De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 februari pagina 7

15 februari 1885 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

NP. 399 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. al zie, al die dames van het corps de ballet als gem.ignetiscerd door die schitterende, fonkelende steentjes, zoodra de aristocratische habitués der coulissen zich in het foyer vertooaeu. Vuur en buskruit in clkair's onBiiddellijke nabijheid. O, wat een verrukkelijke saffier! roept do jonguuje. zecrlovonuige Fata, Zoodra zij den hertog of den markies 'i'rois Etoiks zint naderen. Wat moet een vrouw toch gelukkig zijn als ze zoo'n prachtstuk in haar juweelkistje heeft! waarop natuurlijk onze edelman wel niet anders kan antwoorden dan een: zoudt ge dat denken? Om kort te gaan: de saffier wordt op galante wijze aangeboden, des gevers lof op hoogen toon gezongen en de juwelier wrijft zich vergenoegd in de handen. De gelukkigste van het drietal is ontegenzeggelijk hij. Ongelukkig genoeg heeft de Opera geweigerd aan deze combinatie mee te doen, de onverbiddelijke! Men smoort zoodoende reeds in het ei een ? roofvogel, die anders gewis een breede vlucht zou hebben genomen. Want het spreekt van zelfs dat wanneer de Opera een dergelijke uit stalling had toegestaan, zij heel spoedig ook in de foyers der artisten van alle schouwburgen zou zijn binnengedrongen, om later ook iu de gang der cabincts van alle groote restaurants een plaat -je- iu te nnncu. 'IQ lleseh maakt niet alleen welsprekend maar ook mild en edelmoedig. En hoe na het dessert bestand te zijn tegen den kreet des hartea, opgewekt door het zien van een collier of braceUt? Wie weet echter, of die nieuwigheid, ondanks do preutsehheid der Opera, reeds haar laatste woord gesproken IK-of t.' Laat ons oppassen! Ook Dumas mag wel oppassen, want hij loopt ernstig gevaar een voorname rol te spelen in een blijspel, dat men zou kunnen noemen: Ls . Litjiieur malgrïlui of Le Ligueur sa«s la saroir (De cedgenoot tegen wil en dank of De ecdgenoot zonder het te weten). Het vrouwenbond heeft hem inderdaad, zonder dat hij zelf er erg in had, in zijn gelederen ingeschreven. Dit bond heeft besloten naar aan leiding van Dénïse een adres van gelukwenschen te zenden, en roept hem daarin luide toe: Meester, gij behoort tot de onzen l" Dat moet voor Dumas een vrij onrustbarend geval zijn. Hij heeft daar bond gemaakt" op dezelfde manier als M. Jourdaiu proza maakte. Dit is nog niets als een voorspel. Weldra zal inen hem een oproeping zenden voor een buitengewone vergadering in de zaal der Redoute of elders. In die vergadering zal men hem tot eere-voorzitter benoemen en men zal een redevoering van hom eischen over cl e vrije rromo in den vrijen Slaat. Nog erger. Den een of anderen dag zal haar de lust bekruipen een adres over dit of dat aan de Kamer te zenden. En men is waarachtig in staat om tot Dumas te zeggen: -?? Meester plaats u aan ons hoofd l" Vat ik mij nog niet best kan voorstellen, dat is: Duraas aan de spits van dat kleine batailjou vrouwen voortschrijdend langs do boulevards en zoo een tegenhanger gevend v;tn het Leger des ILc'da! Toen hij zijn Dénise schreef, had hij :< aar mijn innige overtuiging, dat geval niet voorzien. Had hij daarvan een voorgevoel kunnen hebben, hij zou zeker, door vrees bevangen, het stuk in de pen hebben gelaten. Het piquante van de zaak is, dat. Dumas zich iu verscheidene andere stukken onverbiddelijk wreed tegenover de vrouw getoond heeft. Die twee geheel tegenstrijdige maniereu laten zich niet gemakkelijk verklaren. Wanneer de vrouw zondigt dan wil hij zelfs van geen vergeving hooren, zij heeft volgens hom niets anders verdiend dan den dood. Maar geldt het een meisje, dat valt, dan raadt hij aan haar te trouwen. Ik moet eerlijk bekennen, dat mijn logica zeker niet ontwikkeld genoeg is om zoo vollen vrede te hebben met die tegenstelling, en moet dus stTlooven, dat die van hst vrouwenbond wat, meer inschikkelijk van aard is, omdat deze daarmede zoo boven de wolken is ingenomen. Zoo grenzen loos is die ingenomenheid zelfs, dat zij min of meer lastig wordt. Wat zal ik u zeggen ? Dat zijn de lasten van de beroemdheid. Deze schrikken echter onze schilders niet af, naar het schijnt, want zij zoeken steeds de gelegenheden om beroemd te worden, te vermeerderen. Tegenwoordig worden de tentoonstellingen evenals de wedrennen per manent. Deze sluiten op het eind van December liet winterseizoen en openen in het begin van Januari dat van de lente. Zoo laten ook de schilders ons nauwelijks ean paar weken op adem komen. Nauwelijks hebben de Indèpendants hun expositie gesloten, of een reeks van Petïts Salons brengen de liefhebbers en Icegloopers in spanning. Petit Salon No. l in den Cercle Volney. Petit Salon No. 2 in den Cercle op de Place Vendame. Petit Salon No. 3 rue de Sèze, bij de Aquarellisteu. Dezs laatste biedt de gelegenheid aan om eenigo meesterstukken van Detaille te bewonderen. Deze kunstenaar schijnt in zijn verfdoos een geheel land mee te kunmn dragen. Hij heeft een maand in Rusland doorgebracht en gansch het militaire Paisland ménaar huis genomen. Wat voor oogen heeft difc drommelsche vent toch in zijn hoofd, dat de oogenblikkelijke indruk zich op zulk een onuitwischbare wijze daarin doordringt! Verder zijn het de gewone virtuosen, die elkaar hier rendez-vous hebben gegeven. Heilbuth mtt twee voortreffelijke teekeningen; de Neufville, Lambert-Chat, Jean Eeraud, Leloir, Harpignios, Mlte Madeleine Lcmaire zijn hier goed vertegenwoordigd. Ook in de Mirlitons en do rue Volney vindt men de oude bekende namen terug. \an schilderijen gesproken ons wacht een herhaling der tentoon stelling van Portraiis du siècle. Niet dat men de vorige nog eens dun netjes over zal doen! O neen! maar een groot aantal belangrgke stukken moesten wegens plaatsgebrek geweigerd worden den eersten keer. De commissie ging indertijd met dat weigeren wel heel ruim te werk, maat zij had daarbij een nevenbedoeling, die haar hart eer aan doet; zij wilde later een tweede expositie houden ook voor een liefdadig doel, en daar door zouden dan de toen door haar afgewezen meesterstukken moeten dienen. Deze zullen nu etn even interessante en fraaie verzameling vor men als de eerste dat was. Men wenscnte daarvoor te mogen beschikken. over de zalen van de Ecole des Beattx-arfs. Die toestemming is verkre gen en de zaak gaat door. Den l sten Mei wordt dor o curieuse galerij, het museum van lijdgonoMon, voor het publiek geopend. Nog altijd geen gebrek nan nieuwe mémoires! ^onvern'rs d'outra-tcuibe van Iu l'cïrière; souvenirs tPoutre-vogin van Mme lïiiiiUc, Amltre. Er is ecu dikke laag vergetelheid gewasson over hem, die eens den. naam droeg van den ccitivip jonge. Een geestig man zeide: Het is verschrikkelijk, zoo spoedig oud de dooden worden in onzen tijd! ^ Inderdaad hoeft dat altijd jarig wel zijn keerzijde gehad, sedert la Ferrière ons verliet. Hij is bijna anti-diltiviaausch geworden. En de nieuwe vertellingen, die men onder den naam van dezen artist in het licht heeft gegeven zullen deu afstand, die ons van hem scheidt, niet veel doen in krimpen. Dat verleden licht al te ver reeds achter ons. Mot Mme. EPJÜO Ambre is dat wat anders, zij is en blijft een curieuse persoonlijkheid, zegt .Véren, maar wij zullen om goede redenen hem op dien weg niet volgen en ons bepalen tot de medeuceling, dat Véron haar anderhalf jaar geleden als Ambre tont court in dun schouwburg te Versailles zag optreden iu Traviata, waarin zij als de heldin van Dumas op dramatische wijze niet aceompagnement van Verdi's muziek don geest .gaf. Nu heeft zij naar de pen gegrepen. Als zij evengoed schrijft als zingt, dan belooft dit wat, Véron heeft behoefte zijn hart nog eens fo luchten over de Weener ScJtSïmslei'S, maar aangezien wij over doza nieiiivii;hoid do vorige week reeds een en ander iu 't midden brachten, laten \vc uu de Jleuret, ook waar zij door vrouwelijke hand gezwaaid wordt, me r vrcdelicvcadcu '/iu aan den wand rusten, en steken onze handen, liavcr dan ia deu vcchthandschoen in het haar van de lieve dames; w ij hc-bben daarmede even wel geen booze bedoeling dan aliceu om, op het voorbeeld van on?..:a Parijschen ciceron?, met den vinger te v/ijzon naar de (ogomvoordige vrij afschuwelijke mode welk door de dames gevolgd wordt, *.m al het lianr langs do nek naar boven te trekken en boven op het; hoofd ten berge te doen stijgen. En alsof dat niet reeds genoeg v,,u e om aan de eischi'ii van lecüjkheid te voldoen, gaat men daarop vaii iiog ren soort van ge draaide franje-vlecht dragen, die den paardesfraart van een helm moet nabootsen, en dat alles te zamen heeft meu gedoopt niet den naam van coiffure pomph'i'. O! als,de dames eens wisten hoe juist <li» nan. m i.:! Zvka1, coiJUire pompier, volkomen waar, want zij is in .staat om alk' uuir uit te dooven! Waarom niot liever het loshav.gf.-nd haar, dat golft langs nel: en schou ders weder ingevoerd, -'t zij dan met of zonder ? astgchoudc-n, dan langer dio stijve plakkaten en rollen van haar boven op het hoofd geduld, die ook hot liefste.,kopje eon onbevallig voorkomen goven? Aldus onze Parijzenaar en welk man zou 't nitt nut hem eens zijn'? Misschien licht gij wel eens gehoord van dien portier, die tot itderea veriuoedcljjkeu liuurder altijd dezelfde vraag richtte: niijnhe r is im mers geen lid der Academie V Nu dan is 't goud want de eigenaar wil ze volstrekt niet in huis hebben, west ge, dat geeft altijd vuile trappen! Hij had gelijk, die Pipelct-opinerker, en hij krijgt gaandeweg' nog meer gelijk. Do trappen van do door onsfcrfcïykcit bewoonde huizen zullen ten slotte or nog onder bezwijken, als de candidatiireii voortgaan op zoo schrikbarende wijze toe te nemen als dat tegenwoordig het geval i». Wat V About is ternauwernood begraven, en men noemt reeds e?n twaalf tal personen, die begeeren ziju zetel in te nemen, dien hij trouwens zelf nooit heeft ingenomen, gelijk bekend k. Welk* dwaze ontmoetingen Kal dat geven aan do voordeur! Monnier heeft een tooneeltjts van dezen aard verdicht, dat meer dan vermakelijk is. Ean reeds bejaarde Robeitus Nurks komt den trap af, terwijl een rlieumatiscb, hijgend heer dien opgaat. Op het oogonblik dat zij vlak voor elkaar staan, meent da eerste een woordje to moeten zsggen en voegt den ander op spottcndeu toon toe: Als gij soms bij M*** moet wezen om hem zijn sl.-m (e vragen, doe dan maar geen moeite en ga gerust naar huis. l!'j heef s mij ziju stem reeds beloofd. Als dat waar is, dan ga ik naar boven, luidt het booze antwoord, Ik zal hem vragen, of hij mij zijn stem wil geven, wanneer liet noodig zal wezen uwe plaats to vervullen, want dat zal zoo lang niet duren. Plaatsruimte en bevoegdheid beiden ontbreken mij om h.;or te spre ken over do zoo welvervulde loopbaan van den wetensehappelijken man, die deze week overleed. Dupuy de Lome laat een naam achter, die door groote en vruchtbaro ontdekkingen vereeuwigd is. Zij, die hem nabij kenden achtten den man fcveu hoog- om de gaven van zijn hart als van zijn verstand. Eenmaal slechts, verhaalt Véron, heb ik hem in een der salons mogen ontmoeten. Van hetgeen hij toen zeide is een zin ia mijn herinnering gegrift gebleven. Men sprak over uitvindingen. 'Dupuy de LCme nam het woord. De uitvinder, zeide hij is iemand, die al het, mogelijke tot stand brengt met het onmogelijke. Dit woord had geen aanvulling noodig. A. B. "'""^?'?????^^????^^?^^^^???'??????««?????????????????????????????????M marrrfui ?????>«? ?^^???ii ^ LETTERKUNDE. LOKI UIT ODIENS TROOST" EN UIT GODENSCHEMERING." I. Van Von Wolzogen's verklaring uitgaande, die Logi elementairgeest, ~ i het gepersonifieerde booze noemt, terwijl beide namen in de Edda voor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl