Historisch Archief 1877-1940
DE AMS-fcERbAMMErV WEEKBLAD VOOR
NEDERLAND.ffo. 397
dSêvoortdurend Bet alachtoffer is van de poetsen en aardigheden, welke
h*» door een granpigen artist Cabrion worden gespeeld. Nu was het
|0or een tydjo wel aardig om zoo'n charge als Ripelet te maken, maar
H$6 t*rlolt ons van die grappige Cabrion's uit de tweede en derde hand,
«BUUtnede we reeds een twintig jaar lang geschoren zitten? Molière
vergMikt Bich ten kosta der geneesheeren. Maar bjj is Molière en hij doet
thtt op geniale wgze. Doch reeds twee eeuwen lang zuchten wij onder de
gnaigeu van dien kleinen oorlog, door hem tegen de dokters gevoerd.
Omstreeks 1830 is do garde nationale in vollen bloei. In het een of
«&d«r wachthuis verkoopt men de eerste aardigheid op den
kruidenierSoldaat. Qavarni bemoeit zich met de zaak en vereenigt als 't ware al
«Ie uien en geestigheden op dit chapiter in zijn alom bekend geworden
«oord: als toensck geboren te zijn en als kruidenier te sterven! Vijftig
jaar later zijn wij nog gedoemd om die "boutade bij herhaling te slikken.
Werkelijk, dat is een kruis en voor ons nog wel het meest.
Voor het overige zullen de heer-in kruideniers het verstandigst doen
met hun tijd af te wachten, dat zij weder gerehabiliteerd worden. Die
tjjd komt vroeger of later zeker voor allen, die het op zulk een wijze
moesten ontgelden.
Paar hebt ge de pompiers- Hoe lang heeft men zich niet te hunnen
koste vroolijk gemaakt! Wat vond men ze grappig en dol, die pompiers,
ponder dat iemand wist of zeggen kon waarom. Tegenwoordig zingt
men hun lof in dicht en ondicht op alle manieren. Na de Torpeïsche
tote bouwt men hun overal een Capitool. En wie heeft gelijk.
-3Dat dus het krmideniersvak, zoo besluit Véron, tot de vroegere
opgeroimdheid wederkeere fin hope! Misschien, wacht ook hen in een niet
fit verwijderde toekomst een apotheose!
-«-De Keuken heeft die reeds ontvangen.
De grootkanselier van het Legioen van Eer heeft haar op het schild
geheven. Hij heeft order gegeven om te Saint-Denis en te Ecouen een
Specialen curcus in de kookkunst te openen voor de jonge dames, dio
Op deze inrichtingen worden opgevoed.
Natuurlijk een buitenkansje voor de liefhebbers van parodieeren. Zij
ettllen aanstonds van de gelegenheid gebruik maken om zich een weinig
te vermaken ten koste van die professoren in schapenvleosch met
knolletjes", en het doctoraat in hazepepcr. 't Ploit niettemin voor het
gezond verstand van den. generaal Faidherbe.
't Is immers welzooeigenaardig.dat vrouwen de kookkunst loeren, als
dat zij zich oefenen in het schermen. Do opvoeding der vrouw wordt hoe
langer zoo ingewikkelder. Nu weer heeft man toegelaten, dat do fleuret
er hare plaats inneemt, die dreigt gaandeweg grooter te worden.
Voortaan mogen Verleiders a la Thauzette uit de Dcnise dubbel op
hun hoede wezen. De ci-devant zwakko ssxe schijnt zich met de behan
deling van alle wapenen vertrouwd te willen maken. Hier de revolver en
daar de degen.
Ik heb tot nog toe altijd gemeend, dat de kunst van scJiermen door
de schoone sexe niet anders dan met woorden beoefend werd, maar vol
gens aankondiging zal er nu te Parijs eerlang een wedstrijd in liet
euscke schermen met degens gehouden worden tusscheu Frausche en
Weener dames!
In de voormalige Funanibules en in kcrmistenteu behoorden vrouwen,
die met sabel of bijl werkten, tot do gewone vertooningen, en dergelijke
zaken nemen eer toe dan af tegenwoordig. Op de laatsta kermis te
Veraailles was zelfs een jonge dame te zien, dis alle meesters op de wapeus
Van het garnizoen aldaar durfde uitdagen.
Op hot affiche kon men o. a. dit lezen: Zj zal hem door do kracht
en vlugheid van haar pols overtreffen, na hem door hare schoonheid
Overmeesterd te hebben."
Tot nog toe, ik moet bet herhalen, waren dese losse en bevallige bewe
gingen der vrouw alleen tot de planken beperkt van kermistooneelen. Wij
«gn bezig dat aHes te veranderen. De schermkunst zal weldra tot de
Beden en gewoonten der vrouw behooren!
En dit zal een heele omkeering te weeg brengen in zake het tooneel.
Want, zoodra de vrouw de gewoonte zal hebben aangenomen zelvo haar
geschonden eer te wreken, zullen al de draadjes en touwtjes van het oude
tooneel-repertoire tegelijkertijd afknappen.
Als voorbeeld neem ik maar weer tiéniss.
Zou haar verleider zich niet tweemaal bedacht hebben, als zij een juf
fertje was geweest, die er geen bezwaar in vond hem eenige duimen staal
in zijn borst te duwen ?
Zoodra bij maar mines gemaakt had van haar te verlaten zon zij hem
doodeenvoudig haar getuigen hebben gezonden.
En daar een man in zulk een geval zich altijd voor het leelijk alternatief
zou zien geplaatst van óf belachelijk te worden door zich te laten raken,
of zich gehaat te maken door een wonde toe te brengen, zonden ds
eaken op minnelijke wijze worden geschikt.
De tooneelschrijvers mogen zich wel haasten. Want als de schermkunst
voor vrouwen bij ons ingang vindt, dan zullen zij voor goed een der
meest aandoenlijke onderwerpen, die steeds ter hulp moesten komen,
verloren hebben.
Een onzer millionairs, bekend door zijn gierigheid, is zeer ernstig ziek
geweest.
Tijdens zijn ziekte had hij de hulp ingeroepen van dokter X,... een
Wonder van knapheid, wiens grofheid zijn kennis evenaart.
Toen het op betalen van bet honorarium r.ankwam, zocht de millionnair
Onder gewoonte wat op de rekening af te dingen.
Mijn waarde heer, viel dokter X. hem in de rede, ge moet niet
marchandeeren. Ik weet zeker, dat nw erfgenamen, wannneer ik u dood
gemaakt had, mij met genoegen het dubbele zouden betaald hebben van
wat ik nu vraag voor nwe genezing.
Hij ia geestig, die baron P. ... evenveel en meer nog dan galant.
En dat zegt niet weinig.
Ofschoon pas zestig jaar oud, hoeft bij nu ea San aanvallen van
rheumatiek, die steeds dichter op elkaar volgen.
Een dezer dagen, dr,t hij weder een heftigen aanval had te verduren,'
kwam een vriend hem bezoo'cen.
Beste vriend, zoc-t dozo, ik geloof wezenlijk, dat het tijd voor ja
wordt eens ernstig er aan te gaan denken om order op je zaken te stel
len. ... Op uw leeftijd, is dat . . . ,
Wat, op mijn leeftijd . . . Wat, op mijn leeftijd! . . ". Hoor eens,'
mijn waarde, go moet niet donkou, dat mijn hart langzamer gaat, maar
mijn jicht gaat eenvoudig ta hard.
A. B;
LETTERKUNDE.
DE JONGE NATURALISTEN.
rins il nvynvera e n'sistance plns euiTiEc-nb
lo renliaruc yora vüinqr.ouv ou il li'y a
r,ujourdlin' qvfmi horrmio, il en viuadra bïentut cent cjuancl
IL, tamboui- aura batlu." DCRASTÏ.
Nimmer is een profetie mear bewaarheid geworden, dan deze woorden,
een dertigtal j'irea ge-leden ia een ongelezen blaadje Le Realisme" ge
schreven.
Gewaagd was da vooispclling zakcr - Ealzao was dood, en slechts
Int '.cl het aantal van bon, uie. inzagen, dat hij mot La Gomedio lluraaina
een omwenteling zou to \vceg brengen,
Ds romantiek heerschte nog oppermachtig, en nu... bijna overal wijk*
ze om plaats te maken voor liet zoo gevreesde naturalisme. Wordt thans
de trom geroerd, dan zijn het niet enkelen maai- een geheel leger, dat
zich om haar schaart.
In Frankrijk met Zoïa, Dacdoh en de Goncourt aan het hoofd, is da
beweging het krachtigst, dorh ook Itaiici, Eelgiüen vooral Rusland blijven
niet achter. DuitscUlaud en Engeland slapen nog: de schuld van het pro
testantisme, zegt Zola.
Hoe is bet echter in Nederland, gesteld, het land dat in do 17de eeuw
vooraan stond? Zeker het is niet te loochenen, dat er ooi: bij ous voor
uitgang is to bespeuren, wel te verstaan op letterkundig terrein oi;;:a
schilders zijn reeds lang den gezonden weg opgegaan doch reden tot
juichen hebben wij niet.
De eerste s oot 'a hier te lande door Dr. Jan ten Brink gegeven; hem kcmt
de eer tcc, da moderne franschs schrijvers bij ons bekend te bobben
,70niaikt, en zijn kritischüstudie. Ernile Zola" is een uitstekend boek
voor hen, dio dezen schrij verniet kennen. Zijn oordeel over Pot oniile"
en Ln, iele de Vivre" heelt, echter ons jongeren het hoofd doen schudden ?
Ook Van Devssel en Frans Netscher hebben in hunne kritieken voca
list nafuralisnie gestreden.
Hiermede is echter col: alles gezegd. Naturalistische romanciers mis
ia
opzicht staan wij verre ten achter bij België',
sen w,
('arniïlo '-omonnier mtt y.Ijr.o krachtige werken een bres in den muur dei1
aloude l literarische begrippen heeft gemaakt.
Door bovengenoemde critici is do aandacht vnn ons publiek op de
werk? van enk»!o naturalisten gevestigd goworden. Zola wordt gilizen,
vooral Nana mi Pot-Bouille Bjlzac wordt genoemd, doch nit>t gelcscu,
ea D.nidct is de lieveling der dames. Met Sapho" beeft hij het ech
ter wel wat, i iij haar vcrkorvc-n.
Het i? echter slecht1! aan weinigen be?:cnil, dat er inda l.iatste;j;VA"n ci-no
keurbende jong" se'.irijvers i.3 opgestaan, dio KOiuu-r een dor ouderen sl.'wi'j
to volgen, den bir.adou v.'c-g, gebaand door Ualz.ic on SteRcihn.1, opgegaan i.-?.
Over \Iezo auteurs is in Xct'cr'ïUirl nog ni'-.t of hcc-'it
opporviakkigj:'.:sprokyn, en daar hiiüno werken vardicusu liier ui v:i- !.-okead io woi\lt':i,
beu i!c vo'jrnoniens r.ct moust belangwekkende, door l\?n gesciiroven, ia
eene reeks artikelen te beliandvlen.
IL
A.ÜIOUR D'UN CLOCHEIl" VAN FEVRE-DESi'iiK/:.
\Yolfgang lieoffc onlangs in de Spectator" gezegd, dat de Hollandscha
letterkundigen voor gesuodenen schrijven.
Dit verwijt kan men zeker niet aan de schrijvers v.iu Anionr fl'im
Clocher maken, want het boek vloeit over van hartstocht, \an brulalen,
gezonden hartstocht.
Het is dan ook een boek voor mannen, geschreven in oen trial, dia
wemelt van woorden, v/elke rce;ls sedert lang voor onfatsoenlijk vroi1»
den gehouden.
De dames die dit boek tor band nemen, zullen zich wel niet op haar
gemak voelen, want zoover als Fevre-Desprez is nog nimmer een modern,
schrijver gegaan Boccaccio wordt geëvenaard.
Een jaartje in het fransche dorp Vicq-les-Deus-Eglises: ziedaar wat
Fevrc-Desprez hebben gegeven, en het is geen vreadaaam, rustig dorp
waar zij ons brengen-, integendeel ruzie, roof, overspel, in een woord alia
hoofd- en kleine zonden tieren er welig voort.
Denk daarom niet, dat Autonr d'un Clocher pessimistisch is, verre, van
dat, do echte onvervalsclite gaitó gauloise wordt ons gegeven, en difc ia
wel zeldzaam in eeu tijd, dat bijna alle kunstenaars meer cf miader
pesBïmist zijn.
Ce hoofdpersoon is de pastoor Chalindre, die aldus wordt geteekond:
.,Un coia de taureau, uno i:éte carróe ;t bouche do negre ti raaclioira
rogue; sur Ie nez pais se bombaient deux gros yeuxnaifs; lefrcnt
se crcusait d'una ride, d'un pli d'entOtement brutal: l'air d'ua
bonledogue bomrne."
en om deze figuur bewegen zich tal van personen; Ml!e Irnia Dellafosisd
de schooljuftVouw, Cadet Rondée, de bedeesde maire, Pincemaille de her
bergier, Quilgars de schoolmeester, en verder geestelijken, boeren, boerin
nen, oude wijven, de dokter, een schaapherder eni'in te veel om op ta
noemen.
De groote draad die door het verhaal loopl, is de geschiedenis van
L'abbu C';aliudve, Door zijn opbruisend karakter, dooi1 cyn zucht oui M