Historisch Archief 1877-1940
«?,820.
DE AMSTEKDAMMEfl, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
' «*»ïwaarom hebt ge tot tweematen toe in uwe Kadetjes de aandacht
<.-»op het pad gevestigd? Ik ben overtuigd dat uwe opgewonden
beschrijviagen W van een groot deel aanleiding toe geven dat Burgemeester en
" Wethouder» hét voorstel tot rioleering deden. Ge zjjt op leeftijd en ver
standig, maar in die zaak hebt ge a toch leelijk in de vingers gesneden;
* «t* wist 'toch uit ervaring dat onze bestnnrderen er steeds op uit zijn om
? fc«t tegenovergestelde te doen van. "
> Terpletterd zonk ik in mijn zetel terug; helaas, helaas, hoe gevoelde
'tt ket weder op nieuw dat berouw steeds te kat komt. Ik had
mede^ g«holp«n om een aardsch paradys tot ondergang te doemen, ik had mij
' de oÜlyk* verwjjten van de bewoners van het Oetgenspad op den hals
gehaald, die het recht hebben mq toetevoegen dat ik de omverwerping
*an bon hof van Eden heb helpen veroorzaken! O, O, het was te erg.
Gelukkig wordt het pad niet bestraal," sprak de dokter.
Een lichtstraal!" kreet ik.
Wanneer ik ten minste goed geïnformeerd ben, zal dit niet gebeuren,
, pok is er kans op dat de pittoreske stillevens zullen blijven bestaan."
1 Een tweede lichtstraal in do dikke duisternis!" riep ik, slaakte een
'' incht en zag hoe een bode van het telegraaf-kantoor aanschelde.
'..' 't Zal antwoord van Jan wezen," fluisterde ik.
Hebt ge dan aan Jan geseind?"
i;. Ja, ik telegrapheerde hem: Zwaard van Damocles gevallen.
Oetgenglad w,or,dt genoteerd.. Zie klaagliederen van Jeremia l vers iGa."
De meid kwam mot een dépêche binnen die ik openbrak; Jan 's
onwijzer seinde mij: Jan hevig ontsteld maar thans door gedachte getroost
, dat er nog tal van.schilderachtige plekken in de niouvre wijken zijn."
". '. Jan is een knappe jonden"! sprak de docter, een zeer verstandige
jongen, en hij heeft het aan het rechte einde; volg zijn voorbeeld papa".
Langzamerhand kwam ik tot bedaren: zoudt u hensch gelooven dat
S4jne Kadetjes eenigen invloed op het besluit hadden uitgeoefend?"
; Zeker'V zeide de dokter, ik word daarin door do omstandigheid
var" Blèi kt door het feit dat ge iu de vorige week eene klacht over zandhoopen
op het Rokin opnaamt, die daar maanden lang gelegen hebben, en...."
Welnu, en?"
Een paar dagen later.eerst is men begonnen mot ze op te ruimen."
Is dat heusch waar?"
oHet ia mij voor vast en zeker verteld. Maar nu ga ik n tocli verlaten:
! ftijt'ge weder vrat op qfeeek?"
*»0 ja; zeg eens docter, is er volstrekt geen nieuws?"
Niet veel bijzonders; interesseert het u, dat men den IJ»-ploeg weüer in
f bet Noordzee-Kanaal laat werken?"
?'? Zeker, in de hoogste mate, dat is een belangrijk bericht, want het kon
? «tof voor onze dichters gsven."
Hoe meent u dat?"
1 Maar dokter, hoe heb ik het nu met n ? Hebt ge nooit van de overwin
tering b<f Voleen gehoord ?"
,?' Op Nova-Zembla meent u ?"
.;' Neen, bg Vel-ien! Het is verscheidene jaren geleden en het vroor ge
weldig, toea de jjsploeg op zekeren das» in de nabijheid van Velzen in
-? ? feet ga vast geraakte en niet voor- en niet achteruit kon komen. Etmalen
; achtereen moest het trotsche voertuig, door hemelhooge schotsen en
ber1 gen omgeven, bhjven zitten; de koudo was nypend... ..."
Wat zullen die arme stakkers het treurig aan boord hebbon gehad l"
Men had gelukkig voor een kacheltje gezorgd. Het was een ware
Bogen dat men in bewoonde streken was waar broodjes met
hamencog'-?aae konden verkregen worden, ware dit niet bet geval geweest, dan
«eet ik [dat die quipage had moeten dood hongeren.
Wellicht hadden zij elkander opgegeten," fluisterde da dokter, Ofoei
? dat is ontzettend, en hoe liep de zaak af?"
? ? De ploeg dooide als ik het wel heb tegen het voorjaar weder los en
: ctevende naar Amsterdam en de dankbare bewoners der veste zeiden wat
?' zjj tot Heemskerk en Barents en in latere jaren, tot de schutters die het
kleinen steentjes, oproer hielpen dempen, hebben gezegd."
Wat gebeurde tijdens dat oproer?"
Dat is te gewichtig om met een paar woorden te vertellen; laat het
O genoeg zijn om te wete» dat de schutters zich bg die gelegenheid ala
helden gedroegen; zy stonden een paar avonden pal voor Koning en
vaderland, veste en haardsteden, op het Damplein en lieten zich manhaf
tig door het publiek voor het Lapje honden; op den laatsten avond van
het oproer begon het zwaar te regeuen, het publiek toog naar huis en
de schutters togen ook naar huig en toen was het vuur van den opstand
geblnscht."
Maar nu weet ik aog niet wat de Amsterdammers tot de quipage
fan den \jsploeg zeiden."
^ ;J£jj voegden den overwinteraars de woorden van Tollens toe:
Wij reek'nen de uitslag niet, maar tellen 't doel alleen."
.O» zoo!" sprak de doctor: Nu ik hoop van harte dat de ijsploeg dit
maal niet weder zal invriezen; adieu menheer Aquarius, drink van avond
vóór het naar bed gaan een glas warme limonade en agiteer je maar
,. niet te veel over het Oetgenspad."
De geneesheer snelde het vertrek uit en stapte in zijn coupé; hij maakt
afin visitea niet te voet, want dat is niet aristocratisch genoeg; ik weet
bepaald dat de man maar vjjf of zes klanten heeft en toch, toch moet
' h$ r|jden om maar bluf te slaan. Ja, zoo is nu tegenwoordig eenmaal de
wereld; men steekt elkander de oogen uit en bluft tegen elkander op;
, * WÜt ge wel eelooven, lezer, dat mijn doctor een pels draagt.
t Is bespottelijk niet waar? De man is pas even in de dertig en dan
een pels! In mijne jonge jaren liepen daar alleen zeer oude heeren die
bovendien gewichtige betrekkingen bekleedden of steunpilaren van de beurs
waren, met een dergelijk kleedingstnk, en tegenwoordig ziet men assura
deurs met pelzen, makelaars met pelzen, effecten-commissionairs met pelzen,
kooplieden met pelzen, kortom Jan en alleman loopt er mede en 't wordt
bijna dertig om geen pels te dragen. Ik geef natuurlijk graag toe dat
k «enoemde personen zijn die volkomen gerechtigd mog«n worden
geacht om met een pels rond te loopen, maar er zijn ook onder-hea dio
zich dasrdoor bespottelijk aanstellen en dat te meer, omdat men juist
'geen bontwerker behoeft te z^jn om tot de overtuiging te komen .dat het
dierenvel dat het kloedingstuk siert, aan een beest beeft toebehoord, bij
wiens treurig'over!ljd-ri de muizen niet in den rouw gingen.
Maar laat ik er mij nist meer over ergeren, want ik erger mij al genoeg;
laa*st, zeide ik nog tegen Jan: toen ik zoo oud was als jjj nu bent jongen,
?rootte ik aanvankelijk stroo-sigaren, kaneel-sigaren, muskus-sigaren en
voor de variatie wel eens klapsi.jaren; iets later begon ik met wat meer
ernst te rooken en toen kocht ik echte sigaren van de acht om een dub
beltje; kom daar tegenwoordig eens om? Ik wed dat jij Jan, ze niet minder
dan vijf om een dubbeltje rookt."
. Hè, pa'Y zeide Jan, hoe kunt n denken dat ik zulk bocht zoude
rooken, ik besteed voor een' sigaar nooit minder dan drie centen."
Ik heb .maar niets geantwooid. U mijn lezer, dien ik ala verstandig
man beschouw, vraag ik, ook met het oog op dit feit, waar moet het
tegenwoordig heen? De tijden zyn slecht, iedereen klaagt, en
Verstandig hemt het mij voor om maav te zwijgen, dies zwijg ik,
Aquariu?.
BRIEVEN VAN JAN VAN 'T STICHT.
In langen tijd niets van je gelezen, Jan van 't Sticht!" merkte mij
dezer dagen een van mijn vrienden op. En de lezers van de
AiRstcr(lammèr zullen het mij moetan toestemmen ik moest het hem'toestemmen.
Hoe komt dat toch, Jan?
Ja, vriend! wat zal ik je daarvan zeggen. Jij sclir/jit nooit iets uit Utrecht,
in Utrecht, of over Utrecht, en daar heb je groot gelijk in. Maar nesm
eens aan dat je op je genomen hadt het wél to doen, wat zou je dan
in vredesnanin geschreven hebben? Een schrijver vindt hier immer.9 niets
dan teleurstellingen! Zoo had ik mij voorgesteld een roerend artikel te
schrijven over de werkeloosheid. Ik had het ernstige voornemen om de
woningen der werkeloozen te bezoeken, mijns belangstellenda blikken
daar te laten ronddwalen en er taiereelen van op te hangen, die dwars
door het hart van mijne meergegoeib natuurgenooten in hun beurs tei echt
kwamen en deze als door een dynamiet patroon naar alle zijden opensloegen.
Maar jawel! Ik heb eon paar vervelende vergaderingen bijgewoond,
waar ik den president hoorde verzekeren dat hij liet werkmanswaagstuk
alleen op aijn studeerkamer had overwogen, en daar hoor ik me plotse
ling het kon ook haast niet anders met zoo'n studeerkamerpracticus
dat er hier geen -werkeloosheid beerscht. Verloren waren de kostbare
uren, die ik had doorgebracht om te hooren opsommen welke bazen sr
\vèl, welken er gi'en werk hadden en om eenige heeren te hooren spreken,
die blijkbaar meer met het doel kwamen om ziohzelvcn eens te hooren
publiek spreken dan om het belang van de zaak. Want men geneerde
zich volbtrelct niet, om wat «ens en meermalen goed, uitstekend goed
gezegd was, nog eens te zeggen en zelfs minder goed. 't Resultaat was
dat ik de gemoederen noch beangstigen, noch geruststellen wilde, daar ik
begreep dat de heeren er zelven niets van wisten, wat mg nog duidelijker
weid toen ik vernam op welke wijze zij achter den werkelijke» toestand
wilden komen: door formulieren waarop de weikelooze zijn geheele levens
geschiedenis had in te vullen, dewelke nog door twee
aehtsnawaardigepersonen moest zyn gewaarmerkt!
Studeerkamerpractici!
Wat he'ift men aan al dat geschetter in de couranten over de ellende;
die in stilte geleden wordt; over den braven werkman, die liever al wat
hij bez;t in afwachting van betere tijden naar den lommerd brengt,
dan dat hij vraagt! Wat heeft men aan al dio mooie praatjes -?die de
werkelooze toeh niet leest, daar heeit hij geen tijd voor wanneer men,
ten slotte tot handelen overgaande, den werkman van zich afstoot inplaata
\o.n hem tot zich te trekken,
Ik heb toevalligerwijs in den jongsten tijd eanige lieden leeren kennen,
die zonder werk waren en ik wees hen op do gelegenheid om werk te
bekomen door bet afhalen en invullen van een formulier en wat kreeg
ik onveranderd ten antwoord? Och, mijnheer! dat meenen ze immers
niet. Dat is maar een smoesje. Als we nu allemaal onze briefjes ingeleverd
hebben dan maken de heerea hoe heet zoo'n ding ook weer o ja!
een stattestiekie en dan hoor je dat het nog zooveel erger niet is dan
andere jaren. Ik lever geen briefje in, dat geeft toch niks! Denk je dat
ik daarvoor eerst nog twee meneeren achterna wil loopen S"
Verkeerd geredeneerd vond ik het, maar ons volk redeneert nu eenmaal
zoo verkeerd, en de tyd van werknood schijnt allerminst geschikt om het
beter te leerèn redeneeren. Daar moet geholpen worden maar dat is hier
gelukkig niet noodig, vrant als ik me niet vergis zijn er hier op boven
omschreven practisoho wjjze slechts een dertig werkeloozen ontdekt.
Een ander practicns maar niet een van de studeerkamer annon
ceerde vóór eenige weken in décourant dat hij een half millioen steenen
te verwerken had en daarvoor metselaars vroeg. En raad eens hoeveel
aanbiedingen er op kwamen ? Een kleine twintig! Ook al een maatstaf
niet waar, om te beoordeelen of er veel metselaars zonder werk waren
of niet? Och neen; onder het volk was bekend geworden, dat. dio adver
tentie niet was van een philanthroop, maar van een baas, dia van den
slechten tijd wenschte gebruik te maken om eens goedkoop te laten bonweo. {
Er moeten nog vier van zijne eigene knscbts op de advertentie geschreven ?
hebben, die, ofschoon nog bij hem in dienst, vermoedden eerlang ontsla
gen te zullen worden.
Op zulke; zaken gaat ons werkvolk nu eenmaal niet in. Men raag het
dwaas noemen, maar zij getroosten zien liever vele ontberingen, rij brengen
liever alles naar den lombard, dan zich op zulk eene wijze te laten
esploiteeren. Bovendien zijn hunne vrouwen gewoon te werken en in die
moeilijke tijden vooral zijn dezen zoo vindingrijk in het vinden van mid
delen om wat te verdienen, dat, aJ3 de cr;>is niet te iang duurt, 2yj er
gewoonlijk wel doorkomen.
Wat mij ook altijd bijzonder treft is lief. onderscheid dat gemaakt wordt
tussslien gewonen en buitengewonea werknood, weike laatste
buiten