De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 4 januari pagina 8

4 januari 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND* Na. 303 il bekoorhjk, eanvondig en amziVnoJ, Octoherdag" ea Novemberavond", fraaie Stsmmungsbilvrer, nenooracn in e lantsto a ciccUng thait hSpranke van ffiiniie", Madonnabeeldje", Kinderspel" zijn kleine juweeltjes Van innig gA?oel; TJin ierkeus" behaagt minder, er 13 feta onbehagelijk» in, dftt d» frissrlie kinderlipjes moeten dienen om den koortsgloed ta koelen" tan den waag def dame, die bevend de oogea nederslaat", wanneer het haar ia alsof het kind in haar ziel zal zie;;. Plagerij" is eene achoone en iuiste gedachte, uitmuntend uitgereikt. Vliedende Amor" hoeft een edele classioke tint, als Göthe's Ganymed". V»n Zomernacht"i Ochtenddroonï", BQ 't luisteren naar den nachte gaal" en Onweerslied", oefenen de eigenaardige groepeering der verzen een vonderbare bekoring uit. In deze gedichten komt de ware dichteres, hare ziel enhavehjvtstooat, baat onbestemde wenachen en wilde melancholie uit; zelden treft haar gedioht BÓÓ, dat het n de tranen zou ontlokken, waarvan zij spreekt, mftar het vertelt toch welsprekend van geluk en smart, van hoop en teletlrirtelling. Gaftine zou ik als een der beste gedichten uit dio afdeeling nog aanhalen Knapeiiliefde"; de grenzen vau het Weekblad be perken oüj tot de twee laatste coupletten: Haar hand zonk plechtig in zijn hand, ZO waa niet langer vrg. En trillend spvak de blonde knaap? Dat is te schoon voor mij!" Thans gijn die banden lang ve En hoonend klinkt zijn stem. Hij sprak zijn eigen oordeel nit: Het itas te schoon voor hem l Scavamotichfc (XII). f. S. Tö>.oiig opstel, over Daems' Luit en fluit, heeft een gverig coircclor voibttovd: POËZIE, terwijl had moeten blijven sbian POiZI§. De door Daems bedoelde aardigheid was van betwistbaar gehalte, maar hij had haar aldus bedacht en ik had haar aldus aar r ehaald. Sc. Arabeslten door Cornelie Hnygens. Amsterdam, P. N. van Kampen en Zn. Onder dezen welluidenden naam heeft Cornelie Huygens een vijftal schetsen of novellen in 't licht gegeven, welke vroeger reeds in Eigen Haard of andere tijdschriften zijn verschenen. Dat de uitgever tot een herdruk dezer tijdschrift-artikelen besloot, bewijst voldoende, hoe hij voor zich zelf overtuigd is, dat trots den aanzienlijken toevoer van ontspanningsleetuuT een hernieuwde kennismaking met dese litterarische orna menten deu lezers slechts aangenaam kan zijn. En de heer Van Kampen heeft dit goed ingezien ; wij duwen den Arabeuken een ruim debiet verzekeren. Zulk een verzameling van op verschillende tijden ontstane schetsen, heeft voor clea belangstellenden lezer, die in zijn lectuur iets weer zoekt dan een hooiend intrigetje, een bijzondere aantrekkelijkheid; hem wordt toch de gelegenheid gegund een interessanten blik te slaan in do ont wikkeling van den auteur. Tusscheu de weiken uit vroegeren of lateren tijd moet eenig verschil bestaan, hetzij ten goede of ten kwade. Is de schrijver na iqjn eerste succes op dezelfde hoogte gebleven, zoo goldt hier meer dan ergens anders: stilstand is achteruitgang. Van Mei. Huygens kunnen wij gelukkig het tegendeel getuigen, iuist de Arabesken dragen do sporen van dit voortdurend voortschrijden in de goede richting. Men vergelijke bijv. eens het tweede verhaal: Uit mijn schooljaren met do daaropvolgende : Op de helling en Op den dcnnenheuvel. In het eerstgenoemde herinnert menige uitdrukking aan een jeugdige, ongevormde pen, terwijl tnen in de beide andere den ongedwongen, bebnopten stijl der begaafde romancière herkent. Conveutioneele zinnen als: Dit alles was sneller in ziju werk gegaan dan mijn pen, het ver mag te beschrijven." (38) of Die toestand duurde echter slechts kort en werd door een uitbarsting gevolgd, die door geen pen weer te geven is." (89) of Vervolgens naar haar toe te snellen en tnyn ongelukkige vriendin in de armen te sluiten, waa het werk van een oogenbiik." (42) zoekt men tevergeefs in Op de Helling en Op den Denncnketml Tevens troffen my in: Uit w$n schooljaren enkele veranderde ideeün, alt de gebroken van de taal een natuurlijk gevolg van de tijdruimte, die er ligt tusschen het ontstaan en den herdruk dezer schets. Wat Cornelie Huygens hier van de alleenstaande vrouw eegt, moge toeumaaïs, zelfs vóór korten tijd nog, waar zijn geweest, tegenwoordig niet meer. Niet alleen aan de vermogende ot gehuwde vrouw biedt onze maatschappij een drageUjk lot of een eervolle positie aan, ook de onvermogende vindt hier een plaats, mits opvoeding, aanleg en geestkracht haar daartoe geschikt maken. Is dit niet het geval, dan staat zij gelijk met den onontwikkelden, energieloozen, van talenten ontblooten man. En de schrijfster, die in haar Regina een zoo warm pleidooi voor de harmonische ontwikkeling der vrouw voerde, zal de eerste nu z\jn om met mij te bekennen, dat er voor de strevende vrouw in werkelijkheid een beter tijdperk is aangebroken. De eerste der Arabesken: Een eolderkamertje, is een fantasie. Een arme maar ijverige kunstenares keert 's avonds afgemat en afgetobd in haar schamele woning terug. Hier maakt zich die droeve wanhoop van haar meester, elk waar kunstenaar zoo wel bekend. Het was zulk een oogenbiik van bitteren twijfel aan eigen genie, waarop de bezielende kracht der goddelijke kunst niets op haar apostel vermag, afgestuit op diens ontzenuwend gevoel van onmacht. Angstig vraagt de verlatene zich zelf af, of de vonk van het genie geheel uitgedoofd zon zijn, want zii wist niet dat zjj een dier nren van bittere moedeloosheid doorwor stelde, die alleen de ware kunstenaarsziel aangrijpt, wanneer zij, verblind door al het heerlijke dat haar genialiteit haar te aanschouwen en te ge voelen geeft, een al te stouten greep waagt op een gebied dat zij stor menderhand wil veroveren, in plaats van behoedzaam het slingerend doornenpad te volgen, dat over duizend hinderpalen heen tot roem en onsterfelijkheid voert." In een weldadige sluimering vergeet zij haar £mart en de genius der kunst wijst iiaar in een heerlijk droombeeld liet doornigo pad, dat-over den duisfcrou berg naar het lichtende Eden dec Nnast de g,-scMeilcrus der ongelukkige maar etleïo miss Clarabnvat de horinrcring Uit 11^11 schooljaren menig aardig tafreeltjo uit het kostschoolleven. In cca fT'hcol amlere wereld voert C. Huygens haar lezers in: Op de Juli; 1:3. In de pla;;ts r m o geplaagde secondante treedt in deze novelle ecu mooi, rijk, iatwat coquet vrouwtje als hoofdpersoon op. Een jonge moeder, belust op uitgaan, slecht geluimd en teleurgesteld, wanneer zij do voorstelling, door do gevierde Sarah Bcruhardt als Frou Frou te geven, tengevolge eoner kleine achtclooshcid van haar man niet kan bij wonen, wordt door de zi«kte van haar kind bijtijds tot bezinning gebracht; reeds waven de eerste schreden op de gladde baan der behaagzucht en werolilsc'igezinühtiid gezet. Het onderwerp is, dit geef ik gaarne toe, niet nieuw, de bev/erking is echter uitstekend. Vlug en boeiend wordt alles op'de aangename wyzc, deze schrijfster eigen, verteld; geen woord te veel ofte weinig. Men heeft hier een schoon, afgerond geheel. Opdeltdling en Op den Dcnnenlieiivd komen mij als de best geslaagde der vijf Arabeskon voor. liet laatste vooral door do fijne, korte natuurscllilüeringcu. Mej. Huygens weet een juist en innig verband ta brengen tusschen de stemming harer personen ea hun omgeving, zonder in die langdradige beschrijvingen van zon- of maanlicht, van storm of regen te vervallen, die zoo vele romans, novellen of schetsen ongenietbaar maken en den lankmoedigsten lozer geduld en combinatievormogen doen verliezen. Het laatste verhaal: Johanna.... doch waartoe langer de deugden der Arabesken op te noemen en zoodoende mijn lezers misschien den tijd te ontrooven om zelf te oordeelcn en het schoone te genieten. Niemand zal voorzeker het book onvoldaan uit de haud leggen. Enricuetta. BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. Liefhebbers ?van avontuurlijke verhalen zullen hun hart kunnen opha len aan Mr. WiUia*n J. i en Iloel's, historiseb.cn roman; Burcht Acuna', de laatste Mooren in Spanje (Amstcrd., Adriaan Dorsman '81). Veldslagen, moorden, hek-erijcn, ontvoeringen, vergiftigingen, niets van dit alics ontbreekt in Ten Hoet's boeiende vertelling. Onder de vele per sonen, dio er in optreden, is er echter geen, die aanspraak kan maken op do volle syinpathis van den lezer, bijna geen, die zich niet schuldig maakt aan bsdrog. Do edele Aben-Ilumeya bedri.'gt zijne vrouw, da edele Ben-Aoco hu'nlielt liefde voor zijne "bruid, terwijl hij eene andera bemint, do etj.'lo Dio^o Aguazil tracht eens gehuwde vrouw tot ontrouw te bewegen c» verklaart eea oogeublik latur dat haar noch hem «eenig verwijt kan treffen." Aan des schrijvers zucht tot het bovtnnatntiïlijke is ook in dezen roman geofferd. \reemd en verward ia dikwijls do stijl. Staaltjes als het volgende, dat wij aan de Voorrede onttactien, komen niet zuiden voor: Nu moet ik toegeven, dat bet ceu boven allo bedenking vaststaand gegeven is, dat, waar Flavius Jo.sephus en do Talmud van zwijgen p ai: se gelogen is, imaifTs, gestold al de aaak ware aannemelijk (des neen!) niet historisch bewijsbaar is." Vreemd is hr-t ook, dat do heer Ten Iloet hier en daav uitdrukkingen bezigt, die in hot Nuderlaiulsch niet voorkomen on die men anders alleen a.'intreft in ple-lite vcrtfiüngon uit hot, Duitsch. Wat l), v. te denken van do volpendo beide ziuuen: .Abcti-liunioya lachte helder op" (lachte heil cmf). ..Maar ncra;cns was Senir te vinden, ook aaa gena zijde van Acuquya nog zette hij de vermoeide Spanjaarden na en belette hun zich te lit'rtmkn (:-if-h su erholcn!) en in zijn plaats kwam een Monfi met eea briefja, uiterst karig ia woorden." Po^ VoJ.fip«7jï?eWe heeft hier te lande nop; niet uitgewoed. Bij den uit gever A. M. Slothouwer te Amersfoort is ecne kleiue Volledige. Spraakkunst" van do zoogenaamde wereldtaal verschenen, die slechts 35 cents kost en bestemd is' om te passen in handen ook vaa oubedrevunen op het gebied van taaistudie." Even als vorige jaren brengt hot laatste nummer van het weekblad The Ailicntteuw, ons een overzicht van do continentale litteratuur in den voorbijgeganen jaarfcring. België, Denemarken, Frankrijk, Duitschlaml, Griekenland, Nfdürl.ind, Hongarije, Italië, Noorwegen, ^Polon, Rusland, Spanje, Zweden trekken br-urtelinffs 01.3 oo? voorbij. Uit den aard deizaak knnneu, d'za overzichten niet uitvoerig zijn. Zoo ia het dan ook niiit vooi meer dan een opsomming van het ,'oornaaraste van hetgeen iri ons land is verschonen, wat door den heer E. van Oampen, vei^luïgever voor Nederland gegeven wordt. Toch stint hij daarbij nog het een en auder aan vau wat hier op litterair gobied is voorgevallen, of tot letterkundige vportbreugaelen aanleiding heeft gegeven. Zoo wijst hij o. a. op de 'herdenking van den dood des Zwijgers en op het feest van ivlcolaas Beeta. Ook aaa de in dit jaar gestorven letterkundigen wijdt, hij een woord van vereering, inzonderheid aan Prof. Fiuin en Mr. A. de Vries. Helena Swartb Roniet de eer, dat twea landen roem op hare optreding als hollaudsche dichteres dragen. De correspondent van den Times te Berlijn schrift een biographie van Prins Bismarck. Jean Aicard's Chanson de l'enfant" het boekske dat, evenals het aardig onderwerp er in bezongen, altijd weer opnieuw bekoort, verwarmt en opbeurt, is in een nieuw' fraai kleed gestoken en met 128 allerliefste teofeeninpren versier;!. Bij het opslaan van 's dichters schoone vertaling der liabes in the WoocV' bespeurden wij dat de frtnsche teekenaar zich hier, misschien onwillekeurig, maar z^er verklaarbaar, door den Engelschen vertolker dier welbekende sproke heeft laten inapireeren. In het iaar 1877 is te New-York onder het motto Not by the creed hut by the deed" een vereeniamg tot ontwikkeling van het zedelijk gevoel opgericht, waarvan Prof. Felix Adler het hoofd en de ziel is. Deze en de personen, die zich bii hem heblwn aangesloten, gaan van de mceniug uit, dat, onze tijd vóór alles behoef te heeft aan een krachtige opwek kin? van der mensohen moreele energie en aan een heltler inzicht in war het ideaal van zedelijkheid buiten allen godsdienst om in zich sluit. Door allerlei middelen zoeken zij deze raeening inarang te doen vinden en in daden om te zetten. Tot deze midi telen behooren voordrachten over moreele onderworpen, die eiken Zondag te New-York worden eohonden en duizonden toehoorders trekken. Een serie vau deze voordrachten door Felix Adler, die ais redenaar zeer hoog staat aangeschreven, gehouden, beert te New-York bij P'itMin's S'wa, onder den til e!: Creed and Deed" hut, licht gv^iua. Luuuive uicu3 wu^ruJicuUe iCiicvotriugea Leneiat het

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl