De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 28 december pagina 6

28 december 1884 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 393 »v n * \ l TEN-TOON-STELLINQ DS ARTL'] ,e . V. (Slot.) Er ia niet altijd homogeniteit tnsschen redakteur en zetter. Of Heter dézotter ia niet altgd konsequent. Hg bewijst met zijn touwtjen, dat die ?o die jM&ten er niet meer in kannen. De redakteur, die ook zijn hoofd tel heeft, zwicht daarvoor, en zoo blijft een stuk acht dagen liggen. Bmiddel» ia de zon-eklips voorbijgegaan; ces messieurs riont pas let eomplaisance de recammencer en de kritiek der ten-toon-stelling wordt morteit na de maaltijd. Maar er staat onder het stuk Wordt vervolgd, On bet wordt er misschien niet met hand en tand onder bevestigd, ?sar het bhjft er onder. De lezer denkt niet: Kan dat ook slaan op den aan, wiens initialen onmiddelijk boven dat bericht te vinden zijn?" Daar bomt men niet op: want als een vervolgde heeft hij zich nooit aangesteld.... ondanks die aardappelen; nu, zoo lang het maar geen overrijp boomooffc wordt, waarmee hij begroet wordt, laat men zich, vrolijk en wel, alles gevallen bah, entre amia / Intusschen praatjens vullen geen gaatjens, en ik sta te goed met het zetter-corps (letterzetters namelijk) ?m hun woord niet in eere te honden. Ik ben net als Alfïeri: ik voel «ok de grootste dankbaarheid voor die trouwe handen, die mij alles ten goede houden mjjn verkleiningen met tjens, mijn hoevèrten, mijn Jcajecs, e* -ik weet niet welke absurde spellingen al meer, ja, die somtijds mijne denk* of schrijffouten zich als druk-dito latea aanrekenen. Weest gezegend, brave gezellen! ?.Maat nu weer tot andere kinderen van Sint Lucas: Heeren fijnsch dÉsra. 'DéHeeren en Dames van het landschap komen er, dit maal, genadig a£ De heb wel de ten-toon-stelling een keer of twaalf bezocht; maar ik tien gewoon, eer ik definitief de balans mijner indrukken en overwegingen opmaak, nog eens, hier en daar, een kijkjeo te gaan nemen; en dat kan nu niet meer gebeuren. Ik houd dus alles te-rug wat nog niet genoeg tet wasdom bij mg gekomen is, en blader dep katalogus nog maar eens tachtig door, om te zeggen, welke stukken $er slot van rekening, nog meer bizonder mijne aandacht hadden getrokken. 119, Jan Hoynck van Papendrecht, Rotterdam, Schijfschieten aan boord van'. Z. M. Artillerie-instructie-schip Het Loo". De Heer H. v. P. is ook een lid van de jongere keurbende. Wil hij de hollandsche Bellangéworden uitstekend. Het moeilijke onderwerp moeilijk ook van wege de vele lichte lokale tinten aan boord van zoo'n schip is met smaak en talent behandeld. Lieden, die niet verder kijken dan hun neus lang is, en toch graag met Goethe pronken, citeeren, tot vervelens toe: Greift nur hiuein ina volle Menschenleben, Und wo Ihr's packt, da ist's interessant", en voelen niet, dat dit eigenlijk met een satyiïsche bedoeling gezegd wordt: maar zender tot het onbeduidende, min verkieslijke te vervallen, is er toch nog cao veel waar te nemen en te-rug te geven uit het dagelijksch leven om ons heen: als men maar een beetjeu heeft wat de Franschen Ie sixicmc s«ns noemen. Maar daar schort 'et 'em juistf: men kan geen hazepeper maken zonder haas; en als men dat toch gaarne doet, zenden de lui u dramatische aardappelen" thuis. Maar ik kan het niet helpen, ik heb het toch aardig gevonden. 248 is een XVIIe-eeuwscb doorzicht, met drie figuren, van dea Heer J. A. Stroebel in den Haag. Ik vind het niet te veel eer, aan onze huizen uit Vondels en Tesselschades tijd bewezen, dat er n heele en bekwame sdhilder is, die er zich uitsluitend aan wijdt. Onze deftige standen weten er weinig genoeg van, om mij te doen toejuichen, dat op geen ten-toon stelling zoo'n Pieter de Hoochjen ontbreke. De lieden zullen toch moeten eindigen met niet maar alleen op een afstand te bewonderen; zij zullen moeten gaan in-zich-opnemen, denkbeelden ten-uitvoer-brengen en voort planten. Een mooi Javaansch stukjen heeft de Heer Mari tenKatebijgedragen: een jonge achoone, die op den Gamlang speelt. Toon en manier van dacn breng ik gelijkelijk mijn hulde. De prijs is boyendien matig. Dit laatste kon men niet zeggen van het stuk no. 236: een vrouw die takkenbossen draagt en met het onderschrift Dagelijïcsche zorgen bij QMS wordt ingeleid. Zij is of toont levensgroot. Was ze maar zoo voortrenijk van opvatting en behandeling, dat men hierom het onbeduidende der keus voorbijzag! Hoe gaat het toch in de hersens van zulke schilders ? Zeggen zij: Ik «il eens een vrij groot doek met lijst expozecren waar ik, zonder be lachelijk te aijn, 1600 gulden voor vragen kan. Wat zal ik er op brengen ? Dït welke waereldstreek zal ik een onderwerp kiezen ? Welke belangrijke reerselen van het rijke menschelijke hart zal ik in beweging vertoonen? Zal ik een historiesch charakter aan mijne kompozitie geven ? Zal ik een zinrijke fabel in beeld brengen ? Zal ik door schoonheid van vormen oog ?B hart bekoren, op het gevaar af van sensueel te worden ? Is dit gevaar aio groot ? Zie Rafaël, met al zijn naakten! Zie zelfs Rubens, eeu braaf huisvader. Denken zij over dat alles na ? Zoeken zij, als Re in brandt mooye kostuumdétails bij-elkaar, al trekt hun de betoovennde verlichting meer aan dan de als schoon gereputeerde menschelijka Termen? En zeggen ze dan, per slot van rekening: wel neen! laat ons een leelijke vrouw in getemperden toon, levensgroot, schil deren, die een takkebos draagt." Ik denk wel, dat het zoo gaat: want ik weet anders zulke dingen niet te verklaren. Het zou echter ook kannen wezen, dat een liefhebber bij een schilder kwam, en tot hem mide; Mijnheer, ik ben mij eene onwederstaanbare zesthetische behoefte bewust: U moest mij eene vuile vrouw van middelbare leeftijd schilderen, liefst levensgroot; met een onduidelijk gezicht, zonder veel uitdrukking i» hare houding een takkenbos dragende. Als een schilderij geen endarwerp heeft, dan is er veel kans dat men zegt: ziedaar iets dat zus a* zoo, prachtig van kleur, van sentiment is de Hollandsche Millet ?a God weet, of uw stuk over 50 jaren door den dan levenden (eeuwigen, mytbischen) Rotschild geen 20,000 pd. eterl. betaald wordt." Zóó gaat het misschien óók. Ik heb de teekening van den Heer Witkamp No. 287 nog niot genoemd. Dat ia eenvoudig een boerenmeid, die haar boezelaar \eratrikt maar bier ontbreekt netje ne sais quoy niet, dat een met leven bedeeld kunstwerk; van een ander onderscheidt. Als men niet heel zeker is, of alles wat men maar aanraakt gond wordt; doet men beter op eenige ideën, eenige kunstvormen verdacht te wezen, die ook het koper waarde kunnen bijzetten. Men moet een kritiek-artikel niet altijd vergelijken mj eene delibereerenda vergadering; 't is somtijds ook wel een bloote stemming. Ieder-een heeft het recht daar niet de minste waarde aan te hechten; maar dezerzijds kan niemaut ons verbieden onze stem, zoo hier en daar, ook ongemoti veerd te geven. BÜvoorbeeld: Sommigen vinden, dat Louis Apol achteruitgaat. Ik veroorloof mij zijn Zomernacht heel mooi te vinden. Waarom zou hy altgd sneeuw schilderen ? Daar is veel natuur in het weelderig Aan de beek" van Mev. Bildersvan Bosse. Ik ben blij, dat mijn oude vriend Bombled nog leeft: 25 Estafette. Drukt hij niot goed uit, wat hij bedoelt? Mijn kompliment aan den Heer J. W. van Borselen voor zijn SMpwykscke plassen en zijn Haagsche BoscJt; maar als hij nu (door Eochussen) bij de eerste eens de schatrijke ffravia Moens, romantische nakomeling der amsterdamsche Otters, en bij het andere Arnalia van Solms had laten schilderen ? 's Heeren Duchattels Zomerlandschap, 39, is zilver, 's Heeren Oppenoorths Herfsttoonen, 185, goud. Een essayeur zou het eerst im zijn soort, aog mooyer vinden dan het andere. Maar ik zou niet van het landschap noch van verdere sints lang weer ingepakte eu verzonden zaken spreken. Buitendien do meester knecht is met zijn touwfjon in aantocht, en ik wil aan de eer blijven. Den Heeren en Dames enfants de Vart dus mijn groet, en 't zij meer of minder welkom: a vivederci! 26 D. '81. Alb. Th.' DE DECORATIEVE CERAMIEK IN HET PANORAMA-GEBOUW. II. Wij zullen de tentoonstelling nu naar de volgorde der nummers door gaan en bij hetgeen wij beschouwenswaardigs ontmoeten een oogenblik stilstaan. Mejufvr, V. C. Basserio te Mans (nos. 3?7) heeft een sprekend voor beeld geleverd van het aardig tijdverdrijf voor dames, dat men porcelein-schilderkunst" noemt en waarvoor handleidingen bij de firma vaa Goor te Gouda verschijnen. Zij schildert vijf zedige, vrome voorstellingen naar Moreau van Tours, Pits, Haraman, Maignan ea Luim. Dat mejufvr. Basserie, waarschijnlijk een jonge dame met godvruchtig gemoed, bij het bezoeken van schilderij-exposities of musea getroffen wordt door sommige ascetische voorstellingen aan de kerkgeschiedenis of ..et hedendaagse!» kerkelijke leven ontleend door min of meer beroemde schilders, dat zij daarop het plan vormt om, in plaats van een en ander na te borduren, dit nu eens in porcelein te schilderen en het dan in haar kamer op t» hangen dit is een gedachte en een daad, waarvan de beoordeeliag miet valt binnen het terrein der kunstcrit-ek, maar de aldus verkregen resultaten in het openbaar als kunstvoorwerpen uit te stallen, is een pogen, v-aarmede ik mij niet kan vereenigen. Dit is geen ceramiek, het is een vermenging van ds kunst van schilderen en van de industrie der pottebakkerij, die onmogelijk tot een gelukkige uitkomst kan leiden. Ik zal zoo straks aanstippen hoe uit het wezen der twee kunsten de onhoud baarheid eener combinatie vo.'gb, Do inzending der firma, C. Cossa te Amsterdam (noa. 14?23) vermeldde ik reeds in het vorig artikel. Vooral de nos. 14, 15, 16 en 22, vier fai'encevazen, waarvan tvyee van het beste tegenwoordig gefabriceerde bleu de Sèvres, verdienen ten volle bezichtiging. No. 24 is een nagemaakte antieke kast van Italiasnsche afkomst, van rationeele en sierlijke constructie, maar / 500 is wel duur. Op No. 2üzijn buiten programma ingezonden" eenige stukken oudDelftsch van de verzameling Broeker Huis." Wanneer men het nage maakt Delftech, ouder hoogere nummers hier aanwezig, naast dit echt Delftsch stelt, hoezeer valt dan 't verschil in 'toog! Al het warm-blanke, het blank-gele, dat men maav voor den fond van aardewerk wenscben kan en waarop de zacht-blauwe figuren zoo harmonisch uitkomen, vindt men bij het oude en wordt bij het nieuwe gemist. Het oude Delftsch schijnt een stof die leeft, het nieuwe een doodo. Ik wil niet kieskeurig wezen of hooger eisehen stellen aan de moderne industrie, dan zij vervullen kan, maar fabrikanten, die de voortbrengselen hunner werkplaatsen naast d.o oude oorspronkelijke modulen in liet openbaar tentoonstellen, noodigen immers tot vergelijkingen maken uit! In het helder licht der PanoramaKunstzaal is dadelijk te besmeuren ter wier gunste die zullen uitvallen. Nos. 26?65 omvatten de uitgebreide inzending van den heer A. M. A. Dekker te Amsterdam, vertegenwoordiger van het fransche huis Boulenger & Co. De majoiica's dezer firma zijn van een uitmuntende indus trie. Zij zijn tot iu kleinigheden voltooid, zij zijn af. Dit zegt, bij roajolica's, dio vaak zondigen door verwarring der gebroken kleuren, het natte groen, het doffe blauw, het bleeke rood, dat ben kenmerkt, veel. Dit is goede kunstnijverheid." De heer P. Delin, voor het kunstnijverheid-onderwijs aan de Quellinnsechool te dezer stede verbonden, doet zich hier ook kennen onder de nos. 66?72, waarbij eenige verdienstelijke i'aïance-schotels. Zijn copijen naar Rubbens en van Dyck bewijzen echter wederom o.a. dat, al kiest men eerste meesters om na te volgen, al bezit men een zoo uitstekende kunstvaardigheid a's dezo heer, al spant men zich daarbij nog tot bet uiterste in, men zijn pogingen op bet valsche beginsel ziet schipbreuk lijr'en, dateec gelijk efl'ect van faïence te verkrijgen zou zijn, als hetwelk ons bewonderend naar paneel of doek doet zien. Wanneer de heer Delin de antieke ceramiek bestudeert, er bet karakter van in zich opneemt, hetgeen hij ongetwijfeld reeds sedert lang deed en hij blijft slechts in dat karalrfer \verkcn, 'fc zij oude, 't zij nieuwo onderwerpen behandelend, dan zul hij m-ii \va;ij'se!iijulijk in ton krachtiger waardeering van de zijde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl