Historisch Archief 1877-1940
,Sb. 397
DE AMSTERDAMMER, AV.EEKBLAD VOOR NEDERLAND.
*
fUIT BELGIË.
-' Concert populaire. Olerón.
Brusselaars zyn verzot op Pablo de Sarasata. Verleden jaar trad
bij, en na weder in het Coticert populaire op, en liet zich ondertusschen
Ook in de Toonkunstenaars Vereeniging te Antwerpen hooren.
Pablo kwam als Kerstgeschenk voor zijne ouders, den musicus Don
Mjgnejl de Sarasate en zyne vrouw, in Saragossa den 24n December 1S4G,
ap de wereld, en was op zjjn tiende jaar, toen hij voor Alard te Parijs,
Als kweekeling des conservatoriums, spelen zou, reeds een wonderkind,
dat van Isabella van Spanje een der schoonste riolen die wij kennen,
ongeveer 25,000 franken waard, ten geschenke had gekregen.
2ijn wij ook begeerig in de concerts popttlaires, volgens het traditioneel
karakter, groote orkestwerken te hooren, 't spreekt van zelf dat men
zich met edelen last aan de voordracht van den genialen virtuoos over
geeft; des te meer dewijl zijn spel vrij is van valsche effecten on
knnststukken. Wie bewondert niet reeds deze enkele eigenschap dat Sarasate
er niet naar streeft (gelijk vele zijner genooten in 't snarenspel) door
aanhoudend vibrato in plaats van de harten, alleen de zenuwen te tref
fen. Wij hooren een concerto met orkest van den jongen franschen com
ponist Bernard, een aangenaam duo concertant van ondergeschikte waarde,
doch met verdienste van natuurlijkheid en goeden smaak. Wy hoorden
«en vrij karakteristiek Rondo van Saint-Saïns, en eenige kleinere zaken.
De hoofdschotel was het concerto van Mendelssohn, altoos weder met genoe
gen begroet. Het orkest voerde o. a. de tweede Suite van Tschaïkowski uit.
Het is een elegant, welklinkend muziekstuk; of eigenlijk 't zijn vijf
stukken die weinig eenheid verraden en zich waarschijnlijk zeer verwon
deren over eikaars samenzijn. De titels duiden 't aan: Reces ff enfant,
Danse barogue; dan nog eene Valse, enz., een zeer gemengd gezelschap,
waar echter goede toon, en zelfs eenige hartelijkheid heerscht, en de ver
schillende personen zwierig en soms edel zijn gekleed.
Men weet dat de Russische kunstenaar oorspronkelijk rechtsgeleerdheid
etudeerde en na voleinding zijner muzikale studie,vrij, als componist, in
St. Petersburg leefde, alwaar hij een aantal opera's, vier syniphonieën, en
andere orkest-stukken (Francesca da Itimini, Romeo en Julietfe, ens)
muziek voor Schneewittcftcn, strijkkwartetten, liederen enz. schreef.
Eindelijk is ons nu ook Oberon in d» Honnaie te genieten gegeven. De
hollandsche lezer is genoeg met het werk vertrouwd, dan dat wij bij den.
inhoud zouden behooren stil te staan. Het bekende hoofdthema is op allerlei
wijze verhunst en behalve vele andere arrangementen zelfs eene wals ge
worden die de haren doet te bergen rijzen.
Carl Maria von Weber schreef dit toonwerk in de laatste jaren van zijn
kortstondig leven. Het was in 't jaar 1821. Der Freischüts had de
duitsche muzikale wereld sterk in beweging gezet, en niet gering was de
naijver van Rossini en andere ouderen van jaren, wien de groadigheid
maar niet de vogue ontbrak. Weber had zijne Etiryanthe afgewerkt,
maar de geheele rij van Italianen te Weenen Ma,d. Rossini Colbran,
Fedor-Mainville, Eckherlin, Lablache, Ambrogi, Donzelü, allen zangers
van de eerste soort en troetelkinderen van liet Weener publiek, stelden zich
. tegenover Weber.... Het gelukte hem eindelijk ondanks al!e tegen
werking voor Euryanthe een siicsès d' estinw te verwerven; maar meer
piet.
Daar ontving hij, diep uitgeput, op eens de bestelling ecner groote
opera voor den Covent-garden te Londen, Dat was de aanleiding van
Vleroti's ontstaan.
Een der heerlijkste deelen daaruit bet elfeakoor vloeide te ge
lijkertijd uit eenen boezem waar het zestien jaar had gesluimerd.
Het was op ecnen avond aan den oever van den Meekar, op het slot
Nenburg, dat zoo beroemd is gebleven door de uitstekende mannen die zich
aldaar om de hoogstbsgaafde kasteleinesse Frau Eülliin Schlosser verza
melden het was in die heerlijke natuur, 's avonds bij maanlicht, uifc
het venstor over het gebergte schouwend, dat in Weber de eerste, harmo
nieën oprezen voor zijn beroemd Elfenkoor, hetwelk nu eindelijk zijne
plaats ging vinden.
Men weet dat het onderwerp van Oberon is getrokken uit eenen ouden
franschen roman, en dat een zekere Planclu bet libretto schreef. Het
muzikale gedeelte hangt niet geheel harmonisch samen, en de t.ooueelea
vervallen hier en daar in kleinigueden, welke uit louter vermaak in den
tekst opgenomen schijnen.
Voorzeker, de ouverture voorspelt ons hot grillige in de afwisseling
der tooneckn niet. Dit meesterwerk werd ('t zij reeds hier gezegd) met
een aplomb en eenen zwier, onder Jos. Duponts leiding, uitgevoerd, dio
de geheele zaal in geestdrift brachten. Maar het is outegenze|ïgelijk dat,
ondanka heerlijke stukken, als de groote aria's van Huon en Rezia, de
finale van 't eerste bedrijf, de ballade van Puck, enz. enz., vele zwakkere
deelen, die bovendien den franschen opschik niet bezitten, oorzaak zullen
zijn dat het publiek, hetwelk tegenwoordig gaarne eensdeels operettea,
andersdeels door en dooi- ineengewerkte opera's hoort... en ziet, wellicht
na eenige voorstellingen niet meer te bevredigen zal zijn.
Oberon is, als Webers leven zelf, vol kracht, vol beweging; maar toont
eene zekere ongestadigheid. De ouverture was gereed. De eerste repetitiüu
hadden reeds plaats; Weber werkte nog aan eenige doelen, toen hij den
oen Juni uitgeput... ontsliep. Den 2Gen April 1820 iiad te Londen de eerste
uitvoering plaats gehad. Raeds den volgenden winter was de Duitsc'uc
bewerking van Theodoor Heil gereed, en werd de opera in het vaderland
des componisten opgevoerd.
In 1857 werd de tekst doorXuitter, Boaumonten Chazeauxin 'tfranscU
vertaald, en te Parijs, later ook te Brussel, doch seck-.i ISGi alhier niet
weder ten gehoore gebracht.
Het bestuur der groote opera hooft niet nagelaten om het werk
óo schitterend mogelijk te doen vertoonen. Het bewegelijk schutdoek
kon ons van een esthetisch standpunt Biet geheel bevredigen; of
schoon enkele gedeelten daarvan met talent zijn geschilderd, kwam het
cos toch voor;als eene doorzichtige photograi»hie.
" De uitvoering was in 't algemeen zeer voldoende. Wel \vas ue heer
fmquerriire niet geheel wat men van eenen Oberon sou verwachten, W.
Bosman daarentegen bewees recht goad in de rol van Rezia gedrongen te
zijn en droeg die met karakter voor; de tenor léger Rodier was verkou
den, Mlle Dcschamps (Puck) was voldoende, maar toch bewezen onze
fransche zangeressen niet die kracht van dramatische zangwijze te bezit
ten, welke Made. Schroedcr, Hanfstiingel bij de voordracht van het
groote aria van Rezia op 't festival der Socictéde tnusique alhier ont
wikkelde. Evenzco min is omgekeerd een duitsch orgaan en
zan£wijzo voor 'Uien ne pent en dergelijke lichte rouladen aria's een geschik*
werktuig.
Brussel, 20 Jan. '8ü3i.. A.
UIT PAUIJS.
TI.I
Beroemde namen klonken er te midden van het nu reeds vet flaiuvend
rumoer van de afgeloopen week: Dumas, Feuillet, About. . . en dat alles
in het wild van dien eindeloozen strijd, df.t menschcngedrang, waarin da
een valt, terwijl de ander overwint.
Des avonds een première in den schouwburg en aan don r.ioi'gen van
dien dag een dernière op het kerkhof. En beidon bij >ewooml door een
zelfde publiek, dat elkaar weervindt in den foyer van de C'mni'die
JFVawfalse na eenige uren te voren te zamen om een kist to hebben gestaan.
Dat zonderling contrast hadden wij verleden Maandag. De moesten
toch van hen, die zich door het nieuwe stuk van Alexandro Dumas voel
den aangetrokken, hadden den lijkstoet van Edmoncl About gevolgd.
Maar het fout Paris, dat onophoudelijk den lach met don traan verwis
selt, is reeds sinds )ang aan die krasse overgangen gewoon «roraakt. En
op den meest natuurlijken toon ter wereld vroeg men olk:iar in alle
lioeken van den foyer: hoe gaat het sedert van mojffea ? . . .
Het spreekt van zelf, dat Véron een belangrijk deel zijner kroniek
gaWö'l heeft aan Dumas' nieuw drama Dénise, dat een kolossaal succes
blijkt te zijn; zoo mede aan Aboufs werk. Maar in do laatste dagen
heeft de pers ons n van Dumas n van Abont zooveel medegedeeld, dat
het onbescheiden zou zijn na nog eens weder de aandacht van de lezers
daarvoor te vragen. Zelfs patrysen gaan ons tegenstaan, als zij iederea
dag weder ons worden opgedischt.
Da Parijsche kruideniers van krasse overgangen gesproketi
hobben het tegenwoordig druk over hun beroepsnaam, 't la een storm in
eeu glas water, maar 't is dan toch een storm. Reeds langen tijd hebben
die brave lieden zich diep geërgerd aan al de aanvallen waarvan zij
voortdurend het slachtoffer waren en door verandering van naam zich
aan de ironie, welke bon bestookte, zoeken to onttrekken. O a-/.e t'picicr
heeft eerst boven zijn winkel een bord geplaatst met het opschrift Densées
coloiüalcs, het welbekende: Koloniale Waren. Mcar aar.geikn ook deze
woorden spoedig het mikpunt werden van allerlei spotternijen, misschien
ook wel om te toonen, dat hij niets bad uit te slaan net. de koloniale
politiek, heeft do kruidenier nog eens weer zijn opschrift veranderd en zoo
hebben we dan nu gekregen Prodnils alimenlalres, voedingsmiddelen.
Maar ook dat heeft het Parijsch vernuft volstrekt niet weerloos ge
mankt, hot blijft de eerzame kruideniers mat zijn scherts en spotternij
vervolgen, en daarover wordt nu in het blad, dat het orgaan dezer cor
poratie is, luide klachten aangeheven.
Het vraagt, wat toch de reden kan zijn dat men zulk een volkomen
eerzaam bsroep voortdurend belachelijk zoekt te maken, en geeft vooral
aan de journalisten de schuld, dat deze dat vuurtje hebben aangestookt,
Vooreerst heeft er nooit eeniga reden of aanleiding bestaan voor dezo
hardnekkige korstwijl en reoks van aardigheden.
Dat is zuiver eea eigenaardigheid van den Franschen g«est. Men heeft
hef, dikwijls genoeg gezegd, dat deze de koning was der Enropeesclio
vroolijkheid. De koning vermaakt, zich. Hij vermaakt zich door dik en
dun heen, precies zooals het hem invalt. En hy is even verzot op die
invallen als een groot kind. Daar kan do pers niets aan doen, meent
Véron, want zij volgt slechts den grooteu stroom, maar geeft niet zelva
de richting aan. Een zeer betwistbare meening, naar het mij voorkomt.
Onzo nederlandjche pora vat dan ook hare roeping geheel anders op,
Zij wil vóór alles leiden en richten, niet volgen!
Do kruideniers hebben den goeden weg ingeslagen om zich te wreken.
Zij hebbon fortuin gemaakt en echte paleizen in de plaats gesteld van
den eeuvoudi^en winkel, waarin voorheen de koopman, met zijn blauw
voorschoot voor en een kalotje op 't hoofd, zijn zaken deed.
Dat was de typo, waarop de aardigheden der vroegere vaudevillea
gernuut waren, aardigheden, die nu trouwens al lang hebben afgedaan en.
dio niemand, zonder een klour te krijgen, zou durven herbalen.
Het zou dwaasheid zijn naar logica te zoeken in zulke fiauwiteiten.
Den een of anderen dag krijgt het publiek bet ia 't hoofd om den gek
te steken met dit of dat beroep, met deze of die maatschappelijke cate
gorie. En als n gek iets doet, zijn er terstond honderd anderen, die
hem navolgen. En het mooiste is dat het publiek zelf het eerste en het
meeste last heeft van zijn dwaasheid. Wat is het vervelend altijd en
eenwig weer hetzelfde deuntje of hetzelfde stopwoord te moeten hooren.
dezelfde flauwiteit te moeten slikken.
Op zekeren dag moet de schoonmoeder het ontgelden, die heeft het,
gedaan: een paar aardigheden zijn spoedig gevonden, en men lacht,
men vindt het aardig. Maar wacht eens even! Een jaar, twee jaren,
tien jaren zijn verloopen! 21n nog altijd wordt diezelfde schoonmoeder
met hetzelfde sausje, dat reeds lang niet piquant meer is, klaargemaakt
en opgedischt. En die spotters zelven worden zwaar er voor gestraft,
want zij kunnen geen voet zetten in een schouwburg, in een café-concert
of zoo iets, zij kunnen geen geïllustreerd blad in handen nemen, of zij
zelvea worden door hun eigen flauwiteit telkens weder onbarmhartig ver
volgd. Al weder die schoonmoeder, nog alweer die schoonmoeder ! l 't Is
rampzalig.
Eug<ui3 Sna heeft in zijn Xïysiïre de Paris een conciërge gescheis di.<
Iic-t populaire type van den deurwachter is geworden, lïtpelet, een man