De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 25 januari pagina 6

25 januari 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. fchBderövan den Heer Dake gaat minder diep: zg biedt bg den weemoed, die den nieaweren knnstideën vrjj algemeen eigen is, een troostgrond aan. De kunstenaar noemt zgn onderwerp Vreemde vogels". *4h een Uoerenbhmenhnis. De boeiin staat voor den baard en hangt 4*0 ketel over. Zjj schijnt eenige gastvrijheid veüte hebben voor een «terigen vjjftig-jarigen een Duitscher? die daar, met zijn boed op. bÖhaar gezeten is, en voor een lief jong meisjen, eene brunette, die, nieuwsgierig glimlachend, rechts tegen den nmur staat. Er is veel harmonie in de «cbilderjj vooral wanneer men het linker faven vierde uitzondert, dat wat onbepaald van toon is. De -détails zijn voortreflgk, zoo wat kleur als bewerking aangaat. Het is een genoegen ta .zien, dat de Heer Dake niet in het floddersysteem de onsterflijkheid goekt. / Sven-min is dit het geval met de schilderS, dia onder het motto., WedBtrijd" het zuivere en toch flinke penceel van een onzer.'akademieburgers verraadt: Eene boerenhuishouding van 5 jonge personen. Een knaap, die in 't midden staat en face, met den rug naar het venster (men heeft hier net een achterlicht te doen), leest iets vóór uit een dagblad; een meisjeu Bit links en profil te werken; een jonge man rookt rechts, luisterend, zgn pgpjen. Het geheel is goed geteekend, helder (sommigen zeggen wat te helder) van kleur; de schilder heeft zich rekenschap van de fyzionomiën gegeven i de handen zijn met zorg bewerkt. Ongenietbaar voor mij zijn da meesterstukken, waarop do kunstenaars ons eenige propjens vleeschkleur, hoe jttist ook van toon, voor vingers in de handen stoppen. Minder van qualiteit is een ander boerenjongens-tooneel, waar n hunner, «en pas uit zee gekeerd matroosjen, van zijn wedervaren verhaalt. Mér natuurstudie zou den (anders begaafden) jongen schilder ten deze ten. goede s$n gekomen; hjj zou dan o. a. een der luisterende jongens niet zoo onwaarschijnlijk met zijn wang op zijn vuist gekompoccerd hebhen. Het motto was: Moed en Volharding". Een akelige schilderij is het sombere Fidéllté. Een arme vrouw, die Biet alszina haar lidmaatschap van Ie beau sexe rechtvaardigt, zii, met «en zuigeling aan de borst, by de geopende deur van hnar woning, 't Is in den vroegen morgen. De vale lamp en de schemering buiten getuigen het. Iets als een welgekleed jongentjen zit met iets als een hondtjen op den voor grond. In de verte, op de straat, schijnt waarlijk Oome Kool" aan te komen sukkelen. Al kon men een dor schavuiten, die hunne vrouwen ongelukkig maken, met evtlk een tafereel bekeerea, ik zou aarzelen verlof ?tot het schilderen te geven. Hier is de kunst niet Jieitcr, Onder den architektonischen titel abacus is eon schreeuwleelijk voor gesteld, die boven den rug zijner den haard verzorgende moeder kornt nitkjjken. De bolle vader schemert aan een venster in da diepte wecli, natuurlijk met zyn pijojen. Men heeft in dit kind een apprentl down be groet. Toch heeft het stuk qualiteiten van uitdrukking en kleur. Twee schilderyen zijn ingezonden onder de spreuk Arbeid adelt"'. Geen van beiden schijnen met dat motto eenige gemeenschap te hebben. De beste is eene niet onverdienstelijke, die aan het veelbelovend peneeel van eeae onzer académiciennes verschuldigd schijnt te zijn. Het is esn Crispljn in de leer", die met een paar uitmuntend geschilderde ea, 't is aan te nemen, uitstekend gelapte laarzen, het kind van zija patroon naar tchool brengt. Onder het opzicht van al de hoedanigheden, die men vaa een schilderij vordert, behoort dezo tot de beate, 't Is jammer, dat er «nik een familietrek is tusschen de oogen vau den joegen en die van bet kleine meisjen. Hét andere Arbeid adelt" ia eene ietwat sombero en misnoegde jonli« vrouw, op haar morgenwandeling, lezend op een bank, te middea vau COH amore behandeld loof, voorgesteld. Wat meer dagtoon ware hier niet onwelkom geweest. Botanisten hadden bezwaar tegen dat hocg opgeschoten Soort van }oof daar ter plaatse. De handen zijn zonder zorg behandeld. Twee schilderijen, respectievelijk ingezondcu onder do mottoos: Wiliielmina" en Als ick kan" loopea uoo ver uit elka*ir,dat een Vuurlan» der niet licht zou gissen, dat ze produkten van de zelfde kunst zijn. Als iele kan" stelt een tooneeltjen Hij de wïey voor: eon vneisjen, roussellc, dat ? men van achteren ziet. p een afstand ontbreekt het dit stuk geenszins aan zeker eifelst; meer vau nabij aan zekere stoutheid van behandeling. Maar is dat hier geen gemaaktheid? Een werkdoosjcu (in dat vertrek met «gn eware gordijnen) zoo ontrainpeneerd", is datte verandwocrden? ia het te verklaren anders dan uit ten-toon-gedragen genialiteit ? Sogons simples! al eisch ik niet, dat er zes wekeu over den ook hier voorkómenden bezemsteel geschilderd zou wezen. De schilderij Wilhelmina" is iets zeer amuzanta: belaas, soms teil spijt van den maker. Onvenoacht heet zij. Het slaat op den vriend, dio, mot zgn pels, een reiszak, ea een misnoegd gezicht, achter do a-Xerra (d. i. op een kier) staande deur in d.» gang wacht, of hij door de familie ont vangen zal worden. Die i'amilie bestaat nit een afschuwelijke huismoeder (met een stuivertjeu geld ?), een wat jongeren père do familie, een gepapilioteerd juffertjen, dat, de vlucht nemend, haar stooftest omgooit, en een grinniklaohend throonopvolgertj«n, dat met zijn boterham «echloopt. Het vertrek is met groote vlijt gestoffeerd. De uitvoering is verbazend minu tieus. Ik zou vreezen, dat de maker van zoo iets kleingeestig», bij zoo weinig klenrgevoel, geen toekomst had. Van veel beter hoedanigheid is Eene Repetitie: twee zusters, in zwarfo zijden japonnen, zijn aan de piano. Da oudste is, te oordeelen naar het akkompaniëeren aan de hooge zy van het klavier, een sopraan. Op een kanapee zitten een broêrtjen en 3e zuster te luisteren. De vader, ecu grjjze enorrebaard met bril, leest, in de diepte, bij den schoorsteen. De kamer is met veel waarschijnlijkheid gemeubeld. Do hooi'daanmerking op deze schilderij zou zijn, dat de diepte der kamer ontzaglijk moet zyn, te oordeelen naar dien kleinen vader en dio reusachtige dochters. De naam van den maker staat op het stuk: Luyten. Daar is avenir in dit werk. Van eene welbekende hand is de Bestelling bg een (Israelietischen) grafEerkmaker": een man en vrouw, die ongetwijfeld nog op een akkoordden komen gooyen: de vereering der nagedachtenis van een vermogenden ouden erfoom. Jammer maar, dat voor deze verdienstelijke echild.e.ïSj de zelfde modellen blijken gediend te hebben, die wij onlangs in eena gants andere betrekking tegenover elkaar zagen optreden, 't Is ecbterwaar, dat zelfs Molière veel uit Dom Garde de Navarrc in deu MigQn* thrope heeft overgebracht. De schilderij In de dorpslierberg, ingezonden onder het motto Leerea is 't loeven" (sic), geeft ons drie mannen en eene boerin-tapster. Groote. fouten zijn hier niet aan te wijzen; het is een binnenhuis, dat de zedige kollektie d'un bottrgeois satisfait vercieren zou en men kan wel dansen, al danst men niet met de bruid. Jammer, dat de banden niet beter geteekend zijn. Nog eene schilderij doet zich voor, van aangenaam aspekt, maar «l ta' duidelijk het Samen oud van den Heer Valkenburg uagezongen". Hebgeitjan, hier origineel, is goed aangezet, al staat het op houten pootjeas.' De boer en boerin zijn ook niet oud. Het doen der schilderij is breed; de tinten staan op hun plaats; maar die grata, neyligcntia, vogr.bc.' dachtelijk aangebracht: wat dunkt daar den Senatoren van V Censure me in your wisdom and awake Yonr senses that you may the better judge! 20 Jan. '85 A. Th. ?) Ja, daar is niets aan te doen: al hooft hot enkelvoud Willink en Hccnfft;, us BaeetYOUd maakt Willingon, Hceuffdon, enz. ~"~ OVERZICHT VAN HET TÖNEEL IN NEDERLAND, GEDURENDE 1884. A. De Vereeniging ZTeJ Neiïerl. Tooneel II. Do Rotterdamscho afdeeling, wier da^en helaas getold zijn, speelde, volgens het verslag, 28 uit het Fransch vertaalde stukken, 9 uit het Duitsch, l uit het Noorsch, 11 oorspronkelijke. Men kan, bij de wijzigingen, welks dit gezelschap zal ondergaan, slechts hopen, dat het trouw aan de antecedenten van zijn repertoire zal blijven, op een kleine uitzondering misschien na. Stukken als Deboraïi, Fcclora, de Zoon van Comité, Saffo, Maria Stuirl, kunnen natuurlijk met eenig welslagen slechts door een gezelschap worden opgevoerd, dat eene kunstenares onder 2ijn leien telt, die in staat is de groote passiën van het oude en nieuwe drama te vertolken. Een zoodanige vrouw heeft Rotterdam het voorrecht van de zijne to kunnen noemen. Wijl te Amsterdam liet Nederl. Tooneel zulk eene kunstenares mist, maar daarentegen in Bouwmeester een kunstenaar van dit zeldzame geslacht bezit, ia hi, ruit te verklaren, dat de groote heldenstnkken te Amsterdam, cle heldinno-stukken te Rotterdam, ook iu 1881, met groot succes werden gespeeld. Behalve reprises van stukken van v. Maurik cii Lodewijk Mulder, werd de eer vaa het vaderlandsch toonecl te Rotterdam opgehouden door de hh. Faasseu en Jan C. de Vos. Hannes was bet grootögucces-stuk vaa het jaar. Te Rotterdam werd dit stuk 18 maal gegeven, ts's-Graveuhage 4 maal, elders (veelal iu de proviuc'e) 35 maal. Eau stuk als nituielyksfackt daarentegen ging to Rotterdam 12, te 's-Gravenhago 9 maal (oen cijfer dat het aantal opvoeringen van geen ander tooneelspel in de Residentie bereikte) en in kleinere provinciesteden in 't geheel niet. Zeer in 'fc oog vallend is uit zulke feiten hot karakter af te leideu von het schouwburgpubliek iu do verschillende plaatsen van ons land. Hannes is een volks stuk, dat de toeschouwers geen oogcnblik te hoog iu de wolken voert, Uj uitstel: begrijpelijk. D;'.aroiu ba valt het ten zeerste aan onze goede provincie-menschen, bedaarde lukljes, dio weinig zien en weinig lectuur hebben en vol bewondering zijn voor de wijze, waarop de heer Faassea Lollanusche toestanden voor het voetlicht brengt. Bij de Rotterdammers staan, zooals van zelf spreekt, de verdiensten van den heer Faassen hoog aangesclircvt B ; hij ia hun man, hun stadgenoot, de tooneelsehrijver van Rotterdam. Dus &!agou aldaar ziju voortbrengselen ook zeer goed. Maar IlHwdijl'sjacTit, dat bevalt deu Hagenaars het beste, de aristocratische of would Ie arii-tocraliïchs Hageimrs, t!io zoo'n baetja hot leven der aanzienlijko kringen iu de wereldsteden vau het buitenland nabootsen. Ia deii Haag bevindt zich het grootste aan:a! vaders en moeders, in de adellijke en ju de ambtenaars- en militairen-wereld, dia er slechts vaa droonien hun doaliters een goede partij11 te laten doen. Gerard Keiler heeft bet trouwens in aiju Netd-dockjas beschreven. Ea ziet iedere Hagenaar snelt naar lltiwtlljkujdülit. Behalve do reods vermoldo, voerde de Roiferdauiscïie afdeeling een reeks uitmuntende frausche tooneelspeleu op. Vooral wat het vertolken dezer stukken betreft, staat ds Rotterd. af d. minstens op dezelfde hoogte als haar Anuterd. zuster. Aan Shakespoare werd hier in 't geheel uiet gedaan. De beste golieelou verkreeg da Rotterd. al'd. met de Parijsche Saloustukken, welke uij iu grooten getale opvoerde. DO beschaving, de toou van goede opvoeding, die meer dan n lid vau dit gezelschap zeer eigen is, ligt aan do successen, met de2e stukkeu ver kregen, ten grondslag. B. Het gcaalschap-vaa Lier. Daar is in Nederland niemand, dio, van een technisch standpunt gesproken, in staat is zoo vlug, zoo nauwkeurig, zoo handig, eentooneelgezelscJiap te besturen als de heer A. van Lier. Tot ziju merkwaardigs handelingen in 1881 behoort o. a., dat hij eeu zekeren avond zijn troep op vier plaatsen in Nederland te gelijk beeft doen spelen. Daarbij mon teert hij met een ongeziene vaardigheid stukken van allerhande afkomst en gehalte en laat hij dio stukken elkaar zoo snel opvolgen en afwisselen, dat er met de meeste welwillendheid nog bijna geea oog op te houden ia. Voor de kunst heeft deze wijze van doen nndeelige gevolgen. Wanneor do beer Van Lier b. v. over vier uitmuntende acteurs ea actrices beschikt, dan zorgt bij niet er voor dis krachten voor de opvoering van óéii etuk. to vereenigen en aldus een goed geheel samen to stellen, maar be deelt aan elk dier vier artisten du hoofdrollen van cea min of moer goed tooneelspel toe, geeft de tweede- en derde liands-rollen aan de veel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl