Historisch Archief 1877-1940
No. 395
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAN&
Plaats voor den Cercle des Arts llbêratix! Daarmede kwain iet
Oude speelhuis onder een anderen nanm terug
(?est inoi, ne Ie dis pas
EQoals het in Ie Sevenant van Victor Hugo heet.
Eindelijk begon men te merken hoe de vork ia den steel zat, en gaf
daaraan zooveel ruchtbaarheid, dat da prefect van politie het hoorde.
Dit . had opnieuw een sluiting tengevolge en deze werd laatstleden
Zaterdag door een niauwe opening der zaal gevolgd, waartoe de pers een
uitnoodiging had ontvangen.
Nu op het oogenblik hebben we daar de Soirees Vivienne. Wat zullen
ze opleveren? De eerste avond Ineft ons daaromtrent geheel in het on
zekere gelaten. Men vertoont er nu een troepje Soudaneezen.
Ongelukbig is de aardigheid van zulke wildemansvertoóningen geheel versleten.
13e Jardin d'Acolimatation alleen reeds heeft ons zoo'n macht van exotische
vonderen opgediscai, dot zelfs de heer Prud'homme er meer dan genoog
van heeft.
. «ï>ie Soudaneezea zijn bovendien weinig vermakelijke lieden. Al doen
ze nog zoo hun best met het uitvoeren var iilerlei dansen evenals ge
temde beeren, waarbij hun vrouwen allerakeligste geluiden maken, al
honden ze ook spiogelgefecliten met lange messen, het publiek blijft
koud en onverschillig.
^essteken zijn dan ook zoo alledaagsehe zakeo geworden, dat men,
oai zoo Iets ta zien, waarlgk geen geld behoeft te gevan: wie zich aan
dnrgelyk schouwspel vil vergasten, ga eenvoudig tegen 2 uur in den
nackt naar de buurt van den boulevard Eoche Chouart.
0m kort te gaaa ik geloof, dat de Soudaneezen wijs zullen doen
met hoe eer hoe liever naar h«n laad terug te keereu. Parijs heeft geen
kut in lachen als het veraf wonende volksstamtnen ziet, want dan denkt
het terstond aan Tonfcia en de gedachte daaraan doet het rillen.
?ik sprak daareven van de vrijgevigheid, waarmede iu het openbaar
mesS&kan worden uitgedeeld. MeeaA niet, dat daarom een revolverschot
rfiïnder gelost wordt. Tegenwoorcfig nemen zelfs de bekende toestanden
«l een heel aangename wending.
""t Was al t CO i nieuws meer, dat eem man, dank zij de straffeloosheid
Welke de Code zoo goed is hem te waarborgen, op het eerste het beste
vermoeden, den vriend zijner vrouw overhoop schiet. We moeten weer
eens wat anders hebben. Welnu, hier is het.
Deze week heeft men de rollen omgekeerd. Nu was het da vriend der
vrouw, die midden op de straat zijn revolver heeft afgeschoten op den
man, omdat deze zich durfde vermeten stoornis te brengen in een wan
delend tête a tête.
Men wordt steeds meer gewoon om zoo maar op den openbaren weg
zijn huiselijke geschillen te vereffenen. Alphonse Karr heeft eenmaal
?voorgesteld ooi Parijs te hsrdoopen en het voortaan Piatiopolis te noemen,
Tegenwoordig zou het Revolver opoti s dienen te heeten.
Waar ter wereld denken de kleermakers toch aan, dat zij niet reeds
lang op het denkbeeld gekomen zijn om gepantserde overjassen voor hun
klanten te maken, die dagelijks door dezen stortvloed van projectielen
bedreigd worden? En waarom hebben de hoedenmakers nog geen go-'
blindeerde hoofddeksels uitgevonden, waar de nieuws zeden zulke dingen
letterlijk onmisbaar maken?
Want het is zoo kla-.r als de dag, dat het openbaar verkeer eenvoudig
een onmogelijkheid wordt, wanneer alle uitverkorenen vaa de vrouwen
maatregelen nemen om de verstoorde echtgenooten op die manier uit den
?weg te ruimen.
Wij zullen in [een voortdurend pelotonsvuur gaan leven. De goedhar
tigheid van die welwillende jury's schijnt al bijzonder veel genoegen te
stellen in dat spel van liefde en kruit. De volharding, waarmede zij dat
spel aanmoedigen, is waarlijk bekoorlijk!
't Ie een wonderlijke tijd, dien we beleven. De komende geslachten zullen al
een heel zonderling denkbeeld krijgen van ones tegenwoordige beschaving.
Denzelfden dag, dat men een feestelyken maaltijd hield, gewijd aan de
nagedachtenis van den held en vader van het impressionisme, Manet, had
men des morgens de laatste eer bewezen aan Arnold Mortier, een man,
die een voorgevoel had van een der nieuwe behoeften van onzea tijd.
9 sponde zich in om op een punt althans voldoening te schenken aan
«Se Kucht naar inlichting, dien hartstocht om terstond op de hoogte
geteacht ta worde» vau alles wat er gebeurt, die onzen tijd kenmerkt.
Neg herinner ik mij levendig mijn eerste kennismaking met hem, zegt
Yóron. De omstandigheden, waaronder dit plaats had, waren van dien
aard, dat men ze niet kan vergeten.
Het was op het veld Langlois, u zeker wel bekend! Dat veldLanglois,
waar Trapman afedniweüjber gedachtenis in n nacht een geheel
gezin had begraven. Na de ontdekking der eerste slachtoffers onderstelde
de politie, dat er meer lijken verborgen konden zijn en had daarom be
sloten het gansche veld te doen omploegen.
Op het gerucht daarvan was gansch Parijs uitgeloopen naar Pantin.
Ik behoorde ook iaat ik maar bekennen tot de nieuwsgierigen en ik
Leb zeker nooit zonderlinger schouwspel bijgewoond.
Nog zie ik ze voor mij die woelige menigte, zoo bont als men zich maar
kan voorstellen, want alle rangen en standen der wereldstad waren daar
vertegenwoordigd, de zonderlingste tegenstellingen zag men claar naast
elkaar. Midden op het veld hadden militairen een carró gevormd rondom
de verschillende autoriteiten; men wachtte slechts op een teeken, dat de
ploeg zijn droevig werk zou beginnen.
Terwijl ik rondzag, werd mijn aandacht getrokken door een zeer
bewegelijk jongmenseh met bleek gelaat, ietwat rossigen baard en vorschend
oog, die onophoudelijk heen en weer liep, dan den een, dan den ander
wat vroeg en eindigde met boven op de kap van een victoria te klimmen,
waarin hij daar was gekomen. Van daar nam hij alles ter dege op en
maakte met vlugge hand de noodige aanteekeningen in zijn zakboekje.
Het reporterisme was toen nog in zijn eerste opkomst. Daarom trot mij
3e aan den dag gelegde ijver van mijn onbekenden buurman bijzonder.
Ik knoopte een gesprek met hem aan ea hij vertelde ma dat hg aan de
T.&D fien giorffinblad UBibouden was»
Die jongeling waa Arnold Mortier, die daar preludeerde op zijn latere
roeping, door de première van een bloedig drama der werkelijkheid te
stenografeeren. Niet lang daarna begon hij aan die gelukkige reeks artikelen, /
welke zoovelen zijner navolgers tot model gediend en een type geleverd
hebben, dat door een aantal dagbladen in en buiten Parijs is overgenomen.
Hij verstond bij uitnemendheid de kunst om met een enkelen vasten
trek de physionomie van een schouwburgzaal te schetsen, als in de vlucht
de kern, het merkwaardige van het stuk te vatten, en al vertellende
d^n inhoud weer te gevea. Hij wist aan dat alles een delicaten draai te
geven, en maakte er een geheel van, dat altijd weder smakelijk en
piquant was. Hij laat een kleine geschiedenis na, die misschien meer
licht zal verspreiden dan de groots over de meer intieme toestanden en
verhoudingen van onzen tijd.
Er zijn heel wat klachten geuit over die vreeselijke zucht naar klets
praatjes en nieuwtjes en onthullingen, waaraan onze dagen lijden.
Maar men vergeet, dat het althans in Frankrijk nooit anders geweest
is iii dit opzicht. Eertijds had men alleen de mondelinge reportage,
thans wordt die gedrukt dat is het verschil.
Mevrouw de Sévignó met hare brieven, Saint-Simon met zjjn Mémoires
hebben liet voorspel geleverd van het documentarisme, waaronder wij
leven. En zij zijn gelezen en weder gelezen. Geoii wonder, dat is een
trek van ons nationaal karakter. Hoo verder we komen, hoe maer het
feit den commentaar zal verdringen. :
Maar bij dien dagelijkschen arbeid, die dwingt tot het leven in bedorven
atmosfeeren, te midden van aanhoudende opwinding en gewoel, houdt ook
de sterkste het niet lang uit. De gezondheid vaa Arnold Mortier, die
nooit van de beste geweest was, liet dan ook steeds meer te wenschen
over. Zijn vrienden maakten zich voortdurend moer ongerust over hem
zijn bleekheid nam toe, hij kwijnde weg, maar verzette er zich tegen
zoolang hij kon. Reeds eenige maanden geledon moest hij zijn werk laten
varen en nu ia hij voor goed heengegaan.
Zijn improvisaties van iederen avond, of juist gezegd van iederen nacht,
Eijn in eenige boekdeelen bijeengebracht, welke later dikwijls znllen
worden geraadpleegd. Dank zij die met groote oprechtheid geschreven
bladzijden zal men in staat zijn een geheel tijdperk van onze tooneelwereld
te kunnen beschrijven. Zij bevatten een schat aan kleingeld.
Wij mogen niet nalaten een enkel woord to zeggen van de aandoen
lijke plechtigheid, die jl. Zondag heelt plaats gehad. Ik bedoel de aubade,
die door do Fransche studenten gebracht is aan den nestor der weten
schap, den heer Chevreuï, die met nog vasten tred zij a lOOsten verjaardag
tegemoet ga-t. Eigenlijk sou dit eerst den Sisten Augustus moeten zijn
maar aangezien dan do groote vacantie de meeste jongelui uit elkander
heeft gedreven en allen hier en daar verspreid zijn, had men besloten
reeds nu hulde te brengen aan den wakkeren doyen des Etudiants
cis la IVoiice. In plechtigen optocht is men naar den Jardin dea Plantes
getrokken, waar de beminnelijke grijsaard als conservator van het
Museum, zijn tenten heeft opgeslagen. Met nog jeugdig vuur heeft hij
de depntatiëa van de hoop des vaderlands toegesproken. Zija werk
zaamheid is nog altijd groot, en op dien langen tocht door het leven heeft
hij ook zijn bonhomie nog ten volle weten te bewaren. Toen iemand met
nieuwjaar hem geluk wenschte met zijn hoogon leeftijd, antwoordde hij;
ja, de dood weet wel, dat ik nog heel wat te doen heb, vóór ik kan
heengaan!"
En hij zal het doon ook, terwijl hij door zijn voorbeeld de moraal van
alle Drinkliederen zal beschamen, deze waterdiïnker, die nooit den smaak
vau den wijn heeft geproefd.
Guibollarde weer een ander onsterfelijke vermeerdert [onophoude
lijk zijn register van dwaasheden. Zijn laatste vondst willen wij hier
mededeelen. Een dezer dagen sprak men in zijn bijzijn over heelkundige
operaties, naar aanleiding van een kunstbewerking, welke een onzer
knapste chirurgen zal moeten ondergaan.
Het is toch wel jammer, inesnde een der aanwezigen, wanneer men
zulk een buitengewoon chirurg is, dat men zelf zijn eigen been niet kan
afzetten.
En waarom kan dat niet? vroeg Guibollarde op deftigen toon.'
Op wat voor manier zou iemand dat, bij en ondanks die woedende
pijnen, kunnen doen, meent gij?
Heere mijn tijd, dat zou heel gemakkelijk wezen. Eg moest_begó8*
aen met zich t-e caloroformeeren.... / ~\~
'~ .A. B.
UIT BELGIË;...
ConservatoriümscóncBrt, Scliiiffi|nnj Mozurt)
'?s»??'/,. Handel, Beethoven.
Het eerste concert van dezen 'winter, onder de leiding van Gevaert,
overtrof in de meeste opzichten de uitvoeringen der laatste jaren. Het
programma was als volgt: 1. Antienne (Zadok the priesf), ter gelegen
heid der kroning van Georg II to "Westminster, den lln Sept. 1727, ge»
componeerd door Hiindel. 2. Maufred van lord Byron, vertaald en ver
smolten door Victor Wilder, gecomponeerd door Robert Schumann.
3. Concerto in G majeur voor fluit, met orkest, van Mozart, uitgevoerd
door Taffanel. 4. Vijfde symphonie in C mineur (1808) van Beethoven.
Wij zullen de hymmes van Hiindel niet ontleden. Dat de groote
meester van Messias en Josua een Alleluja en Zegezang, ter gelegenheid
eener troonsbeklimming weet te schrijven, zal wel niemand betwijfelen.
Waardig, eenvoudig, van godsdienstige stemming, breed en krachtig! De
vertaling verzwakte evenwel den indruk niet weinig. Zing op Handels
tonen in plaats van Eere zij God"% Vive Ie roi", zoo komt het a voor
als of op den rand des bekers van den edelsten wjjn een flauw zoetig
vocht is gesmeerd. De koor-dirigent verdient oneen lof dat hg AUelóeja1*»
m plaats van Allelüja deed zingen.
Van Handels tevredene stemming, zijne juichtonen, zijne naïeve opeev*
Stapeling van volmaakte akkoorden, tot Byron ea Schumanns somberheid
ia oaa rimraniitMt ta doaa. Wars