Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
NÖ. 392
den oven baalt en ze 't publiek warm voorzet. Ik, daarentegen, moet
mjjn baksel vroeger klaar m,aken, n nu komen me die dr... neen, de
Heilige Kerstdagen hoogst ongelegen. Geloof daarom niet, mijnheer, dat
tit tegen de viering van het Kerstfeest ben. Integendeel: ik zou 't zelfs
beter willen vieren; in den trant zooals de Engelsehen en uitschers
doen en dan den ontaarden Sinterklaas afschaffen. Ik wilde alleen maar
Keggen, dat die drie zondagen, zoo vlak achter elkaar, alle drie uit
muntende door stilte en doodschheid, mij te kras zijn en me boven
dien nog in mijn bezigheden storen. Gaarne zou ik op elk van di
dagen een preek gaan hooren, zelfs al preekte er niemand anders
dan de Eerw. Narcotius of Morphinius, als ik dan maar -van de ver*
dere verveling des daags verschoond mocht blijven..., En dan de avon
den! Och, hadden we maar een kerstboom! Maar dat is hier geen
mode, behalve bjj vreemdelingen en eenige slimme industrieelen, die hem
gebruiken als middelvan reclame. Weet ge wat ons boven't hoofd hing?
Dat we op tweeden kerstdag op een avondje" werden gevraagd. Maar
ik heb er een stokje voor gestoken. Ik heb mijn bekomst van die avond
jes", nu ik er onlangs een heb bijgewoond, waarvan ik de eer zal hebben
U te vertellen.
De kolonel en ik zjjn beste vrienden, zooals ge weet; maar onze dames
Bien elkaar niet. Als ik spreek van niet zien," dan is dit, wel beschouwd,
maar eeh onwaarheid. Ze zien elkaar wél, zelfs met groote opmerkzaam
heid, en ala de gelegenheid het meebrengt, kijken ze elkaar ook wel eens
nu.... Neen, mijnheer, niet om elkanders toilet op te nemen, volstrekt
niet. Enkel en alleen uit zuivere belangstelling, waarin ik reeds sinds lang
een stil verlangen heb meecen te bespeuren om elkaar ook nog andera
te eien dan in 't publiek, namelijk bij zich aan huis, en dat ia 't
eigenlijk wat wij zien" noemen.
Ik vind den kolonel, zooals u ook bekend is, een hnpschen man; zijn
dames ken ik alleen van niterhjk en ik wil best gelooven dat ze de
uitmuntendste vrouwelijke wezens van de wereld zijn... meer speciaal voor
den kolonel; maar in m\jn oog behooren zij tot die weinig
navolgenswaardige voorbeelden, welke m ij n dames hier dagelijks voor oogen heb
ben en zoo dolgaarne nadoen, als ze hen niet voorbij kunnen streven.
't Is daavom dat ik een nadere kennismaking van mijn dames met den
kolonel dames minder gewenscht acht en ik steeds op behendige wijze do po
gingen des braven krijgsmans om onze vriendschap de kroon op te zotten
door de onderlinge kennismaking onzer dames, heb weten te verijdelen.
Ik zat verleden week rustig op mijn kamer, toen ik eensklaps een wel
luidende basstem verneem, die uit ons woonvertrek, beneden, door het
plafond duidelijk tot me komt. Ik kreeg een voorgevoel en tegelijk
kippenvel. Een oogenblik later komt de meid lees: de juffrouw"
eiin kamer binnen en vertelt me in haar sierlijk Hollandsch het navol
gende: Meheir, mevrouw laat vragen of meheir erressies drek naar
beneden wil koinen; d'iïs een meheir om meheir te spreken. En meheir
heit gezeid, dat as meheir 't soms te druk had, dat meheir dan wel bij
meheir op mebeir's eigen kamer zou komen."
De lezer ziet, hoop ik, uit dit staaltje van Haagsche
juffrouwen-Hollandsch, hoe gedistingeerd onze juffrouw is. Zij zoekt dan ook bijna
Uitsluitend haar intieme conversatie bij het keurkorps", en nu en dan,
voor afwisseling, bij de huzaren en artillerie. Welke fatsoenlijke Haagsche
Juffrouw houdt niet van een weldadige afwisseling? Ze is zelfs zoo ge
distingeerd, onze juffrouw vooral op Zon- en feestdagen als ze met al
haar atours prijkt dat ik haar sterk verdenk van eerlang een andere
loopbaan te kiezen, meer in overeenstemming met haar knap gezicht en
flink figuur. Ze is dol op de komedie, en voor actrice zou ze goed zijn,
vooral met het oog op haar sierljjke uitspraak, maar onze tooneel-directiën
zjjn tegenwoordig nog al moeilijk. Doch, hoe 't z\j: ze zal haar weg wel
vinden; ze gevoelt blijkbaar de vocatie in zich tot het dragen van prach
tige toiletten en dan... enün!
Ik had de, wegens haar al te groote sierlijkheid, eenigszins duistere
boodschap onzer dienstbare zeer goed begrepen; ik ging naar beneden
en vond in onze woonkamer onzen vroegen bezoeker, met name den
kullunnel.
Ah, bonjour!" zei ik, met de hel in 't hart, want ik ben niet gaarne
in mijn werk gestoord. Dit weet de kolonel ook, en wel zoo goed, dat
hij, terstond mot zijn beide krachtige handen mijn weerlooze hand grijpende,
op zyn royaalsten toon uitriep. Amice, ik zal je niet lang ophouden,
want ik weet dat je 'fc altijd druk hebt. Mevrouw heeft reeds haar toe
stemming gegeven, niet-waar, mevrouw?? Je komt met de dames een
kopje thee bij ons drinken en het avoudje passeeren."
Ik weet niet, stamelde ik;" er zijn, geloof ik, plannen... Waar moesten
we ook heen, vrouw? Ik herinner me niet"...
En ik stond inderdaad als een onooozele bloed te kijken. Maar mijn
wouw redde me fluks uit de verlegenheid door de onbewimpelde ver
klaring, dat er toevallig volstrekt geen plannen waren; dat we nergens
been moesten... dat we volkomen vrij waren.
O, God, ja, we waren vrij! De uitstekende vrouw had het niet met
zooveel nadruk behoeven te zeggen. Ik wist het heel goed, misschien
beter dan zij zelf, want ik had me er den ganschen morgen reeds in
verheugd.
Ha-ha!" riep de kolonel, zich vergenoegd de handen wrijvendo. Daar
neb ik je, oude jongen! Je wildet een uitvlucht zoeken, maar mevrouw
heeft je don pas afgesneden! Ha-ha-ha! Maar nu wil ik je niet langer
van je gewichtige bezigheden afhouden" de verrader drukte
ironisch op het woord gewichtige" en ik ga de courant lezen.
Mevrouw, duizendmaal pardon voor mijn indiscreet vroeg inorgen-bozock.
Eigenlijk gezegd was1 't maar om u te overrompelen ea u 't bewijs te ge
ven, dat we 't dood-familiaar voor hebben. Dood-familiaar, dat heb
ik mijn vrouw vooral op 't gemoed gedrukt, v/ant ik ken mijn vriend,
uw man. 11 ij 2011 in staat zijn, als er complimenten werden gemaakt,
geen vcct iiio'jr bij me in huis te'zetten en dan lag ons heerlijk
whistkransje in 't wat er! la 't niet zoo, oude jongen? Nu, kijk maar zoo
niet! \Ye hebbon jo aan 't lijntje, met-waar, mevrouw? Ha-ha-ha!"
En de kolonel lachte dat de hanerlamp er van schudde; hij gaf me een
slag op den Rchouder, die me bijna ineen deed zinken; reikte mijn vrouw
da hand als behoorde zo tot zijn oudste kennissen; kneep vervolgens mijn
hand vriendschappelijk samen tot me de tranen in de oogen kwamen en
Ring tosn uiterst voldaan, heen, na ons nogmaals de plechtige verzekering
te hebben gegeven van de allei familiaarste ontvangst die ons ten
zijnent wachtte.
Toen hij weg was, zonk ik mistroostig op een stoel neder; maar mijn
vrouw die een uitmuntenden tact bezit om imjn sombere buien te ver
drijven, zei lachend: Kom, manlief, wees nu niet kinderachtig t Ik weet
wat je ontstemt. Je denkt dat er omsla;* voor ons gemaakt zal worden.
en we die meuschen dan op denzelfden voet moeten terugzien? Volstrekt
niet. De kolonel vertelde me zelf, op zon grappige manier, dat ha jelui
laatst, om de zuinigheid, op een glas bier en een grogje heeft onthaald.
Dus begrijp je wel" . . .
Ik begrijp," zei de opstaande, om weer naar mijn werk te gaan, dat
de kolonel te goeder trouw en vóór de zuinigheid is; maar ik weet ook
dat zijn vrouw er heel anders over denkt, en sterk zou 't me verwon
deren als we van avond niet werden verrast op een uithaler van heb ik
jou daar! Let op: mevrouw de kolonelse wil ons eens doen zien hoe zy
weet te ontvangen ____ "
,,Te recepiceren," verbeterde mijn vrouw, een weinig knak.
Nu goed, of concepieeren, als je wilt," bromde ik en ik ging
naar mijn kamer.
Gelukkig woont de kolonel zoo dicht in onze buurt, dat het inderdaad
belachelijk zou zijn geweest, een rijtuig te nemen. En die rijtu,gen, mijn
heer, ze sdjn hier de kanker in de beurs l Maar 's middags aan
tafel zei mijn vrouw: Als 't nu maar droog is van-avond."
Welnu", zei ik onder 't vleesch snijden, als 't nat is, trek jelui maar
overschoenen aan."
Overschoenen, papa?'1 zei Marie, de oudste mijner twee knappe meis
jes. Om mijn chaussure te bederven ?"
En je slaat je regenmantels om, hernam ik.
Een regenrnantel !" zei op haar beurt, mijn kleine achttienjarige Louise,
een dot van een meisje, al zeg ik 't zelfs, en Louise trok haar
fijn neusje O'o.
Ik letta niet veel op deze vluchtige teekenen van vrouwelijk protesten
sneed yverig vleesch. Het maal liep rustig ten einde, hoewel mijn
dames toch wel iets zenuwachtigs over zich hadden, en mijn vrouw nog
een paar maleu haar twijfel liet doorschemeren of 't wel droog" zou
blijven, 't Was zelfs haar laatste woord, toen we van tafel opstonden
en ik antwoordde er kalmpjes op: Nu als 't niet droog blijft, wordt
het nat en we nemen elk een paraplu mee."
Ik ging naar mijn kamer om een sigaar op te steken en terwijl ik zat te lezen
en te rooken, kwam mijn vrouw me verrassen met een geurig kopje koffie.
Kijk", zei ik vergenoegd, dat vind ik nu eens allerliefst van je".
Ja. zoo ben ik", zei mijn lieve Cateau. Ze is waarlijk enn
allerbenininelijksta vrouw, al heeft ze haar klemo gebreken, zooals gij en ik.
Ik hoop nu maar", vervolgde ze, dat je geen spijt van ja avondje zult
hebben, en ik gsloof 't ook niet, want ik hoor algemeen dat het een
allercharmantste familie is, die vau je vriend den kolonel. Hij zelf ia
wel wat ongegeneerd, maar toch een heel aardig man en zeer knap van
uiterlijk voor zijn leeftijd".
Zeker", zei ik; een flinke vent. Ik mag hem gaarne. -?? Een lekker
kopje koffie, Cateau. Dank je wel, Nu, laat me lezen".
Ja, ik ga me kleeden" zei Cateau. Je kleedt je toch ook, lieve man ?"
Natuurlijk. Wie gaat er dan ongekleed uit en dan nog in 't hartje
van den winter!"
Kom, geen gekheid ! Ik bedoel maar, dat je .... wat meer werk van
je toilet maakt dan gewoonlijk" ....
Moet ik dan mijn zwarten rok aantrekken?" vroeg ik verwonderd.
Dat geloof ik nu juist niet.... We zijn immers familiaar gevraagd?
Maar je gekleede jas. . . Ik zal alles wel voor je klaar leggen."
Weg was mijn vrouw. Mijnheer, ik heb u niets te zeggen dan dat
ik een uur later allerdcftigst was aangekleed, in 't zwart, glimmend van
onder tot boven, met breede witte manchetten uit de mouwen, met mijn
beste glacé-handschoenen aan, enfin, ala een gentleman die eenige
zjjnor natuurgenoten op een avondje" met zija gewaardeerde tegenwoor
digheid gaat verblijden.
Ik kwan beneden en vond daar in onze woonkamer drie dames in vol or
naat, met witte sorties" om,%ds opgeprikte vlinders op haar stoel zitten,
niet ongelijk aan pleisterbeelden- Ik deinsde terug, 't Waren m ij n dames.
't Regent of gaat regenen," zei mijn vrouw kalm. We kunnen onmoge
lijk te voet gaan."
Groote goden I Ik stond verplet.
Daar is 't rijtuig l" riep mijn oudste opspringende, en ik hoorde wer
kelijk een rijtuig voor onze deur stilhouden.
Een rijtuig !" herhaalde ik schier verstomd,
Natuurlijk", zei Cateau. We kunnen toch niet druipend bij de
mensohen aankomen, en ons toilet laten bederven! Kom, meisjes, neemt
je waaiers ! Gaat maar vooruit !"
Ik sukkelde achteraan met gebogen hoofd. Wat te doen als men vóór
't feit staat?
't Was een heerlijk avondje ... en familiaar! Daar kunt ge u geen
denkbeeld van maken. Maar dat vertel ik u een volgenden keer.
Pasquino.
HET AMSTERDAMSCH TOONEEL.
Heden, Donderdag-avond, wordt in den Stads-schouwburg voor de eerste
maal Giacometti's Juditlt, met mej. Jos. de Groot in de titelrol gespeeld.
Een première van Donderdag, een zeldzaam voorkomend geval, kunnen
wij helaas niet altijd nog vóór dea volgenden Zaterdag bespreken, voora'