Historisch Archief 1877-1940
v
"j I
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ko.
zelf» dat hu aanvankelijk van plan was zijn bezoldiging aan do natie
cadean te doen, maar dit geloof ik ook maai- gedeeltelijk.
Dan, mijnheer de voorzitter, zullen er binnen een tweetal jaren nog
eenige overdekte markten en passages worden gebouwd. De overdekte
markt in de Wagenstraat blijkt meer en meer in een lang gevoelde be
hoefte te voorzien, 't Was altijd een groote last voor de Haagsr.he
huishoudena, dat hun alles, vrat voor dageïijksch gebruik noodig was, aan de
deur werd gebracht. Veel doelmatiger is 't, dat we onze dienstboden naar
't ander eind van de stad zenden, oin het noodige te balen. De aandeel
houders van deze voortreffelijke inrichting maken ook zulke goede zaken,
dat het niet missen kan of het geld voor de drie of vier nieuw gepro
jecteerde dito's zal aanstonds gevonden zijn. De passage, die nog niet
klaar is, gaat dezelfde schitterende toekomst tegemoet. Wel beweren
sommige pessimisten, dat er geen reden bestond om een doorgang te
maken van het betrekkelijk stille Buitenhof naar de drukke Spuistraat;
dat de groote stroom der menschen toch de Hoog- en Veenestraten zal
blijven volgen; dat men geen passage moet bouwen om andere groote
steden na te apen, maar wel om een noodige kortere verbinding daar te
stellen tusschen twee hartaders van bedrijvigheid; maar dat zijn praatjes.
Laat de passage er maar eerst zijn, dan zult ge zien welke prachtige zaken do
aandeelhouders en de passage-winkels zullen doen! De eene passage zal dan
op de andere volgen, naar 't voorbeeld van 't onde Kampen, welks bestuur
den ringmuur der stad van honderd poorten wilde voorzien, ingevolge do
logische berekening: n poort goeft jaarlijks zooveel poortgeld, bijgevolg
geven honderd poorten honderd maal zooveel.
Ten slotte, mijnheer de Voorzitter, moet ik nog zeggen, dat de verze
kering door den Minister van Oorlog gegeven, dat ook het kenrkorps
waarschijnlijk in den vervolge aan de veldoefeningen op grooto schaal
zal deelnemen, eigenlijk door de officieren van dat korps zelven is uitge
lokt. Naar mijn gevoelen is dit eene te ver gedreven nederigheid. Het
keurkorps zou ophouden zijn naam te verdienen als het met gewone
korpsen op n lijn kon worden geplaatst. Ook heb ik nadrukkelijk
hooren beweren, dat de officieren van dat korps van hun verlangen hebben
doen blijken om ook eens voor den inspecteur der infanterie proeven
hunner bekwaamheid af te leggen. Dat zij hun licht niet onder de koren
maat bedekt willen houden, komt mij niet alleen zeer verklaarbaar, mnar
zelfs hoogst billijk voor. Vooral moet zich dat billijk verlangen sterk ge
openbaard hebben bij de hoofdofficieren van dat korps en men noemt ze
selfs bij namen, die ongaarne met een zelfstandig kommando zouden
worden belast «onder de meest doorslaande bewijzen te hebben geleverd
van hun volkomen geschiktheid om een regiment of brigade aan te voe
ren. Tevens wordt gezegds dat geen der tegenwoordige luitenants
deigrenadiers en jagers in aanmerking wenscht te komen om zijn gelieelon
nog overigen diensttijd in Den Haag door te brengen. Men vreest echter
dat hun dat niet veel zal helpen, want de hooge autoriteiten hebben er
al eenigen op het oog die hier tot generaal moeten opklimmen. Ik zon
nog veel meer kunnen zeggen, mijnheer de Voorzitter, maar uit discretie
eindig ik hier".
De Voorzitter dankt den spreker voor zijne geloofsbelijdenis en het ge
sprek wordt algemeen. Bij 't afscheidnemen fluister ik il en nieuweling in
't oor: Ik geloof zoowat niets van 't geen ge ons hebt verteld, waarop
ik ten antwoord ontving: Dat behoeft ook niet.
Pasquino.
?K U N S T.
HET AMSTERDAMSCH TOONEEL,
Stads-schomvburg: Marianne.
Grand Thétro. Jack.
Niet zonder belangstelling werd de opvoering van Marianne, drama
in vier bedrijven of vijf tafereelcn", uit hot duitsch door mevrouw Mohr,
pseudoniem Leonard Marhohn, waarop ook wij reeds de aandacht des
lezers vestigden, te gemoet gezien. Herhaaldelijk aangekondigd en we'r
afgezegd, werd, door de berichten nopens den inhoud openbaar gemaakt,
de nieuwsgierigheid der schouwburgbezoekers geprikkeld, en verwachtte
men het stuk eenigszins als eene gebeurtenis. Op de avonden der twee
eerste voorstellingen was de zaal van den Stads-schouwburg dan ook van
boven tot beneden gevuld en verbeidde men niet ongeduld, dat het
drama beginnen zoude.
Maar, de keerzijde van de borstplaat der gewekte opmerkzaamheid,
bleek hier weder teleurstelling eu misnoegen te zijn.
Wanneer niet min oi' meer nadrukkelijk aan het publiek het vooruit
zicht van een schoon kunstwerk te zullen genieten, was geopend en ware
dit drama als een voortbrengsel zonder bijzondere aanspraken behandeld,
het geringe welslagen zoude niet zoo zeer in 't oog zijn gevallen.
De oorzaak van hot ongoval schuilt o. i. hierin, dat het drama.
Marianne" eenvoudig wat men in gemeenzame taal vervelend noemt is.
Het ia den auteur van Marianne" niet gelukt den toeschouwer te boeien.
De lotgevallen der mcnschen, waarmede de auteur ons in kennis brengt,
laten ons koud. Na het eerste bedrijf'gezien te hebben, verlangen wij niet
to weten wat toch wel het tweede, derde en vierde ons zullen openbaren.
Wij zijn geneigd onzen ho-.d te nemen en stilletjes heen te gaan, 0113
zelf afvragende, wolk geheim er toch steekt in den slag" om een
goed tooneelspol te maken.
Waarlijk, de voorstelling van Marianne zoude een deskundige de stof
leveren voor een merkwaardige bladzijde tooneel-esthetic.i. Evenmin als
men, geen schilder zijnde, met een uitstekenden voorraad roode, blauwe,
zwarte en wittj en allerhande verf, een goed schilderij kan vervaaidigen,
evenmin is het mogelijk, al kiest men nóg zulke romantische! en tragische
levensgevallen tot onderwerp en oftectmiddel, evenmin is het mogelijk
een drama te maken, indien men geen dichter is.
Een schilder, wien de vonk dor hoogere gave eemmal in het harte
gloeit, vermag meer met een potjo bi'uia en eeu potje grijs dan een on
gewijde wicu een gnnsche regenboog van kleuren ten dienste zou staan.
liet is van hcdendaagsch gebruik om van do kunst ta zeggen: het onder
werp doet :ot 'era n;et; slechts de wijze van behandeling. Deze waarheid
ingezien te hebbeu mag als oen der gelukkigste overwinningen van bet
heden op da verouderde kunstleer van voorheen worden beschouwd.
Het drama Marianne getuigt het weder ten duidelijkste. Ziehier het
zwaarste ongeluk over eeu mousch gestort, wiens levan voor de zoetste
genieting bestemd scheen, de donkerste wolken, die zich samenpakken
en als een mecdoogenloos, al-vernietigend noodweer losbarsten boven het
hoofd, (iat geschapen was om van de liefelijkste zonnestralen omkranst
door htt leven te gaan. Ziehisr een jonkman van edelen aanleg en
schitterend vernuft, een dichter, een zanger, esn muzekind, wiens bestaan
door het diepste lijden, de hevigte hartstochten-ontketening wordt ver
woest. Hij (Gücther) bemint (Leonore) en zijn liefde wordt versmaad;
eeu andere vrouw (Marianne) bemint hem, wie hij goen wederliefde
schenken kan; hij wordt geslagen met de vervloeking zijns vaders en ver
speelt de gunst van don koning. In bitteren rampspoed komt hij om.
Wellicht is, juist wijl men zoude zeggen, dat met een weinig talent vaa
dit onderwerp alles te maken is, deze ongewone stof, door onvaardige ban
den bewerkt, tot een aanmerkelijke laagte gedaald. Had de onbekwame
mevrouw Mohr een meer alledaasjsch onderwerp gekozen, haar arbeid zou
misschien minder tot lachen hebben gestemd. Een vriendelijker opwach
ting zou Laar te beurt gevallen zijn.
Het onderwerp reut hier de taleritloozo behandeling niet. integendeel,
deze wordt er dooi- verergerd in het oo^' van den toe-schouwer. Het
gebrek van het dramn, Man'anr.e bestaat, dunkt ons, hierin, dat de dingen,
die de verschillende personen tot elkafu- zeggen en met betrekking tot
elkaar doen, den toeschouwer toeschijnen hem in eene kunstmatige wereld
in te voeren, hem gegevens ea toestanden op te dringen, waarvan de
onnatuurlijkheid en de valscho voorstelling hem doen weigeren er met
graagte naar te luisteren en te zien. Het is niet onnatuurlijk dat Günther,
een jonge poëtische ziel, verliefd wordt op de aanvallige Leonore; maar
het gaat zoo vreemd, hij doet het haar weten door zoo eon
aarts-kr.ns;inatig en volstrekt niet naïef, natuurvol gedrag. Hij bekont liet haar ia
zulke voor het tooneel wel eenmaal aangenomen maar zeer onjuiste ter
men, dat wij bepaald zeggen dien dichter ziende: neen, waarde Gütsther,
van alles wat gij iu 't midden brengt, gclooven wij niets. Wij geloovon
ter nauwer nool aan uw bestaan. Gij zijt een schim, niet eea measch.
m ij a waarde.
En zoo is het niet alleen gestold met Günther's liefde voor Leonore,
maar ook met den toorn zijns vaders, met Marianne's genegenheid, met de
boeren, mot do hovelingen, en zoo voort. Elders is resds zeer juist,
opgonierkt, dat de auteur, telkens wanneer de gelegenheid zich voordeed om
een fraai toonoel te schrijven, met angstvallige nauwgezetheid zorgdroeg,
die verleiding te ontwijken.
Enkele trekjes van min gooden smaak vargezellen deze
middelmatigheden op de planken. Het stuk werd overigens goed gespeeld door de
hh. Bouwmeester, v. Schoonhoven, ds dd. De Vries en lossing.
In het Grand Thuatre had (Ie bensiiet-voorstelling van mevr.
Ellcn'oorger plaats, met het drama van Victor Ss'jour: De Kaartïegstor''.
De lYanschen gaven hier en in den Parkschouwburg no^ do blijspelen
La femme o, Papa'' en Mam'zelie Nitouche."
Het Xed. Toonoel en hot Grand Théntre zijn heide bozig hit fraaie
laatste stuk vaa Dumas ls, Denise, te rnonteeren.
De hr. Jack, tooneelverslaggover van De Portefeuille", geeft bij Slot
boom te Beverwijk, zijn onderhoudende Dramaturgische Schetsen ea
Causeriüii" (18S3-S1) uit.
13 Februari. K. J. W.
I. De viool -van Ct'emona. II. De scJiooiicGon ran iïlynkccr Poiricr.
Onze grootouders juichten van harte do ..liefhebheni"-iiitvocriugcn too
in le et amusant, onze vaders oefenden kritiek in Arbeiden iris)}('.nning
(sommigen mompelden van Armoed en uitbanning1'), wij zien en hooren
met belangstelling, en, veclszins, met waardeering de pogingen van Tlialiu
cu van D. V. G.
Laatstgenoemde Vcreeniging gaf Woensdagavond eene uitvoering tot
stijvinar van de kas der Tooneclschool alhier". Voortrol!ijker komedie
dan La rjcndre da 7,1, Poiricr, aandoenlijker drsmaa^jeu dan Copp'-cs
Luihier de Grcinone kon niet gekozen worden.
Eeu edele daad in de kunstwnereld, geestig omlijst, in fraaye dichtvorm be
handeld, ziedaar het door Mr. J. N. van Hall smaakvol verduytschte"
stukjen. Ean schildering der gevoelens en zeden van den ouden
franschen adel, tegenover een groep uit den ticrs-üat zonder plompe so
ciale strekking?vercierd met, de geurige bloemen van vrouwelijke edel
moedigheid, ziedaar het Tooneelspel van Augier en Sandeau, in vrij
goeden stijl (behoudens enkele misvattingen) door den Heer Boudier vertaald.
De uitvoering valt in vele opzichten te roemen. Ik zou eenvoudig zeg
gen: ..zij was goed'', had het Bestuur van D. V. G. mij geene aanmer
kingen gevraagd. De Heer M., pcre. nolle, was inl wat sterk gegrimeerd;
in II voldeed hij ds toeschouwers, als Poiricr, zeer goed. Hij, evenmin
als do Heer v. K., die als Vei'iïdet optrad, had echter getracht een
;">()jarigen Franschman voor te stellen. Dit, oudertusscheu, ware zijn taak
geweest: alleen reeds wijl het programma, Parijs in ISIG als de plaats
eu de tijd der handeling aamvees.
Er was niets gedaan, om zoo'n eigenaardig fransch vriendenpaar zod'ir
Sonnanïmet zijn v Icii umi ia het leven te roepen. Een Franschman
zou de helden van, Augier en Sandeau niet herkend hebben. De Meeren
lindden bijv. snorren. Ex ungue, leonem. En die, snorren waren geer»
uitzondering; zij pasten vrij wel in de harmonie der figuren: maar da
figuren waren Polrier en V&rdtlcf niet.
De Heer v. K. hooft verdienstelijk de rol vau Filippo in hot mee
terslukjon van Coppue vocrr/cdrage». maar hij was Fïiiopo in allen deele
niet. Meer geestdrift en teèrheid heb ik er don jongen liefhebber
Bauiberg ia zien ea Loeren leggen.