De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 11 januari pagina 12

11 januari 1885 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

D<E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ' No. 394 SCHAAKSPEL. Erobleem No. 8 van E. A. BOHMITT (Delfetaven). ZWAB.T. ftbodefgh 'WIT. Wit speelt voor en geeft in 3 cetten mat. (Wit 5 en Zwart 8 stukken met E. F 4). OFL08SIN0 VAN BGHAAEPBOBLEEM No. 1 2 3 1. 2 3 ft 1 2 3 ft 2 8 ft 1 2 3 F 8 D 3 B 4 Pd. B 4 D 3 Pd. B 4 E 4 F 3 B T. D B 6 B 41 Dl 04 + geeft mat. (a nt E 4 D 1 geelt mat. ntE 4 P 3 + Dl mat. w D 4* A 4 0 5 (a E 4 D 2! C 2 nt C 4 of anders, D 7 D 5 ( D 5 nt E 4j Ad likitumi A 4 B 2 (C, B 2 nt D3 (1 K. -D 2 B E 2 2 _ ?M» D E geeft mat. 3 4 nt D D 2 + 4 + (0) E K. 4 _ D 1 1 2 . nt D 2 Ad libi turn. (d « ft Dame geeft mat. 2 8 4 8 ft 1 2 3 B 4 Pd. Pd. D B 3 S E geeft geeft nt 0 - 0 4 * mat. mat. 31 3 (2) (3) (d) E G D E A 8 5 nt «. D E 2-0 4 4 _ nt F 2 3 a 2 0 3 (3 te U Onverschillig D. of Pd. geeft mat. 2 . . . , . E. of Pd. epeeU 3 ?.~ ct°f l Adlibitum. 4 D., Pd. of T. geeft mat. Eij elk ander tegenspel volgt in drie zetten mat, of Verleiding. D 8 D l faalt door E 4 D 2 etc. K. nt D 3 P 3 E 4 ' G 5 H 4 E 2 D 31 K nt D 8 E 4 D 6 K E 4 etc. T. E l F 8 D6 + F 8 D 6 F 8 B 4 F 8 E 8 E 8 nt D 7 + D. D 6 + INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Te laat ontvangen juiste oplossingen van V7. y. H. te Delft No. !0, 52 en de Keratmisvaria, insgelijks met z'n vieren" en Henri ook 51, belden te Amsterdam. Toorts van B. te A. en J. G. N. te Venlo, de Kerstmis-varia; W. v. H. te DolftNo. l, alsmede W. d. N. te Amsterdam. Ontvangen van Wei" te Eotterdam No. 52 en No. 1; Eenri te Amsterdam No. 51, 62 en No. l; alsmede No. l Torn en Ernst. Verbetering van No. l: Bij te voegen zwarte pion op 3 d. FEUIIjIaETOSr. ACHTER HET VOETLICHT, NOVELL^ VAN J. BEWWO BRA.UIV» f VI, Ofschoon Helena zeer aangedaan huiswaarts gekeerd was, kon zij het toch niet van zich verkrijgen, zich ter ruste te leggen, voordat zij haren man alles, tot in de kleinste bijzonderheden, had medegedeeld. Zij rustte nu uit op eene canapéin haar net boudoir, met gesloten oogen; en naast haar zat Herbert op een stoel, met hare hand in de zijne, terwijl hij vol bezorgdheid elke harer bewegingen gadesloeg. ?Wilt gij niet gaan slapen?" vroeg hij en kuste daarbij hare slanke hand. >Gij zijt erg afgemat en moest eenige rust genieten, om weer tot u zelren te komen." B Ach, laat ons nog een poosje praten," zeide zij smeekend, B nu, nadat gij alles weet, voel ik mij van een last bevrijd, dien ik zoovele jaren alleen heb moeten dragen. Wat gaat -het toch som tijds raar toe in het leven! Herbert! alles schijnt me nu als het ware een droom toe, waarin ik zooveel vreeselijks doorgestaan heb; en het is nu reeds zes jaren geleden. Het raenschelijke hart is wel vreesachtig, niet waar? Eéne zaak zou ik nog intusschen gaarne willen weten." »En die is, Helena?" »0f Hagen werkelijk schuldig was, of dat mijne moeder gelijk had. De tijd doet ons alles veel minder streng beschouwen, dan in het eerste oogenblik. Ik zou niet gaarne veroordeelen; zonder een bewijs te hebben, en toch kan ik hem niet vrijspreken. Zie, Herbert! deze onzekerheid drukt mij nog temeer, zij is het eenige duistere punt van een leven, dat gij door uwe zorg, door uwe liefde, tot een zoo zonnig bestaan gemaakt hebt." »Dierbare vrouw l kwel u niet met zulke vragen, die moeilijk ooit opgelost zullen worden en de dooden toch niet doen her leven. Laat ons voor het tegenwoordige leven. Misschien was het voorval van heden juist heilzaam voor u werp allen twijfel van u af, die u en mij het leven zou kunnen verbitteren. Wilt gij, darling, wilt gij?" »Een vreemde heer wenscht bij Mrs. Willis te worden toege laten," riep de bediende in de deur. »Bij wie bij mijne vrouw?'1 vroeg Herbert verwonderd, een vluggen blik met llelena, die zich snel opgericht had, wisselende. »Heeft hij geen naam opgegeven? Het is elf uur! »Neen, Sir! Hij zeide, dat Miss Willis eene oude kennis van hem was. Hij ziet er erg opgewonden uit; hij loopt beneden ia de spreekkamer op en neer en zwaait met zijne armen door de lucht. B Vreemd," zeide Herbert, »vraag naar zijn naam, Peter! en zeg, dat hij op gelegener lijd terugkomt. Wat dunkt u, llelena?" vroeg Herbert, toen de bediende uit de kamer was, »houdt gij het voor mogelijk, dat' " BLaten wij wachten," zeide zij, met de hand op het kloppende hart, »totdat Peter terugkomt, lla, daar is hij al; nu?" »De heer zeide, dat hij Hagen heette wil zich in het ge heel niet verwijderen, daar zijne boodschap dringend is." »Daar hebben wij de oplossing!" riep llelena. »Laat mijnheer binnen komen, Peter." »Gij wilt, Helena " sik moet, Herbert! ter wille mijner rust. Gij zijt toch niet boos op mij?" »De heer schijnt een beetje »?" zeide Peter, nog- aarzelend, met eene handbeweging naar zijn voorhoofd, »een beetje ver strooid, Mevrouw." B Blijf dan in de voorkamer, Peter! hoort ge?" zeide Herbert. sOm u te dienen, sir!" grijnsde de breedgeschouderde Ier en verdween, om kort daarna Hagen binnen te laten. De drie personen stonden een tijd lang sprakeloos tegenover elkander. Ilagen's vlammend oog richtte zich snel van Herbert op llelena, uit zijn vervallen gelaat sprak zoowel angst als haat. liet haar hing verward om zijn hoofd, de oogen schitterden als dvvaalüchten in de diepe kassen, en zijne borst bewoog zich on rustig. Zijne gestalte was in dien vervallen toestand meer bekla genswaardig dan schrikwekkend. «Wat wilt u van mijne vrouw?" vroeg Herbert, die het eerst moed vatte. «Ah, u zijt de echigeiiool" sprak Hagen, en een hoonende glim lach vertoonde zich om zijn mond; »neem n.ij niet kwalijk dat ik dat vergat. Mijn herinneringsvermogen is wat zwak geworden in zes jaren tijd ik kan niet verlangen, dat het anderen e ven zoo gaat. U ziet er goed uit, Mejuffrouw ReichhardtP » Mistress Willis, als ik u verzoeken mag." » Pardon alweer vergeetachtigheid. U moet niet boos wor den, wanneer dat in den loop van ons gesprek meermalen mocht voorkomen. Ik onthoud nauwelijks nog mijne rollen," hij lachte heesch, »en die blijven toch altijd gelijk. Namen en tijden ver anderen echter." llelena beschouwde hem met een gemengd gevoel van mede lijden en afschuw. Wat was in dat korte tijdsverloop van dien krachtigen man geworden? Eene levend geraamte, een cynisch, ellendig wezen, dat zich zelven hoonde. »Zou ik u eindelijk mogen verzoeken, met het doel van uw bezoek te voorschijn te komen", zeide Ilerhert verachtelijk, »u

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl