Historisch Archief 1877-1940
NP. 399
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
al zie, al die dames van het corps de ballet als gem.ignetiscerd door die
schitterende, fonkelende steentjes, zoodra de aristocratische habitués der
coulissen zich in het foyer vertooaeu. Vuur en buskruit in clkair's
onBiiddellijke nabijheid.
O, wat een verrukkelijke saffier! roept do jonguuje. zecrlovonuige Fata,
Zoodra zij den hertog of den markies 'i'rois Etoiks zint naderen. Wat
moet een vrouw toch gelukkig zijn als ze zoo'n prachtstuk in haar
juweelkistje heeft! waarop natuurlijk onze edelman wel niet anders kan
antwoorden dan een: zoudt ge dat denken?
Om kort te gaan: de saffier wordt op galante wijze aangeboden, des
gevers lof op hoogen toon gezongen en de juwelier wrijft zich vergenoegd
in de handen. De gelukkigste van het drietal is ontegenzeggelijk hij.
Ongelukkig genoeg heeft de Opera geweigerd aan deze combinatie mee
te doen, de onverbiddelijke! Men smoort zoodoende reeds in het ei een
? roofvogel, die anders gewis een breede vlucht zou hebben genomen.
Want het spreekt van zelfs dat wanneer de Opera een dergelijke uit
stalling had toegestaan, zij heel spoedig ook in de foyers der artisten van
alle schouwburgen zou zijn binnengedrongen, om later ook iu de gang
der cabincts van alle groote restaurants een plaat -je- iu te nnncu. 'IQ
lleseh maakt niet alleen welsprekend maar ook mild en edelmoedig. En
hoe na het dessert bestand te zijn tegen den kreet des hartea, opgewekt
door het zien van een collier of braceUt?
Wie weet echter, of die nieuwigheid, ondanks do preutsehheid der
Opera, reeds haar laatste woord gesproken IK-of t.'
Laat ons oppassen!
Ook Dumas mag wel oppassen, want hij loopt ernstig gevaar een
voorname rol te spelen in een blijspel, dat men zou kunnen noemen: Ls
. Litjiieur malgrïlui of Le Ligueur sa«s la saroir (De cedgenoot tegen
wil en dank of De ecdgenoot zonder het te weten).
Het vrouwenbond heeft hem inderdaad, zonder dat hij zelf er erg in
had, in zijn gelederen ingeschreven. Dit bond heeft besloten naar aan
leiding van Dénïse een adres van gelukwenschen te zenden, en roept
hem daarin luide toe: Meester, gij behoort tot de onzen l"
Dat moet voor Dumas een vrij onrustbarend geval zijn. Hij heeft daar
bond gemaakt" op dezelfde manier als M. Jourdaiu proza maakte.
Dit is nog niets als een voorspel. Weldra zal inen hem een oproeping
zenden voor een buitengewone vergadering in de zaal der Redoute of
elders. In die vergadering zal men hem tot eere-voorzitter benoemen en
men zal een redevoering van hom eischen over cl e vrije rromo in den
vrijen Slaat.
Nog erger. Den een of anderen dag zal haar de lust bekruipen een
adres over dit of dat aan de Kamer te zenden. En men is waarachtig
in staat om tot Dumas te zeggen: -?? Meester plaats u aan ons hoofd l"
Vat ik mij nog niet best kan voorstellen, dat is: Duraas aan de spits
van dat kleine batailjou vrouwen voortschrijdend langs do boulevards en
zoo een tegenhanger gevend v;tn het Leger des ILc'da!
Toen hij zijn Dénise schreef, had hij :< aar mijn innige overtuiging, dat
geval niet voorzien. Had hij daarvan een voorgevoel kunnen hebben,
hij zou zeker, door vrees bevangen, het stuk in de pen hebben gelaten.
Het piquante van de zaak is, dat. Dumas zich iu verscheidene andere
stukken onverbiddelijk wreed tegenover de vrouw getoond heeft. Die
twee geheel tegenstrijdige maniereu laten zich niet gemakkelijk verklaren.
Wanneer de vrouw zondigt dan wil hij zelfs van geen vergeving hooren,
zij heeft volgens hom niets anders verdiend dan den dood. Maar geldt het
een meisje, dat valt, dan raadt hij aan haar te trouwen.
Ik moet eerlijk bekennen, dat mijn logica zeker niet ontwikkeld genoeg
is om zoo vollen vrede te hebben met die tegenstelling, en moet dus
stTlooven, dat die van hst vrouwenbond wat, meer inschikkelijk van aard is,
omdat deze daarmede zoo boven de wolken is ingenomen. Zoo grenzen
loos is die ingenomenheid zelfs, dat zij min of meer lastig wordt.
Wat zal ik u zeggen ? Dat zijn de lasten van de beroemdheid.
Deze schrikken echter onze schilders niet af, naar het schijnt, want
zij zoeken steeds de gelegenheden om beroemd te worden, te vermeerderen.
Tegenwoordig worden de tentoonstellingen evenals de wedrennen per
manent. Deze sluiten op het eind van December liet winterseizoen en
openen in het begin van Januari dat van de lente. Zoo laten ook de
schilders ons nauwelijks ean paar weken op adem komen.
Nauwelijks hebben de Indèpendants hun expositie gesloten, of een
reeks van Petïts Salons brengen de liefhebbers en Icegloopers in spanning.
Petit Salon No. l in den Cercle Volney.
Petit Salon No. 2 in den Cercle op de Place Vendame.
Petit Salon No. 3 rue de Sèze, bij de Aquarellisteu.
Dezs laatste biedt de gelegenheid aan om eenigo meesterstukken van
Detaille te bewonderen. Deze kunstenaar schijnt in zijn verfdoos een
geheel land mee te kunmn dragen. Hij heeft een maand in Rusland
doorgebracht en gansch het militaire Paisland ménaar huis genomen.
Wat voor oogen heeft difc drommelsche vent toch in zijn hoofd, dat de
oogenblikkelijke indruk zich op zulk een onuitwischbare wijze daarin
doordringt!
Verder zijn het de gewone virtuosen, die elkaar hier rendez-vous hebben
gegeven. Heilbuth mtt twee voortreffelijke teekeningen; de Neufville,
Lambert-Chat, Jean Eeraud, Leloir, Harpignios, Mlte Madeleine Lcmaire
zijn hier goed vertegenwoordigd. Ook in de Mirlitons en do rue Volney
vindt men de oude bekende namen terug.
\an schilderijen gesproken ons wacht een herhaling der tentoon
stelling van Portraiis du siècle. Niet dat men de vorige nog eens dun
netjes over zal doen! O neen! maar een groot aantal belangrgke stukken
moesten wegens plaatsgebrek geweigerd worden den eersten keer. De
commissie ging indertijd met dat weigeren wel heel ruim te werk, maat
zij had daarbij een nevenbedoeling, die haar hart eer aan doet; zij wilde
later een tweede expositie houden ook voor een liefdadig doel, en daar
door zouden dan de toen door haar afgewezen meesterstukken moeten
dienen. Deze zullen nu etn even interessante en fraaie verzameling vor
men als de eerste dat was. Men wenscnte daarvoor te mogen beschikken.
over de zalen van de Ecole des Beattx-arfs. Die toestemming is verkre
gen en de zaak gaat door. Den l sten Mei wordt dor o curieuse galerij, het
museum van lijdgonoMon, voor het publiek geopend.
Nog altijd geen gebrek nan nieuwe mémoires!
^onvern'rs d'outra-tcuibe van Iu l'cïrière; souvenirs tPoutre-vogin van
Mme lïiiiiUc, Amltre.
Er is ecu dikke laag vergetelheid gewasson over hem, die eens den.
naam droeg van den ccitivip jonge.
Een geestig man zeide: Het is verschrikkelijk, zoo spoedig oud de dooden
worden in onzen tijd!
^ Inderdaad hoeft dat altijd jarig wel zijn keerzijde gehad, sedert la
Ferrière ons verliet. Hij is bijna anti-diltiviaausch geworden. En de nieuwe
vertellingen, die men onder den naam van dezen artist in het licht heeft
gegeven zullen deu afstand, die ons van hem scheidt, niet veel doen in
krimpen.
Dat verleden licht al te ver reeds achter ons.
Mot Mme. EPJÜO Ambre is dat wat anders, zij is en blijft een curieuse
persoonlijkheid, zegt .Véren, maar wij zullen om goede redenen hem op
dien weg niet volgen en ons bepalen tot de medeuceling, dat Véron haar
anderhalf jaar geleden als Ambre tont court in dun schouwburg te
Versailles zag optreden iu Traviata, waarin zij als de heldin van Dumas op
dramatische wijze niet aceompagnement van Verdi's muziek don geest .gaf.
Nu heeft zij naar de pen gegrepen. Als zij evengoed schrijft als zingt,
dan belooft dit wat,
Véron heeft behoefte zijn hart nog eens fo luchten over de Weener
ScJtSïmslei'S, maar aangezien wij over doza nieiiivii;hoid do vorige week
reeds een en ander iu 't midden brachten, laten \vc uu de Jleuret, ook
waar zij door vrouwelijke hand gezwaaid wordt, me r vrcdelicvcadcu '/iu
aan den wand rusten, en steken onze handen, liavcr dan ia deu
vcchthandschoen in het haar van de lieve dames; w ij hc-bben daarmede even
wel geen booze bedoeling dan aliceu om, op het voorbeeld van on?..:a
Parijschen ciceron?, met den vinger te v/ijzon naar de (ogomvoordige vrij
afschuwelijke mode welk door de dames gevolgd wordt, *.m al het lianr
langs do nek naar boven te trekken en boven op het; hoofd ten berge
te doen stijgen. En alsof dat niet reeds genoeg v,,u e om aan de eischi'ii
van lecüjkheid te voldoen, gaat men daarop vaii iiog ren soort van ge
draaide franje-vlecht dragen, die den paardesfraart van een helm moet
nabootsen, en dat alles te zamen heeft meu gedoopt niet den naam van
coiffure pomph'i'.
O! als,de dames eens wisten hoe juist <li» nan. m i.:! Zvka1, coiJUire
pompier, volkomen waar, want zij is in .staat om alk' uuir uit te dooven!
Waarom niot liever het loshav.gf.-nd haar, dat golft langs nel: en schou
ders weder ingevoerd, -'t zij dan met of zonder
? astgchoudc-n,
dan langer dio stijve plakkaten en rollen van haar boven op het hoofd
geduld, die ook hot liefste.,kopje eon onbevallig voorkomen goven? Aldus
onze Parijzenaar en welk man zou 't nitt nut hem eens zijn'?
Misschien licht gij wel eens gehoord van dien portier, die tot itderea
veriuoedcljjkeu liuurder altijd dezelfde vraag richtte: niijnhe r is im
mers geen lid der Academie V Nu dan is 't goud want de eigenaar wil
ze volstrekt niet in huis hebben, west ge, dat geeft altijd vuile trappen!
Hij had gelijk, die Pipelct-opinerker, en hij krijgt gaandeweg' nog meer
gelijk.
Do trappen van do door onsfcrfcïykcit bewoonde huizen zullen ten
slotte or nog onder bezwijken, als de candidatiireii voortgaan op zoo
schrikbarende wijze toe te nemen als dat tegenwoordig het geval i».
Wat V About is ternauwernood begraven, en men noemt reeds e?n twaalf
tal personen, die begeeren ziju zetel in te nemen, dien hij trouwens zelf
nooit heeft ingenomen, gelijk bekend k.
Welk* dwaze ontmoetingen Kal dat geven aan do voordeur!
Monnier heeft een tooneeltjts van dezen aard verdicht, dat meer dan
vermakelijk is.
Ean reeds bejaarde Robeitus Nurks komt den trap af, terwijl een
rlieumatiscb, hijgend heer dien opgaat. Op het oogonblik dat zij vlak
voor elkaar staan, meent da eerste een woordje to moeten zsggen en
voegt den ander op spottcndeu toon toe:
Als gij soms bij M*** moet wezen om hem zijn sl.-m (e vragen, doe
dan maar geen moeite en ga gerust naar huis. l!'j heef s mij ziju stem
reeds beloofd.
Als dat waar is, dan ga ik naar boven, luidt het booze antwoord,
Ik zal hem vragen, of hij mij zijn stem wil geven, wanneer liet noodig
zal wezen uwe plaats to vervullen, want dat zal zoo lang niet duren.
Plaatsruimte en bevoegdheid beiden ontbreken mij om h.;or te spre
ken over do zoo welvervulde loopbaan van den wetensehappelijken
man, die deze week overleed.
Dupuy de Lome laat een naam achter, die door groote en vruchtbaro
ontdekkingen vereeuwigd is.
Zij, die hem nabij kenden achtten den man fcveu hoog- om de gaven
van zijn hart als van zijn verstand.
Eenmaal slechts, verhaalt Véron, heb ik hem in een der salons mogen
ontmoeten. Van hetgeen hij toen zeide is een zin ia mijn herinnering
gegrift gebleven.
Men sprak over uitvindingen.
'Dupuy de LCme nam het woord.
De uitvinder, zeide hij is iemand, die al het, mogelijke tot stand
brengt met het onmogelijke.
Dit woord had geen aanvulling noodig.
A. B.
"'""^?'?????^^????^^?^^^^???'??????««?????????????????????????????????M marrrfui ?????>«? ?^^???ii
^ LETTERKUNDE.
LOKI UIT ODIENS TROOST" EN UIT GODENSCHEMERING."
I.
Van Von Wolzogen's verklaring uitgaande, die Logi elementairgeest,
~ i het gepersonifieerde booze noemt, terwijl beide namen in de Edda
voor