Historisch Archief 1877-1940
No.395
DE AMSTERDAMMER, "VEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Blinder bekende Beunke, Heering, Hellemans enz. voor een gedeelte
uitStekend werden vertegenwoordigd. Vooral de heeren van Mtvurik en Hee
ring leverden prachtig-Hollandsehe local"- novellen.
Eindelijk gaven tooneelstukken, waarvan men de al of niet eigenschap
. Tan letterkundige waarde" bespreekt, de hh. J. C. de Vos P. Brooshooft,
Frederife van Eeden, Mendes da Costa, N, Frederiks, Piet Vluchtig,
Slingervoet Ramondt en bovengenoemde Eui:o.
Boeken ov>r letterkundige geschiedenis, uitgaven van oudo schrijvers
als die van de heeren Penon, Kollewyn, Kalff en Frijliuk, kinderwerkjes
n vertalingen vallen niet binnen de beperking, door ons aan dit overzicht
gesteld.
Aleliïe door Mario. Utrecht
J. L. Beijers 1884.
Het schreven van goede romans schijnt in ons land vooralsnog vrij wel
tot de onmogelijkheden te behooren. De zeer enkele uitzonderingen kan
men gevoegelijk als een bewijs voor deze stelling beschouwen. Moge men
misschien al Mevr. Bosboom-Tousaaint als eeue Hollandscba Qeorg Eliot
doen gelden en in de laatsto jaren eenigen vooruitgang bij onza schrij
vers waarnemen, zoo is het toch niet te loochenen, dat de dichter nog
moet geboren worden, die voor ons ia wat Daudet voor Frankrijk
beteefcent, dat Freytag en Spielhagen alhier slechts uit de verte kunnen wor
den nagevolgd en een Ebers en Hamorling zich in hunne meesterwerken
verre verheffen boven wat wij op dat gebied in staat zijn te leveren.
Niet anders is het niet de novelle gesteld. Eene enkele verdienstelijke
poging dient slechts ota hst velo middelmatige, dat wij ook in dit genre
voortbrengen, des te beter te doen uitkomen, terwijl eene vergelijking
onzer novelleulitter&tuur met die onzer naburen, in 't bijeonder onzer
Ooitsche, slechts geschikt is om ons alle illusie te ontnemen. Een Th.
Storm, Paul Heyse, Hoffmann, 0. F. Meyer, Ossip Schubin kunnen wij
in geen velden of wegen navolgen.
Daarentegen is bij ons in de laatste tijden een nieuw product ontstaan,
dat men noch novelle, noch roman zou kunnen noemen, dat tusschen
beide in staat. Zeer voorzichtig spreekt de critiek dan ook voortdurend
van verhalen", wanneer zij die geschriften behandelt, die, wat breedheid
en diepte van opvatting, wat volledigheid van karakterteekeningaangnat,
? het gebied der novelle overschrijden, maar die toch weer te weinig blijk
geven van een veelomvattenden blik, ons te weinig een geheel wereld
beeld voor den geest tooveren om voor een volkoffirn roman te kunnen
doorgaan. Als geschikt voorbeeld van dergelijke pn» iuiten, als verdien
stelijke proeve van deze verhalen, zou misschien eene enkele pennevrucht
van Terburch mogen genoemd worden.
Tot het genre der verhalen behoort ook het keurige werkje eens
anoniemen schrijvers, dat voor eenige dagen onder den titel van Aleide
bg den Heer Beijers is verschenen. Eene eenvoudige
HerzensgoBchichte wordt ons er in meegedeeld, een verhaal van lief en leerl,
van onbezorgde vroolijkheid en bitter lijden. Een lijden echter, waar
aan, hoewel niet uiterlijk zichtbaar, een moeielijke strijd tiet ontbreekt,
De kloeke Aleide, die haar strengen vader om den vinger wist te
winden, buigt zich volkomen voor den wil van den man, dien 2.13 lief
heeft; ook dan nog, als zij gevoelt, hoe onwaardig hij zulk eena liefde
is. Doch gelijk de palm in Fröhlich's beroemd gedichtje, die, eerst bijna
bezwijkend onder den steen, die in hare jeugd op haar kroon was neer
gekomen, met het toenemen der jaren ook in krachten toeneemt en ton
laatste haar last zegevierend omhoog draagt, ontwikkelt zich onder den
verpletterenden druk der omstandigheden ook haar karakter. Wel is, als
Laar onwaardige echtgenoot zich cea kogel door het hoofd heeft gpjaagd,
de onbezorgheid der jeugd van haar geweken, doch allengs met het ver
dwijnen der eerste illusies ia een juister inzicht in de dingon dezer wereld
ia haar ziel gekomen en heeft zich een kalme vrede van haar meester
gmaakt. Zij heeft geleerd zich willig te onderwerpen aan de onverbid
delijke besluiten van een niet to doorgronden noodlot, doch tevens, en
als balsem voor de ontvangen wonden, heeft zij de waarde van 't leven
leeren kennen voor wie zich belangen schept, afgescheiden van
persoonIgke bevrediging.
Met groot talent is deze moeilijke strijd door den onbekenden dichter
geteekend. Met prijzenswaardige soberheid slechts datgene weerga
geven, wat tot de ontwikkeling van 't verhaal noodzakelijk is.
Alle overdrijvingen en buitensporigheden zyn met bijna
angstvalligen schroom vermeden. Het boekje laat zich het best
vergelijken met eene schilderij, waarin het grijs den hoofdtoon heeft, waarin
echter met een fijn penseel en met groote kunst alle lichtere en donkere
tinten eoo fijn en in zulke zachte en juiste nuancecringeu zijn aangege
ven, eene op deze wijze licht ontstaande monotonie tevens zoo gelukkig
is vermeden, dat eene oplettende beschouwing er van den indruk van
een echt kunstwerk teweeg brengt. Men kan van smaak verschillen en,
misschien niet zonder grond, meenen. dat een schilderjj met zulke leven
dige kleuren en zulk eene menigte merkwaardige figuren als bijv. Ossip
Schubiu's Unter m s" te genieten geeft, van hoogere kunstvaanligheid
getuigtj in elk geval zal men aan de opvatting van Mario het goed
recht van bestaan niet kunnen betwisten,
Is deze opvatting reeds een bewijs, ik zeg niet van groote genialiteit,
maar zeker van de hoogere beschaving van den auteur; nog meer komt
deze laatste eigenschap aan het licht, indien men ook een oogenblik op
vorm en taal let. Zelden treft men, eene enkele ongewone of stijve uit
drukking daargelaten, in onze litteratuur een zoo los, vloeiend en toch
keurig Hollandsen aan; de toon der gesprekken is bij uitnemendheid die
der groote wereld van besch aving, waarin de personen zich bewegen, de
beschrijvingen zijn voor 't meerendeel goed geslaagd, de natuurschilderin
gen vooral hier en daar uitmuntend.
Strenge puristen av: en een misschien wat overvloedig gebruik van
?vreemde woorden wraken. Bedenkelijker echter schijnt mij de eigenaar
digheid van den schrijver toe, om personen van eene vreemde nationali
teit oieh bjj voor keur in hunne eigen taal te laten uitdrukken. Kan bet
er misschien nog m- e door, dat Sievrouw de Nérac hare woorden met
ganscl'.o zinnen in 't iigelsch doorspekt, de gewoonte om de schoonzuster
van Altiide, da levendige francaise, zich alleen van hare moedertaal te
laten bedienen, zooJut allen, die met haar in gesprek komen, uit beleefd
heid natuurlijk ook Fransch spreken en men dus zelfs eens eene geheele
bladzijde in die taal aantreft, ia eeker niet navulgenswaardig.
Dergelijke kleine vlekjes zijn echter niet in staat afbreuk te doen aan
de innerlijke waarde van het geheel. De algemeene indruk toch zal o. i.
na eene aandachtige lezing slechts die kunnen zijn, dat onze verhalende
litteratuur weer een weikje rijker is geworden, dat zich verre boven het
groote aantal heden ten dage verschijnende romans en novellenbuudela
verheft. De uitvoering is, zooals wij die van den Heer Beijers gewoon
zijn, allervoortreffelijkst. Het papier, de druk en het bandje zijn in vol
komen overeenstemming met het gedistingueerde van den inhoud.
Amersf. 5 JJec. 84. W. N. C.
Bissula". Historischer Roman aus der
Völkerwanderung, von Felix Dahn,
Do in zooveel opzichten merkwaardige tijd der volksverhuizing lokt in
den laatsten tijd enkele groote historieschrijvers tot dichterlijke bewer
king uit. Werd onze fantazio eenige jaren geledon herhaaldelijk gevoerd
naar de burchten van nsiddeleauwscho ridders en binnen de muren vaa
eeuwenoude kloosters, nu klimmen wij nog hooger op en hooren naar
het ruischen eter heilige Duitsche eiken, naar het treffen van
GermaanBche lansen op Romeinsche helmen en blinkende schilden, naar de
klachten van edolo zonen van Rome, als zij hun beschaving zien wijken
voor de getalsterkte, de kloeke vaderlandsliefde en de doodsverachting
hunner noordelijke buren. In den hier boven genoemden roman klinken
de allitereerende slagliederen der Alamannen, die in 't midden der 4e
eeuw zich van een deel der Bovenrijnvlakte en van de streken rondom
het Bodenmeei' hadden meester gemaakt. Met diezelfde mooie omgeving
bij dit meer, vanwaar de blik zuidwaarts stuit op den snccuwkruin van
den Süntis heeft Schoffel ons in zijn Ekkehard" vertrouwd gemaakt on
George Taylor laat zijn krachtige vrouwengestalte, Jetta, ook daar
optreden.
Laatstgenoemde schrijver koos als Dahn zijn stof uit den tijd der volks
verhuizing en opmerkelijk is hot, dat het kleine, roodharige
Alamannenkind, de liefelijke Bissula, ook in Tayloi's roman eeoe, zij het dan ook
slechts kort verschijnende, aantrekkelijke figuur is. Dahu's eerste roman
uit de volksverhuizing Felicitas" behandelt eene eoisode uit het,
Romeinsche ongeluksjaar, de ontknooping in het tragische spel van Rome's
ondergang, het jaar 476; Bissula" voert ons nrar het jaar 378 terug en
geefr, ons in de heerlijk schoona taal, die wij ons uit Odir'vis Trost"nog
zoowel herinneren, een uitvoerig verhaal van poiiun B t, j-1 tnsschca
Eompinen ca Alamannen om den zuidelijken onver v?
Coclcnmeer,
vanwaar de laatste hunne usurpators bij die gelegenheid verdreven. ^ De
jonkvrouw, nog bijna bind, de schoone Bissula, die door de Romeinen
buitgemaakt, voor de schitterende aanbiedingen van marsen Ausonius haven
blonden Germaansche minnaar niet vergeet, is do heldin van het verhaal.
Toch is haar lot en haar liefde geen hoofdzaak in den roman, 't is slechts
de schakel, die de deelen verbindt, de zachte begeleiding van een
verheven muzikaal kunstwerk. Onder heldcu speelt dit book en groote
hoewel echt mem-chelijke taiakters, terwijl de gloed en de schilder
achtigheid van meaig tooneel niet onderdoen voor die dor taal.
F. J. v. .
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN
Het duitsche woekb'ad Das Magnz'ui für die Litteratxr <?<?« In- vnH Anslc.nles,'
dat doorgaans zijn rubriek Litterarischc Nemigkeiten" gebruikt ora ons Vatolijkhedeu
te z?ggen, of in een beUcu'.jjk daglicht te stellen en dat ous steeds in zijn lijst
van nii uw uitgekomen boeken een allerpoovcrst figuur laat maliën, heeft ditmaal
eens, onder den titel Lyrisches aus Holland" drie onzer kortelings verschenen dicht
bundels de eer van een bespreking waardig gekeurd. Deze zijn ff, JangWoefs Uit
eigen en vreemdo gaarde", Ant. L de £oj/s Immoi tollen en Rozen" en L ><«?*
Couperus Een Lcnt van vaeraoc". feta te beteekenen heeft deze kritiek echter
niet. Eet blad zookt de verklaring van het vreerade verschijnsel, dat het zoo nucli«
tere Holland lyrische poi'zie voortbrengt, in de omstandigheid, dat tier ook Katho
lieken wonon, wier Cultus <U, phantasio wakker roept.
Van Eobcrt Bi owning's Ferishtah's Fancies," voor eenige weken verschenen, is thans
reeds de derde editie ter perse.
Een derde, zner belangrijke verzameling voordrachten en verhandelingen van
Eiluard Zeiler is te Lnipzig (Faes's Verlag) verschenen. De drie eerste stukken
hubben gri.'lucha wïjsb g«erta tot onderwerp. Daarop volgt de in 1879 gehouden
en in Duitschland veel besproken redevoering Ueber Akademisches Lehren and
Lernen", waaraan zich de beschouwing over taal en taalonderwijs knoopt, die verla
den jaar in do Kund schau" is opgenomen. De drie laatste stukken zijn aan ethische
studiën sn een onderzoek naar ons geloof aan de realiteit der wereld buiten on«
gewijd,
Onder de nieuwe romantische werken in Duitschland aangekondigd, word
de aandacht gevestigd op lm Kampf uta Gott" van Eeuri Lou en Margareth»
Menkes" van Herman» f'riedrieJis,
INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN.
Spectator 10 Januari.
Berichten en mededeelingen; Letterkundige kroniek door Wolfgang; Japansehe
txUven door P. <ï. van Schermbeek; Cit het dagboek van Flortntyn; Verbetering,
Eigen Haard No. 2.
Schst-en en schetsjes uit ons Indisch familieleven door Annie Foorr (vervolg) ;??
Van Makasser over Maros naar Bantimoeroeng door F, W. Bosma» (slot); Mfi
W. O. Mess door J. G, Gleichman (met portr); Verscheidenheid,
Leesuiyaer No. 17.
De opheffing der Annalen en de Bussische pers (slot), door fl. Wolfgang Van
4er Mt\>, Aan Elsotr», dooi H . Goslef. ~- Het Soaotetot-iabUeum. AndréVM