De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 18 januari pagina 8

18 januari 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 395 ',:.'. *» hngeren adem het zon Voor den verstandlgen hoorder, wien muzikale indrukken nog ieta anders zijn dan eene streeling van het gehoororgaan, MB pjjniyke overgang zijn geweest. Handels koor was echter te kort om M&ea aanhoudenden indruk achter te laten, en zoo kouden de eerste tonen van Maafreda Ouverture ons niet ontstemmen. , Hat drie syncopen Vangt het werk aan. Alleen de bazuinen (pauken en mJdbooras) wijRenl Daarop: point d'orgue! Hobo (solo) fagotten en filtVfi Betten na aan, waarna violen en bassen invallen met een gebroken Verminderd septima-akkoord. Langzamerhand versnelt het tempo en het pianlssimo Stygt tot dubbel forto, de vioolfiguren worden levendiger, de blaasinstrumenten, die eerst gestopt waren, spelen nu luid en helder op, telkens met nieuwe kracht (molto crescendo) en nieuw leven. Hunne solo's wisselen af met fijne vioolfiguren', fluiten en ventiltrompetten klinken dan plotselijk in driedubbel piano vo. rt, totdat de fagotten met sombere dissonanten en groote kracht de rol weder overnemen, allo andere tonen oproepen in een hevig fortissimo van weinige maten, waaruit de waldhoorn weder ala eene eenzame, troostende stem met eene acht maten lang aan gehouden syncopische Es zich afzondert. Nog eens breken allo stemmen dreigend los, nog eenmaal verheffen do houten blaasinstrumenten iidl Ausdruclühunne tonen en voeren het langzame tempo van den aanvang terug, zich met een eenzamen violoncelgang, die als eene laatste zucht daartnssoheu opstygt, verenigende en zich verliezende in eenslotpianissimo. Doch wat houden wy don le^er met zulk eene ontleding bezig! In Nederland heeft men toch deze ouverture dikwijls genoeg geboord. Doch een groot gebrek was het dat men nooit trachtte den geheelen Hanfrcd n)t te voeren, want eerst door het geheel leert men de ouverture verstaan. Ondertusschen is het eene der belangi ijkste, zoo niet het merkwaar digste orkeststuk wat Schumann heeft geschreven. Men hoort de ouver ture duidelijk aan hoe de groote meester er z|jn geheele wezen in zoekt Uit te spreken en al zyne muzikale kracht op haar concentreert. Lan- {ger daarbjj stil te staan laat de ruimte van dit weekblad niet toe. ; Schumann's levensbeschrijver Wasielewski verhaalt ons dat de kunste naar verzekerde nog niet met dezelfde liefde en krachtsinspanning eeno compositie gesclneven te hebben, gelijk hij bet Manfred deed; en toen hij eens te Dusseldoii Byrons gedicht in een klein gezelschap voor lag, stokte de stem hem plotselijk in do keel, de oogen vulden zich, met tranen en hij scheen zoo aangedaan, dat hij niet voortlezen kon. Welk groot verschil er ook tnsschen don zinnelijken, bloedsehnldigen en bloedschandigen Manfred en Robert Schumann moge bestaan hebben, eenige punten van overeenkomst, eene zekere overgevoeligheid, weemoed aan teleurstelling ontsproten, een onbestemd verlangen naar een beter leven, en toch oogenblikken van twijfel, mag de groote toondichter met den schrikkalgken, zedeloozen dweper gemeen hebben gehad. Het is dan ook de eigenlijke of de geheele Byronsche Manfred niet die ons in de compositie tegentreedt hij is gezuiverd, veredeld, verheven, en wekt geen oogenblik onze minachting. Ofschoon Schumann nu meende dat zijn werk uit-luitelijk op het tooneel kon uitgevoerd wor den, is het daartoe toen niet gebed eigenaardig, want verwikkeling bevat het niet, en louter gessten zija de optredende wezens. Alleen een gerazenjager wordt er in opgevoerd die met den held vleeseb. en been heeft. Deze redt hem van eenen zelfmoord op 't oogeublik dat Manfred eene bergspits wil beklimmen. Dit tafereel bestaat in een ge sprek, wat uit den fransehen tekst geheel is achterwege gelaten. Manfred wordt door de overtuiging zijner schuld vervolgd; reept allerlei geesten op om ham aan de vergetelheid over te geven en hem het geheugen te benemen, doch dit staat niet in hunne macht. \Ynnliopend smacht hij nog eens terug naar vroeger gevoelde liefde, duc'i de::o zucht maakt hem nog ongelukkiger. Eindelijk wil een priester ham do band reiken in het uur van zijnen dood. Doch hij wijst dia, zoowel ab de onderaardsche geesten die hem willen omringen, terug: allén, gehcsl alleen, wil hij sterven! De muziek uu schildert wel eenen kamp, bet verlangend opstreven der ziele, doch geenszins die wanhoop, die verach ting en geveinsden moed tegenover den dood. Verschillende tusschenspelen van het orkeat zijn van liefelijke troost en zachten weemoed vervuld; boven alle beschrijving schoon is het intermezzo na de redding uit hafc doodsgevaar. Men weet niet wat men meer moet bewonderen, de fijnheid en rust welke de componist in deze episode heeft uitgedrukt, of de classiBche bescheidenheid waarmede de hevigste oogenblikkon zijn georkestreerd. Wij bewonderen in vele opzichten Berlioz' gonie; doch zijne Syrnphonie fantastique waarvan dood en wanhoop de grondtoon is, steekt zeer plat tegen Schumanns edele opvatting af, die niets heeft van wat tien realistisch zou noemen, en daarom ook eenen vesl edeleren indruk maakt dan Byrons gedicht zelf. De declamator, de heer Vermande! heeft zijn best gedaan, was evenwel voor zulke taak niet berekend. De solisten daarentegen waren goed ge oefend en zougea zonder affectatie. Het orkest muntte uit door fijne inter pretatie. ' In het tweede deel des concerts trad Taffanel op. Geen fijner fluitist dan deze Parijzenaar, maar moge hij ons toch Moznrt niet zoeken te verbeteren door zijne meterJange candeneen, wairbij de tiïrer.fuur v.~auhopig zijn stok nederlegt zonder do slotmaten uit te laten spuien. Ein delijk tradeen kolos vijfde symphonie nog op en klopte aan declearvaa hét noodlot" hare vier slagen; vo'komen gelijk en juist; zelden aldug gehoord! Bij den terugkeer vaa den point d'orgue trol; cl e d;rectfiir eenigszins 't orkest wilde niit modo. W ia bad gelijk? JJenoit v^-Jan:». zaamt het tempo reeds bij de eerste noten. Ref. neemt do vrijheid bij d.;; traditioneele opvatting te blijven. Bovendien heeft de componist p;"cn ritardando voorgeschreven, liet audatite werd niet minder met groote fijnheid voorgeura^en, en wij voor ons ju ch':eu meao iu den zt.;e.ie;en den slotzang, Eenen volgenden keer over de gre'iidtïC van Nero te Autwerpen door ons bijgewoond. Brussel, 4 Jan. '84. M. A. In liet nummer van den 4n Januari, b!. G. eerste kol. leze mr-,1!, in hnt artikel uit België, op regel 16, hoorders," iu plaats van woarde.i i" op den 13n regel v. o. toen Cingetorix (Vercingetorix op die plek," enz.; vervolgens, in de tweede kolom, niet Byron" maar Byrom." L TTTÖTülL OVERZICHT DER FRAAIE LETTEREN IN NEDERLAND, I. Boeken. Men behoeft zich slechts eenigszins nauwkeurig de voortbrengselen onzer vaderlanJsche letterkunde, die gedurende het laatst verloopen jaar ver schenen, voor den gaest te brengen, in hun geheel als literaire beweging en elk (dar voornaam?tea) afzonderlijk als letterkundig kunstwerk, om zich te overtuigen, dat er steeds meer pelgrims verschijnen die, de eene mot haastiger, de anderen met loomcr tred, den Farnas van ons proza eu onzer poëzie bestijgen. Gedurende de laatste vijf jaar is er telkens meer leven in de brüii-.vetij. Noemen wij eerst de dichters: Helene Swa; th gaf haar Eenzame en haar Blauwe Bloemen, J. L. \Venhcira Pocsic bij zijn Proza, Wazenaar (Dr. Araiud de Vos) In de naïiiur, Jacob van Gelra Hei l'CSiiiti'hMis. Er kwam ons een bundel toe uit Dr. van Oosterzee's dichterlijke nalatenschap", Ken liederkrans van O. E. Rronis, ter gc erjanheid van het feest voor Yvillein den Zwijger (10 Juli) voorts gedich t-ju van Hofdijk on ten Kale. Da eerste zond tevens zijn In 'tliarte va» Java en zijn In 't Gebergte Di-Hngin't licht, Soera Rana bet veelgenoemf> f* J)T<~-£ C^ï* ':i * ^!',''' -'"-'' nf " 'J"' J O P ' '-J t/01''' 'ril''1" 'i E!1"-Q 'Vciï/f'k'^'jdöJ'rrtij-f o'fivt vaerzen, Aur. da Hop Inmioricllen en Jlosen, de Belgische dichteraa mevr. van Ackera ook eau dichtbundel, Beats Nog eens najaarsUaden, Ililda Ham l'Jcn Jclavcrïcen uit 'slcvcns aJïiïei', Fiora della Neve Van eene Sultane, G. Vv". Lovcnilaal Magen en liiïda, Pol de mout Idyllen, Uaems Luit en Fluit. Juist de gvoote verscheidenheid van stof en methode, waarvan de dich ters eicli bedienen, bewijst vooruitging en versterkt de hoop voor de toe komst. Evenals een veelpuutige ster, schiet de poëzie haar stralen naar alle richtingen haan. Vinden wij in Helene S'.varth het vrouwelijk gevoai zoo innig en zoo rijk uitgedrukt, als het voorheen iu Kederland, Tesselschide eu Anna Maria van Schuurman uitgezonderd, misschien nimmar ge schiedde, gat'.iigt het dichterlijk testament van den jongen te vroog verschei den J. L. Y/crtheiin hoofdzakelijk van de zorg en de toewijding, waar mede da uitnemende voortbrengselen der hedtudaagtche frautche letter kunde ia Nederland beoefend en nagevolgd worden, ontmoeten wij ia 'Wazenaar steeds den na'uurdichter, die zich in hffti^a, vurige lieiiere:i en woud- en vüldbesehrijvinwen uitlaat, dan treffen wij als tegenhanger ds gematigde godsdienstige protesirutoche gedichten van wijlen Dr. Oosterzea, da proeve v.in fca'h<>lie';a ditliyivinibs van Jacob van Celre en de klei sliiiigelijka liedjes ven G. E. koan r.an, terwijl door dat veelstemmig koor do bi-eeiq, ridrne, vcrlievaue en tevens weelderige poëtische heschi ijvingen van Irsulioda door Hofdijk en de opgewekte lonen ter eoro \'.in don vader das vader!;:ur1.5" heenküaken. Eindelijk beklecdea ia den dichterstoc't iio£ voorzianie r^n^en ea springen vnn liet klouronrijk poëti-eh tapijt da narcen in 't oog van don fijnproever eu aristocraat Soera Kr.na-, van dea sclrittareüdcn woordankunsteuadr Couju-riia, van dr;a recutr-ühapcne:'!, cev'ijk en dic^voeïcnden Da Kop, van do ^Rmoedolijke en ge;nocdvolle Ililda Knni. van den kauiigen takt-en smsakrijksn r'iore de'la Navo, van den ri'ldsr!:,kea Lovendaal, VMI den bruiseiiclan ea v.'oelcnden lavcndi,'.rcn Pol da Mont en van den liturgisch geateuKlo» priesterlijken L'aemg, ter\v;jl aan eene mevrouw van Aekere en n n a ec-a Nicolaas Eco1:? wngens han hoc^e jaren achting wordt, toegedra-g^u. «: Een ft lijk-joorti-'a t,lg>-ffleens outluikinjf vau poëzie als omstreeks 1800 iu Frankrijk p'iLiiv.s vond eu waarvan liet corps zich thans La Jeana i'j'anca noem?-, scbgüt zich godureudo de allerlaatste jaren bij ons vco:te doan. L;;aó ons er voor de toekomst het boste vau hopen en ons reed* verheugen ia liet blocitijJn^rk, dat aanbreekt. Zien v ij den roman. Op3icikclij(i is het zoo Keer ala hel aantal romasschrijvers door dut der verdienstelijke sabrijlbters wordt overtrofleti. Wallis vei':;;-liccn ruet baar histori3c'a-wij.'gecrig Vorstcngiimt, dat reed.-tv;ee drukken mccht belevan. Deze arbsiil van het geniale jonge meisje'', 200 als uot haar noeiut, munt zoo mogcSiji: in diepte van Mik en onge woonheid van bewerking boven haar Fa? van het huis Aïba, enz. uit. Tiu'j. fJe(?y i'evk koos diSui^al ilusi.ind tot het tooueel waarop liaar i;iat-to historische roman J>[cjo:iJi-v)'or.i'J de Lüttl speelt. Ook do heer J. U. va a der L.ms bctin;! ;c£ terrein v;;n het gcpcnïedkuiKÜg verhaal niet zijn Gouden L>>i!iloj>?,een bock dat, evenals de werken van Mr. 'William J. ten Iloet, van kotinia van vervlogen ecuwou spreekt, maar niet ie overweldigend ieveudicj van stijl is. Konians waarvan de handaliog binnen i:et minder of meer gewone t.c,ran\vourdige laven begrensd blijft, waren de Gesluierde schilder// door Sie'ati van Java, met. haar Limburgscln boschtafcrafilrn ca Z\.'it.ser3clio ijsbergen, Auffusta's roepiuff van mevrouw B-ikker Ko;'F. In de Pi-ocinniK door (mej.) Kuno, Anna door mej. Dae!, (.lic'a diioi- rjr'j. van I-uuren, 2l>:fji;ni (ni^t te verwarren mft een boak v; m ga'rkun titnl door do gravin Ilahu-Ilahn) door me j. IInyge;if!, do ]J/l'.:ïcn r_--in .^?n'ila door mej. Xellie, ai!e:i bonken die, op reis oi' to hui.1', ei-.ü-u oT aiv.lcrcr iiifsovinli.i'jo vionv.'on icvaa Echildorcn, haar verliv^-'i];^ tot (L; iiv:'Af.''i.'hripp:j. hun Ksnsoh- en digi'i nücidc. hr.n iriclrukireu, m-'C.:'.i! b i r.; ,.u!ji; b;^rr.-:.ea woovclc-n", hun sai-ut eu hun siriji.!. ])p. !::er G'.vr,;rd Kaüer stoo'ito zijn virar ur-g wat op en er kwamen l''!:/:'ï:c/'ei:de Vin;: .;:cu to vcov.;c:h!JL], da lirrr.'n A. IL en G. J. van dor IIocv u leve/don, cers'e ond^r tici; recbt Ii!i'.-"'ii',ctn tlt:d van J'^rcdcrik's wc. Codcrt, ni;ltii;-cpvoadkuadii;'e i:iei' en er£j idoa^stiscb gesteinde TODo Nia.uvl.i.nd, van ordr, Parelaor ca Slr.r'no leveren i";'r<5.;.;:; rcv-ians, ue-sta: ia A:nM'i;-:a :?)! Li'iiüspelend. Gv-li:i-: .ti:,;1:] en Loi:i-.« Sira^'iius I;.:teu zi-'ii S'-"-'1 v'la a'- '?'? i.1;!)!;'!]!;.;1!, tar»-, i;i " c jiiai'ïr.u's !iï,i'ino':jl;o novi;!li-.lea d,:oi' uïcreu v -Iiuii'j, l'i':t Vhuj'itig, Lüt'.,eliüj-l, Fiore dülla ISeve, uirlinclc-Stijns e u

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl