Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
fchBderövan den Heer Dake gaat minder diep: zg biedt bg den
weemoed, die den nieaweren knnstideën vrjj algemeen eigen is, een
troostgrond aan. De kunstenaar noemt zgn onderwerp Vreemde vogels".
*4h een Uoerenbhmenhnis. De boeiin staat voor den baard en hangt
4*0 ketel over. Zjj schijnt eenige gastvrijheid veüte hebben voor een
«terigen vjjftig-jarigen een Duitscher? die daar, met zijn boed op.
bÖhaar gezeten is, en voor een lief jong meisjen, eene brunette, die,
nieuwsgierig glimlachend, rechts tegen den nmur staat.
Er is veel harmonie in de «cbilderjj vooral wanneer men het linker
faven vierde uitzondert, dat wat onbepaald van toon is. De -détails zijn
voortreflgk, zoo wat kleur als bewerking aangaat. Het is een genoegen
ta .zien, dat de Heer Dake niet in het floddersysteem de onsterflijkheid
goekt. /
Sven-min is dit het geval met de schilderS, dia onder het motto.,
WedBtrijd" het zuivere en toch flinke penceel van een onzer.'akademieburgers
verraadt: Eene boerenhuishouding van 5 jonge personen. Een knaap, die
in 't midden staat en face, met den rug naar het venster (men heeft hier
net een achterlicht te doen), leest iets vóór uit een dagblad; een meisjeu
Bit links en profil te werken; een jonge man rookt rechts, luisterend,
zgn pgpjen. Het geheel is goed geteekend, helder (sommigen zeggen wat
te helder) van kleur; de schilder heeft zich rekenschap van de fyzionomiën
gegeven i de handen zijn met zorg bewerkt. Ongenietbaar voor mij zijn
da meesterstukken, waarop do kunstenaars ons eenige propjens
vleeschkleur, hoe jttist ook van toon, voor vingers in de handen stoppen.
Minder van qualiteit is een ander boerenjongens-tooneel, waar n
hunner, «en pas uit zee gekeerd matroosjen, van zijn wedervaren verhaalt.
Mér natuurstudie zou den (anders begaafden) jongen schilder ten deze
ten. goede s$n gekomen; hjj zou dan o. a. een der luisterende jongens
niet zoo onwaarschijnlijk met zijn wang op zijn vuist gekompoccerd
hebhen. Het motto was: Moed en Volharding".
Een akelige schilderij is het sombere Fidéllté. Een arme vrouw, die
Biet alszina haar lidmaatschap van Ie beau sexe rechtvaardigt, zii, met
«en zuigeling aan de borst, by de geopende deur van hnar woning, 't
Is in den vroegen morgen. De vale lamp en de schemering buiten getuigen het.
Iets als een welgekleed jongentjen zit met iets als een hondtjen op den voor
grond. In de verte, op de straat, schijnt waarlijk Oome Kool" aan te
komen sukkelen. Al kon men een dor schavuiten, die hunne vrouwen
ongelukkig maken, met evtlk een tafereel bekeerea, ik zou aarzelen verlof
?tot het schilderen te geven. Hier is de kunst niet Jieitcr,
Onder den architektonischen titel abacus is eon schreeuwleelijk voor
gesteld, die boven den rug zijner den haard verzorgende moeder kornt
nitkjjken. De bolle vader schemert aan een venster in da diepte wecli,
natuurlijk met zyn pijojen. Men heeft in dit kind een apprentl down be
groet. Toch heeft het stuk qualiteiten van uitdrukking en kleur.
Twee schilderyen zijn ingezonden onder de spreuk Arbeid adelt"'.
Geen van beiden schijnen met dat motto eenige gemeenschap te hebben.
De beste is eene niet onverdienstelijke, die aan het veelbelovend peneeel
van eeae onzer académiciennes verschuldigd schijnt te zijn. Het is esn
Crispljn in de leer", die met een paar uitmuntend geschilderde ea, 't is
aan te nemen, uitstekend gelapte laarzen, het kind van zija patroon naar
tchool brengt. Onder het opzicht van al de hoedanigheden, die men vaa
een schilderij vordert, behoort dezo tot de beate, 't Is jammer, dat er
«nik een familietrek is tusschen de oogen vau den joegen en die van
bet kleine meisjen.
Hét andere Arbeid adelt" ia eene ietwat sombero en misnoegde jonli«
vrouw, op haar morgenwandeling, lezend op een bank, te middea vau
COH amore behandeld loof, voorgesteld. Wat meer dagtoon ware hier niet
onwelkom geweest. Botanisten hadden bezwaar tegen dat hocg opgeschoten
Soort van }oof daar ter plaatse. De handen zijn zonder zorg behandeld.
Twee schilderijen, respectievelijk ingezondcu onder do mottoos:
Wiliielmina" en Als ick kan" loopea uoo ver uit elka*ir,dat een Vuurlan»
der niet licht zou gissen, dat ze produkten van de zelfde kunst zijn. Als
iele kan" stelt een tooneeltjen Hij de wïey voor: eon vneisjen, roussellc,
dat ? men van achteren ziet. p een afstand ontbreekt het dit stuk geenszins
aan zeker eifelst; meer vau nabij aan zekere stoutheid van behandeling.
Maar is dat hier geen gemaaktheid? Een werkdoosjcu (in dat vertrek
met «gn eware gordijnen) zoo ontrainpeneerd", is datte
verandwocrden? ia het te verklaren anders dan uit ten-toon-gedragen genialiteit ?
Sogons simples! al eisch ik niet, dat er zes wekeu over den ook hier
voorkómenden bezemsteel geschilderd zou wezen.
De schilderij Wilhelmina" is iets zeer amuzanta: belaas, soms teil spijt
van den maker. Onvenoacht heet zij. Het slaat op den vriend, dio, mot
zgn pels, een reiszak, ea een misnoegd gezicht, achter do a-Xerra (d. i.
op een kier) staande deur in d.» gang wacht, of hij door de familie ont
vangen zal worden. Die i'amilie bestaat nit een afschuwelijke huismoeder
(met een stuivertjeu geld ?), een wat jongeren père do familie, een
gepapilioteerd juffertjen, dat, de vlucht nemend, haar stooftest omgooit, en
een grinniklaohend throonopvolgertj«n, dat met zijn boterham «echloopt.
Het vertrek is met groote vlijt gestoffeerd. De uitvoering is verbazend minu
tieus. Ik zou vreezen, dat de maker van zoo iets kleingeestig», bij zoo
weinig klenrgevoel, geen toekomst had.
Van veel beter hoedanigheid is Eene Repetitie: twee zusters, in zwarfo
zijden japonnen, zijn aan de piano. Da oudste is, te oordeelen naar het
akkompaniëeren aan de hooge zy van het klavier, een sopraan. Op een
kanapee zitten een broêrtjen en 3e zuster te luisteren. De vader, ecu
grjjze enorrebaard met bril, leest, in de diepte, bij den schoorsteen. De
kamer is met veel waarschijnlijkheid gemeubeld. Do hooi'daanmerking op
deze schilderij zou zijn, dat de diepte der kamer ontzaglijk moet zyn,
te oordeelen naar dien kleinen vader en dio reusachtige dochters. De naam
van den maker staat op het stuk: Luyten. Daar is avenir in dit werk.
Van eene welbekende hand is de Bestelling bg een (Israelietischen)
grafEerkmaker": een man en vrouw, die ongetwijfeld nog op een akkoordden
komen gooyen: de vereering der nagedachtenis van een vermogenden
ouden erfoom. Jammer maar, dat voor deze verdienstelijke echild.e.ïSj
de zelfde modellen blijken gediend te hebben, die wij onlangs in eena
gants andere betrekking tegenover elkaar zagen optreden, 't Is
ecbterwaar, dat zelfs Molière veel uit Dom Garde de Navarrc in deu MigQn*
thrope heeft overgebracht.
De schilderij In de dorpslierberg, ingezonden onder het motto Leerea
is 't loeven" (sic), geeft ons drie mannen en eene boerin-tapster. Groote.
fouten zijn hier niet aan te wijzen; het is een binnenhuis, dat de zedige
kollektie d'un bottrgeois satisfait vercieren zou en men kan wel
dansen, al danst men niet met de bruid. Jammer, dat de banden niet
beter geteekend zijn.
Nog eene schilderij doet zich voor, van aangenaam aspekt, maar «l ta'
duidelijk het Samen oud van den Heer Valkenburg uagezongen".
Hebgeitjan, hier origineel, is goed aangezet, al staat het op houten pootjeas.'
De boer en boerin zijn ook niet oud. Het doen der schilderij is breed;
de tinten staan op hun plaats; maar die grata, neyligcntia, vogr.bc.'
dachtelijk aangebracht: wat dunkt daar den Senatoren van V
Censure me in your wisdom and awake
Yonr senses that you may the better judge!
20 Jan. '85 A. Th.
?) Ja, daar is niets aan te doen: al hooft hot enkelvoud Willink en Hccnfft;, us
BaeetYOUd maakt Willingon, Hceuffdon, enz. ~"~
OVERZICHT VAN HET TÖNEEL IN NEDERLAND,
GEDURENDE 1884.
A. De Vereeniging ZTeJ Neiïerl. Tooneel
II.
Do Rotterdamscho afdeeling, wier da^en helaas getold zijn, speelde,
volgens het verslag, 28 uit het Fransch vertaalde stukken, 9 uit het
Duitsch, l uit het Noorsch, 11 oorspronkelijke. Men kan, bij de wijzigingen,
welks dit gezelschap zal ondergaan, slechts hopen, dat het trouw aan de
antecedenten van zijn repertoire zal blijven, op een kleine uitzondering
misschien na.
Stukken als Deboraïi, Fcclora, de Zoon van Comité, Saffo, Maria Stuirl,
kunnen natuurlijk met eenig welslagen slechts door een gezelschap worden
opgevoerd, dat eene kunstenares onder 2ijn leien telt, die in staat is de
groote passiën van het oude en nieuwe drama te vertolken. Een zoodanige
vrouw heeft Rotterdam het voorrecht van de zijne to kunnen noemen.
Wijl te Amsterdam liet Nederl. Tooneel zulk eene kunstenares mist, maar
daarentegen in Bouwmeester een kunstenaar van dit zeldzame geslacht
bezit, ia hi, ruit te verklaren, dat de groote heldenstnkken te Amsterdam,
cle heldinno-stukken te Rotterdam, ook iu 1881, met groot succes werden
gespeeld.
Behalve reprises van stukken van v. Maurik cii Lodewijk Mulder, werd
de eer vaa het vaderlandsch toonecl te Rotterdam opgehouden door de
hh. Faasseu en Jan C. de Vos. Hannes was bet grootögucces-stuk vaa
het jaar. Te Rotterdam werd dit stuk 18 maal gegeven, ts's-Graveuhage
4 maal, elders (veelal iu de proviuc'e) 35 maal. Eau stuk als nituielyksfackt
daarentegen ging to Rotterdam 12, te 's-Gravenhago 9 maal (oen cijfer
dat het aantal opvoeringen van geen ander tooneelspel in de Residentie
bereikte) en in kleinere provinciesteden in 't geheel niet. Zeer in 'fc oog
vallend is uit zulke feiten hot karakter af te leideu von het
schouwburgpubliek iu do verschillende plaatsen van ons land. Hannes is een volks
stuk, dat de toeschouwers geen oogcnblik te hoog iu de wolken voert,
Uj uitstel: begrijpelijk. D;'.aroiu ba valt het ten zeerste aan onze goede
provincie-menschen, bedaarde lukljes, dio weinig zien en weinig lectuur
hebben en vol bewondering zijn voor de wijze, waarop de heer Faassea
Lollanusche toestanden voor het voetlicht brengt. Bij de Rotterdammers
staan, zooals van zelf spreekt, de verdiensten van den heer Faassen hoog
aangesclircvt B ; hij ia hun man, hun stadgenoot, de tooneelsehrijver van
Rotterdam. Dus &!agou aldaar ziju voortbrengselen ook zeer goed. Maar
IlHwdijl'sjacTit, dat bevalt deu Hagenaars het beste, de aristocratische of
would Ie arii-tocraliïchs Hageimrs, t!io zoo'n baetja hot leven der
aanzienlijko kringen iu de wereldsteden vau het buitenland nabootsen. Ia deii
Haag bevindt zich het grootste aan:a! vaders en moeders, in de adellijke
en ju de ambtenaars- en militairen-wereld, dia er slechts vaa droonien
hun doaliters een goede partij11 te laten doen. Gerard Keiler heeft bet
trouwens in aiju Netd-dockjas beschreven. Ea ziet iedere Hagenaar
snelt naar lltiwtlljkujdülit.
Behalve do reods vermoldo, voerde de Roiferdauiscïie afdeeling een
reeks uitmuntende frausche tooneelspeleu op. Vooral wat het vertolken
dezer stukken betreft, staat ds Rotterd. af d. minstens op dezelfde hoogte
als haar Anuterd. zuster. Aan Shakespoare werd hier in 't geheel uiet
gedaan. De beste golieelou verkreeg da Rotterd. al'd. met de Parijsche
Saloustukken, welke uij iu grooten getale opvoerde.
DO beschaving, de toou van goede opvoeding, die meer dan n lid vau
dit gezelschap zeer eigen is, ligt aan do successen, met de2e stukkeu ver
kregen, ten grondslag.
B. Het gcaalschap-vaa Lier.
Daar is in Nederland niemand, dio, van een technisch standpunt
gesproken, in staat is zoo vlug, zoo nauwkeurig, zoo handig,
eentooneelgezelscJiap te besturen als de heer A. van Lier. Tot ziju merkwaardigs
handelingen in 1881 behoort o. a., dat hij eeu zekeren avond zijn troep
op vier plaatsen in Nederland te gelijk beeft doen spelen. Daarbij mon
teert hij met een ongeziene vaardigheid stukken van allerhande afkomst
en gehalte en laat hij dio stukken elkaar zoo snel opvolgen en afwisselen,
dat er met de meeste welwillendheid nog bijna geea oog op te houden ia.
Voor de kunst heeft deze wijze van doen nndeelige gevolgen.
Wanneor do beer Van Lier b. v. over vier uitmuntende acteurs ea actrices
beschikt, dan zorgt bij niet er voor dis krachten voor de opvoering van óéii
etuk. to vereenigen en aldus een goed geheel samen to stellen, maar be
deelt aan elk dier vier artisten du hoofdrollen van cea min of moer goed
tooneelspel toe, geeft de tweede- en derde liands-rollen aan de veel