Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 391
daarbij overlegde staten den hieronder volgenden verzamelstaat samen te
stellen, ten einde een blik te doen werpen in de werking onzer
vigeerende Müitiewet en in de samenstelling onzer tegenwoordige militie.
Vrijgestelden.
Ziekelijke gesteldheid of gebreken
Mem der plaatsvervangers van broeders.
In hetzelfde jaar geboren broeders
'' Afgeleverd.
? Achtergeblevenen eener vorige lichting..
? . Beeds als . Landmacht hier te lande
vrijwilliger in J ia Oost-Indi
dienst bij de ) Zeemacht
,T , ,. 1 Militie te land
'totelugen j ZeemUitia
Totaal
Tekort aan de lichting van 11,000 man.
1860.
33,195
1210
2,474
4447
1 179
7 389
1,361
83
18 093
37
19
1 R 14.Q
15 016
10
5
129
24
50
1,631
536
7,577
600
10,SG3
132
1881.
3C474
1,287
2,492
4,877
1 341
7962
1,441
58
19 458
SS
13
19 509
16 965
12
o
119
40
49
1,772
591
7,741
GOO
] 0,920
74
1882.
35 622
1 155
2,419
4 894
1 ^56
17 OEft
1,417
7
1G
_
1
i
107
48
40
] S"6
016
7,fi3S
GPO
10,902
98
1883.
39 334
1 238
2,668
5 110
1 306
8 820
1,640
f!0
20 S42
40
15
l Q J'?7
o
1S5
72
00
j 052
6GO
7,774
GOO
10. S G
' 31
1884,
38 514
1 03*
3,703
4 940
1 ^79
1,464
51
'
20,193
1
134
50
1 'T -31
7,60-2
10,'JóS
42
Bij aandachtige beschouwing dezer cnfers zal voorzeker ecïii io;ler moeten
Instemmen, dat de w&i al zeer slecht uitvoering geeft aan liet
grond.Vettige voorschrift, dat het dragen der tcuiieKcn tot handhaving der
Onafhankelijkheid van den Staat en tot beveiliging van zijn grondgebied
een der eerste plichten van alle ingezi-ttnen is, rrcfiiige ds n'jstduuaai
als eenige wettige zoon, wegens militairen dienst van IvooJt-rs en van
?ftanne plaatsvervangers, alsmede voor in hetuclfje jaar geboren broedi-rij.
Door dio talrijke en in beginsel ongegronde redenen van vr.ilstellin»*
wordt de mlïiHerilicJtt eigenlijk gezegd alleen op cl e kleinste helft dor
20 jarige ingezetenen opgelegd, terwijl boven lieu, door uo ondoelmatigs
regeling omtrent het te leveren aandeel ia de lichting, stoccis het con
tingent van 11,QGO man i;iet verstrekt is kunnen wor;ion door de ~> h
1SOOO overgebleven niilitieplichtigen.
Evejïeens zija de bepalingen der ndiitiawat oorzaak, <l;.t niet vokïann
wordt aan Art. IcO der ^roudwct, waarin wordt yoze^d. dat de nrdiünr.lo
militie -eoovcel mogelijk uit triia-üUgcrs Koet wordc:i taiucn:^:sU:ld. ;'Zij
hieromtrent Du MilauiïC Kpcc'alór van IcSJ;. Gr./e io^cnv/oordl'.'e
militie telt slechts 2 vrijwilligers, terwijl er van litjj ?,f in list trobefjl
niet meer dan 11 zijn geweest.
Het ergste evenwel is, dat de wet, door het verkenen d;-r vergunning
om den dienst bij de militie door een plaatsvervanger te doeu
vervallen, het incompleet aan vrijwilligers in de haiui heefs gewerkt.
Immers, de voordeelen verbonden aan liet optreden als plaatsvervanger
3Jja zóó groot, dat men zich liever als zoodanig aanbiedt, dan als vrij
williger bij het zoogenaamde staande leger. Er ziju dan ook niet minder
dan 8,612 plaatsvervangers geweest op het totale getal v,:n 51.020 man
schappen, welke de tegenwoordige militie hebben gevormd; een groot
gedeelte van die plaatsvervangers zonde vermoedelijk als vrijwilliger
zijn in dienst getreden, indien de wet niet de bestaande bepalingen om
trent de plaatsvervanging inhield, waardoor niet aïleea het tegenwoordige
gebrek aan vrijwilligers geringer, maar [ook het aantal in don wapen
handel geoefende ingezetenen grooter zoude kunnen zijn.
En dat het incompleet aan vrijwilligers niet gering is, blijkt uit den
bij cle staatsbegröoting voor 1885 overgelegden staat van de sterkte van
het leger op l Juni 1884. Volgens de daarin medegedeelde cijfers toch,
ontbraken er:
Bij de Infanterie
Cavalerie
Artillerie
Genietroepen
Hospitaalspldaten
of op het -totale organieke cijfer van
op 6300 man: 521G.
1655 49.
1360 463.
400 62.
_» 30 4._
0745 man: 0704.
d. i. dus 917 man meer dan de helft.
Het gevolg hiervan is, dat een groot gedeette der rm'Iitieplichtigen
langer dan den voor eerste oefening bepaalden tijd van hoogstens twaalf
maanden onder de wapenen moet blijven. Tot bewijs, dat velen de
nadcclen daarvan ondervinden, diene het volgende.
Volgens de in 1881 vastgestelde vredesorganisatie telt eene compagnie
infanterie 175 miliciens en zullen derhalve jaarlijks 35 man bij haar
ingedeeld moeten worden. Bij een regiment, dat 5 bataljons a, 4 com
pagnieën sterk is, zal dus het totaal getal miliciens der jaarüjksche
lichting bedragen 20 X 35 = 700 man, hetgeen voor het regiment gre
nadiers en jagers en de 8 overige regimenten infanterie een totaal van
9 X 700 300 miliciens oplevert.
Blijkens de bij do Memorie van Toelichting op Hoofdstuk VIII der
Staatsbegröoting overgelegde opgaven, waren er op l Juni 1SS4 bij de
infanterie; onder de wapenen 11.771 miliciens, dus 5471 meer. Neemt men
ain, dat, uii aftrek der G!J9 zesmiïiciens, alle van de lichting voor l.Sfei
voor het wapen der infanterie aangewezen miliciens, ten getale van 8i"0
i KMI. Iksl. 1:3 Februari jl. blaatiuiad UNO. oü), daarbij ingedeeld zijn, clan
bevonden zich op l Juni, toen nog geen oudere lichtingen voor herha
lingsoefeningen aanwezig waren, zeker 4180 miliciens onder de wapenen
om het incompleet aantcvullen, daargelaten, dat de 1281 boven het ge
tal van C:jüO ook al daarover moesten dienen, op grond der bepalingea
van genoemd Kon. Besluit, dat ingeval van incompleet aan vrijwilligers,
het aantal miliciens (voor zooveel de sterkte der lichting dit toelaat)
met een daarmede overeenstemmend cijfer wordt vermeerderd, terwijl
Elechts 117 hunner bestemd kunnen geweest zijn voor de drie hospitaal
compagnieën, dus ia mindering van de 1281 gebracht kunnen worden.
Hetzelfde nadeel wordt ook bij de andere wapens ondervonden en wel
het meest bij het wapen der artillerie, dat van deze het grootste incompleet
aan vrijwilligers heeft, doch niet in zoodanige mate, als bij de infanterie,
die slechts 10S4 vrijwilligers telt, d. i. alzoo gemiddeld per regiment 120,
of per compagnie tl. Intusschen gaat dit niet voor alle regimenten door,
daar weder uit de aangehaalde oificieele opgaven bijv. n regiment
(het 3e) slechts 73 vrijwilligers heeft, zoodat daarbij de compagnieën niet
ineer dan 3 , 4- vrijwilligers hebben, in plaats van 35.
"Welken nadecligen invloed dit tevens op de oefeningen moet hebben,
belioefc voorzeker niet te worden b&toogd.
Wel achten wij hot ncodig er op te wijzen, hoe ook te dezen opzichte
bolernmerer.de bepalingen bestaan, die, wel is waar, bij Koninklijk besluit
den Raad van blate gehoord, zija geregeld, maar toch grooteuduels het
uitvloeisel zijn van het bepaalde in Art. 112 der we/, dat jaarlijks tussehen
den len en 15en Mei de aflevering van de doov den militieraad voor den
dierst aangewezen müitieplichtigen moet plaats hebben.
Door de opkomst op genoemd tig J stip moet de africhting der rccruten
eeer overhaast geschieden, en kan de verdere opleiding niet stelselmatig
worden voortgezet, hetgeen wel het geval zoude zijn, indien de lichticg
in Oktober onder de wapenen kwam.
Nog bezwarender is de bepaling voor de bereden korpsen, dat de
lotelingen niet gelijktijdig met de plaatsvervangers en numnijrverwisselaars
in dienst worden gesteld, waardoor deze liet geheele jaar door kader, enz.
voor de afdichting van recruten aan de oefeningen moeten onttrekken.
Op grond van al het vorenstaande, aahtsn wij het dringend noodzakelijk
in de militiewot eu d; daarop gebaseerde voorschriften tot uitvoering
cue wijzigingen te doen aanbrengen, waardoor n de slerlde n de oefening
der kvendo £tri.i'lkracl!trn boter verzekerd iin en vermeeren wij zelfs to
reegen zeggen, dat het niet to verantwoorden ia om met die verbeteringen
(o wiichtau, totdat de toegezegde Grondwetsherziening ook tea opzichte
van de detentie heeft plaats gehad.
Die wij «gingen E<ja des te meer noodig, om aan het
XederlandschIndisu'.e leger de ncodigc aanvulling van Enropesohe militairen te
vervekcTfD, v.-i'.-r s.aiital in do j:;ren 1S78 tot en met 1862, volgens eene in
<\s lio ;',.i?üi-t:i'iM;,f ovor hel iMÜscliR 3lïlil,iïre 'J'/jilsclirift gedane opgave,
rv.cfc niet ruir.der d,ai ::'ViL> n;nn is voraiinderd. Door liet behoud onzer
J:o!':ük;Ji is liet bovendien een eerste vtreisehte, dat het Nederland
se h o eleiïiar.t isi hot Jndieclio leger worde verhoogd; wie daarom nog
rnc'dii tvi'iji'eicn, ijzj het verslag van de kernachtige voordracht van den
1: K;!',:.lu van d-.- i U ener j K1 u iritat' van het Nederlandsen-Indische leger
C. de SV;.S grluïi.uba iu dr: vergadering vau 10 Dec. jl. der
TerAres.
LI13LIOGKAPIJIE.
liet Iniisch SlnUiür 'l ijiL^h r! ft S o. 11 bevat:
L'e voovberoiillr!" en uitrusting van do expeditie naar Tenom in Januari
18-31. l-A'-ii ea aader osiitrer;t de rc-cruteeriug van het Indisch leger.
Ken tn ander over Chrr.e. i'iua oi' vlee?c!:yoeder. Twee patriotten
over AlgsriiJ. Iets over il u cxire;ti-jn der berg-.irtiiieric. Indische
legerbehr.gen (vcrcoly en sl<)l); liet Militair Weduwen- en "\Yeezenfonds,
F K
I
T O ST.
ACHTER HET VOETLICHT.
K O Y E L L E
VAN (2
> BJE&A.UN.
Kijk, moeder", begon ielena zacht en met eenige moeite, »het
was in het tooneel tussehen hem en Hagen in de woudkloof. !k
stond achter de coulissen, om toe te kijken, want ik was bang,
dat liij den sprong missen zou. Alfred stond op de brug, en
knikte mij vol moed toe, zonder dat het publiek het merkte.
Tpen kwam het oogenblik, waarop ISagen op hem schiet en hij
in de beek moet vallen. Ik wachtte dat oogenblik met hartklop
pingen af.
Toen kwam het laatste woord. Ik keek toevallig naar Hagen
en schrikte van de uitdrukking op zijne gelaatstrekken. Zijn
gezicht xvas vertrokken en zijn oogeu fonkelden als van een wild
dier. In de linkerhand hield hij het geweer; daar viel zijn blik
op mij en hij lachte o, zoo vreemd, moeder! ik werd er
koud van. In het volgende oogenblik had hij het geweer aan den
schouder gebracht en schoot. iMijne oogen wendden zich snel
naar Alfred, om te zien hoe hem de sprong gelukte. Hij greep
met de hand naar het hart, en, o God, moeder! in dat oogenbiü;
wis!, ik (int er een ongeluk was gebeurd, hij tuimelde, toen viel
hij ruggeiings in de diepte en ik hoorde een doffen .slag.
Djt