Historisch Archief 1877-1940
No. 391
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Zij vertrekken; maar op hetzelfde oogenblik stort Zeger weder binnen
e zich nu, om zich over den geleden hoon te wreken, van Stella wil
meester maken. Hij wordt echter met zijne mannen door de
terugkeerende Brusselaars overvallen en doodgeslagen, te eer daar hij een ge
heime aanhanger is van de vreemde mogendheid."
Het 5e bedrijf nu (wat eenigszins gerekt is) stelt ons voor, hoe Joanna
hare moeder bidt hare hand te mogen reiken aan den eenvoudigen zan
ger Otfried (die eene zeer onhelanglijke rol speelt,) en hoe de gravin
daarin eindelijk toestemt, als zij ziet dat de dochter aan haar weigering
geen gehoor zal verkenen.
Wij hebben het stuk aldus doen kennen. Het bezit een aantal goede
hoedanigheden. Er is veel verscheidenheid in de karakters, de toestanden
zijn menigmaal recht dramatisch spannend, de strekking is uitmuntend
en de ontknooping niet onnatuurlijk. Alleen de geschiedenis hangt daarin
aan cenen lichten draad, en drukt zich alleen in sommige samenspraken
uit. liet stuk werd in 't algemeen vlot en kleurrijk voorgedragen. Mej.
Jans (Stella) is eene begaafde tooneelspeelster en werd zeer goed onder
steund. De muziek van den heer Waelput is wel geschreven en van
blaasinstrumenten ingericht, die bovendien moe.te hadden met hunne
partij. Wij zouden bij deze gelegenheid nog, ''t Is uit liefde, eene aller
liefste operette van Miry, don bekenden, begaafden componist, willen ver
melden ; waarvan de muziek rijk is aan kleur en humoristisch leven.
De tekst is van den bovengenoemden schrijver en stelt de
belachelijklieid voor van een gepensioneerden kapitein welke zijne dochter uitslui
tend met een krijgsman wil laten trouwen. Da hierin voorkomende uit
vallen tegen militarisme werden door het uiterste deelnemend en
dankbaar publiek luidruchtig toegejuicht.
Brussel, Dec. '84.
De w onderen der wereld.
Als schoolkinderen leerden wij de zeven wonderen der wereld opnoe
men, en het paleis" te Amsterdam, op 3G59 palen gebouwd, gold voor
het achtste.
Sedert die das;en is menige zomer voorbijgegaan; de wonderen hebben
niet afgenomen. Indien de Ouden weder opstaan, en de wereld konden
rondreizen zouden zij zeggen: Is da spoorweg van Panama (1851-1855),
is bet Suez-kanaal (1854-70), is het doorboren van den berg Cénis (1857-70),
is de groote Pacific-lijn (1862-69), of de Peruaausche Andes-spoorweg
(1869-75), is het doorboren van den St- Gothard (1872-80) geen wonder
der wereld? Maar wij negentiende-eeuwcrs zijn verblind en mennen nog
altoos de wonderen der Oudheid, den kolosaus van Rodus, door reus
achtige standbeelden te moeten nabootsen, om dan uit te roepen: Uier
is een nieuw wonder! Zoo goot men de ouesthetisehe Bavaria, zóó het
standbeeld der Vrijheid te Philadelphia, vele andere vuurbakens" in de
laatste jaren onUvorpen, en eindelijk ook aldus hot monument wat meu,
ter eere van... van... het Licht, aan de idyllische oevers der Maas,
ter nagedachtenis van den rcuzenschildcr Wierts in zijne geboorteplaats
inant wil oprichten.
Men sukkelt nu al vele jaren om eeiie toereikende som gekls daartoe
lijnen te brengea, want het gezond verstand wordt schuw bij de ge
dachte aan dit.... kunstwerk.
Men hoeft nu een model laten vervaardigen, op een tieude der grootte.
Hét is 4Vs meter hoog en tentoongesteld in het stadhuis van genoemde
stad. De heer B. Devigne is daarvan de uitvoerder. Het bestaat uit
gegoten steen van Biaton Aubest. Ket monument zelf moet 45 meters
hoog en 22 meters breed worden.
Laat ons hopen dat het niet tot stand kome! De geboorte van het
licht" is vooreerst eene gedachte die uiterst moeilijk in steen of koper
«it te drukken is maar dit nog daargelaten. Monsterbeelden
drukken de verhevenheid eener gedachte zeer plomp en stoffelijk of in
't geheel niet uit. Nooit kau de materieele omvang van een beJdwerk
als het zinnebeeld van een grootscli denkbeeld worden aangewend. In
de tijden van kunstvorval voert men zulke gedachten uit, zoowel by de
Grieken die kort voor hunnen ondergang de standbeelden in 't oneindige
vermeerderden, als in den vervaltijd van de kunst en de maatschappij
der middeleeuwen, in de vijftiende eeuw, toon men ruiterbeelden van
Christus begon te maken van zes of zeven meter hoogte. Dergelijke
werken zijn van Hamburg, Schaiïhausen en elders in de kunstgeschie
denis bekend. 1)
De beeldhouwer Hippolyte Le Roy van Gent is door de commissie
der algemeene tentoonstelling te Antwerpen belast met het
vervaardigen van een standbeeld, voorstellende De stad Antwerpen, om
geplaatst te worden op den top van den voorgevel des gebouws. Ce
sera un vrai colosse" wordt als aanbeveling daarvan door de kunst
kritiek medegedeeld. Ondertusschen is het niet bij genoemde kolossen
te vergelijken: 4 metera 90 hoog, op een voetstuk van 2 meters tien.
De heer Le Roy heeft voor hetzelfde doel ook nog het leveren van vie
griffoenen, van 3 metera 70 hoogte op zich genomen.
Wij komen op dit alles later terug.
Brussel, 14 Dec. 84. M. A.
1) Hen kan bij Le Lonj, Hef. r. Amst. 211, lezen dat te Amsterdam, in de 15e
eeuw ook zulks figuur voorkwam, evenals te Utrecht en elders, en in processiiJa
Verscheen. Men Tindt er ook nog heden, op sommige museums, b. v. te Keulen
Jiewaard.
LETTERKUNDE.
MAURICE BARRES.
Les taclies d'encre.
?Brandea wijdt in zijn Geschichte des Romantismus" in Frankrijk, een
afzonderlijk hoofdstuk aan de strijders van 1830, wier werken ten huidigen
dage vergeten op de bestofte en met spinnewebben gedrapeerde zolders
van oude boekwinkels in de sombere straten van den linker.Seinecosver
begraven zijn, of in de houten kastjes van de quais" door bibliophilen
van de laa.'sio kl.is:e vcor cenige centimes indertijd werden uitgestald.
Hij noemt slechts weinigen. Wanneer Hugo op den avond van zijn leven
zijn blik achterwaarts wendt, zoo ziet hij den weg van zijn tocht met vele
dooden bedekt; hij kende al de getrouwen van zijn talrijke garde en niet
zonder weemoed ziet hij terug naar den Hernanislag, zijn Mar en go. Maar
wanneer de zon van het Romantisme aan den gezichteinder wegzinkt, de
zon eener nieuwe richting gloeit met bloedspracht in hare opkomst aan
het tegenovergestelde gedeelte van den letterkundigen hemel. Een leger,
wel uitgedost en met alle uitvindingen der moderne wetenschap gewapend,
is in aantocht. Reeds zijn er eenige schermutselingen geleverd, doch is
de overwinning nog niet volkomen aan den opperbevelhebber Emile Zola
verzekerd. Wij mogen echter voorspellen, dat zijne litteraire krijgskunst
de gewilde resultaten zal opleveren. Indien we dit leger nauwkeurig
monsteren, zoo vinden we naast het gros, uit meer ruwe krachten bestaande,
eenige bataillons d'élito, de St. Cyriens van Zola's troepen. Deze strij
den onder dezelfde vlag, maar de elegantie en voornaamheid hunner
bewegingen, de afgemetene houding hunner wapens duidt ons aan, dat we
hier met eene keurbende te doen hebben. Zoo hebben we slechts in een
groven trek het verschil aangeduid van die beide stroomingen welke, al
hoewel hier en daar vermengd, somtijds hemelsbreed van elkander ver
schillen ja, elkander desavoueeren. Zoo hebben we aan den eenen kant Zola
ea aan den anderen Goncourt, Mendès en om een jongeren te noemen,
Emile Michelet den secrétaire van la Jeune France. Ook Manrice Barrès
behoort tot deze laats en.
5 November j.l. verscheen te Parijs het eerste nummer van een maand
schrift getiteld Les taclies (Tencre" door Maurice Barrès. Zij, welke dien
naam nog niet kenden, en er waren er nog, waren ten hoogste verwon»
derd toen ze vernamen dat die altas, welke den wereldbol van een tijd
schrift allén durfde tillen, welke elke medewerking onverbiddelijk afwees,
een jongmensch was van nauwelijks 25 jaren. Niet zonder een glimlach
namen ze onder de galerie van het Odeon hun 20 sous uit hun zak om
gedurende den rit Odeon-Batignolles een blik in het boekje te werpen;
doch zij bemerkten niet dat zij St. Sulpice passeerden, zij zagen niet op
naar de elegante equipages van den Boulevard St.Germain,[zij ontwaakten
pas uit hun droom toen de conducteur riep Clichy". Zij hadden gelezen
het artikel: La folie de Charles Baudeiaire. Hun glimlach had plaats
gemaakt voor diepen ernst: de wetenschap der débauche" was hun
duidelijker geworden.
Zola is de reuzeneik, gelijk aan een dier duizendjarige woudvorsten van
Fontainebleau. Zijn werk zal groeien en bloeien, doch wat belet dat de
fijn geciseleerde varens aan zijn voet welig tieren; keurig kantwerk der
natuur voor wie het kleine niet miuder een meesterstuk is dan het groote.
liet Baudelairisma heeft diep ingegrepen in de fraLSche letterkunde en
menige inktkoker van het jonge Frankrijk is gevuld met het bloed van
den dichter der Fleurs du Mal. Ook Barrès is tot dozen gegaan en heeft
gozegd: Messtor, leer me begrijpen en navolgen." Hij heeft nietvergeefe
gebeden.
J'entreprends cette publication pour me faire connaitre" schrijft hij in
zijne voorrede. Die bekentenis dunkt mij te openhartig. Ik noem haar
onhandig. Er bestaat eene soort van diplomatische openhartigheid, welke
door het veinzen van kracht elke tegenwerping den kop inslaat: een
middel waartoe allén in het uiterste geval moet worden overgegaan. Hij
beeft het hier aangewend zonder dat daartoe noodzakelijkheid bestond.
Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat men na het lezen van dezen
volzin de brochure uit de handen zou leggen met de woorden: Mijnheer,
indien dit allén uw doel is hebt gij niets in uw hart. Uwe ijdelheid doet
besluiten tot het leege van uw geest en inborst. Monsieur si vous n'avez
rien a me dire, pourquoi venir auprès de moi?
Gelukkig was dit slechts eene onhandigheid. Barrès is nog geen diplo
maat ia de République des lettres. Om er zonder diplomatie te komen
moet men evenals Alexander den knoop niet ontwarren maar doorhakken.
Tot dit laatste hoort meer zelfbewuste kracht dan tot het eerste. Of
Barrès deze werkelijk bezit zal de toekomst moeten leeren. Al neemt hij
het air van een vermetele aan, al is hij niet voor den coup d'état van
5 November teruggedeinsd, we zullen later moeten zien of wij het met
dea waren koningszoon of met een usurpator te doen hebben. Niette
min blijft een usurpator altijd eone curiositeit. Hot begin is goed geweest.
Les taches d'encre zijn waard door iedereen te worden ingezien. Over
Baudeiaire is niets beters geschreven dan Barrès heeft gedaan. Zelfs
Bourget heeft het er niet heter afgebracht.
Somtijds rollen zijne ideeën met vlugge majesteit als smettelooze
sneeuwlawinen van de toppen der Alpen, dan weer als bloedige bommen over
deslagvelden. Hij daalt neer in de psychologische diepten van het
menschenhart, toont u de akeligste spelonken van het Sadisme! Ouf! daar fladdert
en kruipt allerlei ongedierte. Met arendswiek verheft hij zich weer tot
de hoogten van het zuivere Denken; rent weer beeldengalerijen door van
het dolzinnigste polychrome tot het meest vlekkelooze marmer en roept
u uitgeput toe:
C'est un autre calice que celui du Christ, mes fn'res, que Ie calice des
Flenrs du Mal.
Francais Erens.
Het doel van de beoefening der Ge
schiedenis. Rede, uitgesproken op 26
September 1884 bij de aanvaarding van
het hoogleeraarsambt aan de Rijks
universiteit te Groningen door Dr. P. J.
Blok. 's-Gravenhage, Martinus Nijhoif.
Prijs ? 0,50.
Onder do redevoeringen, welke gedurende de herfstmaand de dragers
ea voorstanders der wetenschappen in de gehoorzalen onzer universiteitea
lokken, plegen die bijzonder de aandacht te trekken, welke worden uit*
gesproken door een-nieuw., benoemd hoogleeraar. Mag zijne richting ge»