De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 22 februari pagina 8

22 februari 1885 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

ff. ", V DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 400 aam de kunst gewijde huis de vreedzame woning is geworden van een Paturot, die door den handel in slaapmutsen rijk werd. Het toeval houdt van zulke contrasten. Eveneens schept het lot behagen in jammerlijke droevige tegenstellingen. Misschien hebt gij reeds gehoord van het geval. Eua arme stakker wordt verdacht van diefstal, omdat hij in de zaal van het Bureau d'escompte het e^n of ander scheurpajjiertje van den gron:t heeft opgeraapt. Een der kasbedienden, die dit ziet, roept aanstonds: houd den dief! Daarop gaat de jongen aan den haal. Men vliegt hem achterna, vervolgt hem en haalt hem in. Zijn uiterst havelooze kleeding maakt het wantrouwen grooter. Niets dan ellepdige vodden heeft hij aan 't lijf. Men overstelpt hem met vragen. Wat hebt ge daar te doen ?.., Waarom ben je aan den haal ge gaan? ... Hoe heet je'? ,.. Hjj stamult, kan niet uit zijn woorden komen. En het eenige wat nit zijn antvvoorden duidelijk valt op te maken is een naam, eeii bekende, zeer bekende, eens zelfs beroemde naam. De naam van een groothertogin van het theater. De arme jongen, half idioot en haveloos in de hoogstümaio, verklaarde dat hij een zoon was van ScJtnelder, de eens zoo gevierde tooneelspeelster. Een Clara-sokil vau haar tijd, of, zoo gij dit liever wilt, een Horlens Etnile! Men had over die verdwenen grootheid geen woord meer gesproken sedert dat zonderling proces, een uitvloeisel van dat zonderling huwelijk, zear spoedig door een even zonderlinge scheiding gevolgd. En daar komt nu die gebeurtenis van het Comptoir d'escompte ons plotseling de verge t ene weder voor den geest roepen! L E T T E R K U M D E. LOKI UIT ODIENS TROOST" EN UIT GODENSCHEMERING." II. Niet slechts Loki, ookOdien is naar mijn meeuing door Eraauts beter dan door F. Daha als geheel begrepen en voorgesteld. Uu sublime au ridicule il n'y a qn'un pas, geldt misschien nergens meer dan bij dit soort van werken, waarin goden ala m u o'ialijk voelende en denkende wezens optredsr» en toch steeds dm stempel hunner hooge afknipt op hut voor hoofd moeten dragen. De dichter h? eft te zorgen, dat 3 ij r. peivonen hemel ingen bleven en niet beneden do aardbewouera afdaion. filet moeita onderdrukken wij een glimlach bij Dalm's eoinldtrir.g van het ouibiji-, dour Odien en de zijnen echt huisvaderlijk onder deu ou.leu eik gebruikt. Terwijl de ravengod do schuimende melk drinkt, smeert do go Idelijke Frikka als een gewoon huiamoedertje den geurenden honig op htt ver eho witte brood. Emauts heeft drze klip gelukkig vermeden. Heerlijk en iuui ukwekkend is de voorstelling van Oiiiens majesteit, die zelfs d<-n reus Ondanks diens toomtloozen nij l, eerbied en ontzag inboezemt. 0_,_> clt-n. aohtvoetigen Sleipnier, het melkwit roa, gezeten, den gouden lidm op 't machtig voorhoofd, de breede borst beschermd door :t gouden harnas.. jaagt de beheerseher van Asgaard en Mid^aard in hot midden van e;ii zee van vuur voorbij den overwonnen Jofe het luchtruim door. Dezj dien is n:et de ruwe overweldiger, die het res'ut van den s!,erko: liet krM^.srecht uitoefent en slechts ten bewijze hoe vruchteloos de iegu.^a.K! tegen zijn almacht is, de reuzin Laufeja overwint om baar dii.uua te verlaten; Odien is hier Alvader, is hier do vorschende wandelaar diu uvct' 't wereldrond zweeft om hemel en aarde ge kik en vreugde te beroi Jou. Zoo heeft dan geen hartstocht maar weetlust Loki voortgebracht. Dozs zoon was den ravengod dierbaar, omdat hij iu hem den s c h r a n d e r e n geest der zienster Laufeja zag fonkelen en eigen wijsheidsdorst en eigen wilskracht wcdervond. Loki alken begrijpt de wolken, die Odiens voorhoofd na Iduna's roof verduisteren. Heai biuct Zoo min als Odien het gevaar verborgen, dat den goden dreigt: Eens komt de tijd, dat Odien niet moer is, Dat op zijn troon, de werelden besturend, Een and're heerscher 't machtig hoofd verheft." Zal dit \jzren Toor,'' zal 't weeke Balder" zijn, of is 'b misschion de derde zoon, die reuzenkracht aan Asen-wij s h s id" jmtt'^ Zoo viaagt de sluwe geest, wiens grootste lust een list is en iu wiens «fcoudre" borst geen andere gloed blaakt dan eerzucht, dis verongelijkt zich waunt. Voor Odien heeft Loki slechts blikken van vun'gen haat, want het is geen wanen, het is weten: de plnats hem rechtens tuekoniund wordt door andereu ingenomen. Op verwijtenden, treurigen toon vraagt hem Alvader, nadat deze zelf in zoo schoone woorden geschilderd heeft, 'hoe de Asen het dankbare hart der menschen wisten te winnen, wat hij gedaan heeft; «...wien Odien 't vuur had toevertrouwd, eDe vlam, die licht in Midj^aard'a langen nacht, Den gloed, die warmt in kouden wintertijd : De kracht die 't hard metaal tot waap'uea wot? Welk leed werd met Al vadera grootsten schat, Op aarde duor Laufeja's zoon verzoet?" De vunrgod, wiens koude" blikken zich vol nijd en hoon" op Odi«i richten, heeft deze gave op z\jne wijze gebruikt: Ook hij heeft beproefd evenals Alvader met de macht hem toegedeeld, den sterveling van aardsch leed te bevrijden en warmen dank voor zich zelf te zaatn'ien. Hem viel alleen vrees ten deel, want zijn mond kent den zoeten glimlach der Asen niet; uit zijn oog straalt geen zon, die liefde wekt; zijn idikis scherp als Goeguer's spitse punt"; geen zoete hoop wekt hij iu 'fc hart der jonkvrouwe; geen moed doet hij ontvlammen in de borst des jonglings, slechts schrik en machteloozen wrok. l-'it komt, omdat hij geen waan, geen begoocheling dulden kan, omdat het zoet vergeven, het heerlijk Asen-recht in zijn oog niets dan dwaze wankeltuoed is. Zijn koude ziel kent aüeen vergelding. Voor de Asen, die den mensen geen beteren troost dan ij lol hopen schenken kunnen, heeft Lokj minachting; betero hulp wacht den sterve ling van hem, wanneer Loki hem iets beters geleerd heeft dan 't dwaze ver;rouwen op begoocheling, wanneer eens reus en mensch zich aan biddend voor hem in 't stof neerbuigen. Nog hoopt Odien den heiligen toorn der Klisteren, het onheil, dat Asen en menschen bedreigt at' to kunnen wenden duor vrijwillig en eeuwig afstand te doen van zijn fieraten zoon, want boeta delge schuld, luidt de wil der onwrikbare Nomen. Juibt in het. doe), dut Loki na zijn vertrek uit Asgaard voor oogfin heeft, komt het verschil in opvatting van beide schrijvers scherp uit. D a li n ' s v u u r <? o d, uit A s g a a r d v e r s t o o t e n, t e n p r o o i aan n ij d, d r o e f ii e i d e u smart omdat hij g e e n p l a a t s i n O d i e n s hart heeft, begeert A l v a d e r s liefde en w e n s c b t den zetel zijner heerschappij naast Odien. De Loki uit Godenschemering heeft A.s:/a;!.i .1 v r ij w i 11 i g den rug toegekeerd; da u rukkeudo keiit nu teen ai.iür gevoel meer dan feilen haat tcg 'a Odit'ü's zonen: Toor e u Balder, geen amter verlangen dan Oilicns troon door hem bezet. En nüeirt aan nacht sluipt hij nu om AsgaaiCi burcliti.n r-jjid: 't HuericlizLicht'g hart hij 't zien dor Asan-vi'eugd ? Die :t fuKercnd begeaieu niet v^r/duo Door brandende a'ganst ondermijnd. Het valt den s'uwon ia lisiea ouvermoeiden Loki nic£ moei'ijl: einJelijk den val der [>o worut na zy;i Stem kerklid , ia HvMors dood, voor te bereiden, maar tle verrader laad outdek!-, want de blinde Uoder h.tfr, zijn koudo RU-JU zou Odi r,3 lieveling zijn <?;«3ueefd had ook z'.in, Oe l O;") ezen. o c i) zal den tiviiwoloozeu vuurgod w c dcrvaren. Jjo.sc noemt dit woord in deu mond der Asen wres la ,;]:ottonjij; in den moiid vau hou uie onciMiks eadon en verdrag woord vi-rbroküi'i! v,£;:d(;H tegenover de rauzen: van hen ii'>e ciaa eersten rüo-jr.l het aan?, ij a solionkcn en zoo bet o n r e c'a t in Asgaard binnenleifid» n. Vrij Riolen 2ij hun woede aau liem koelen maar niet langer pralen en go d1 del-j!: e rechtvaar d igheid. liij vjees de n tg' ttjkni cwa'ird';!! nier. en roept fcslfs E--bojult1;:, Oï)ge,ïapCiiii dc;i Ason tai'teii-d toe: dut «esu Eiiiders plaats toekomt, ,Jk crfïo A'valci'3 r;,-est, AlvacJci's wil Lr.at Ihïhü::iJ!i Ir;ki t r a r. f-11 v e r g i e t e n, of d i e p e s n; a r o p diens s c'u o o n gelaat actelen, als hij tegenover Odien bij dea stei VÜIH! n iiallur :,vaa>-) bj Eina'its Laeft hij op dit oogenblik sïec'its t e -r g e u d c u H o o t v o o r d e A GOU, e e u s a r r o a d lachen v o o_r Fr K C, I'ij Ast i k k .v. li (k-u itij?. aard v , OLii .jO!1 S ; goJ.-i i clüiv.-j iiCiii t-.r t :? f ^. /:'- :ii i;n t'. bli'ik-, n cii s e h ; -ü::^, ekosr':s ou t\ï'iji't v e '.3 ] ^' OJ ku r w ij t v oor C d i e n S3'iO-!k, ' ,;- cv i; '? nj 1. tji-i \.<.'.'j<~ :C.l V,'üi'|J. sian clo i' i ^oe d i- m ad, li Wiiït, ut 0 voLi' c eiiSi:i'-CU. ^?f-;i do 11 Vi-.Ji ovar, die cV.-n ,:iüg VColVi; Iluiveicud bewoners ? liet Loor h t. 'u e il .in era ge6prok.no, m ol en li'iu'Iaos is Luiiuja's :;oor. ; lh:i.-.'i 1,'jtill :i'-:titi uil ~'.j,: 'nioi.h r-',i i'v^.at tooit," da:i-:.i.;)," InirsUo Lvki (of we' Einauts de pes'iL bij Asi.'':, Vv'aue, Jute en u:^i)?c";.!! e'.T c (-r» zr.c-hte aaDaoMDhiq: Lulu's bortt vcivulL is ciie nieis anuoj-.s \\-'c, .-;-ühi.i n om -.ugdo hij van de weig -ring sto:iiïie ,',iUtii'£ do vï;;;:lit \MII do sombersto ljirX:''iC'i:l wti'len i:i hfi'.a op, ui; i;':'i!üi' to v.-e;.(.ot), b. o) t. Ai' liouiU dan verder ver er van UT'.IJT: Koov.ei zyi oc^ van vr aiouwMi h-o:i aan 't dier» j.-.-'^'.-it.-'.'J^ 'IT-!; !oa te vo^Kn, «inar Tnj, de Titaan, Leier (Li n ile ai^lc-ro /--??.?:) flo ai< ii.-;rootiieiil vau OJion versiaat, dievi-oi' F'jrs;i' ?-'.?;, ues ioi/ii: .?!'-, troon z:ci)^eif ah doi; eaviicj seaui !:^e aauklaa^t; want Li)'.i:i, die a 1 1 e s o a d e r z o o k f; , « e e n w a a n, d a a r o m oülc geen logen kent, doorziet Alvader, b e g r ij p t diens d a d e u en y e d a o h t e n. M:it euk'.-lj wooi-.lea duidt de dichtfir hior do 'fijveüstelüri^ tusscjieH do Assn en Loki arui: peen der rrodc,n wu,a_j'(lo liet op te zien. zelfs Forsete sloot iiuivu.-cu.l da o -.gen, do blik van Loki, va-u den, kouden o:ii!er-:ovkor, getuig l;: van on' zag. II ij tlus alloea kijkt vrij in 't rond. D e A s e :i s e h ?.; w c n d a w a a r h e i d ; Loki v o r s c h t n a a r d e n a a k t o w a a r h e i d a l J e e n. Hoezeer de vunrgod ook clo runen der Nornen vreest, omdat zijn heerserizueht lïca sfeeas; toi nieuwe Jjoop aanspoort, zoo waagt hij het toch alleen Odien trotsoli aiuiz'snJe op tergend luiden toon te vragen", wat Alvader iu des l ivens bron van hem aanschouwde. TYotscIi ea zwijgend ? de lip min.ieluenu opgekruld" hoort Loki Odiens strenge vonnis aan; geen klacht of zucht ontglipt er aan zijn lippen; tergende houn is het antwoonl op het luid gejubel der goden, die h j j n voor n r e c h t i n do o o ff e n k ij k t. Hier dus weer een groota tegenstelling tusschen den Loki uit Odiens troost" en dien ure Godenschemering. De eerste hoopt Alvader eenmaal weer te zien in liefde en baat; de laatste barst iu woe Ie en toorn uit na Odiens sprake loos afscheid, liet smarte'gko pliysieke lijuen wordt verzoet door de genomen wraak, wel is Loki overwonnen, maar Odieua lieveling, Odica vreugde is voor immer heen : Aan rt machtig havt knaagt do nddor van 't berouw, Mot nooit to stalen iioagor ...,." Met claomoniscl'cn lu:-.t vcrlarigt hij naar den tiid. dat zijn mnslil- grool Hal cijn, grooter i;oj? dan ooit de, heerschappij flor Ason. Dan Kal oc' hem de moüsuh deu lii't dus Ic-vcna, den troont der, docvis Laar vrije;i w;I leeien kenuüH; de ;;ocL'ri iu 't stoi' ^eworn'in vcordon, en ai '.,';'.(?, is, Cijr"1 zal h;:t on1!.' r'^aa!) dooi' Lok', cloa bci>rtT.ïLT:er dor invuischcu ; deze "olve zuilen bij dui^-.Mült.tilfn dea tocht naar iiol luiuvaardea. Zoo zul eiucle' lijk al!cs door zijn kraciit i si 't niet verzieken, F. L'iiSm roopt ons too : Geen einde, eomvio' is hst licht en het loven, werelden na woiekicii zu'.lcn verdwijnen, maar nieuwe zullen altijd woei verrijzen. Neon, zegt £mauts, de ujtuaïH muuhtig geworden door Loki,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl