De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 18 januari pagina 2

18 januari 1885 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 395 et' land het initiatief eencr andere mogendheid niet dulden zal, zoolang het zich met eenige kans op een goeden uitslag daar tegen kan verzetten. Na liet mislukken der conferentie to Lon den zou het bijeenroepen eener tweede conferentie door Duitschland of Frankrijk voor Engeland een niet minder bittere pit zijn. Kortom, zoolang de heer Gladstone zijne theorie »Egypte voor de Egyptenaren" niet opgeeft, of nlüians niet beproeft haar op eeno mindere wonderbaarlijke wijze toe Ie passen, zijn en Wijven de vooruitzichten duister. Het eenige lichtpunt vormen de goede tijdingen van de expe ditie onder Lord Wolscley. De Tempa bevatte zelfs het bericht, dat de Mahdi zich bereid'had verklaard om met den Engelschen bevelhebber te onderhandelen en diens troepen ongehinderd naar Khartpein ie laten trekken. Mea mag echter veilig aannemen, dat dit bericht voorbarig is. O N Z E B L A D E N. D« Liberale Urn? trok ook deze week nog de aandacht der pers. Zij werd besproken in de Tielsche Courant, de Hoornsche, de Zutjihenscho en in drie artikelen der Arnli. Courant, welke laatste met de strekking van het in ons Dagblad geschrevene instemde. Een ander, zeker net minder gewichtig: onderwerp van den dag, de suikerquaestio, werd in Het Vaderland behandeld, terwijl over de wenschelijkheid der intrekking van de uitvoerrechten op dit artikel in India polemiek werd gevoerd tusschen het Haagsche Dagblad en het Handelsblad. Laatstgenoemd blad schreef nog over de veiligheid in Suriname en over de Eijks middelen. Het Haagsche Dagblad behandelde een voorbeeld van gebrekkige rechtspleging in Ned. Indiëen verdedigde in een ander arti kel de (stelling dat werkverschaffing in Nederland eene schande is, zoo lang do dienstneming voor Indiëzoo weinig Nederlanders trekt. De Tijd besprak, na beëindiging harer polemiek tegen mr. Van Houten's artikel in de Vragen des Tyds, de van moderne zijde voorgenomen nieuwe Bijbelvertaliug in den geest die reeds spreekt uit het opschriit van het a'tikel: Eene mislukte onderneming der modernen." De Maas bode gaf een overzicht der koloniale politiek, die thans het oudorling leven der Europcesche staten voor een goed deel beheerscht, ea vroeg, onder den titel .;tloa lang nog," naar den tijd dien het onrecht der school wet nog zal duren. Voorts vonden wij artikelen: n het Venloosch Wüc^lAad over den spoorweg Amersfoort-Nijmsgen, in <lüVolksvriend over de gevaren van het cleric-alisme, een onderwerp ook door de Kamper Ct. aangevoerd, die een paar clagsn later sprak over het Rijksmuseum, d. w. z. over de wonsehelijkheid om daar alle kïeire verzamelingen te vereenigen. De (.'amizoensindeeling gaf stof aan het Nieuws, het financieel beheer der gemeente aaa do Veeii'InmscJia Ctmranl, de onteigening volgens het grondwetsontwerp. V au Houten aan do N". Boft. Ct., de verhouding tusschen de antirevolutiomüre partij en den heer Brons veld aan De Oranjecaan. Eindelijk bracht De. Standaard in een elfde avtikel hare beschouwin gen i en einde over 1881, een levens jaar der men=cheid." Dien terug blik" el'ieg de Zufpïi-nscliüin n artikel vau bescheiden omvang, inden aanhef sc..-üvcnde: schrik niet lezer!" WARME KADETJKS. Een Z a t e r d a g- a v o n d i' r a a t j-e. LXIV. In mijn ianisio praatje heb ik verteld dat ik, om aan de vervolgingen van een lastig menscli te ontkomen, aau do Weesper Zijde op de Stoornpont van de Amstordamsche Omnibus Maatschappij beu gesprongen. Oio mededeoling berokkende mij tal van onaangenaamheden en uien nrnikto mij voor een leugenaar uit; met elke post-uitdeelmg ontving ik bi iofkaarten en brieven met verwijlen en onaangename woorden en dat alles, ge raadt hot in geen tien keer lezer waar ik al die bitterheid aan te danken had omdat bedoelde stoorapont reeds sedert eon paar uinauden vardwoden is. De beschuldiging dat ik een leugenaar was, was haast nog de zachtste vau alle en daarom verzwijg ik de ovenge; enkel mag ik nist verzwij gen dat sommigen mij beschuldigden van het schrijven van satires en op onedele wijze er de volmaakt onschuldige omnibus-maatschappij bij te pas brachten. En at alios is veroorzaakt doordat ik professor ben geworden! O, lezer, ge begrijpt nu, hos dat cevc-ambt, dat zooveol lisfs heeft ta! van bitter'nedeu oplevert. Ik had mij voorgenomen om in mijue nieuwe waar digheid mijne overige confrórcs gatrouw te copiëeven en mesmie dat hot bepaald noodzakelijk was om i-rg- verstrooid ts zijn; nauwelijks zie ik in mijn verstrooidheid een roeischuitje voor eeue stoompont aan, of van alle kanten wordt zulks mij tot cea verwijt gemaakt. Had ik, gelijk onlangs professor X. deed, een mooi, jong nicWje ge zoend, denkende dat ik eune.oude tante voor had, dan zoude uien nog recht van spreken hebben, maar nu.... Ik zwijg verder over het geval, maar mag niet nalaten o:n te vertellen dat ik eene missive ontving waarin o. a. h»>t volgende voorkwam: Op het Rokin tussehen de Lange- en Doelen-bruggen is tusschen tram rails an watervlakte een soort trottoir aangebracht dat dienen moet om voorbijgangers voor het gevaar te beschermen om overreden te worden. Geruimen tijd geleden werden op dat smalle trottoir reusachtige telephoonpalen opgericht die den weg nagenoeg geheel versperren c,n ten overvloede dient het, sedert maanden, voor opslag-plaats van groote zandhoopeo, Do passage is daardoor geheel belemmerd en dat is minder, want de voetgangers kunnen zeer goed aan den huiaeakant gaan loopen; wat beteekenen echter die zandhoopen ? Sommigen zeggen dat zij in eigendom toebehooren aan de OmnibusMaatschappij en dienst moeten doen nanneer de straten glad zijn. Difc komt mij echter ongelooflijk voor, want ik kan niet aannemen dat dia maatschappij het recht zoude hebben erlangd om maanden lang den open baren weg te versperren, aangezien een particulier reeds bekeurd wordt, wanneer hij gedurende een half uur een ledige kist onbeheerd op straat laat staan. Anderen zeggen, en dit klinkt gelooflijker, dat het zand is neergelegd om. den heeren straatjongens als speelgoed te dienen. Dergelijke verza melingen speelgoed zijn in Amsterdam overal te vinden. Nog anderen beweren iets verschrikkelijks, en ziedaar waarom ik u echrijf en wel dat men in deze zaak met dempings-materiaal van bet Kukin te doen heeft. Aquarius, weet ge daar iets van? Is het heusch zoo ver gekomen dat men weder een onzer grachten zal gaan desapen? Wordt het niet meer dan tijd om te protesteeren tegen overhand toenemend wandalisme? enz.,enz. Ik weet van de zaak evenmin iet af als mijn briefschrijver en daarom heb ik zijne missive opgenomen in de hoop dat een der lezers van de kadetjes eenige oplossing van het raadsel zal weten te geven. Terwijl ik zat na te denken over het vraagstuk wat ik verder nog op het hart had, (ik bad bet totaal vergeten, want, ach, ik ben zoo ver strooid) speelde het toeval mij een nummer van de Hulsvrouw in han den, dat een ingezonden artikel bevat dat zoo schoon en juweelig is, dat ik niet kan nalaten om het te bespreken; wel kom ik daardoor op een terrein waarop ik mij nooit beweeg, maar ik ben overtuigd dat men mij zulks niet ten kwade zal duiden wanneer men de volgende uittrekselen uit het meesterlijk gewrocht, (waaraan ik een paar opmerkingen toe* voegde) leest. Het bloemrijke stuk is geschreven naar aanleiding van het opstel: Arbeid en lediggang" dat vroeger in de Huisvromo voorkwam, en voert tot opschrift: opmerkingen van een getrouwd man". Wat wil men nu? zegt onze schrijver, de vrouw verbeteren? Neen, men wil haar manachtig maken. Dus een gedrocblelijk wezen scheppen. Dit is niet tot het heil der vrouw, en waarschijnlijk onmogelijk omdat het tegen de natuur is." Ik heb tegen deze zinsnede niets in to brengen en moet erkennen dat do getrouwde man volkomen gelijk heeft; wat drommel wat heeft eeoe vrouw mefc ontwikkeling, beschaving, opvoeding enz. enz. noodig? Geef haar lintjes, strikjes en kwikjes, iedora-kapsels en robes niet sleepen! Al 't overige is maar nntteloozo ballast. Bijzonder vestig ik nog de aandacht op de woorden: Waarschijnlijk onmogelijk." Welke man", dus vervolgt da ingezonden-stukken-fabrikant, zal gaarne of by voorkeur eene onderwijzeres ot' doctores huwen? of verliefd worden op een vrouwelijke advocaat? Welke man heeft niet liever een .,gnnsje van een meisje", dan eene uitstekend geleerde jufier?" Ziedaar on wederlegbare en ware woorden; brr. welk eene gedachte om mot eene geleerde juffer te huwen en vooral wanneer het er in eigen boven-verdieping armoedig uitziet. Eene onderwijzeres tot vrouw hebben! Ontzettende gedachte, zoo'n mensch is in staat om iemands huwelijks geluk ia stroomen zwarten inkt te verdrinken. Eene doctores dan? Maar dat is nog afgrijselijker, want die zoude u, mijnheer, wanneer ge verkouden waart op cbinine en bloedzuigers onthalen! Eene advocaat ? Zie dat is wel het ergste van allen; men verbeelde zich toch dat men des nachts tot zijn wederhelft zegt: Vrouwtje huilt daar de kleine jongen niet V" en drooinerig teu antwoord krijgt: een advies kost n gulden tachtig cents l" In trouwe roep ik met raijn schryver uit: Leven de gansjes i" Met rozijnon u: apprlcn ge'.uld is gans een puil: lekker eten, maar dat doet hier minder ter zake. ..Als men enkel de laelijke meisjes voor zich zelf leerde zorgen, dat zo u nog to verdedigen zijn." 't Is ontegenzfggelijk zeer waar, al klinken ds woorden die de schrijver hier blijkbaar verzwijgt niet heel beleefd: want dia komen immers niet aan deu man." Ik ka1 het niet helpen niaar ik vind goed beschouwd, dat de moois meisjes toch eigenlijk te veel vóór hebben; ze komen, naar men weet, allen in den hemel en behoeven in 't geheel niet aan den dag.van morgen te detik«n. Aan dis onbillijkheid moest een einde komen, maar op welke wijze? Misschien vertelt onze schrijver dat wel in een volgend ingezonden stuk. .,llet romantische gaat verloren bij eene onderwijzeres, doctores enz., en daardoor gevoelen zij zich nooit gelukkig." Ik heb al dikwijls gedacht: .,waarom zijn alle onderwijzeressen toch EOO isegritnmig en vervelend?" (met doctoressen ga ik gelukkig niet om en over IIEd. mag ik dus niet oordeelen, al meen ik ook te mogen ver onderstellen, dat zij wel met hetzelfde sopjy sullen overgoten zijn). Thans, lof, prijs en dank zij Mijn kundigou schrijver gebracht, weet il: het: het romantische gaat bij de onderwijzeres verloren!" Zij is, niet andere voorden, dor, nuchter eu prozaïsch. rUet liefste, wat een man zich voorstellen ban, is eea zacht, schoon, onnocKiel meisje." Ik las deze keurige zinsnede aau oen vriend voor, dio een pijp bij mij zat te rooken. .,Zeg; dat een getrouwd mau'r" sprak hij. 1,,J«."" Die vent zal wel een knap vrouwtje hebben!" y.Cat denk ik ook.'"' Maar wat ruoet dat mensch gruwelijk dom zy'n!" Ik wierp den spotter de deur uit, dacht eens na en kwam tot de con clusie dat de getrouwde man het aan het rechte eiudo had. Eene onnoozelo vrouw, meende ik, is toch maar het ware en wellicht ware het wenschelijk dat de vrouwen in het geheel niet konden praten. Als eene vrouw maar zacht en mooi is, dan kan zij best volstaan met eenig papegaaiengeluid te geven; als zij bijvoorbeeld zeggen kan: Koppie krauw", dag lievert"; ik heb een. nieuwe japon noodig" ena. euz. dan is dat meer dan voldoende. En hoe moet zij dan haar kinderen opvoeden ?" vroeg emancL Ik ergerde mij over iie vraag. Eene kat kan niet auders dan miauw zeggen", antwoordde ik, en eene hond slechts waf! Voed' n nu die dieren soms haar kroost daarom minder goed op ? Bovendien waar zija al de leelijko onderwijzeresssn van die voor zich zelf moeten zorgen?"" ,. O, die zeu je dus niet met de papegaaien-taal willen begiftigen ?" ..?Keen, die natuurlijk niet." :' .,Nu dan heb ik niets gezegd." Geen lief meisje wordt onderwijzeres of iets vaa dies. aard, eu wordt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl