De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 14 december pagina 3

14 december 1884 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 390 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Dankje schrikkelijk," antwoordde Muller, weet je wat jij doet ouwe Aquarius, vertel jij de lotgevallen van onze commissie ec-ns in het weekWad, dan weet het publiek boe eéne commissie niet moet zijn 1). Ik zal onze lotgevallen bekend maken" dacht ik, want die doctor Muiier ia in staat om overal kwaad van ons te vertellen en daarom zal liet heel goed zijn dat ik onze handelingen, die best het daglicht kunnen velen, openbaar maak; wellicht geeft dit bovendien aanleiding dat er meelijdende zielen gevonden worden die onze commissie in haar hefdewerk iinaiieieel willen steunen. Waarom zoude, al is er uu honderdmaal een groote commissie opgericht, onze nuttige particuliere commissie geen recht van bestaan h:bbe;iir" Aquarius. 1) De acht het, na al hetgeen ik heden ondervonden heb. een groot sreluk dat er met het oog op het bestaande gebrek aaa werk en den naderenden winter ne enkele degelijke commissie zich geconstitueerd heeft, die ongetwijfeld op andere eri practischer wijze de handen uit do mouwen zal steken, dan vandaag door ons clubje gedaan is. UIT HET HAAGJE. XV, Toon mijn kloine meid verleden Maandag uit haar schooltje kwam, v/as haar eerste woord; Er is geen Sinterklaas meer: hij is al lang dood!" Nu, dnt had ik reeds vroeger verwacht: welk kind gelooft tegenwoor dig nog in iets van wat ons als kind heilig was ? Maar dat de kleine heks eerst kalmpjes den Sinterklaas-dag met al zijn gaven liet voorbijgaan, om me dan de gulle bekentenis van haar jeugdig ongeloof te doen, dat bewees een schier mensehelijk overleg. Maar 't kind heeft gelijk. Ze heeft met haar eigen slimme oogjes kun nen zien hoe Sinterklaas, de kindervriend, de groote menscheu even goed, zoo niet beter bedenkt dan de kleine. Derhalve, waartoe langer klein gebleven? Ja, ja, ge doet slim, kind: als de groote menschen, waar't ooi halen" te doen is, zich in de plaats der kinderen dringen,dan moogt gij u ook onder de groote menschen rekenen, en dan zie ik u voor veel ?verstandiger aan dan hen. Mijnheer, ik dacht in de laatste dagen, vóór den grooten Sint-Nicolaasdag, eindelijk gek te worden, even gek als de rest. Nu moet ge weten dat ik al lang te voren door een zeker soort van alwetende menschen, die vooral sterk in 't voorspellen zijn, had hooren verkondigen dat het dit jaar voor de winkels maar heel slapjes zou zijn. Er is geen geld, meneer", vertelden ze mij; 't vertrouwen is geknakt; er is malaise; we gaan een crisis tegemoet; er is goen crediet meer, etcaetera." Ik kan niet zeggen dat het me voor do winkels heel veel schelen kon of 't slapjea voor hen zou zijn; ze verdienen anders geld genoeg; en voor me zelf, van nm\jn standpunt", deed het me zelfs plezier dat de Sinterklaas-koopkoorts eens tot bedaren kwam. Die koorts is van epidemischen aard, en mijne geliefden zy'n byzonder vatbaar. Maar jawel! Alweer een doode mosch. Als ge 't gezien hadt dat gejoel en gerij vóór de winkels en magazijnen en dat geloop van bood schappen met pakken en doozen van allerlei afmetingen, ge hadt er u over verbaasd. O ongeluksprofeten, waar zijt ge nu? Waar is nu in eens al dat geld, dat vertrouwen, dat crediet vandaan gekomen, dat er, volgens u, niet meer was? Lak, meneeren: menschen die voor hun genot willen koopen, hebben altijd geld... of crediet; de drommel mag weten hoe ze er aan komen. En 't schijnt, op mijn woord, dat ik ook onder die menschen behoor, want ala ik al de cadeautjes overzie, welke door de zorgzame bemoeiingen mijner beminden op St. Nicolaas-avond in mijn huis zijn gekoaien, dan ben ik geneigd te gelooven dat er hier in t Haagje van tijd tot tijd van deze ezeltjes, je weet wel, rondloopen, wier ongevoeglijkheden iedereen gaarne opruimt, liei'st met eigen handen, om ze 't allerliefst in eigen zak te steken. Ik wist waarlijk niet, dat ik rijk genoeg was om van mijnheer Sint Nicolaas zooveel dure nesterijen en Bnoeperijen te kunnen koopen. Die vrouwen zijn toch veel knapper dan wij, zeg ik maar: kijk eens aan wat het ons een inspanning kost om het lieve geldie bij elkaar te krijgen, en vergelijk dan daar eens mee het gemak en de gratie waarmede zij 'taan den man weten te brengen. De oudjes, zooals ik, worden geregeld beschuldigd van niet met hun tijd te willen meegaan en het oude boven het nieuwerwetsche de voor keur te geven; maar nu wilde ik wel eens van een modern heer of dito damo vernemen, waarin de superioriteit van den modernen Sah.t-Nicolas boven den ouderwetschen Sinterklaas bestaat. In «mijn tijd" was het feest- in de eerste plaats bestemd voor de kinderen, die reeds weken te ?voren verheugd en gelukkig waren in 't vooruitzicht van i't.. dingen die komen moesten. Dan kwam eindelijk de strooi-avond, voi angsten en vreezen, en de rammelende ketenen sleepten door de gang, de deur daverde onder een harden slag, ging dan met een ruk open en we kropen onder de tafel. En wanneer de vreesaanjagende verschijning met een vervaarlijke stem de traditioneele vragen had gedaan en ze door de oudelui op bevredigende wijze waren beantwoord, dan regende het peper noten, rozgnen, amandelen, moppen en ... pralines, neen: dat dure goed, kenden we in onzen, eenvoudigen kindertijd nog niet. Dat was me een gegrabbel en gejoel en gejuich! En de deftige oudelui hadden, op hun manier, niet minder pret dan de kinderen zelf. Dan kwam eindelijk de echte Sinterklaas dag. Ja, zie, mijn pen is niet machtig genoeg om al 't geluk te beschrijven van dien ouderwetschen Sinterklaas-morgen, ala we daar met eerbiedige huivering en omzichtigen tred, achter elkaar, als de eendjes die ten vijver gaan, de kamer naderden waar Sinterklaas in 't holle van den nacht zijn schatten op een helder tafellaken had uitgestald, Wat had de voortreffelijke man alles netjes eu keurig geschikt; wat zag 't er verrukkelijk uit; hoe rechtvaardig waa alles verdeeld en hoe juist had hy ieders smaak weten te treffen l En op de keper beschouwd, wat was 't eenvoudig, al scheen 't luisterrijk bij 't licht van een paar ouderwetwhe kaarsen op oudarwetsche koperen De zaak is deze, dames en heeren: in mijn tijd" was Sinterklaas een eenvoud!.!?, door en door b aaf man, die wel zoo vriendelijk was ns in t jaar uit zijn graf op te staan om de kinderen blij te maken. Nn is hij herschapen in een blufferigen Franschen commis-voyageur in surprises, die boven al zijn vakgenooten uitmunt in de kunst van reclame te maken en da menscljen het geld uit den zak te kloppen. Waar is de heilige strooi-avond voor de kinderen gebleven ? Wat doen op dien kinder-avond bij uitnemendheid, de oudelui? De rampzaligen gaan naar de sociëteit mam» met haar groote dochters voorop, in de hoop van ze, instede van een eetbaren vrijer", een huwbaren te bezor gen, en om er onder 't genot van orkestmuziek, punch & la Bomaine, banket en andera heerlijkheden den avond en een gedeelte van den nacht door te brengen. Ik zeg: dat is verraad en diefstal aan de kinderen gepleegd. ;..,., Maar da ouderwetsche strooi-avond gaf nog ieLs meer. Als het strooien zijn eisch had geliad en de kinderen met gloeiende wangen en glinste rende oogen naar bed waren bezorgd, om weldra van vermoeienis den zaligen kicderslaap in te gaan, dan schaarden de oudelui en de grooten" zich om den disch voor een allegaartje," onder een ouderwetsch glaasje punsch of bisschop, opgeluisterd door een stukje letter." Om negen uren klonk er een heel bescheiden belletje dat de grooten" heel zenuwachtig scheen aan te doen. Een oogenblik later verscheen de meid die toen nog niet tot haar tegenwoordigen rang van ,juffrouw" was verheven en bracht een pakje voor jongejuffer Marie raet de complimenten van mijnheer Sinterklaas. De veertienjariga ging met bevende vingers aau 't werk om 't geheimzinnig pak te openen en vond eindelijk, na een snippermand vol papier te hebben losgewikkeld en de hemel weet hoe veel touwtjes losgemaakt en Gordiaansche knoopen doorgesneden te heb ben, een werkdoosje, heel liet en eenvoudig, met een versje er bij, door Sinterklaas in persoon met verdraaide hand geschreven en eenige zijdelingsche weuken bevattende over 't nut der werkzaamheid", welke bij Marietje eenigszins te wenschen overliet, 't Kind was gelukkig en ging met een hoogen blos op haar lieve wangen, moeder omhelzen, die haar lachend afweerde met de woorden: Kind, 't is niet van mij, maar van Sinterklaas." Dan klonk weer de schel, ditmaal zoo hard, dat de jon gelui van hun stoel opsprongen. Voor jongenheer Fraus werd een groote vijgenmand binnengebracht, die er zeer verdacht uitzag en door gezegden jongeuheer met groots omzichtigheid werd losgemaakt en uitgepakt, onder de gedurige verzekering, dat hij zich niet zou laten beetnemen", welke verzekering op schitterende wijze werd gelogenstraft, want in een oogenblik van zenuwachtig ongeduld stak Frans werkelijk zijn hand in de .... vijgen, tot onuitsprekelijk vermaak van 't geheele gezelschap, ook van de meid, die nog genoeg tot de familie behoor de om getuige van de pret te mogen zijn. Maar de ouderwetsche Sinterklaas, mot zijn goedige ruwe grappen, maakte het dadelijk weer goed en da zestienjirige Frans vond onder de vijgen, die de gedienstige Kaatje ondar schaterlachen handig uit den weg ruimde, zijn eerste zilveren hor loge. De jongen was de wereld te rijk. Nu kon hij altijd weten hoe laat het was, vertelde Sinterklaas hem in een langgerekt vers, dat eindigde met de voor Frans volstrekt niet overbodige opmerking Als u dit geschenk verblijdt, Pas dan voortaan op uw tijd." En Frans ging zijn vader omhelzen, die op zijn deftigst zei: 't Is niet van mij, jongen, maar vau Sinterklaas." Dan klingelde de bel weer en Kaatje, dio inmiddels ook een glaasje punsch had gekregen, kwam met boogroode wangen aangezeuld met een groote wijnmand, aan 't adrea van juü'er Louise, zooeven per extra-telegraaf' aangekomen. De achttienjarige moest raet haar lieve vingertjeSi die beefden van verlangen, allerlei zonderlinge, waardelooze dingen uit pakken, en ik weet niet hoeveel geheimzinnig toegebonden en verzegelde pakjes losmaken, om telkens met eenzncht en een lachje te kunnen constatecren dat er al weer niets" in was,?totdat ze eindelijk op den bodem der mand het allerlaatste en het grootste pak van alle pakken vond, dat na een kwartier arbeids te hebben gevorderd tot losmaken, een allerkleinst doosje bleek te be vatten, dat omzichtig geopend, een briljanten ringetje in het lamplicht deed schitteren, welk ringetje toevallig zeer correct aan Louise's mooi pinkjo paste. Ocu, wat waa ze lang ziek" naar zoo'n ringetje geweest! En wie had dat nu 200 juist geraden? Daar zat een jongmensch mede aan de tafel, een knappe jongen van zes-en-twintig jaren, die met een gemaakt onverschillig gezicht Louise bij 't uitpakken had gadegeslagen. Zou hij 't misschien zijn? Louise zag vragend in 't rond en toen haar blik op hem bleef rusten, wist ze 't wel. En toen, ja toen mocht ze, op een toestemmend knikje van mama, een kus geven aan den pas gepromo veerden doctor, die zich dat blijk van erkentelijkheid, in naam van Sinter klaas, opperbest liet welgevallen. Ach ja, dat was heerlijk zulk een Sinterklaas-avond! En waarom is dat nu zoo geheel anders? Wat is er van die lieve verrassingen ge worden? Ik ken hier in 't Haagje menschen, die op dien avond hun bel vastbinden en hun brievenbus verstoppen om voor surprises" ge vrijwaard te zijn. Het kinderfeest wordt een soiree des dupes. De goede oude Sinterklaas wordt een nijdige, valsche, verraderlijke schurk en lasteraar, een ellendeling. Ja, zeker, die ouderwetsche lui waren maar onnoozele halzen. Ze ver maakten zich ouder de kinderen met pepernoten op een ganzenbord. Neen, dan doen wij 't tegenwoordig beter. We stoppen op Sint-Nicolaasavond de kinderen naar bed, en we gaan zelf ons amuseeren en cham pagne drinken, ca onze kennissen en vrienden op verraderlijke wijze eenige surprises te hebben toegezonden, die we weten dat hun genoegen voor den gansenen avond en dea volgenden dag moeten bederven. ^ Dat is o n s genot. Pasquino.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl