De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 februari pagina 4

15 februari 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

v "j I DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ko. zelf» dat hu aanvankelijk van plan was zijn bezoldiging aan do natie cadean te doen, maar dit geloof ik ook maai- gedeeltelijk. Dan, mijnheer de voorzitter, zullen er binnen een tweetal jaren nog eenige overdekte markten en passages worden gebouwd. De overdekte markt in de Wagenstraat blijkt meer en meer in een lang gevoelde be hoefte te voorzien, 't Was altijd een groote last voor de Haagsr.he huishoudena, dat hun alles, vrat voor dageïijksch gebruik noodig was, aan de deur werd gebracht. Veel doelmatiger is 't, dat we onze dienstboden naar 't ander eind van de stad zenden, oin het noodige te balen. De aandeel houders van deze voortreffelijke inrichting maken ook zulke goede zaken, dat het niet missen kan of het geld voor de drie of vier nieuw gepro jecteerde dito's zal aanstonds gevonden zijn. De passage, die nog niet klaar is, gaat dezelfde schitterende toekomst tegemoet. Wel beweren sommige pessimisten, dat er geen reden bestond om een doorgang te maken van het betrekkelijk stille Buitenhof naar de drukke Spuistraat; dat de groote stroom der menschen toch de Hoog- en Veenestraten zal blijven volgen; dat men geen passage moet bouwen om andere groote steden na te apen, maar wel om een noodige kortere verbinding daar te stellen tusschen twee hartaders van bedrijvigheid; maar dat zijn praatjes. Laat de passage er maar eerst zijn, dan zult ge zien welke prachtige zaken do aandeelhouders en de passage-winkels zullen doen! De eene passage zal dan op de andere volgen, naar 't voorbeeld van 't onde Kampen, welks bestuur den ringmuur der stad van honderd poorten wilde voorzien, ingevolge do logische berekening: n poort goeft jaarlijks zooveel poortgeld, bijgevolg geven honderd poorten honderd maal zooveel. Ten slotte, mijnheer de Voorzitter, moet ik nog zeggen, dat de verze kering door den Minister van Oorlog gegeven, dat ook het kenrkorps waarschijnlijk in den vervolge aan de veldoefeningen op grooto schaal zal deelnemen, eigenlijk door de officieren van dat korps zelven is uitge lokt. Naar mijn gevoelen is dit eene te ver gedreven nederigheid. Het keurkorps zou ophouden zijn naam te verdienen als het met gewone korpsen op n lijn kon worden geplaatst. Ook heb ik nadrukkelijk hooren beweren, dat de officieren van dat korps van hun verlangen hebben doen blijken om ook eens voor den inspecteur der infanterie proeven hunner bekwaamheid af te leggen. Dat zij hun licht niet onder de koren maat bedekt willen houden, komt mij niet alleen zeer verklaarbaar, mnar zelfs hoogst billijk voor. Vooral moet zich dat billijk verlangen sterk ge openbaard hebben bij de hoofdofficieren van dat korps en men noemt ze selfs bij namen, die ongaarne met een zelfstandig kommando zouden worden belast «onder de meest doorslaande bewijzen te hebben geleverd van hun volkomen geschiktheid om een regiment of brigade aan te voe ren. Tevens wordt gezegds dat geen der tegenwoordige luitenants deigrenadiers en jagers in aanmerking wenscht te komen om zijn gelieelon nog overigen diensttijd in Den Haag door te brengen. Men vreest echter dat hun dat niet veel zal helpen, want de hooge autoriteiten hebben er al eenigen op het oog die hier tot generaal moeten opklimmen. Ik zon nog veel meer kunnen zeggen, mijnheer de Voorzitter, maar uit discretie eindig ik hier". De Voorzitter dankt den spreker voor zijne geloofsbelijdenis en het ge sprek wordt algemeen. Bij 't afscheidnemen fluister ik il en nieuweling in 't oor: Ik geloof zoowat niets van 't geen ge ons hebt verteld, waarop ik ten antwoord ontving: Dat behoeft ook niet. Pasquino. ?K U N S T. HET AMSTERDAMSCH TOONEEL, Stads-schomvburg: Marianne. Grand Thétro. Jack. Niet zonder belangstelling werd de opvoering van Marianne, drama in vier bedrijven of vijf tafereelcn", uit hot duitsch door mevrouw Mohr, pseudoniem Leonard Marhohn, waarop ook wij reeds de aandacht des lezers vestigden, te gemoet gezien. Herhaaldelijk aangekondigd en we'r afgezegd, werd, door de berichten nopens den inhoud openbaar gemaakt, de nieuwsgierigheid der schouwburgbezoekers geprikkeld, en verwachtte men het stuk eenigszins als eene gebeurtenis. Op de avonden der twee eerste voorstellingen was de zaal van den Stads-schouwburg dan ook van boven tot beneden gevuld en verbeidde men niet ongeduld, dat het drama beginnen zoude. Maar, de keerzijde van de borstplaat der gewekte opmerkzaamheid, bleek hier weder teleurstelling eu misnoegen te zijn. Wanneer niet min oi' meer nadrukkelijk aan het publiek het vooruit zicht van een schoon kunstwerk te zullen genieten, was geopend en ware dit drama als een voortbrengsel zonder bijzondere aanspraken behandeld, het geringe welslagen zoude niet zoo zeer in 't oog zijn gevallen. De oorzaak van hot ongoval schuilt o. i. hierin, dat het drama. Marianne" eenvoudig wat men in gemeenzame taal vervelend noemt is. Het ia den auteur van Marianne" niet gelukt den toeschouwer te boeien. De lotgevallen der mcnschen, waarmede de auteur ons in kennis brengt, laten ons koud. Na het eerste bedrijf'gezien te hebben, verlangen wij niet to weten wat toch wel het tweede, derde en vierde ons zullen openbaren. Wij zijn geneigd onzen ho-.d te nemen en stilletjes heen te gaan, 0113 zelf afvragende, wolk geheim er toch steekt in den slag" om een goed tooneelspol te maken. Waarlijk, de voorstelling van Marianne zoude een deskundige de stof leveren voor een merkwaardige bladzijde tooneel-esthetic.i. Evenmin als men, geen schilder zijnde, met een uitstekenden voorraad roode, blauwe, zwarte en wittj en allerhande verf, een goed schilderij kan vervaaidigen, evenmin is het mogelijk, al kiest men nóg zulke romantische! en tragische levensgevallen tot onderwerp en oftectmiddel, evenmin is het mogelijk een drama te maken, indien men geen dichter is. Een schilder, wien de vonk dor hoogere gave eemmal in het harte gloeit, vermag meer met een potjo bi'uia en eeu potje grijs dan een on gewijde wicu een gnnsche regenboog van kleuren ten dienste zou staan. liet is van hcdendaagsch gebruik om van do kunst ta zeggen: het onder werp doet :ot 'era n;et; slechts de wijze van behandeling. Deze waarheid ingezien te hebbeu mag als oen der gelukkigste overwinningen van bet heden op da verouderde kunstleer van voorheen worden beschouwd. Het drama Marianne getuigt het weder ten duidelijkste. Ziehier het zwaarste ongeluk over eeu mousch gestort, wiens levan voor de zoetste genieting bestemd scheen, de donkerste wolken, die zich samenpakken en als een mecdoogenloos, al-vernietigend noodweer losbarsten boven het hoofd, (iat geschapen was om van de liefelijkste zonnestralen omkranst door htt leven te gaan. Ziehisr een jonkman van edelen aanleg en schitterend vernuft, een dichter, een zanger, esn muzekind, wiens bestaan door het diepste lijden, de hevigte hartstochten-ontketening wordt ver woest. Hij (Gücther) bemint (Leonore) en zijn liefde wordt versmaad; eeu andere vrouw (Marianne) bemint hem, wie hij goen wederliefde schenken kan; hij wordt geslagen met de vervloeking zijns vaders en ver speelt de gunst van don koning. In bitteren rampspoed komt hij om. Wellicht is, juist wijl men zoude zeggen, dat met een weinig talent vaa dit onderwerp alles te maken is, deze ongewone stof, door onvaardige ban den bewerkt, tot een aanmerkelijke laagte gedaald. Had de onbekwame mevrouw Mohr een meer alledaasjsch onderwerp gekozen, haar arbeid zou misschien minder tot lachen hebben gestemd. Een vriendelijker opwach ting zou Laar te beurt gevallen zijn. Het onderwerp reut hier de taleritloozo behandeling niet. integendeel, deze wordt er dooi- verergerd in het oo^' van den toe-schouwer. Het gebrek van het dramn, Man'anr.e bestaat, dunkt ons, hierin, dat de dingen, die de verschillende personen tot elkafu- zeggen en met betrekking tot elkaar doen, den toeschouwer toeschijnen hem in eene kunstmatige wereld in te voeren, hem gegevens ea toestanden op te dringen, waarvan de onnatuurlijkheid en de valscho voorstelling hem doen weigeren er met graagte naar te luisteren en te zien. Het is niet onnatuurlijk dat Günther, een jonge poëtische ziel, verliefd wordt op de aanvallige Leonore; maar het gaat zoo vreemd, hij doet het haar weten door zoo eon aarts-kr.ns;inatig en volstrekt niet naïef, natuurvol gedrag. Hij bekont liet haar ia zulke voor het tooneel wel eenmaal aangenomen maar zeer onjuiste ter men, dat wij bepaald zeggen dien dichter ziende: neen, waarde Gütsther, van alles wat gij iu 't midden brengt, gclooven wij niets. Wij geloovon ter nauwer nool aan uw bestaan. Gij zijt een schim, niet eea measch. m ij a waarde. En zoo is het niet alleen gestold met Günther's liefde voor Leonore, maar ook met den toorn zijns vaders, met Marianne's genegenheid, met de boeren, mot do hovelingen, en zoo voort. Elders is resds zeer juist, opgonierkt, dat de auteur, telkens wanneer de gelegenheid zich voordeed om een fraai toonoel te schrijven, met angstvallige nauwgezetheid zorgdroeg, die verleiding te ontwijken. Enkele trekjes van min gooden smaak vargezellen deze middelmatigheden op de planken. Het stuk werd overigens goed gespeeld door de hh. Bouwmeester, v. Schoonhoven, ds dd. De Vries en lossing. In het Grand Thuatre had (Ie bensiiet-voorstelling van mevr. Ellcn'oorger plaats, met het drama van Victor Ss'jour: De Kaartïegstor''. De lYanschen gaven hier en in den Parkschouwburg no^ do blijspelen La femme o, Papa'' en Mam'zelie Nitouche." Het Xed. Toonoel en hot Grand Théntre zijn heide bozig hit fraaie laatste stuk vaa Dumas ls, Denise, te rnonteeren. De hr. Jack, tooneelverslaggover van De Portefeuille", geeft bij Slot boom te Beverwijk, zijn onderhoudende Dramaturgische Schetsen ea Causeriüii" (18S3-S1) uit. 13 Februari. K. J. W. I. De viool -van Ct'emona. II. De scJiooiicGon ran iïlynkccr Poiricr. Onze grootouders juichten van harte do ..liefhebheni"-iiitvocriugcn too in le et amusant, onze vaders oefenden kritiek in Arbeiden iris)}('.nning (sommigen mompelden van Armoed en uitbanning1'), wij zien en hooren met belangstelling, en, veclszins, met waardeering de pogingen van Tlialiu cu van D. V. G. Laatstgenoemde Vcreeniging gaf Woensdagavond eene uitvoering tot stijvinar van de kas der Tooneclschool alhier". Voortrol!ijker komedie dan La rjcndre da 7,1, Poiricr, aandoenlijker drsmaa^jeu dan Copp'-cs Luihier de Grcinone kon niet gekozen worden. Eeu edele daad in de kunstwnereld, geestig omlijst, in fraaye dichtvorm be handeld, ziedaar het door Mr. J. N. van Hall smaakvol verduytschte" stukjen. Ean schildering der gevoelens en zeden van den ouden franschen adel, tegenover een groep uit den ticrs-üat zonder plompe so ciale strekking?vercierd met, de geurige bloemen van vrouwelijke edel moedigheid, ziedaar het Tooneelspel van Augier en Sandeau, in vrij goeden stijl (behoudens enkele misvattingen) door den Heer Boudier vertaald. De uitvoering valt in vele opzichten te roemen. Ik zou eenvoudig zeg gen: ..zij was goed'', had het Bestuur van D. V. G. mij geene aanmer kingen gevraagd. De Heer M., pcre. nolle, was inl wat sterk gegrimeerd; in II voldeed hij ds toeschouwers, als Poiricr, zeer goed. Hij, evenmin als do Heer v. K., die als Vei'iïdet optrad, had echter getracht een ;">()jarigen Franschman voor te stellen. Dit, oudertusscheu, ware zijn taak geweest: alleen reeds wijl het programma, Parijs in ISIG als de plaats eu de tijd der handeling aamvees. Er was niets gedaan, om zoo'n eigenaardig fransch vriendenpaar zod'ir Sonnanïmet zijn v Icii umi ia het leven te roepen. Een Franschman zou de helden van, Augier en Sandeau niet herkend hebben. De Meeren lindden bijv. snorren. Ex ungue, leonem. En die, snorren waren geer» uitzondering; zij pasten vrij wel in de harmonie der figuren: maar da figuren waren Polrier en V&rdtlcf niet. De Heer v. K. hooft verdienstelijk de rol vau Filippo in hot mee terslukjon van Coppue vocrr/cdrage». maar hij was Fïiiopo in allen deele niet. Meer geestdrift en teèrheid heb ik er don jongen liefhebber Bauiberg ia zien ea Loeren leggen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl