De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 22 februari pagina 4

22 februari 1885 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 400 moeten laten natregenen. Van decoraties of andere onderscheidingen, op dezen feestdag aan de uitstekendsten onzer Nederlandsche burgers ea militairen te verleenen, heb ik nog niets vernomen, 't Is waar, dit wordt ook ieder jaar een weinig dunner. Zou 't uit zuinigheid zijn, of zijn alle knappe Nederlanders al genoeg gedecoreerd? Dit laatste moet ik be paald ontkennend beantwoorden. Ik ken er zelfs die in 't geheel nog geen kruis beuben, behalve hun eigen kruis; bijv. onze referendaris en ik zelf.... Ik wilde juist mijn naam onder dezen brief plaatssn, toen ik me bedacht. Ik kon misschien in de Witte, waar men alles vooruit weet, wel iets ver nemen over den daa; van morgen, Eu jawel: tal van naaien worden ge noemd van personen, die met leeuwen van Nederlandschen oorsprong, of gelijknamige dieren van meer Duitsche afkomst, oftewel eikenlooi zouden worden versierd, maar om de waarheid te zeggen durf ik die namen hier niet aan het publiek prys geven, 't Mocht van achter eens blijken dat men zich in de Witte had vergist en dan zouden dio... vergissingen hier in de krant staan. Wel durf ik vermelden d^t Cumberland, na zijn ver heven kunst aan htt voornaamste Haagscli publiek te hebben vertoond, op do nominatie staat voor een hooge decoratie. Hij mag hem, als hij nog Engelschman is, wel niet aannemen, maar dit doet er niet toe. Hij verdient het in allen geval. We hebben immers onder onze groote man nen, die zijn séance bijwoonden, wel commandeurs en grootkruizen van verscheidene orden, die hun decoratiën alleen hebben verdiend met spijkers te zoeken op laag water, en mij dunkt dat het toch wel verdienstelijker is een speld te zoeken, »n ook te vinden op een willekeurige plek binnen een omtrek met een straal van een kilometer beschreven. Zou men Cumberland geen lid van de Tweede Kamer, honoris causa, kunnen maken? Pasquino. K U N S T. HET AMSTERDAM3CH TOONEEL, Parkschouwburg: Charles VI. Stadsschouwburg: Nedorlandsch Tooneel": Ken Amstei'damsche jongen. Tijdens den laatsten bloei van het Romantisme verscheen er een steondmkplaat, in den vorm van een antieke fries en voorstellend een soort van cortège, aangevoerd door Victor Hugo, dia met zijn kolossale voor hoofd op een grooten draak gezeten was en de banier hief: Lelaidc'est Ie beau". Onder de kunstenaars en schrijvers, dio verder de optocht uit maakten, kwam ook Halévy, de beroemde komponist der Juive" vóo:1, prenant une prise dans la tabaticre de M. Meyerbeer". Ook op ons, het publkk, maakt het den indruk, dat Moyerbacr, gebo ren te Berlijn, en JacquesElieFrauenthal "Halévy", afkomstig uit Glogau, toevallig te Parijs geboren, hoewel onder verschillende invloeden gevormd, tot de zelfde Fransch-Duitsche school bchooren, waarvan zij aïden luister in Frankrijke hoofdstad ten-toon-gespreid hebben. Of er van plagiaat bij Haïvy sprake kan zijn, durf ik niet beslissen. Personen, die zich de uitsluitende bevoegdheid toekennen ever muzikale kunstopenbaringen te oordeelen, acht.ua het oratorium esn veel voor treffelijker kunstvorm dan de opera. Hieruit is te verklaren, dat hoc meer een zangspel vertooning wordt, hoe grooter het aandeel is, dut do beel dende kunst aan de uitvoering heeft, hoe lager het eerste bij hea wordt aangeschreven. Ik veroorloof mij levenslang van eeae geheel tegeuoi-crgestelde meening te zijn. Al geef ik toe, dat de strijd der hartstochten, de historischebeteekenis, de uitrusting met schermen en klederdrachten, het fantastische somtijds', de dans en mimiek, niet alles in de hoogste krachtsontwikkeling te-gelijk met de muziek vokaal en instrumentaal op tooneel eo in 't orehest kan genoten worden, dit is voor mij goen reden tot veroordcoling. liet pleit niet tegen een kunstwerk, dat het niet, op den eersten blik, geheel kan overgaan in deu geest van den toeschouwer. _ Bij al het genoemde, komt, in den Charles VI, no? de nationale bedoe ling. Dit reken ik niet in het voordcel. De bedoeling wijkt ck;t genoeg te-rug voor het cesthetiasch effekt. Mij dbnkt, bijv., dat dit ie juister mate 't geval is in La fillc. de 'Roland. Maar nict-te min de Churks VI is oen ontzaglijk aangrijpende opera on haar viel een waardige vertolking te-beurt Nog meer dan in de werken van ILr-erbaer vond Lilóvy iianloidin" oude melodiën en muzikale opvattingen van een naïever tijdvak in zijne werken aan te brengen. Dit geeft er'een groot-bekoorlijkheid aan, vooral ook door het kontrast van deze liedcrthemaas met de aanwending der volle muzikale krachten, waarover da nieuwe tijd beschikt. De Heer M. de Vries heeft Charles VI niet alleen uitmuntend gezon gen, maar de moeilijke partij ook met groot talent gespeeld. Hij we-d natuurlijk door Mevr. Laville-Ferminet (Js Odeltc) waardig ter zijde gestaan. Nooit hoorde en zag ik de BufoiKe-partij beter uitvoeren. De tteer belrack handhaafde, als de Dauphin, zijn roem, enMovr.Diichfiteau was eene goede Isabeau de liavicre. De partij van Eaymond (üordeneine) is geen hoofdrol; maar de begaafde kunstenaai betoonde zich oak hier akteur ea zanger beide. Dezen winter heeiïde nieuwe Dirckteur der Grooto Opera to Parijs het zijne gedaan, om een eind te maken aan l'kuiasaibilité" der clioren. i-en goed regisseur zou ook hier in dat opzicht werk viudon. Toen de Charles Vr pas uitkwam, b, gon te Amsterdam de vertooning te 6'/2 uur- 't Is jammer, dat het late beginnen thands tut zulke groote coupures noodzaakt. 't Is altijd aangenaam, de gezonde, eerlijke, gezellige tooneel vertoo ningen van Jacob van Lennep nog eens te-rug te zien. De ,Amstndamscne Jongen" is n van zijn beste. De S taf o: celen liouden prettig bezig, ai zijn niet. alle met gelijk meestevsc'-.ap in clkafir gezet. De ontdeU-jng van den buskruittoeleg heeft de auteur zich wel wat heel gemakhjk gemaakt, 't Is een bhdzij uit ten roman. En de ontknoping is met gehed voldoende: want hoe zal Jonker Edco het doodsteken van titan U Chantre verandwoorden ? De uitvoering was vrij good. Jufv. Lorjémoet echter nog eens een lesjen in het tollen bij Jufv. Roos gaan nemen, en dit is maar een klein staaltjen van hare te-kort-koming. Men moet, een gamin op 't tooneel ziende, niet zeggen: dat is een lief raeisjen, die voor een jongen speelt. Bizondcr gfslaagd is de vervulling der rol van Lucia, door Jufvr. Wei man. Hnar spel en toonschakeering gaan wél vooruit. Meer dan den gewonen lof, waarop de ledon der Koninkl. Vereoniging aanspraak hebben, verdienen de Heer Weusma en Mevr. Stoetz, die met, veel natuur voor Jorden den boekhouder en Brfeht Jaspers speelden. Den marquó, door den Heer van Schoonhoven voorgesteld to zien, was ons niet onwelge vallig. Zijue voordracht grensde nergends aan 't karikatuur. Meubelen en kleeding lieten weer veel te wenschen over. De modern gothiesch uitgezaagde stoelen.die men gebruikt,zijn van geen tijdvak.De deko ratie der oude straat heeft, een huis van 1080 (in 1022). Tafels kwamsn voor van 1750. De Lutliersche kork, gebouwd omstreeks 1670 was hior te zien. De koopman Egbcrt Meeuwszoon droeg een degen. Uit niets bleek, dat die jonkman daar recht op had. De Ilseren boden den vrouwen een arrn, als of men aan 't Hof van Louis XVI was. Van Lsnnep, die dit in de XVIIe Eeuw altijd wraakte, heeft hier anders ook wel eenige anachronismen begaan, maar voor heden bewaar ik daarover het stilzwijgen. In 't algemeen waren de kostumen te laat: veel meer 1G-10 dan 1G22. Waarom raadpleegt men de platen der 4 -Catseditie niet? Daar is legio van 1G20?30. Vooral zulke nationale stukkon verdienden toch wel eenige zorg van monteering. De schouwburg, met uitzondering van sialles en balkons, was vol; het publiek zeer te-vrede. A. Ta. DE AANSTAANDE OPVOERING VAN DEN MISAXTIIROPE". III. (Slot.) Eeae niet onaardige bijdrage tot ds kennis der vijf, zes 1) in druk versche nen Hollandsche vertalingen is de wijze, waarop hunne overzetters met het F,oo diep gevoelde vioille chanson" hebben omgesprongen. P.imas, dien men anders wel beschuldigt de rol van Aleestc niet met de wijze gema tigdheid van zijn tijdgenoot Fleury (dünissionnaire in 1818) gespeeld te hebben, zeido dat oude liedtjeu met een vuur, dat den gehcelen schouw burg in geestdrift ontstak ea als een glorie voor hem in de herinnering is blijven leven 2). Ieder beschaafd monsch herinnert zich natuurlijk de oorspronkelijke vaevzeu: Si lo Eo: m'avoit donni Paris si grand' ville. Augellcot (1GS2) begint al aanstonds met een allerakeligst, didaktiescb: Al bon ik, selioou cfje, niet icaclrlig on rijk." liet zijn, bij IK-EI, qnafralns geworden. In het laatste noemt hij de ,.1'iincesso" dit doet mij onderstellen, dat hij 't aan den factor van deze of gene nog in de XVIIe Eeuw vourtwerkendc Rederijkerskamer ontleend heeft. Ogclwiüht is eenvoudiger: hij (ISö) vertaalt noo trouw 't hem mogelijk is r Al gif koning Hond.'ik aay Alles to rcjjeeron, Sa ik. voor d.o in'crachappy Hocat myn lief ontberen, 'k Zei do koning, wet den:- rt'n: Ik begeer uw schut niet: Eten, 'k Blyf by myn beminde i Ja! ?'k Elyf by myn beminde. Dio beste, brave lieden denken, dat het er maar om te doen is ee zekere gedac'ito, een begrip, uit te diukken, 't zelfde hoe. Het sJjn hoe genaamd ijeen kcloristen. Van den lieer Mr. C. II. Perk heb ik boven reeds gtzegd, wat hij gedaan haci'fc, om zich uit de moe.lijkheid te redden : hij geeft het vaeivjea van Tollens, waarin een jongen zich beklaagt, dat hij, als kind, door de mcisjcns zoo werd aangehaald, En nit vlieden z'.j voor in ij ! ..Xa vlieden zij voor mij!" dat moet, God haters 't, 't, heerlijke Reprenez votrc Paris!'' vertegenwoordigen. Arme sraüen,! Galisoii (1317?51) heeft dan nog eca pluimt jen verdiend: Al bood mij Hendrik oolc tot prijs Ziju groote koningsstad Parijs... ? er is ten minste eenig streven in. Maar nu verder," En ik, roor (lat gerief, Moest scheiden van ulijn lief." 't Is verdchriklijk dat gerief!" Van Zeggelen heft aldus aan: Al mocht mij de Koning vefiiial-en Parijs dia groote stil, EU moest ik voor hem dan vcrzaJtfll De liefde voor mijn schat , . ? Zonderling! Dat rncn den Koning liet sterven, om iets to kufiften Ver maken", zoo dra er een rijk ea zinrijk rijm op slaan moest, 't ware te verschoonen; maar: de liefde versaiceïtl Alle Goön en alle Muzen! waar moet men heen, met zulke erotische poëzie ? En Van Zeggelen vond het aoo goed dat hij :fc liet staaa in aija tweede bewerking. Dit en andere dcelen der voor-handcn vertalingen waren niet geschikt mij te overtuigen, dat eene nieuwe verdietschiug van den . Miaunthrope" overbodig zou wenen. Ik heb ze ondernomen, on met do grootste liefde afgewerkt. Hef spijt me bijna, dav ze voltooid is zoo vele gelukkige oogenblikken heb ik aan de bespiegeling van dat belangrijk charukter te danken. Daar trujivens was het Molière vooral om te doen. 't Is aardig en opmerkelijk, dat in het privilegie van 21 Juni 1BG6 de Komedie tot tweeden tjtci heeft LTatrabüake amoureus". J eau Duuneau de Viséduidt,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl