De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 11 januari pagina 3

11 januari 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

"V* 1 ?/? tf E" A M S t E R D A M M E ft", W E E K B L A D V O O R N E D E R LAN D, l" Ik heb nw, aan mg gericht schrijven in Ko 392 van dit weekblad met aan* dacht gelezen, herlezen en nog eens voor da derde maal bestudeerd en kwam tot 4e conclusie,-?ik zal mijne uitdrukkingen zorgvuldig kiezen dat «r ieti in uw brein niet volkomen in orde is, dat ge aan eene of andere manie «ukkelt en uw naam met eere draagt, en dat ge verstandig zoudt doen, door hoe,eer boe liever, eene specialiteit op het gebied «ran ziels«iekten te cönsulteeren. Hot, ge hebt Brijn.artikel over het dierenhospitaal als ernstig opgevat? Maar man «ut gg, een geleerd heer nota bene, dan ook even zonderling als ontelbare landgenooten, die eerst dan begrijpen dat ze met eenesatire te doen hebben, wanneer het er uitdrukkelijk bij wordt verteld ? Het lost mif niet nw gedachtengang te volgen of in debat met o te treden, want ik acht mij te hoog verheven om op Blödaian" te antwoorden. Verneem slechts dit: lo. dat ik uwe hatelgkheden aan mijn adres, (ge zaagt mij voor «en hypochonder, een bomorroidarius (wat is dat?) en ala galachtig aan) mot hooghartig stilzwijgen voorbij ga, als komende uit den koker van iemand die in zeker lokaal in de nabijheid van Bloemendaal te huis behoort. 2o. dat ik van uwe lof tuitingen naar aanleiding van het door mg geschrevene over het Qetgenspad, geen nota neem: klaarblijkelijk houdt ge mij voor het lapje^geljjk reeds vele Amsterdammers deden, die evenmin als gij, de verrukkelijke schoonheden van dat juweelig .pad weten te waardeeren. 3o. dat ók n aanraad om de drie mormels die ge in huis hebt en die gij Mimi, Titi n Bibi noemt,steenen om de respectieve nekken te doen en naar den katjes-hemel te expedieëren of aan de eene of andere restauratie t» verkoopen; dit laatste behoefde ik u eigenlijk niet te zeggen, want ik bemerk nit ^uw schrijven dat ge zelven wel weet dat er lokalen bestaan, waar men hazen voordient die in vroeger tijden miauw konden zeggen. i 40.. Uw denkbeeld om een Fonds tot bevrijding van gevangen dieren te stichten, is overschoen; haast even schoon als het plan van zekeren heer die een .kapitaal bgeen wilde verzamelen met het doel om Afrika vierkant temaken, en het denkbeeld van een anderen gek (pardon, dat woord ia «an mijn pen ontvallen) om al de zwartjes in de geheele wereld met wit te verf te beschilderen. *°'.. ^a' *k overtuigd ben dat de bevoegde'autoriteit wel niet zoo slaperig cal z\jn of zij zal n beletten om Artis aap te koopen en al de beesten van dat genootschap in vrijheid te stellen; als ge het plezier wilt hebben om voor vader Adam te spelen, doe dat dan in de Zwemschool bij Heemstede Obelt. Ik ;waarschuw n echter vooraf dat het water zeer nat en, op het oogenblifc, ook erg koud is. Diverse hatelgkheden die ge aan het adres van het menschdom richt, ga ik met stilzwegen voorba. Mensch, wat hebt ge er aan om nog eens optehalen dat er dikwijls valschheden in geschrifte en andere gemeen teden worden gepleegd? Wat hebt ge er aan om te insinueeren dat er onder geldmannen zijn die op zonderlinge wijze leeningen aan de markt weten te brengen en ze er met kunst* en vliegwerk ook inpompen? ?,Poei, schaam u Manïacus! Tracteer de wereld nooit weder op zulk ontinnig geschrijf! Weet ge, waar ik n voor hond? Voor iemand die den gÉnWhen dag binnenshuis zit te suffen en de zeden en gewoonten van boekenwurmen en infusiedieren bestudeert. Voor iemand die naar de pen grijpt om over onzinnige dingen te redekavelen, omdat hij niets anders kan uitrichten, aangezien hij stijf is van de rhumatiek! . Is die laatste onderstelling waar, dan wil ik U nog een ad vies geven: neem Mimi of Titi of Bibi mee naar bed; eene kat neemt rheumatische aandoeningen van de menschen over. Wellicht was echter het allerverstandigste dat ge den inhoud van een potje coriserf van vlier gebruiktet, dat zou de malle gedachten en fratsen wél uit aw met dwaasheden opgepropt lichaam transpireeren. In de hoop. van uwe verdere missives verschoond te blijven. Hoogachtend Uw Dv. Dienaar ?'?..? ???'?. Aquarius. Ziezoo, ik heb met dien mallen doctor Haniacns afgedaan en kan thans tajjne lezers nog «enige oogenblikken over verstandiger onderwerpen onderhouden. Ik heb dezer dagen nog eens eene wandeling naar het Oetgenspad ondernomen en dat niet enkel om het schilderachtige er van nog eens te bewonderen, maar ook om eens op te nemen welke schade wel door den brand van 31 December is aangericht; voorzichtigheidshalve had ik waterlaarzen aangetrokken, want ik weet bij ervaring dat onze brandweer altijd .machtig veel water gebruikt > om brand te blustchen en ik vreesde dan ook wel het mij zoo dierbare pad overstroomd te tjndW ,::. Het viel echter nogal mede, want ik trof niet veel slnk en modder aan vn de kostelijke stillevens waren zoodanig door elkander geraakt dat het geheel een beetje rommelde, gelijk de schilders zeggen, maar ik had toch geene bepaalde redenen van klagen. Daar heb je dien' mallen kwibus ook weer", hoorde ik achter mij zeggen. Ik keerde mij om en aanschouwde den ouden heer die Jan en fflij onlangs zoo onheusch bejegende. Nu zie je eens, waartoe zoo'n manier van dempen goed is," sprak de man verwijtend, er is brand geweest, en zwaar ook, en men had niet eens water bij de hand." Maar de brand is toch geëindigd", merkte ik op. Dat raakt je de koek-koek: elke brand moet vroeg of laat eiflUgen, zelfs al doe je er niet aan". Is er dus volstrekt niet gespoten?" Ja wel, met modder". «Met modder zegt u, maar dat is ongehoord interessant; «elk effect leverde dat wel op?" De man beek mQ argwanend aan. Ze hebben er eindelijk den brand och nede uitgekregen", mompelde hij. «H»", barstte ik los. Nu zie ik toch duidelijk dat al het gepraat over M ontbreken van riolaering onzin il «b dat ons stedelijk bestuur verlicht, vroed en wijs is; het ging tot demping van de sloot over, dat ia waar, maar bet heeft zich vooraf overtuigd, dat er moddervoorraad in de nabij heid en modder een uitstekend blusschings-middel is; ik ben, om vele redenen, anti-demper, mijnheer, maar thans zoude ik er toe kunnen komen om te zeggen: laat men nu alle Amsterdamsche grachten maar toegooien, want wij hebben geen water voor de brand-blussching meer noodig, en modder een overheerlijk blusch-middel bleek, en...." In Amsterdam is altijd modder en vuiligheid genoeg, meent o!" sprak de man sarkaatisch. Mijnheer," antwoordde ik, vandaag kunt ge mg niet kwaad maken. Uwe mededeeling heeft mijn hart goed gedaan. O gelukzalige brandas suradeuren van Amsterdam, wat zijt gij er toch goed aan toe! Eigenhjfc verdient gij het niet, want gij moppert altijd en eeuwig l Ik zie den tijd komen dat ga nooit meer schade zult hebben te betalen, nu men de kunst heeft aangeleerd om, bij gebrek aan water, met modder te spuiten." U vergeet, dat de assuradeurs voortaan modder- in plaats van water schade zullen hebben te betalen." Mijn goede vriend," zeide ik, go zyt volstrekt niet op de hoogte: modder behoeft men eenvoudig slechts te laten opdrogen, waarna men die zeer gemakkelijk met een harden schuier kan wegborstelen, en dan... maar ha, welk eene gedachte!" Bent u ziek? vroeg de oude heer op meêwarigea toon, toen bij mij aoo opgewonden zag. Neen, maar ik bedenk daar iets dat eenig en schoon is en ik wil het n vertellen, omdat ik er door mijn gesprek met u op gekomen ben. lu ons land en in onze stad zitten heel wat waardelooze effecten . . .!' Dat weet ik maar al te best", mompelde de man, 't zijn de lamme papiertjes die mij van de Heerengracht naar het Oetgenspad deden ver huizen." Als men nu eens een middel wist te vinden om ook die effecten ala brandbluschmiddel te gebruiken 'i Er is voorraad voor jaren. .. > Voorraad zal je altijd wel houwen", meende eane juffrouw, der zijn altijd mense die weer nieuwe effekkies wete te prakkeseeren en ze lichtgeloovige stumpers weten aan te smeren." Ik deed alsof ik de opmerking niet hoorde. Effecten als bluschmiddeL." Die hebben al heel dikwijls gebluscht," riep een kwajongen. Ook dat gezegde negeerde ik. Die waardelooze zaken-zouden uit de wereld verdwijnen en nog nut doen op den koop toe." Ze moesten maar zoo'n stuk of wat van die effecten-kerels ook in de stoomspuit stoppen", schreeuwde de jongeheer. Natuurlijk bracht ik den snaak niet aan het verstand, dat hu een gru welijke domheid had gezegd, maar draaide mij om en liep de Weesperzijde langs. Op de hoogte van den Ijsbreker" hoorde ik stappen achter mij; ik keek om en zag dat de oude heer mg volgde; mag ik met a me wandelen?" riep hij. Met plezier, maar dan moet u duchtig aanstappen want ik heb haast." Waar gaat u heen?" Ik ga eene gave voor de noodlijdenden in Spanje wegbrengen." Maar mijnheer," zeide de man, bent u nu heelemaal stapelmal, is in ons land en in onze stad geen nood en ellende genoeg? Ik ben heel meelijdend, maar vind dat ze in Spanje de zaakjes zelf maar moeten rooien; die wat geven wil geve aan de landgeuooten die gebrek lijden. Qoethe heeft gezegd: Willst du immer weiter Schweifen? Sieb, das Elend liegt so nah!!" Dat heeft Goethe nietgezegd,"riep ik, hij heeft van?dafi Gute" gesproken." Maar ik wilde door mijn variant....." Akelige zedepreker", mompelde ik en sprong op de stoompont van de omnibus-maatschappij, die juist vertrok. De man bleef verbaasd aan den Amsteloever staan kijken en'zette nog gekker gezicht, toen ik hem nit de verte toeriep: bent u soms een neef van dien mallen doctor Maniacus?" Aqnarioa. KUNST. HET AMSTERDAMSCH TOON&L. Stads-Schonwbnrg: GijsbregM van Aemitel; Kleris en Bootje; ultimo; De eer der familie. Grand Théatre: Bet geJitim vanMiit Aurora. Parkschomvburg: Ik-beu-huisbaas. De Gijsbreglit heeft dit jaar weder een aanzienlijk succes. Heden-avond en morgen, misschien later ook nog, wordt het stuk ten tooneele gevoerd. Zulk welslagen pleit voor de stemming, die aangaande het vaderlandsch tooneel bij de burgerij heerscht. Want Vondel geldt voor den dichter van Nederland, zijn Gijsbreght voor het heldendicht bij uitnemendheid van onzen geboorte-grond. Hem, die beweren wilde, dat in de achttiende, vooral in de eerste helft dezer eeuw, wij geen eigen tooneel om zoo te zeggen bezaten, zoude met eenige fierheid kunnen worden toegevoegd: En Gijsbreght dan?" En sommigei' meening, dat onze tooneelletterkunde van 'toogenblik op meer dan losse schroeven staat, kan steeds de Gijsbreght als een vaste, een ijzeren schroef zonder gelijke worden voorgehouden, waarop veilig door jongeren nieuw wevk kan worden gesmeed. Wij gelooven, dat het aange nomen kan worden: voor een gedeelte is de onvolmaaktheid onzer tegen woordige tooneelletterkunde aan de weinig algemeene beoefening te wijten waarmede onze zeventiende-eeuwsche letterkunde, wat hare artistieke zijde betreft, wordt begunstigd. Taaigeleerden van ongemeene verdienste pluizen Vondel en de zijnen na, snuffelen hen door en verkrijgen merkwaardige uitkomsten. Doch jongelieden, die zich voorstellen tooneelschrijvers te worden en waarvan eenigen, door de afwezigheid van veel-vermogende mededingers, dikwerf tamelijk onverdiend htm voornemen verwezenlijkt zien, schijnen de goudmijn onzer tooneeldichten van twee honderd jaar geleden maar al te vaak voorbij te

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl