deftigst zei: 't Is niet
van mij, jongen, maar vau Sinterklaas."
Dan klingelde de bel weer en Kaatje, dio inmiddels ook een glaasje
punsch had gekregen, kwam met boogroode wangen aangezeuld met een
groote wijnmand, aan 't adrea van juü'er Louise, zooeven per
extra-telegraaf' aangekomen. De achttienjarige moest raet haar lieve vingertjeSi
die beefden van verlangen, allerlei zonderlinge, waardelooze dingen uit
pakken, en ik weet niet hoeveel geheimzinnig toegebonden en verzegelde
pakjes losmaken, om telkens met eenzncht en een lachje te kunnen
constatecren dat er al weer niets" in was,?totdat ze eindelijk op den bodem der mand
het allerlaatste en het grootste pak van alle pakken vond, dat na een kwartier
arbeids te hebben gevorderd tot losmaken, een allerkleinst doosje bleek te be
vatten, dat omzichtig geopend, een briljanten ringetje in het lamplicht deed
schitteren, welk ringetje toevallig zeer correct aan Louise's mooi pinkjo paste.
Ocu, wat waa ze lang ziek" naar zoo'n ringetje geweest! En wie had dat
nu 200 juist geraden? Daar zat een jongmensch mede aan de tafel,
een knappe jongen van zes-en-twintig jaren, die met een gemaakt
onverschillig gezicht Louise bij 't uitpakken had gadegeslagen. Zou hij
't misschien zijn? Louise zag vragend in 't rond en toen haar blik op
hem bleef rusten, wist ze 't wel. En toen, ja toen mocht ze, op een
toestemmend knikje van mama, een kus geven aan den pas gepromo
veerden doctor, die zich dat blijk van erkentelijkheid, in naam van Sinter
klaas, opperbest liet welgevallen.
Ach ja, dat was heerlijk zulk een Sinterklaas-avond! En waarom
is dat nu zoo geheel anders? Wat is er van die lieve verrassingen ge
worden? Ik ken hier in 't Haagje menschen, die op dien avond hun
bel vastbinden en hun brievenbus verstoppen om voor surprises" ge
vrijwaard te zijn. Het kinderfeest wordt een soiree des dupes. De goede
oude Sinterklaas wordt een nijdige, valsche, verraderlijke schurk en
lasteraar, een ellendeling.
Ja, zeker, die ouderwetsche lui waren maar onnoozele halzen. Ze ver
maakten zich ouder de kinderen met pepernoten op een ganzenbord.
Neen, dan doen wij 't tegenwoordig beter. We stoppen op
Sint-Nicolaasavond de kinderen naar bed, en we gaan zelf ons amuseeren en cham
pagne drinken, ca onze kennissen en vrienden op verraderlijke wijze
eenige surprises te hebben toegezonden, die we weten dat hun genoegen
voor den gansenen avond en dea volgenden dag moeten bederven. ^ Dat
is o n s genot. Pasquino.