De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 28 december pagina 9

28 december 1884 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. \ * Daarna weder een spotdicht op Laberté, Egalité, Fraternité" in uit muntend gescandeerde Asclepiadeëen. Haar van broederlijkheid, die met de lenze pronkt: .Haak n spoedig van kant, dat ik uw plaats bekleedt l" Zie, volhartelp wenaob ik Vröte blijven, mijn leven lang. Zoo gaat het verder, eene macédoine van hoog en laag, die voor den dichter geen verschil maken. De middentoon, door Benige zeer aardige Kempensche liedjes" aangegeven, is uitmuntend; men vindt hem tevens in Het bloemeken naast de baan," De arme blind,, kuaap" en andere gedichten. Waar Daems van dien middenweg ter rechter en linkerzijde afwijkt, doet bij het telkens zoo, dat de tegenstelling humoristisch wordt. Blz. 80 zingt hij tot Freule Louise Stratenus, Nederlands gewaar deerde dichteres, bij baren overgang tot de Moederkerk": HO tras niet blind, hy was niet doof, Die Zaligmaker vol erbarmen, Wanneer g$. smachtend naar geloof, Bjj 't ziekbed, in de hut der armen, In 't nachtlijk bidden oren lang, Den hartageliefde zocht zoo bang, Bi) WM niet blind. HO zag nw hart In 't prilste van zijn jeugd, verzaken Aan 't aardseh genot en bij de smart Van d' evenmenöch zijn zuchten Blaken..;; terwql hg op blz. 83 aan St. Franciscus van Assisi iets dergelijks meldt. in het gedicht op dezen heilige trouwens komen zeer scboone verzen voor: O, vergeef dit roekloos pogen! Ik buig deemoedig neder in het stof Tan mijnen niet. En weze voor uwe oogen Mgn liefde mijn verachooning t slechts, o laat Me een enk'ien stond waar 't plechtig feeetnur slaat. Van 't eeuwgetij, gewijd aan nw vereering, De wonderea. DU' uwe wieg geschied, Vermelden in mgn needrig' etaamlend lied. Even zonderling naast elkaar geëncadreerd zijn De Agastiade": Muze, ve'haal van den Btrijd Van Buikalmachtig en Sprinkhaan, «l tei stond daarna Des Heeren stemmen" waarin verzen voorkomen, 200 ernstig schoon als: Vóór d'aanvang van den tijd, toen God bestond alleen In 't onbeperkt en eeuwig wezen, Weerklonk een woord: Het zij l" Ea, uit het niet gerezen, l>»ar dreef 't heelal, in tijd en ruimte, been. De atem, die 't aanzijn schenk aan millioonen zonnen, Dat was Jehova's stem, de stem des Onbegonnen Gelijk in kapellen in het Zuiden vaak het oog gekwetst wordt, als het Murillo's of Raphaëls meesterstukken, liet edele in zijn goddelijk-ten en reineten vorm, omringd ziet van de meest smaUeloo/.cn fripcrie, zoo maakt het een pijnleken indruk Jezus' Moeder en Louise Stratenus, Buikalmachtig en Golgotha, St. Joseph en Sj>rikhaan en Bistouri en Cie. tot een zelfde charivari te zien saawgevoegd. Het goede hart en vroolijk humeur van Servatius Daems, voor een deel zelfs zijn dichterlijk talent efln buiten quaestie, maar de goede smaak, de tact, die het kunst werk harmonisch maakt, heeft hem treurig ontbroken. Scaramouche. (XI). BE LANTAARN. Klappen nitdeelen is der Hansworsten recht. (De Lantaarn, JVo. l, U. S.) De heer A. 'Rössing te 's-Gravenhage heeft het eerste nummer van een nieuw tijdschrift uitgegeven. Het is getiteld De Lantaarn" en zal twee keer in de maand verschijnen. De zeven kwarto bladzijden tekst bevatten eenige artikelen, guteekend Bet pseudoniemen, waarbij enkele grappige. Aardig bedacht zijn b. v., die van Jantje Salie" en van Janus Blunus". De inhoud en de toon der opstellen blijft niet beneden de verwachting door de geestige keuze dezer a amen gaande gemaakt. Dat is niet alleen luimig, maar dat is nieuw, frisch, stout. Zoo bespeuren wjj dadelijk dat deze Tan Salie een geheel ander mensch is dan de bekende stakker, en dat Ue onderteekening van het gedicht Nieuwjaarswenschje" eigenlijk gezegd ironisch bedoeld is. Sarkastisch inder daad. Vlijmend scherp worden nationale gebreken, die ook in 1884 geen ver betering ondergingen, in dit vers gehekeld. Maar die felheid heeft tevens Iets vrooujks en naast dien lach om 's werelds dwaasheid bespeuren wij een tratn om haar ernst. En zoo behoort uet. Niet afbreken met pleaier om te vernielen; opbouwend zij alle critiek. Dat is nuttig en menschlievend. Die vroolijke, welmeenende satiere klinkt reeds dadelijk in den aanhef. Men sla bovendien acat op den pittigen vorm: Het jaar des Heeren Vier-en-tachtig Beviel mjj waarlijk allemachtig. Pittig zijn eveneens de andere dichtstukjes een paar b'adziiden verder. Treffende gedachten, juiste waardeering bevatten die inscripties voor toekomstige Standbeelden". Lang niet kwaad duuken ons b. v. deze proeven: GEHARD KEI.LEE Gerard Keiler Kranig verteller. TAOO H. DE BEER Taco H. de Beer Had vele geschriften ouder eiju beheer, CD. BCSKBN-EÜET Cd. Bnsken-Haet Heeft onze critiek gered. Van deze afdeeling belooft de redactie een vervolg. Wij wenschen haar geluk met de stoutmoedigheid en het vernuft, waarmede z$ onder onze beste schrijvers lof en blaam eerlijk en onpartijdig weet te verdeelen. Reeds genoeg gezegd en aangehaald om den lezer te overtuigen dat dat wij hier met een dier hoogst verkwikkelijke verschijnselen te doen hebben van begaafde lieden, die ontevrelen met het bestaande, hunne zucht naar nieuwe denkbeelden en verbeterde toestanden in geestige vormen weten te kleeden. Men kan niet beweeren dat de Heeren van De Lantaarn met zoodanig verlangen alleen staan. Ook uit andere hoeken waait die wind. De jeugd onzer dagen begeert in vele zaken een omwenteling niet in de laatste plaats in de poëzie en andere schoone kunsten. Wij kunnen De Lantaarn dan ook veilig beschouwen als een steun voor het jongere geslacht, als een krachtige stem uit zijn midden; als een vriend, een troost, een redder. Wij hopen zeer dat ook de volgende nummers ons in deze opvatting zullen sterken. Met een kort overzicht der proza-stukken van de eerste aflevering meenen wij haar nader te staven. In eenige weinige regelen wordt ons de beteekenis van den titel ontvouwd. De Lantaarn is hetzelfde voorwerp dat Henri de Rochefort (had) ge bruikt om er het Keizerrijk mee in brand te steken". . . Zoo'n lantaarntje nam men in de hand om iemand bij te lichten, oi in de diepste duisternis een voorwerp op de keper te beschouwen." Zoo wordt, geestig ingekleed, ferm en flink de bedoeling der Redactie aangeduid om scherp toe te zien en critiek te oefenen. Reeds dadelijk blijkt dat opzet in twee artikelen: Over Standbeelden, door Dr. Plas en Salto Mortale, door Janus Blanus. Het eerste behandelt de voorgenomen viering van Brederoo: De heeren Sinclair de Rochemont, Biederlack en nog een twaalftal letterkundigen, hebben onder aanvoering van Prof. Dr. Jan ten Brink zich vereenigd met het doel de driehonderdste verjaring van Brederoo's geboortedag feestelijk te herdenken." Het is zeer luimig en met edelmoedige bedoeling om, behalve den voor zitter van het comitéalleen de twee leden te citeeren, die in de letter kundige wereld tot heden onbekend waren. De Redactie wil zeggen ziat eens, die menschen zijn niet teruggedeinsd voor den stap, in hunne commissie elementen op te nemen, die zij nuttig achten, alleen omdat zij van hunne geschiktheid in het openbaar niet hadden djen blijken. Moge lijke verwijten, kleingeestig en onedel, hebben zij niet gevreesd. Zóó stout en hoog vatten de Heeren van De Lantaarn hun taak op! De plannen der Brederoo-Comraissie worden voorts aan een scherpzin nige en goed gestyleerde critiek onderworpen. Men doet haar zelw eenige nieuwe getrouw aan het plan, alles op de keper te beschou wen" aan de hand. Zoo b. v. het stichten van een Brederoo-fonds, uit de rente waarvan een prijs (zou) kunnen worder- afgezonderd voor het beste biyapel dat binnen een bepaald aantal jaren verschijnt." Den Heer Ten Bviuk kan het, naar de meemng van DeL<mffiarw'?niof; moeilijk vallen uit 's Dichters Liedt-boeck een aantai gedicht en saam te lezen, door hun zangerigen vorm en frisschen inhoud bij macLte ook den huldigen (waarschijnlijk een drukfout voor dik-huidigen) volksgeest op te wekken." Men moet zich, luidt ten slotte de waarschuwing, geen illusies maken over de vertooning uit Brederoo'a dramatische werken. De gronden voor die waarschuwing zijn inderdaad behartenswaardig en recht goed gefor muleerd: Hoe te vergen, dat het publiek, luisterende naar het gesproken woord, met het oog de bewegingen der spelers volgende, met het verstand het beloop der handeling in zich opnemende, nog bovendien den geest dwinge tot het begrip van verouderde toestanden en daarmee overeenstemmende vormen alles in n ondeelbaar oogenblik!" Door het makan van deze en andere opmerkingen meent de zeer nede rige schrijver het verwijt te zullen verdienen de aanstaande geestdrift voor de Brederoo-feesten rcous bij voorbaat te smoren." I'at is waarlijk wat gering o ver de commissie gedacht! Ik geloof dat zij integ -ndeel gaarne haar voordeel zal doen met het nieuwe licht door De Lantaarn op haar pad geworpen. Nieuwe Snofjes is het opschrift van een critisch artikel, waarin Abra ham" eenige novellen beoordeelt. Het schijnt, als wij naar een grapje in den geest van De Lantaarn mogen trachten de Abraham te wezen, van wien men zeer goed weet waar hij zijn versch en critischen mosterd haalt. Immers, deze Heer, bij zijn beschouwingen over schrijftrant en beeldenkeus, veroorlooft zich tot tweemaal in acht regels een gansch nieuwen en juisten metaphoor, wanneer bij zaken van wetenschap en kunst hun gebied" noemt, en verder het wezen der taal andermaal haar gebied". Nieuwer, frischer, stouter dan al het overige dunkt ons het stuk geti teld Salto Mortale. De lezer heeft reeds eeniga vreugde gesmaakt van den pseudoniem en Janus Blanus. De Tooneelschool komt er in deze regelen leelijk af. Dat is voor hare vrienden een bittere pil. Maar aan den anderen kant verloochent zich de gezonde en degelijke geest der Redactie volstrekt niet. Tegenover cri tiek staat waardeering. Afbreken wordt onmiddellijk gevolgd door op bouwen. De liefde sticht. Eerst komt het Tooneelverbond aan de beurt. De gebreken van deze vereeniging zijn inderdaad moeilijk geestiger en vollediger te beschrijven: Een hansworst" wordt sprekende voorgesteld: Je betaalt vijf gulden in een jaar, dat is nog niet eens anderhalve cent per dag, en daarvoor heb je afdeelings- en algemeene vergaderingen waar je dezelfde zaken tweemaal hoort bespreken, diner's, waar veel ge speecht wordt, gratis-voorstellinaen na de champagne, gezellige bij eenkomsten met actrices, en tijdschrift, waarin nauwkeurig wordt weer gegeven wat je gezegd hebt, en boven en behalve dit alles verhef je met

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl