Historisch Archief 1877-1940
No. 894
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
goeden weg gekomen, met zgn mialijck teeken", maar hernam zich en
' bracht het overdrevene vreeelyk teeken" aan. Van het Kersnachjen"
(de rey van Klaerissen) hoort men n-^ar n koepiet. Zeker zou het zóó
langzaam eingen van het achttal wel wat veel tijd innemen.
Kloris en Roosje werd dit-maal, voor het eerst, gespeeld in nog andere
boermnenkostumen dan van over 't Y. Niet veel moeite was aan het assorti'
ment besteed. Jafv. Chr. Poolman, die een enkele maal nog met veel verve
voor Elsje speelde, zag er aardig uit in het Marker pakjen. Jufv. Lorjéwas
weer Noord-Hollandsch-vaste-landsch. Men had ook Laren en Zeeland
naauwkenriger belnoren te vertegenwoordigen, 't Is een aardigheid: want
waarschijnlijk is dat verkeer van die verschillende stammen niet. Krelis,
met zijn snorren, scheen een Lnitenantjen met verlof. Daar moet de ver
dienstelijke Heer Tourniaire toch nog eens iets op zien te vinden om
zich die knevels weeh te schminken.
A. Th.
HET VLAAMSCH TOONEEL TE BRUSSEL.
Van een uitstapje naar Brussel gebruik makende, bezocht ik
den Vlaamscheu Schouwburg. Ik deed dit te eerder, nu hier ver
toond werd een oorspronkelijk stuk, getiteld: Waterloo en geschreven
door den heer Juliua Hoste, den bekenden Redacteur van het liberaal,
Vlaamsch Weekblad de Ziveep. Ik ging naar de Alhamlra, een ver
bazend hoogen, maar weinig diepen Schouwburg, nam een biljet Stalles
en betaalde daarvoor..... IVs fr.; later bleek my, dat ik de beste
plaats niet had, want logiën" was beter en kost dan ook niet minder
dan 2 francs. Het groote gebouw was, vooral op de mindere plaatsen,
zeer goed bezet. Voor 15 centiemen kreeg ik een programma met de
verdeeling dor rollen, de Ontleding van het Drama" en de liederen die
er in zouden worden gezongen.
Om van den inhoud van dit Oorspronkelijk lyrisch (sic!) drama in 5
bedrijven en 7 tafereelen" te doen kennis nemen, geef ik bier verkort de
Ontleding" terug in de eigenaardige taal, waarin zij is vervat.
Eerste Tafereel. Da Vondeling. Tijdens de oorlogen, die in 't begin der
I9de eeuw gansch Europa beroerden, en overal ramp en verwoesting
stichtten, bevond zich een fransch, officier tijdelijk in Belgiëen werd ont
vangen in eene der beste familiën van Brussel. Hij werd verliefd op de
dochter des huizes, de bevallige Lotiise, en tusscben hem en het oner
varen meirje ontstonden weldra liefdesbetrekkingen. Hij vertrok naar Rus
land en... de ongelukkige Louise werd eenigen tijd daarna moeder van
een zoontje. Uitzinnig van wanhoop, vatte zij het ongelukkig gedacht
op, de vrucht harer liefde te vinden te leggen. Een man waarin zij dacht
alle vertrouwen te mogen hebben Cantillon genaamd gelastte zich
met de schuldige zending. De oudere zuster Lena, dio later graai' van
Rijn huwde om de eer van Louisa te redden, deed aan dintillou
gelooven, dat het kind van haar (van Lsna) was. Door een zonderling toeval
werd hat wichtje gevonden door Lieven, den knecht van BI. van Rijn (don
weduwnaar). Thans is cl.t kind 14 jaar geworden en geniet een zoo
verZorgde opvoeding als die' welke aan Leentje, Van Rijns doehterkeii, wordt
gegeven. De graaf heeft professors doen komen; twee
canclidaten-professors bieden zich aan: Lucas Boetvinek en Ladni de Syntaxe, t\veege
lukzoekers, die reeds van alles boproat'J hebbon. Het inzicht van Lueas
is wezentlijk een bestaanmiddel te vinden, doch Ladi-u biedt zich hier
enkel aan om in 't huis te kunnen dringen en aan Cantillon die munt
wil slagen met den vroeger bewezen dienst al te melden wat bij Van
Rijn omgaat. Graaf van Rijn, niet willende strijden onder Napoleon,
vlucht met Franske (den Vondeling) naar Amsterdam. Nauwelijks is de
graaf vertrokken of Cau'cillon dringt onder eonen valschen naam bij Mevr.
Van Rijn binnen; zijne poging tot aftroggelarij gelukt: de gravin geeft
hem geld. Doch Cantillon wordt door fransche soldaten gevangen
genomen, die hem voor Van Rijn aanzien.
Ttvcede Tafereel. De ontdekking. Mevr. Van Riju, die tijding ont
vangen heeft van den terugkeer van Cantillon, komt met Louise over
den toestand beraadslagen, en, vóórdat hun gesprek afgeloopen is, biedt
Cantillon zich aan. Steunende op de vrees dis hij do tv.'es zusters in
boezemt, die, volgens hij denkt, alle zijne cischen moeten ondergaan,
is hij onbeschaamd genoeg om de hand vau Louiss te vragen. Hij dreigt
alles aan den graaf te vertellen, maar Louise zegt, dat de vondeling
haar kind is. Hij gelooft zulks niet, en terwijl do knecht hem aan do
deur werpt, roept hij dat de graaf heden nog alles weten zal. In het
volgende tooneel heeft de terugkomst van den Graaf Van Rijnen Franske
plaats.
Derde Tafereel. Het feest. Ouder de klccdij eens prinsen verschijnt
Caatillon voor dea Graaf en doet hem de voropenbaring. Van Rijn, dia
van alles onderricht is, doet hem gevangen remcn. Een blijde verras
sing wacht Louise. Franske is haar kind. En of allo geluk ia eens
komen wilde, ontvangt Louise eenen brief vau haven verloofde, die uit
Siberiëontsnapt zijne aanstaande aankomst te Brussel meldt. Daarop
vangt het feect aan. Oranje, Wellington, de Hertogin de Richmond, tal
rijke officiereu en groote dames treden op. Weldra brengt een koerier
aan Wellington de tijding, dat Napoleon naar Waterloo rukt, en het
leest eindigt met het vertrek der krijgsoverheden, die naar Waterloo snellen.
Vierde Tafereel. Het fransche kamp. Cantillon verneemt, dat de familie
Van Rijn zich dicht bij Waterloo in een herberg bevindt. Er wordt alarm
Reblazen en het kamp breekt op. Oranje, Wellington, Van Rijn, aan 't
hoofd van legerbenden komen op. Benige kluchtige toonceleu vullen hst
overige des bedrijfs aan.
Vijfde Tafereel: De herberg. De gravin Van Rijn, Louise en Leentje
hebben hunnen .intrek genomen in de herberg de Belle Alliance, ten einde
zich dicht bij het slagveld te bevinden en de gekwetsten te helpen ver
zorgen. Van het slagveld weggeloopeu, komt Cantillon van de (,'rnun
eene groote som gelds eischen, ten einde zijne vlueat te kunnen voort
zetten. De gravin weigert, doch hij grijpt haar kind vast en wil liet
medenemen. Gelukkiglijk wordt hem het kiucl afgenomen en hij op do
vlucht gedreven.
Zesde Tafereel. Eet slagveld. Het tooneel verbeeldt het slagveld,
's avonds na den slag. Graaf Van Rijn en Lucas liggen gekwetst ten
gronde, eensklaps bevindt hjj zich voor Louise en Franske, die trachten
den gekwetsten graaf te vinden. De cynieke schelm vernieuwt z\jne voor
stellen, dreigt, grijpt Louise vast... maar, de degen eens gesneuvelden
officiers nemende, veert zij den booswicht af. Een swakke, holle stem
lispelt: lafaard, achterait!" 't Is de Graaf, die uit zijne bezwijming ont
waakt. Cantillon zet nu zijn heiligschennend werk voort, maar wordt be
trapt en boet zijne misdaden met den dood.
Zevende Tafereel. Zegepralende intrede te Brussel. Het tooneel ver
beeldt de groote markt van Brussel. Hier heeft de ontmoeting plaats
van Louise en haar verloofde, die uit Siberiëis ontsnapt en welke zoo
haast mogelijk haar echtgenoot zal worden. Kanongebulder en trompet
geschal kondigen de aankomst van dea stoet aan. Graaf Van Rijn
ontvangt het eerekruis van Oranje.
Tafereel fanfaren slotkoor.
Men heeft nn het genoegen mogen smaken met den inhoud van dit
lyriscb drama kennis te maken; de honderden pistool- en kanonschoten
zal men er wel bij denken. Wat de in-elkander-zetting er van betreft, moet
ik bekennen, dat de meest zuiverste the_"er-conventie en de meest
onvervalschte theatertaal hand in hand gaan. Enkele voorbeelden uit zoovele.
Cantillon komt als prins gekleed bij graaf van Rijn met het doel, om hem
het geheim zijner vrouw mede te deelen. Hij heeft nauwelijks de neus
tussc'nen de deur gestoken of hij begint: Mamheer van Rain, ik kom U
vertellen, dat uwe vrouw U vóór tien jaar bedrogen heeft, want zai had
al een kind, toen zai U trouwde." Tot groot genoegen van het publiek
wordt hij dadelijk gevangen genomen. Een ander voorbeeld. De verloof
den zien elkander terug; enkele dikke woorden en het is afgeloopen.
Een massa brieven worden op het tooneel gebracht; zij maken een deel
der handeling uit.
De muziek neemt een werkzaam deel aan de opvoering, want elk tafe
rcel wordt voorafgegaan door een korte ouverture en elke scène heeft
op esn of ander oogenblik de begeleiding der muziek. Op te merken viel
daarbij dat men ter eere van Oranje steeds het Wien Neerlandsch bloed,
nooit bet Wilhelmus spoelde.
Van tijd tot tijd hoorde men een anti-fransche toespeling, die met
luide bravo's werd begroet; ook de ecène, waarin de verrader wordt
gegestraft, werd verbazend toegejuicht Het treurige werd zeer dikwijls af
gewisseld met het komische dat den lachlust van het publiek in hooge
mate opwekte, maar dat nogal grof van korrel was; Ook werd
verbazend gelachen over de scène op het slagveld van Waterloo. Waar
lijk, hier meer dan ooit, kon men het opmerken: Du sublime an ridieule,
il n' y a qu' n pas".
Het spel dor artisten was over het algemeen ver beneden bet middel
matige; enkelen waren er echter bij, die, in een goede omgeving gebracht,
flinke tooneelspelers zouden kunnen worden. O. a. ontwikkelde de dame, dia
voor Blevr. van Rijn speelde, Mej. P. Jansens, zeer veel dramatische
kracht ia het vijfde tafereel. Van de heeren waren er maar twee,
waarouder de Directeur, boven het middelmatige, de rest was Zwijgen,
schreeuwen en vooral huilerig spreken waren de hoogste dramatische uiting.
Gaarne wil ik toestemmen, dat alleen de mindere volksklasse den
Vlaamechen schouwburg bezoekt en dat daarmede rekening moetgehoudenVorden,
maar de grootste draken in onze schouwburgen, die toch ook alleen voor
de mindere klasse gegeven worden, staan nog hemelhoog boven dit oor
spronkelijk lyrisch drama" vau een der hoofdpersonen der tegenwoor
dige Vlaamscho beweging en worden honderd maal beter gespeeld.
Onnatuur en conventie zijn alleenheerschers; niet een der acteurs
trachtte natuurlijk te zijn. Het is mijn innige overtuiging, dat de
grootste vooruitgang van het tooneel in Koord-Nederland, waarin wij
ons in de laatste jaren mogen verheugen, niet den allergeringsten in
vloed heeft gehad op het Vlaamsche tooneel in Belgis's hoofdstad,
want het stelt ons gansch dien tijd voor oogen, toen ons nationaal tooneel
ia hot diepste verval was gezonken.
De verbetering van dezen toestand zij aan de Noord- en
Zuid-Nederlur.clsche taai-congressen ten zeerste aanbevolen, wast zij vinden biereen
veld ter ontginning, dat nog totaal braak ligt,
Brussel, 30 Decombsr 1884. M. E.
KUNSTBESCHOUWING IN ARTI".
Do Ilccr 11. J. Ivijzer, lid van de Vereenigiug tot het vormen vaiieene
o]>.inbare verzameling van hsdendaagsche Kunst" (eene kollegie-benaming,
wio het aan vannen ter verduidelijking harer besteraming niet ontbreekt) gat'
ons den 8n dozer eenigc nummers uit zijn iljke privaat-portefeuille ten beste.
Men kent do min gunstige omstandigheden, waaronder in de laatste
jaren do werken onzer aquarellisten ter beschouwing worden aangeboden.
Zij zij n bij gewoon avondlicht, op vrij rechtstaande hellingen naast elkaar
geplaatst; de Dames en Heeren, die elkaar niet willen verdringen om ze
to zien, kunnen er moeilijk bijkomen, en zijn ze wat bijziende, dan werpt
hun hoofd een schaduw op de teekening.
Do grooto spierwitte bladen, waarop, met afwijking van vroegere
beter gewoonte, ook düze teekeningen waren opgezet, bedekten met een
hunner kanton, bijna zonder uitzondering, de schildernamen, op de naaste
bladen ia den benedenhoek geschreven niet in het voordeel der be
vordering van kunstkennis bij hen, die minder gemeenzaam met onze
Bchildcrschool zija. Ook de titels, waaronder sommige kunstenaars hunne
koinpozities in de waereld gebracht hebben, werden daardoor bedekt, tot
groote boruidcelüig van bet begrip dea kunstwerks.
Men vond er bijv., eene iijne teekening van David Bles, voorstellend
con Onicicrtjen van de XVIIIe Eeuw, die (met een koekjen in de hand) een
papegaai leert praten; van haar borduurraam staat verstoord een
jufferIjen op, en wil heengaan. Wat is dat? Wie begrijpt dat? Da
impresio