De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 18 januari pagina 11

18 januari 1885 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

?? j®g AMSTERDAMMER, WEEKBLA0 VOOR NEDERLAND. de 'aanstelling en bevordering dezer officieren wordt het afleggen een examen gevorderd. Mea meene ^echter niet, dat hierbij vereisoht wordt eene zekere, mate van wetenschappelijke en theoretische bekwaam heid, verre van dien, het is daar voldoende om eenige bedrevenheid te bejitten in zaken, welke volgens Europeesche opvatting weinige waarborgeöverschaffen voor de geschiktheid om de betrekking van officier te vervullen. Het schieten met pijl en boog, het schermen met sabel en lans, gymnastiek, worstelen enz., ziedaar wat van de candidaten voor den pfiiciersrang wordt gevergd. .De officieren staan dan ook niet m zeer hoog aanzien. Hunne bezoldiging is niet veul booger. dan die der manschappen. De hoc-ge ran£ n worden in den regel niet bezet door verdienstelijke officieren, maar door ambtenaren, die zich in den een of pnderen tak van den burgelijkea dienst hebben onderscheiden. Ook wordt onder geen klasse der bevolking in China grootcr misbruik gemaakt van de opiumpijp dan onder de officieren. Wat den militairen geest der troepen aangaat, geen volk der aarde dat minder roeping, minder geschiktheid heeft om soldaat te zijn dan het Chineesche. Wapenroem heeft voor hen geene bekoring. In hunr.o oogen kaa alleen het penseel, of liever het schrijven (zooals men weet, schrijven de Cbiaeezen met een penseel in verticale regels van boven naar Leuoden en van rechts naar links) van geleerde werken iemands naam be roemd maken. Toch kan aan do Chineesche soldaten eea zekere moed niet worden ontzegd. Niet alleen hebben zij hiervan het bewijs geleverd in de vele ie China voorkomende oproeren en burgeroorlogen, waarbij slechts bij uitzondering kwartier wordt gegeven, maar ook in strijd tegen Enge land en Frankrijk hebben zich dikwijls de bezettingen van vestingen en forten tot den laatsten man verdedigd. Maar het ia niet deze soort van moed, welke de overwinning verBchaft. Zy heeft slechts een zuiver passief karakter, zij is slechts het gevolg vaa de blinde onderwerping aan de onvermijdelijke slagen van het noodlot. Bij de pogingen, die in de laatste 20 jaren zijn aangewend om in de militaire aangelegenheden van China verbeteringen aan te brengen, heb ben zich voornamelijk twee mannen onderscheiden, namelijk Li-Hung« Tschang, Gouverneur van Tschili, en Tso-ïsung-Tang, Gouverneur van Kan-Su en van 'Schen-Si. Z$ voerden in 1872 de Chineesche troepen aan in den strijd tegen Yacoub Bek, Vorst van Kachgariöen tegen de Doungaansche stammen van Djoeugarije. Het leger van Li, ongeveer 70.000 man sterk (op papier) was voor eeu groot gedeelte op Europeesche wijze gewapend en geoefend. De gewereu bestonden uit achterladers, maar van verschillend model; het geschut uit kanonnen van lirupp. Ter beBcherming der hoofdstad Pókicg tegen een aanval vau do aeezijde had Li de forten van Taku, aan da Pei-ho, zooveel mogelijk in staat van tegeuweer laten brengen en met Krupp kanonnen doen bewapenen. ,Gedurende dezen krijg en de daarop volgende jaren van 1872?1879 heeft Krupp aan den Keizer van China afgeleverd, aan vcstiag-gescliut: 73 stukken vao 12 cM., OG van 15 CA,, 7 van 17 cJI. en 4 van 21 cM., dus zamen 150 ea aan veldgeschut: 6 stukken van d cM., 11 van cM., l van 7 cM., 248 van 8 cM. en 9 van 9 cM. dus zameii 273. Een gedeelte van het vestinggeschut is later bij de marine in gebruik gesteld, doch het grootste gedeelte is bestemd gebleven voor de bewape» ing der forten van Taku. Dat in die jaren het moreel element en de discipline onder de CMneesche troepen nog geen hoog peil had bereikt, kan o. a. blijken uit eeu belangrijk werk van den Eussischen Kolonel Prjewalski, wanneer hij daaromtrent zegt: Het Chineescho leger moet 70.000 man sterk zijn." In werkelijkheid bedroeg die sterkte echter niet meer dan 30.000 man, niettegenstaande de soldij door den Staat voor de geheele organieke Sterkte, zelfs voor de dooden en gewonden, werd verstrekt. Niettegenstaande de vreeselijkste straffen, zelfs stokslagen en de dood straf, heerschte de grootste wanorde en bandcloosheid onder de troepen. Eenige bepaalde marschvorm of veiligheidsdienst bestond niet. Ont zenuwd door do opium maakten de soldaten zich op eigen gezag vaa karren en wagens meester, om hunno wapens mee to voeren, welke zij te zwak of te lui waren zelf te dragen. Zonder eenige orde of verband volgden zij die voertuigen. In de kantonnsmenten noch orde, noch tucht. In eenige bewoonde plaats aangekooiea, verspreidden zich de troepen en giugeri naar welgevallen op strooptocht uit. Naarmate de Chineezen het land introkken, dat zij zoogenaamd kwamen verdedigen, vluchtten de bewoners van Mongoliëop hunae nadering weg, evea goed als voor de Dougaansche horden". In 1880 werd een plan tot het reorganiseeren van het leger vastge steld, maar slechts voor een zeer klein gedeelte uitgevoerd. Do omstan digheden waren toen daartoe dan ook hoogst ongunstig. De gerezen moeilijkheden over het gebied aan de Kuldscha noodzaakten China tot hét aannemen eener afwachtende houding. Het leger van Generaal Tsosung-Tang bleef gedurende het geheele jaar 1881 gemobiliseerd. Toen deze kort daarna benoemd werd tot Onder-Koning te Nanking, werd hij yervangen door den Generaal Tsm-Tcan-Tsun. Kaar bovenbedoeld plan ter reorganisatie moet het Chineesche leger op geheel andere grondslagen, naar de nieuwere begrippen van legerfor matie, worden ingericht. De uitvoering dezer plannen vereischt in de eerste plaats do keuze tran een nieuw model van wapeuen, en, die keuze eens gevestigd, de aan koop daarvan, het oprichten van werkplaatsen voor de herstellingen en voor den aanmaak van wapenen en munitie, het vaststellen van dienst en exercitie-reglementen, in overeenstemming met de nieuwe organisatie, tot het opleiden en oefenen der troepen, de stichting van verschillende gcboleu enz. Wat de bewapening aangaat, schijnt men in 1881 tot een besluit te rëjjn gekomen. Men heeft voor de geweren het stelsel Mauser, voor het geschut het stelsel Krupp aangenomen. Vrij belangrijke bestellingen van fa; brieken gedaan en voor een groot gedeelte reeds uitgevoerd en afge leverd. Tot het verkrijgen der benoodigde handleidingen, reglementen enz., heeft het keizerlijk Gouvernement verscheidene taalgeleerden naar Berlijn gezonden, om de verschillende in het Duitsche leger gebruikt wordende voorschriften in het Chineesch te vertalen. De eerste militaire school werd mede in 1881 opgericht. Twee CMneezen, die in Duitschland hunne opleiding hadden genoten, en een ge wezen Feldwebel (sergeant-majoor) vau de Pruisische artillerie werden als leeraren aan het hoofd dier inrichting geplaatst. Deze nieuwe inrich ting is meer een opleidingstroep dan een eigenlijke school. Zij houdt garnizoen te Tien-Tsin, en is door Li-Hung-Tschang, Onder-Koning dier provincie, georganiseerd. Zij bestaat uit 3 bataljons Infanterie, 2 eska drons Cavalerie en 2 batterijen Veld-Artillerie, van 4 stukken per batterij. Op den Ga Juni 18S1 werd voor de eerste maal over dit korps inspectie gehouden door den commandant en oprichter. Na de revue werd eene exercitie in het vuur gehouden. Het dool dezer inrichting ia, om aan de verschillende Regimenten de noodige onderwijzers te verschaffen, in den geest van de drül-ssrgeants (sergeant-onderwijzers) in het Engelsche leger. Naarmate men hiervan een grooter aantal zal hebben gevormd, de noodige wapenen aankomen, en aan eenïge verdere eischen ter uitvoering der voorgenornene reorgani satie zal zijn voldaan, zullen naar hetzelfde beginsel grootere taktischc eenheden worden opgericht. In evenredigheid van de uitbreiding van dit nieuwe leger, zal geleidelijk het oude leger van het Hemelsche Kijk wor den ingekrompen en later geheel afgeschaft. Is men evenwel met het leger van Peking gereed.dan zullen naar dezelfde grondbeginselen nog drie leger-korpsen worden geformeerd. Ten slotte willen wij hier nog enkele mededelingen doen aangaande de zonderlinge inrichting van het Ministerie voor de defensie in China. De Ministeriën van Oorlog en van Marine (Pïng-pu) vormen eeu geheel, doch verschillen zeer met die in Europa. Eerstens staan aan het hooft! van dit Departement, even als aan dat der andere Ministeriën, twee Ministers, n van het Manschousche en n van het Chineesche ras. Slechts hoogst zelden worden de Ministers en verdere hoogera ea lagere ambtenaren voor het Departement vaa Oorlog uit de officieren gekozen. Alleen over da troepen der Garde oefent de Minister van Oorlog rechtstreeksch gezag uit. Zijn invloed op de troepen der Tsiu-lu is slechts zeer gering, en die op de troepen der provinciën bestaat slechts in naam. De militaire magazijnen en arsenalen staan niet onder het beheer van den Minister van Oorlog, maar onder dien vau dea Minister vaa Pu« blieke Werken (Kang-pu). Daarentegen bebooren de dienst der posterijen, der koeriers en ver-i echeidene andere takken van den admiuistratieven dienst van mindeg; aanbelang tot dca werkkring van de Ministers vaa Oorlog en Marine. Bataaf. ACHTER HET VOETLICHT; NOVELLE VAN (Slot). Na eenigen tijd keerde Peter terug met eene fiesch whisky en een gias, dat Hagen met koortsachtige drift opnam. Haastig vulde hij het twee malen na elkander en dronk den inhoud uit. Hij scheen de tegenwoordigheid van Herbert en zijne vrouw geheel vergeten te hebben, want zijn blik was naar den grond gericht en hij be gon alsof hij in zich zei ven sprak. »Ik doodde hem, omdat hij mijn vijand was, mijn medemin naar hij had mij uitgescholden, mij bespot, beleedigd en ge slagen. Daarom schoot ik hem dood haha, wat zullen die dwazen opgekeken hebben! Louter toeval hè? Ongelukkige vergissing, onoplettendheid een kogel geraakt in den loop men weet niet hoe pafi'! daar ligt er eeu, liet levenslicht is uitgeblazen als een nachtpit. Nïets is gemakkelijker dan dat maar later, later daar zit hem de knoop! De dooden zijn te benijden zij rusten rusten, maar de schuldige rust niet." Helena leunde tegen den schouder van haren man en weende zachu »Arme Helena!" ging Hagen met telkens afgebroken zinnen voort, en ik heb haar bemind, hartstochtelijk bemind maar tot was zeker niet de rechte wijze, de ware liefde. Kon ik er iets aan doen, dat ik die niet bezat, dat mijn doen en laten den wenschen niet beviel? Kon ik dat V Wij zijn nu eenmaal, zooals moeder natuur ons schiep, en wat zij ons boven de gewone maal gaf of weigerde! is onze schuld of onze verdienste niet. Ik bea fatalist geworden. Een ieder moet onveranderlijk zijn lot ondergaan* «Zonder boos opzet kwam ik toenmaal in het theater," ging Hagen met zijn verhaal voort, sik haatte Meixner, haatte hem gloeiend en wild, maar aan een moord had ik nooit gedacht, Daar -*-Ji.et was juist vóór de gewichtige scène daar durfde

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl