De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 18 januari pagina 7

18 januari 1885 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 395 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAN& Plaats voor den Cercle des Arts llbêratix! Daarmede kwain iet Oude speelhuis onder een anderen nanm terug (?est inoi, ne Ie dis pas EQoals het in Ie Sevenant van Victor Hugo heet. Eindelijk begon men te merken hoe de vork ia den steel zat, en gaf daaraan zooveel ruchtbaarheid, dat da prefect van politie het hoorde. Dit . had opnieuw een sluiting tengevolge en deze werd laatstleden Zaterdag door een niauwe opening der zaal gevolgd, waartoe de pers een uitnoodiging had ontvangen. Nu op het oogenblik hebben we daar de Soirees Vivienne. Wat zullen ze opleveren? De eerste avond Ineft ons daaromtrent geheel in het on zekere gelaten. Men vertoont er nu een troepje Soudaneezen. Ongelukbig is de aardigheid van zulke wildemansvertoóningen geheel versleten. 13e Jardin d'Acolimatation alleen reeds heeft ons zoo'n macht van exotische vonderen opgediscai, dot zelfs de heer Prud'homme er meer dan genoog van heeft. . «ï>ie Soudaneezea zijn bovendien weinig vermakelijke lieden. Al doen ze nog zoo hun best met het uitvoeren var iilerlei dansen evenals ge temde beeren, waarbij hun vrouwen allerakeligste geluiden maken, al honden ze ook spiogelgefecliten met lange messen, het publiek blijft koud en onverschillig. ^essteken zijn dan ook zoo alledaagsehe zakeo geworden, dat men, oai zoo Iets ta zien, waarlgk geen geld behoeft te gevan: wie zich aan dnrgelyk schouwspel vil vergasten, ga eenvoudig tegen 2 uur in den nackt naar de buurt van den boulevard Eoche Chouart. 0m kort te gaaa ik geloof, dat de Soudaneezen wijs zullen doen met hoe eer hoe liever naar h«n laad terug te keereu. Parijs heeft geen kut in lachen als het veraf wonende volksstamtnen ziet, want dan denkt het terstond aan Tonfcia en de gedachte daaraan doet het rillen. ?ik sprak daareven van de vrijgevigheid, waarmede iu het openbaar mesS&kan worden uitgedeeld. MeeaA niet, dat daarom een revolverschot rfiïnder gelost wordt. Tegenwoorcfig nemen zelfs de bekende toestanden «l een heel aangename wending. ""t Was al t CO i nieuws meer, dat eem man, dank zij de straffeloosheid Welke de Code zoo goed is hem te waarborgen, op het eerste het beste vermoeden, den vriend zijner vrouw overhoop schiet. We moeten weer eens wat anders hebben. Welnu, hier is het. Deze week heeft men de rollen omgekeerd. Nu was het da vriend der vrouw, die midden op de straat zijn revolver heeft afgeschoten op den man, omdat deze zich durfde vermeten stoornis te brengen in een wan delend tête a tête. Men wordt steeds meer gewoon om zoo maar op den openbaren weg zijn huiselijke geschillen te vereffenen. Alphonse Karr heeft eenmaal ?voorgesteld ooi Parijs te hsrdoopen en het voortaan Piatiopolis te noemen, Tegenwoordig zou het Revolver opoti s dienen te heeten. Waar ter wereld denken de kleermakers toch aan, dat zij niet reeds lang op het denkbeeld gekomen zijn om gepantserde overjassen voor hun klanten te maken, die dagelijks door dezen stortvloed van projectielen bedreigd worden? En waarom hebben de hoedenmakers nog geen go-' blindeerde hoofddeksels uitgevonden, waar de nieuws zeden zulke dingen letterlijk onmisbaar maken? Want het is zoo kla-.r als de dag, dat het openbaar verkeer eenvoudig een onmogelijkheid wordt, wanneer alle uitverkorenen vaa de vrouwen maatregelen nemen om de verstoorde echtgenooten op die manier uit den ?weg te ruimen. Wij zullen in [een voortdurend pelotonsvuur gaan leven. De goedhar tigheid van die welwillende jury's schijnt al bijzonder veel genoegen te stellen in dat spel van liefde en kruit. De volharding, waarmede zij dat spel aanmoedigen, is waarlijk bekoorlijk! 't Ie een wonderlijke tijd, dien we beleven. De komende geslachten zullen al een heel zonderling denkbeeld krijgen van ones tegenwoordige beschaving. Denzelfden dag, dat men een feestelyken maaltijd hield, gewijd aan de nagedachtenis van den held en vader van het impressionisme, Manet, had men des morgens de laatste eer bewezen aan Arnold Mortier, een man, die een voorgevoel had van een der nieuwe behoeften van onzea tijd. 9 sponde zich in om op een punt althans voldoening te schenken aan «Se Kucht naar inlichting, dien hartstocht om terstond op de hoogte geteacht ta worde» vau alles wat er gebeurt, die onzen tijd kenmerkt. Neg herinner ik mij levendig mijn eerste kennismaking met hem, zegt Yóron. De omstandigheden, waaronder dit plaats had, waren van dien aard, dat men ze niet kan vergeten. Het was op het veld Langlois, u zeker wel bekend! Dat veldLanglois, waar Trapman afedniweüjber gedachtenis in n nacht een geheel gezin had begraven. Na de ontdekking der eerste slachtoffers onderstelde de politie, dat er meer lijken verborgen konden zijn en had daarom be sloten het gansche veld te doen omploegen. Op het gerucht daarvan was gansch Parijs uitgeloopen naar Pantin. Ik behoorde ook iaat ik maar bekennen tot de nieuwsgierigen en ik Leb zeker nooit zonderlinger schouwspel bijgewoond. Nog zie ik ze voor mij die woelige menigte, zoo bont als men zich maar kan voorstellen, want alle rangen en standen der wereldstad waren daar vertegenwoordigd, de zonderlingste tegenstellingen zag men claar naast elkaar. Midden op het veld hadden militairen een carró gevormd rondom de verschillende autoriteiten; men wachtte slechts op een teeken, dat de ploeg zijn droevig werk zou beginnen. Terwijl ik rondzag, werd mijn aandacht getrokken door een zeer bewegelijk jongmenseh met bleek gelaat, ietwat rossigen baard en vorschend oog, die onophoudelijk heen en weer liep, dan den een, dan den ander wat vroeg en eindigde met boven op de kap van een victoria te klimmen, waarin hij daar was gekomen. Van daar nam hij alles ter dege op en maakte met vlugge hand de noodige aanteekeningen in zijn zakboekje. Het reporterisme was toen nog in zijn eerste opkomst. Daarom trot mij 3e aan den dag gelegde ijver van mijn onbekenden buurman bijzonder. Ik knoopte een gesprek met hem aan ea hij vertelde ma dat hg aan de T.&D fien giorffinblad UBibouden was» Die jongeling waa Arnold Mortier, die daar preludeerde op zijn latere roeping, door de première van een bloedig drama der werkelijkheid te stenografeeren. Niet lang daarna begon hij aan die gelukkige reeks artikelen, / welke zoovelen zijner navolgers tot model gediend en een type geleverd hebben, dat door een aantal dagbladen in en buiten Parijs is overgenomen. Hij verstond bij uitnemendheid de kunst om met een enkelen vasten trek de physionomie van een schouwburgzaal te schetsen, als in de vlucht de kern, het merkwaardige van het stuk te vatten, en al vertellende d^n inhoud weer te gevea. Hij wist aan dat alles een delicaten draai te geven, en maakte er een geheel van, dat altijd weder smakelijk en piquant was. Hij laat een kleine geschiedenis na, die misschien meer licht zal verspreiden dan de groots over de meer intieme toestanden en verhoudingen van onzen tijd. Er zijn heel wat klachten geuit over die vreeselijke zucht naar klets praatjes en nieuwtjes en onthullingen, waaraan onze dagen lijden. Maar men vergeet, dat het althans in Frankrijk nooit anders geweest is iii dit opzicht. Eertijds had men alleen de mondelinge reportage, thans wordt die gedrukt dat is het verschil. Mevrouw de Sévignó met hare brieven, Saint-Simon met zjjn Mémoires hebben liet voorspel geleverd van het documentarisme, waaronder wij leven. En zij zijn gelezen en weder gelezen. Geoii wonder, dat is een trek van ons nationaal karakter. Hoo verder we komen, hoe maer het feit den commentaar zal verdringen. : Maar bij dien dagelijkschen arbeid, die dwingt tot het leven in bedorven atmosfeeren, te midden van aanhoudende opwinding en gewoel, houdt ook de sterkste het niet lang uit. De gezondheid vaa Arnold Mortier, die nooit van de beste geweest was, liet dan ook steeds meer te wenschen over. Zijn vrienden maakten zich voortdurend moer ongerust over hem zijn bleekheid nam toe, hij kwijnde weg, maar verzette er zich tegen zoolang hij kon. Reeds eenige maanden geledon moest hij zijn werk laten varen en nu ia hij voor goed heengegaan. Zijn improvisaties van iederen avond, of juist gezegd van iederen nacht, Eijn in eenige boekdeelen bijeengebracht, welke later dikwijls znllen worden geraadpleegd. Dank zij die met groote oprechtheid geschreven bladzijden zal men in staat zijn een geheel tijdperk van onze tooneelwereld te kunnen beschrijven. Zij bevatten een schat aan kleingeld. Wij mogen niet nalaten een enkel woord to zeggen van de aandoen lijke plechtigheid, die jl. Zondag heelt plaats gehad. Ik bedoel de aubade, die door do Fransche studenten gebracht is aan den nestor der weten schap, den heer Chevreuï, die met nog vasten tred zij a lOOsten verjaardag tegemoet ga-t. Eigenlijk sou dit eerst den Sisten Augustus moeten zijn maar aangezien dan do groote vacantie de meeste jongelui uit elkander heeft gedreven en allen hier en daar verspreid zijn, had men besloten reeds nu hulde te brengen aan den wakkeren doyen des Etudiants cis la IVoiice. In plechtigen optocht is men naar den Jardin dea Plantes getrokken, waar de beminnelijke grijsaard als conservator van het Museum, zijn tenten heeft opgeslagen. Met nog jeugdig vuur heeft hij de depntatiëa van de hoop des vaderlands toegesproken. Zija werk zaamheid is nog altijd groot, en op dien langen tocht door het leven heeft hij ook zijn bonhomie nog ten volle weten te bewaren. Toen iemand met nieuwjaar hem geluk wenschte met zijn hoogon leeftijd, antwoordde hij; ja, de dood weet wel, dat ik nog heel wat te doen heb, vóór ik kan heengaan!" En hij zal het doon ook, terwijl hij door zijn voorbeeld de moraal van alle Drinkliederen zal beschamen, deze waterdiïnker, die nooit den smaak vau den wijn heeft geproefd. Guibollarde weer een ander onsterfelijke vermeerdert [onophoude lijk zijn register van dwaasheden. Zijn laatste vondst willen wij hier mededeelen. Een dezer dagen sprak men in zijn bijzijn over heelkundige operaties, naar aanleiding van een kunstbewerking, welke een onzer knapste chirurgen zal moeten ondergaan. Het is toch wel jammer, inesnde een der aanwezigen, wanneer men zulk een buitengewoon chirurg is, dat men zelf zijn eigen been niet kan afzetten. En waarom kan dat niet? vroeg Guibollarde op deftigen toon.' Op wat voor manier zou iemand dat, bij en ondanks die woedende pijnen, kunnen doen, meent gij? Heere mijn tijd, dat zou heel gemakkelijk wezen. Eg moest_begó8* aen met zich t-e caloroformeeren.... / ~\~ '~ .A. B. UIT BELGIË;... ConservatoriümscóncBrt, Scliiiffi|nnj Mozurt) '?s»??'/,. Handel, Beethoven. Het eerste concert van dezen 'winter, onder de leiding van Gevaert, overtrof in de meeste opzichten de uitvoeringen der laatste jaren. Het programma was als volgt: 1. Antienne (Zadok the priesf), ter gelegen heid der kroning van Georg II to "Westminster, den lln Sept. 1727, ge» componeerd door Hiindel. 2. Maufred van lord Byron, vertaald en ver smolten door Victor Wilder, gecomponeerd door Robert Schumann. 3. Concerto in G majeur voor fluit, met orkest, van Mozart, uitgevoerd door Taffanel. 4. Vijfde symphonie in C mineur (1808) van Beethoven. Wij zullen de hymmes van Hiindel niet ontleden. Dat de groote meester van Messias en Josua een Alleluja en Zegezang, ter gelegenheid eener troonsbeklimming weet te schrijven, zal wel niemand betwijfelen. Waardig, eenvoudig, van godsdienstige stemming, breed en krachtig! De vertaling verzwakte evenwel den indruk niet weinig. Zing op Handels tonen in plaats van Eere zij God"% Vive Ie roi", zoo komt het a voor als of op den rand des bekers van den edelsten wjjn een flauw zoetig vocht is gesmeerd. De koor-dirigent verdient oneen lof dat hg AUelóeja1*» m plaats van Allelüja deed zingen. Van Handels tevredene stemming, zijne juichtonen, zijne naïeve opeev* Stapeling van volmaakte akkoorden, tot Byron ea Schumanns somberheid ia oaa rimraniitMt ta doaa. Wars

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl