De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 21 december pagina 10

21 december 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 391 daarbij overlegde staten den hieronder volgenden verzamelstaat samen te stellen, ten einde een blik te doen werpen in de werking onzer vigeerende Müitiewet en in de samenstelling onzer tegenwoordige militie. Vrijgestelden. Ziekelijke gesteldheid of gebreken Mem der plaatsvervangers van broeders. In hetzelfde jaar geboren broeders '' Afgeleverd. ? Achtergeblevenen eener vorige lichting.. ? . Beeds als . Landmacht hier te lande vrijwilliger in J ia Oost-Indi dienst bij de ) Zeemacht ,T , ,. 1 Militie te land 'totelugen j ZeemUitia Totaal Tekort aan de lichting van 11,000 man. 1860. 33,195 1210 2,474 4447 1 179 7 389 1,361 83 18 093 37 19 1 R 14.Q 15 016 10 5 129 24 50 1,631 536 7,577 600 10,SG3 132 1881. 3C474 1,287 2,492 4,877 1 341 7962 1,441 58 19 458 SS 13 19 509 16 965 12 o 119 40 49 1,772 591 7,741 GOO ] 0,920 74 1882. 35 622 1 155 2,419 4 894 1 ^56 17 OEft 1,417 7 1G _ 1 i 107 48 40 ] S"6 016 7,fi3S GPO 10,902 98 1883. 39 334 1 238 2,668 5 110 1 306 8 820 1,640 f!0 20 S42 40 15 l Q J'?7 o 1S5 72 00 j 052 6GO 7,774 GOO 10. S G ' 31 1884, 38 514 1 03* 3,703 4 940 1 ^79 1,464 51 ' 20,193 1 134 50 1 'T -31 7,60-2 10,'JóS 42 Bij aandachtige beschouwing dezer cnfers zal voorzeker ecïii io;ler moeten Instemmen, dat de w&i al zeer slecht uitvoering geeft aan liet grond.Vettige voorschrift, dat het dragen der tcuiieKcn tot handhaving der Onafhankelijkheid van den Staat en tot beveiliging van zijn grondgebied een der eerste plichten van alle ingezi-ttnen is, rrcfiiige ds n'jstduuaai als eenige wettige zoon, wegens militairen dienst van IvooJt-rs en van ?ftanne plaatsvervangers, alsmede voor in hetuclfje jaar geboren broedi-rij. Door dio talrijke en in beginsel ongegronde redenen van vr.ilstellin»* wordt de mlïiHerilicJtt eigenlijk gezegd alleen op cl e kleinste helft dor 20 jarige ingezetenen opgelegd, terwijl boven lieu, door uo ondoelmatigs regeling omtrent het te leveren aandeel ia de lichting, stoccis het con tingent van 11,QGO man i;iet verstrekt is kunnen wor;ion door de ~> h 1SOOO overgebleven niilitieplichtigen. Evejïeens zija de bepalingen der ndiitiawat oorzaak, <l;.t niet vokïann wordt aan Art. IcO der ^roudwct, waarin wordt yoze^d. dat de nrdiünr.lo militie -eoovcel mogelijk uit triia-üUgcrs Koet wordc:i taiucn:^:sU:ld. ;'Zij hieromtrent Du MilauiïC Kpcc'alór van IcSJ;. Gr./e io^cnv/oordl'.'e militie telt slechts 2 vrijwilligers, terwijl er van litjj ?,f in list trobefjl niet meer dan 11 zijn geweest. Het ergste evenwel is, dat de wet, door het verkenen d;-r vergunning om den dienst bij de militie door een plaatsvervanger te doeu vervallen, het incompleet aan vrijwilligers in de haiui heefs gewerkt. Immers, de voordeelen verbonden aan liet optreden als plaatsvervanger 3Jja zóó groot, dat men zich liever als zoodanig aanbiedt, dan als vrij williger bij het zoogenaamde staande leger. Er ziju dan ook niet minder dan 8,612 plaatsvervangers geweest op het totale getal v,:n 51.020 man schappen, welke de tegenwoordige militie hebben gevormd; een groot gedeelte van die plaatsvervangers zonde vermoedelijk als vrijwilliger zijn in dienst getreden, indien de wet niet de bestaande bepalingen om trent de plaatsvervanging inhield, waardoor niet aïleea het tegenwoordige gebrek aan vrijwilligers geringer, maar [ook het aantal in don wapen handel geoefende ingezetenen grooter zoude kunnen zijn. En dat het incompleet aan vrijwilligers niet gering is, blijkt uit den bij cle staatsbegröoting voor 1885 overgelegden staat van de sterkte van het leger op l Juni 1884. Volgens de daarin medegedeelde cijfers toch, ontbraken er: Bij de Infanterie Cavalerie Artillerie Genietroepen Hospitaalspldaten of op het -totale organieke cijfer van op 6300 man: 521G. 1655 49. 1360 463. 400 62. _» 30 4._ 0745 man: 0704. d. i. dus 917 man meer dan de helft. Het gevolg hiervan is, dat een groot gedeette der rm'Iitieplichtigen langer dan den voor eerste oefening bepaalden tijd van hoogstens twaalf maanden onder de wapenen moet blijven. Tot bewijs, dat velen de nadcclen daarvan ondervinden, diene het volgende. Volgens de in 1881 vastgestelde vredesorganisatie telt eene compagnie infanterie 175 miliciens en zullen derhalve jaarlijks 35 man bij haar ingedeeld moeten worden. Bij een regiment, dat 5 bataljons a, 4 com pagnieën sterk is, zal dus het totaal getal miliciens der jaarüjksche lichting bedragen 20 X 35 = 700 man, hetgeen voor het regiment gre nadiers en jagers en de 8 overige regimenten infanterie een totaal van 9 X 700 300 miliciens oplevert. Blijkens de bij do Memorie van Toelichting op Hoofdstuk VIII der Staatsbegröoting overgelegde opgaven, waren er op l Juni 1SS4 bij de infanterie; onder de wapenen 11.771 miliciens, dus 5471 meer. Neemt men ain, dat, uii aftrek der G!J9 zesmiïiciens, alle van de lichting voor l.Sfei voor het wapen der infanterie aangewezen miliciens, ten getale van 8i"0 i KMI. Iksl. 1:3 Februari jl. blaatiuiad UNO. oü), daarbij ingedeeld zijn, clan bevonden zich op l Juni, toen nog geen oudere lichtingen voor herha lingsoefeningen aanwezig waren, zeker 4180 miliciens onder de wapenen om het incompleet aantcvullen, daargelaten, dat de 1281 boven het ge tal van C:jüO ook al daarover moesten dienen, op grond der bepalingea van genoemd Kon. Besluit, dat ingeval van incompleet aan vrijwilligers, het aantal miliciens (voor zooveel de sterkte der lichting dit toelaat) met een daarmede overeenstemmend cijfer wordt vermeerderd, terwijl Elechts 117 hunner bestemd kunnen geweest zijn voor de drie hospitaal compagnieën, dus ia mindering van de 1281 gebracht kunnen worden. Hetzelfde nadeel wordt ook bij de andere wapens ondervonden en wel het meest bij het wapen der artillerie, dat van deze het grootste incompleet aan vrijwilligers heeft, doch niet in zoodanige mate, als bij de infanterie, die slechts 10S4 vrijwilligers telt, d. i. alzoo gemiddeld per regiment 120, of per compagnie tl. Intusschen gaat dit niet voor alle regimenten door, daar weder uit de aangehaalde oificieele opgaven bijv. n regiment (het 3e) slechts 73 vrijwilligers heeft, zoodat daarbij de compagnieën niet ineer dan 3 , 4- vrijwilligers hebben, in plaats van 35. "Welken nadecligen invloed dit tevens op de oefeningen moet hebben, belioefc voorzeker niet te worden b&toogd. Wel achten wij hot ncodig er op te wijzen, hoe ook te dezen opzichte bolernmerer.de bepalingen bestaan, die, wel is waar, bij Koninklijk besluit den Raad van blate gehoord, zija geregeld, maar toch grooteuduels het uitvloeisel zijn van het bepaalde in Art. 112 der we/, dat jaarlijks tussehen den len en 15en Mei de aflevering van de doov den militieraad voor den dierst aangewezen müitieplichtigen moet plaats hebben. Door de opkomst op genoemd tig J stip moet de africhting der rccruten eeer overhaast geschieden, en kan de verdere opleiding niet stelselmatig worden voortgezet, hetgeen wel het geval zoude zijn, indien de lichticg in Oktober onder de wapenen kwam. Nog bezwarender is de bepaling voor de bereden korpsen, dat de lotelingen niet gelijktijdig met de plaatsvervangers en numnijrverwisselaars in dienst worden gesteld, waardoor deze liet geheele jaar door kader, enz. voor de afdichting van recruten aan de oefeningen moeten onttrekken. Op grond van al het vorenstaande, aahtsn wij het dringend noodzakelijk in de militiewot eu d; daarop gebaseerde voorschriften tot uitvoering cue wijzigingen te doen aanbrengen, waardoor n de slerlde n de oefening der kvendo £tri.i'lkracl!trn boter verzekerd iin en vermeeren wij zelfs to reegen zeggen, dat het niet to verantwoorden ia om met die verbeteringen (o wiichtau, totdat de toegezegde Grondwetsherziening ook tea opzichte van de detentie heeft plaats gehad. Die wij «gingen E<ja des te meer noodig, om aan het XederlandschIndisu'.e leger de ncodigc aanvulling van Enropesohe militairen te vervekcTfD, v.-i'.-r s.aiital in do j:;ren 1S78 tot en met 1862, volgens eene in <\s lio ;',.i?üi-t:i'iM;,f ovor hel iMÜscliR 3lïlil,iïre 'J'/jilsclirift gedane opgave, rv.cfc niet ruir.der d,ai ::'ViL> n;nn is voraiinderd. Door liet behoud onzer J:o!':ük;Ji is liet bovendien een eerste vtreisehte, dat het Nederland se h o eleiïiar.t isi hot Jndieclio leger worde verhoogd; wie daarom nog rnc'dii tvi'iji'eicn, ijzj het verslag van de kernachtige voordracht van den 1: K;!',:.lu van d-.- i U ener j K1 u iritat' van het Nederlandsen-Indische leger C. de SV;.S grluïi.uba iu dr: vergadering vau 10 Dec. jl. der TerAres. LI13LIOGKAPIJIE. liet Iniisch SlnUiür 'l ijiL^h r! ft S o. 11 bevat: L'e voovberoiillr!" en uitrusting van do expeditie naar Tenom in Januari 18-31. l-A'-ii ea aader osiitrer;t de rc-cruteeriug van het Indisch leger. Ken tn ander over Chrr.e. i'iua oi' vlee?c!:yoeder. Twee patriotten over AlgsriiJ. Iets over il u cxire;ti-jn der berg-.irtiiieric. Indische legerbehr.gen (vcrcoly en sl<)l); liet Militair Weduwen- en "\Yeezenfonds, F K I T O ST. ACHTER HET VOETLICHT. K O Y E L L E VAN (2 > BJE&A.UN. Kijk, moeder", begon ielena zacht en met eenige moeite, »het was in het tooneel tussehen hem en Hagen in de woudkloof. !k stond achter de coulissen, om toe te kijken, want ik was bang, dat liij den sprong missen zou. Alfred stond op de brug, en knikte mij vol moed toe, zonder dat het publiek het merkte. Tpen kwam het oogenblik, waarop ISagen op hem schiet en hij in de beek moet vallen. Ik wachtte dat oogenblik met hartklop pingen af. Toen kwam het laatste woord. Ik keek toevallig naar Hagen en schrikte van de uitdrukking op zijne gelaatstrekken. Zijn gezicht xvas vertrokken en zijn oogeu fonkelden als van een wild dier. In de linkerhand hield hij het geweer; daar viel zijn blik op mij en hij lachte o, zoo vreemd, moeder! ik werd er koud van. In het volgende oogenblik had hij het geweer aan den schouder gebracht en schoot. iMijne oogen wendden zich snel naar Alfred, om te zien hoe hem de sprong gelukte. Hij greep met de hand naar het hart, en, o God, moeder! in dat oogenbiü; wis!, ik (int er een ongeluk was gebeurd, hij tuimelde, toen viel hij ruggeiings in de diepte en ik hoorde een doffen .slag. Djt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl