De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 22 februari pagina 7

22 februari 1885 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 400 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Helaas! mochten wij zooveel goeds van nog vele andere werken dezer ?verzameling kunnen zeggen! Zie het koren" of het onweder" van Cazin, het Paard (portrait van Delvin, de vieze après-dinévan James Ensor waarop men het marmer van den schoorsteen onmogelijk van de kleederstofien kan onderscheiden, Zie de zwarte Tentation van Fantin-Latour, de bijna onherkenbare gebukte vrouw van Goethals, de misteekenrte, leelijke potten-moifin, onder deu titel Intérieur de Brunswick", van Mellery en zgae bijna onzichtbaar zwarte teekeningen/ Zie de tableautins Zmpressions de voyagev&n Dario de Kigoyos en de Notes symphoniques: Apres Ie tempêt.e. Les sables, Belle matinee, van Felix ter Linden, en de comble van schilderen-met-den- vinger, door Jan oovop! Zie de spattorige werken van Vogels, die niet naar harmonie sehynt te vragen. Zie eindelijk de van honger omgekomen ree op een sneeuwveld zonder den minsten schijn van perspectief!... en vraag dan nog of hier geene Erlösung noodig is, na zooveel Strebcndes Bemühen. Men ontkent daarom niet dat in vele onderdeelen van genoorade werken de natuur op da'daad is betrapt. Haar ten koste van vele andere grocte eigenschappen, die een kunstwerk moet bezitten om een meesterwerk te zijn is die natuurlijkheid nagejaagd. De portretten van van Strijdonck maken eene goede uitzondering. Zij eijn wel niet van de edelste waarheid, maar zijn krachtig geborsteld, van goede teekening! Charlets Fileuses uifc Marokko laten de open lucht vrij wel toe, aio onze jonge kunstenaars zelfs in de binnenhuisjes en keukens vallen uit drukken. Wij lezen gaarne den titel Etude van Charlier en Jcan Dalviü; «laaronder ligt het Ktrcbcnd lemüken zonder verdere pretentie, es belooft iets goeds. Ook de bier tentoongestelde beeldwerken zijn in :t algemeen vaa bescheiden aard, ea wij hebben een goed woord TOOI- Dcvillcz a-eóaillons. Wij vinden onder de invites nog anderen, die, de pogingen van de jeunes huldigende, gelijk wij, toch de toekenkunst niet prijs geven; zoo bijvoorbeeld de Skandinaaf Kroyer, met zijne groote jmstelbeolden vol uitdrukking eiij'.even (de déjcuner des ariisfes en sur la plageaSkaijcn.) Le Nain's portretten behouden het karakter in de gravure; Mamini uit Rome leverde weer studiün (bravo!), evenals zijn landgenoot Michetti, al moeten wij dezen op de valsche tonen van 't pastei opmerkzaam maken. Velen zouden wij nog om hun gebruik van licht en lucht kunnen prijzen, anderen oai het misbruik kunnen laken, doch tijd en ruimte dringen tot kortheid. Wij noemen ten slotta alleen nog den hoogsiliegaal'den J. F. Rafaïlli, die 200 oprecht het vaandel der bovengenoemde earricstuur ontplooit: Le laid c'ost la baau." Zijne Armee du salut men kent ze die Engebche dweepcra kan ternauwernood geestiger en pittiger worden teruggegeven! Wat al verschil van typen in die huichelende gelaten! Welke kracht in de groepeering en vastheid van penseelstreek! Maar ook, welke afschuwelijke wezenstrekkan, b'j wier ontmoeting men een straat zou omloopen, uit vrees van door eene nachtmerrie te worden geplaagd. Welke geest ca waarheid bij meesterschap over de klnuv steekt er niet in Lo DlmancJie au cabaret, niet die verloopen gezichten en dan indien viezen door jenever verbranden zandkruier! Meesterlijk! Doch hier vooral is waar: Le laid c'est Ie beau."Eu daar Rafaëili'a partij schijnt genomen te zijn, is zijn schilderen geen strelend sich lemühcn meer eu wil hij waarschijnlijk door de bescheirageesten van Faust niet eens erlijsl worden. Soit! M. A, UIT PARIJS. S. Cijfers, niets dan cijfers eu nog eens cijfrrg tegenwoordig. We worden ?r mee overladen, we worden er onder bedolven! Met die verzuchting opent Yéron zijn kroniek der afgeloopen week. In vroeger tijd eindigde alles gewoonlijk met oen liedje naar luid van ?en overlevering, die lang algemeen werd geloofd, maar in onze dagen loopt alles ten slotte uit op een rekening. Alles wordt geprijsd ~ lieiac, wetenschap, talent, politiek, overtuiging en kunst. " " Van een uitstekend dokter zal men langer niet zijn buitengewone kunde, aijn gelukkige genezingen roemen, als er zoo eens over hem gesproken wordt. Men zal u terstond toeroepen: wat? die man verdient wel twee honderd duizend francs 's jaars! En daar moet ge het dan maar mee floen, die inlichting is voldoende. En met de schilders gaat liet niet anders. Voor hoeveel verkoopt hij zijn stukken ? vraagt de leeglooper bij het zien van de schilderijen en naar de som cl ie genoemd wordt bepaalt hij zijn waardeering der kunst. Ook tooneelspelers en zangers moeten zich buigen voor déalmacht der Cijfers. Ook voor hen heeft schatting de plaats ingenomen van wnardeo«ing. En waar de zaken zoo staan geschapen, daar is er niets verwonderlijks meer in, dat ook zelfs een tooueelkroniek wemelt van cijfers. Deze week hebben we b. v. icderon morgen weder rekenkundige be spiegelingen en gesprekken moeten slikken, welke een tenor mot zijn directeuren had gehouden. Berekeningen waar geen eind aan kwam, Een volslagen boek van Hartjes! Hij krijgt zóó en zóó veel, zeide deze. En mea biedt hem slechts zooveel aan en niet meer! antwoordde gene dan. Daarom eiacht hij dan ook geen kleiner som dan dat, viel daarop een derde in. En dan volgden die eindelooze berekeningen om ons uit te leggen, hoe men na aftrek van het salaris voor de maanden, dat er niet gespeeld wordt, tot dat CB geen ander bedrag was gekomen. Lieve hemel, ik wou, dat men voortaan zulke geldelijke verschillen nuten het publiek om vereffende en alle finaucieele zaken binnenskamers :>dhaadelde. Want dat behoort tot de keukeu der kunst, ea keukenzaken moeten in liet souterrain blijven. Frankrijk heeft geen den minsten luta om te weten, hoeveel francs, sous en centimes elke stemgalm aan den, heer X... of aan mejuffrouw Z opbrengt. Hun muzikale waarde, eo niet de prijs waarvoor zij die ten baate geven, boezemt het publiek belangstelling in. Ongelukkig is nifin beiden met elkaar paan verwarren. En het zal er nog' op uitloopen, dat men alleen rekening houdt met de verkoopwaarde.... De billijkheid gebiedt ec'ner te zeggen, dat er eeuige verontschuldiging voor dit vooroordeel is aan te voeren. De geldkwestie is namelijk een levonskwestio geworden. En als men niet oppast, zullen de lyrische schouwburgen weldra te niet gaan door het bovenmatig opvoeren der traktementen. Bepalen we ons maar tot de opera want van deze was er sprake, toen we het daareven over al die berekeningen hadden. De opera is nu zoover gekomen, dat iedere voorstelling meer daa dertien duizend francs kost. Kan mea op die manier voortgaan? Och ja, ab de kas maar rijk ge noeg ware otn op onbekrompen wijze het salaris gelijken tred te doea houden niet den roem der kunstenaars. Maar bij den tegenwoordigeu stand van zaken.... Het kan dus niet uitblijven of men eindigt met te gaan afdingen, loven on bieden, zelfs krenterig te worden. Gij zult zien, het duurt maar kort meer of we beleven een Krach in den zang. Rusland is reeds begonnea met de honorariums belangrijk te verlagen. Amerika verschiet zijn laatste kruit voor Patti, maar ook daar vertoonen zich reeds de teekenen van elapte in de beurs. De dollar begint evenzeer op zijn hoede te worden als de roebel. En zoo zoetjes aan zal op de onafgebroken stijging der vücaliscs een daling volgen, die wel eens langer kan duren dan men nu denkt. liet tijdvak der ruïneereude sterren zal weldra gesloten zijn. Eerstens omdat de sterren, de ccn na den ander zuüen verdwijnen, zonder door nieuwe te worden vervangen; maar vervolgens ook, omdat de impresarit, platzak geworden over hun gehecle linie, zich noodzakelijk zallen moeten vereenigen of sterven. Wij zouden verder kunnen nagaan, of dat stelsel van Etoilisme wel veel geluk heelt aangebracht, zelfs aan hen, die er op da ruimste wijso van gebruik hebben gemaakt:1 En dan vinden wij ouder moer dit antwoord. Drie dagen geleden werden die afschuwelijke, gele biljetten met het onmeedoogend opschrift: P.ir auloritó d& jusficc aangeplakt op de deuren vtin oen hotel in do me Forluny. Een hotel, uut nijn geschiedenis heeft en weiks toegangen meermalen door de reporters als belegerd werden om het laatste nieuws to vernemen omtrent de afgodin van den dag. Di'sar woonde jaren lang Sarah JJernhavdt. Duur had zij voor korten tijd haar beeldhouwers-atelier ingericht, zoolang het hanteeren van denbeitel haar passie \vas. Van cu'tir ging zij op hare iuchtvaarten uit,toen zij alweder voor een korten tijd slechts, een onweerstaanbare behoefte aan lucht en ruimte gevoelde. Daar bracht zij in hoofdzaak de meest schitterende, maar tevens de meest bewogen periode van haar leven door. Daïir doorleefde zij al hare hevige aandoeningen ei) gemoedsbewegingen. Overdreven loftuitingen, vergoding, miskenning en heftig geschil, huwelijk en scheiding, de hoogste opgewondenheid en het diepste hartzeer, Daar in den grooteu hnil op de eerste verdieping deed hare vurige verbeelding beurtelings duizend luchtkasteolen verrijzen en ineenstorten, daar beraamde zij haar fuga uit do Coinédie-Francuise en maakte alles voor baar reis naar Amerika in orde, daar ontving sij eens al de celebriteiten van Parijs ca was zij ton prooi evenzeer aan al de jaloezie dep wereldstad. Als de muren van dat hotel in de rue Fortuny eens spreken konden, wat zouden ze al niet verhalen ? De inrichting van dat buis was, in weerwil vaa al de overdreven ver halen, die daaromtrent ia omloop waren, volstrekt niet overbodig prachtig en verkwistend en daar/uin zijn zeker niet de millioenen heengegaan, wier dolle verkwisting men te recht of te onrecht dan aan die weel derige ster ten laste legt. Dat hotel was werkelijk slechts een atelier mot bijgebouwen. Of liever twee ateliers. Dat voor liet beeldhouwen, waarvan ik u daareven sprak, en dan dat andere, dat zoo wat voor alles diende, te gelijkertijd receptiezaal, zaal voor de repetitie, boudoir, promenoir en ik weet niet wat al meer!.... Duur leefde Sarah, tronende op het kussen. Wie haar bezocht, vond haar geheel ia het wit in manskleeding, zoo'n lialve pierrct a la Watteau. Dat toilet heeft wel het langst geduurd. De andere wisselden elkander verbazend snel af. Wat evenwel nooit veranderde, dat was clo innemende vriendelijkheid, waarmede da meesteres van dat huis gewoon was hare bezoekers te ont vangen; ook zij, die tegenover vreemden een diplomatischez: takt aan Cen dag legde, was tegenover vrienden en bekenden altijd sven vriend* schappelijk en vertrouwelijk. O, als men dio bibliotheek cons op orde kon brengen met al haar beschadigde en incompleeto werken! voegde Etnile ds Girardin haar eeas toe, terwijl hij met den vinger haar voorhoofd aanraakte. Dit neemt niet weg, dat, in weerwil van al die beschadigde on iucouipleete werken, dat brein al bijzonder begaafd is. Het is in 't bezif; van de twee kostbaarste gaven: de intuïtie van hetgeen het niet weet en de onmiddellijke assimilatie van hetgeen het ontdekt. Wat werd er niet al door haar omgehaald in dat kruisvuur van gesprek ken, waarbij zij soms een tiental bezoekers tegelijk te woord moes t staan? De achtermiddagen van het hotel Fortuny waren in dien tijd bijna in staat te wedijveren met do herinneringen aan het hotel de Rambouillet altijd, in aanmerking genomen den tegenwoordigen toon met zijn vrjje, ongedwongen houding en losheid van taal. En dat alles wordt nu afgebroken door n dag van den hamer des deurwaarders, Halent suci fata. Wie weet of niet morgen reed» dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl