Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1 r ' ?
31
tooneelgebied, dat er in een heele maand geen enkele voorstelling te be
spreken viel, in weerwil dat wig midden in bet seizoen agn en wg bier twee
Nederlandscho gezelschappen en een Duitsche Qpera hebben. De Opera
«peelt elders Imilda en speent Rotterdam met het oude repertoire af.
Het Nederl: Tooned beeft veel met ziekten te kampen had en heeft aan
houdend Platfln & Cie. gespeeld, ook al waren de ontvangsten met dit
stuk gering en de Maatschappij heeft wel veel stukken op het repertoire
gebracht, maar die tot dat genre beboorcn, waarmede zich de critiek niet
kan inlaten, daar zij gespeeld worden, om de kas te stijven en het ge
zelschap staande te houden.
Toch is het dit kleine gezelschap, dat ons nog de meeste premières
geeft. Ook deze week heeft het weer een nieuw-stuk vertoond en wel
Oscar Blumenthal's Die gros/se Glocke, korten tijd geleden voor het eerst
door het Deutsche Theater & Berlijn vertoond. De opvoering had plaats
ter benefice van den jjverigen Directeur, den heer Alex. Faassen.
Bhiraentbal's stuk werd in onze taal aangekondigd als tooneelspel, de schrij
ver noemt het echter Lustspiel. Een blijspel is het dan ook en wol oen,
dat ons van tijd tot tijd zelfs aan de Posse herinnert. Het zal niet
noodig zün, om lang bij den inhoud to blijven stilstaan, daar hot stuk
deze week reeds te Amsterdam door en Dnitsch gezelschap is gespeeld
en verschillende bladen bjj die gelegenheid meer of minder uitvoerig den
inhoud hebben medegedeeld. Genoeg zij het te vermelden, dat, de groote
klok", die het stuk den naam heeft gegeven, de vrouwontong is, die zoo
weet te praten, dat zij een middelmatig' jong beeldhouwer, Eberhard
"Wilfried, den prijs verschaft voor een monumentale fontein te Breraen,
voorstellende Mozes, die bet water uit do rots slaat, welke prijs hij op
verre na niet verdient. Om de schoonheid iran Wilfriéd's ontwerp te doen
uitkomen, heeft Mevr. Gunderman, wi«r tong den prijs moot behaion, het
ontwerp laten maken in... ijs, om dienst te doen als pièce de milieu
bjj haar souper en wel het voetstuk in chocolade, do fontein in room-ijs
en Mozos in vanille-jjs. De jonge beeldhouwer, vernemende op welke
wijze hy den prijs heeft behaald, verscheurt het diploma, bedankt voor
den prijs en bouwt in bet vervolg kleine gebouwen. Hij is veel gelukki
ger bij dat.mindere werk en ziet zijn geluk nog \trhoogd door eeu hu
welijk met een lief, rijk meisje. De beeldhouwer Vogt, die eigenlijk den
prijs voor de fontein bad moeten hebben en voor wien een andere
vrouwsjntong,die van Barones Erna von Solden, reeds twee stemmen der vijf
had veroverd, maar door onvoorzichtigheid de derde doet verloren gaan,
trouwt met de schatrijke barones.
Het stuk bevat tal van geestige satires op de kunstvereering van do
groote menigte, die blijkbaar vaa kunst niets verstaat, maar uit ijdelheid
voor groote kenners wil doorgaan. Ook wordt alleraardigst dcii draak
gestoken met een man, die zijn tijd doorbrengt met Let geven van
weldadigheidsconcerten, wier opbrengst moet dienen tor leniging van liet
een of ander_ ongeluk in het buitenland, maar wier eJRenlijk doel is,
lintjes te krijgen.
Dat blijspel is bovendien zeer geestig geschreven eu heeft vee! grappige
tooneelon, maar de personen zijn over het algemeen gcon menschen;
bet zyn charges, zooals de Duitscho Posse ze ons gaarne voorstelt. Dit
is zeer jammer, want de waarde der satire gaat daardoor verloren, daar
eene satire, al is ze nog zoo treffend, haar doel mist, wanneer ze wordt
uitgesproken door iemand als b. v. den Consul Gunderman, de
Posscnfignnr van een pantoffolheld.
De opvoering liet bijna niets te wenschcn over. De mise-en-scène was
goed verzorgd en de costuums waren fraai. De aut urs hadden zich
blijkbaar moeite gegeven, om den benefice-avond van hunnen Directeur,
dien zij, blijkens enkele dichtregels door den hser van Nieuwland gesproken
bij de overreiking van een prachtige krans in naam zijner collega's, zeer
hoogschatten, zoo goed als mogelijk van stapel te doen loopen. Allen
waren voor hunne taak volkomen berekend; de heer Mutters moge zich
intusschen een klein beetje matigen bij het voorstellen van den consul
Gunderman, daar de schrijver er al zoo'n dwaze charge van heeft gemaakt.
Eenige overdrijving van de zijde des acteurs er nog bij en do man wordt
onuitstaanbaar. Toch kan ik niet -ontkennen, dat de heer Mutters veel
goeds te zien gaf. Een bijzonder woord van lof voor den hier Van
Nieuwland, omdat hö, die steeds groote neiging tot chargeeren heeft, zoo
bijzonder sober heeft gespeeld, zoodat zijne rol van den beeldhouwer
Vogt goed tot hnar recht kwam; het kan echter nog soberder. De
beneficiant had zich zelf een kleinere rol toebedeeld, die hij uitstekend
vervulde. Toen ik mevr. Van Korlaar zoo lief en aardig zag spelen,
werd ik aan het Puitsche lied herinnerd: Es lacht oft der Mand, es is t
oft heiter das Gesicht, wenn das Herz dabei weint, wenn das Ilerz
dabei bricht. Ilaar man, de verdienstelijke secretaris der Maatschappij,
die eenige jaren geleden door eene bloedspuwing v.erd genoodzaakt het
tooneel vaarwel te zeggen, is een paar dagen geleden opnieuw door die
ziekte overvallen. Hoe treurig mevr. Van Korlaar ook was gestemd, zij
wilde de voorstelling, die al eens was uitgesteld, mogelijk maken en trad
toch op- Dat zij de vroolijko tooneel en zoo goed heeft gespeeld, pleit
voor haar talent.
26 Februari 1885. M. H.
TEN-TOON-STELLING IN DE PANOKAMA-ZAAL.
Wij hebben, ter dezer plaatse, bg gelegenheid der jongste Delfscae
Ten-toon-stelling, met waardeering gesproken van de 8 kartons met
levensgroote figuren door onzen landgenoot, den Heer L. L. Kleyn,
ontworpen voor den nieuw gebouwden toren van Dillenburg. Men heeft
op de korrektheid der teekening aanmerkingen gemaakt. Veelszins, naar
mijne waarneming, ten onrechte. De meeste groepen dunken mij fraai
gekomponeerd, goed geprofileerd, en aangenaam, handig in toon gezet.
Het is, voor onzen volksroem, zeer te betreuren, dat Princes Marianna,
diédeze kompozities aan den begaafden Eleyn besteld had, is komen te
sterven vóór dat de kunstenaar een aanvang met de uitvoering heeft
kunnen maken. Men mag intusschen verwachten, dat de Doorluchtige
ver«anten der Princes, op nier hoofden een deel vaa den roem afstraalt,,
die duizenden bereid zqn in den Zwijger te erkennen, het werk zullen
doen uitvoeren al heeft van zoodanig voornemen tot dus-verre niet
gebleken.
Van de kartons zijn zeer geslaagde fotografiën gemaakt, die in een
cierly'k omslag voor matigen prijs verkocht worden.
Een groote verdienste van deze teekeningen is, naar mijne meeniag,
dat de schilder zich buiten het zog der hollaudsche traditie heeft weten
te houden. Tot dus-verre kende men maar n Willem den Zwijger"
den naar een onbekenden voorganger gekopieerden van Michiel Mierevelt.
Sedert ,de viering van 's Princen nagedachtenis heeft men andere portret
ten leeren kennen. Die kunnen door den Heer Kleyn geraadpleegd wor
den, ter vaststelling der gelaatstrekken enz. in verschillende o ogenblikken.
Nieuws biedt de Panorama-zaal in een uitmuntend gekomponeerd en
bewerkt marmeren vrouwenbeeldtjen van den Heer Henri Teixeira de
Mattos. Het is een geïzoleerde figuur uit den Zondvloed. Inderdaad deukt
men, bij dit fraai doorwerkte beeldtjen, ondanks de watergolven aan den
voet van de rots, eerder aan eene Andromeda. Maar dit ontneemt niets
aan de kunstwaarde van de korrekt en gevoelvol geteekeude en geboet*
Eccrde figuur in zich-zelve. A. Th.
UIT PARIJS.
XI.
De oude fabel vertelt, dat de buren van zeseren Gaillot zóó gewoon
waren geworden dezen te hooren roepen: de wolf komt!" dat zg op ze
keren dag hem stilletjes door den wolf lieten verscheuren, zonder een'ge
acht. te slaan op zijn hulpgeschreeuw.
Zou ons misschien ook zoo'n droevige ontknooping boven het hoofd
hangen? Ik weet het niet; maar dit is zeker, dat wij op het punt van
meetings en straatoploopen in den laatsten tijd al heal kalm zijn gewor
den, zeker wel door er te pas en te onpas altijd weder over te hooren
spreken.
Zoo zou er ook een anarchistische meeting gehouden worden denzelfden
avond van het lal de V Opéra, 't Zou een groote, ernstige manifestatie zijn
van de ontevredenen, die geen brood en geen werk hebben.... Wi« heeft
er zich over bekommerd'? Op zijn hoogst de politie. Maar het publiek is
vroolijk en opgewekt op het appèl verschenen. Niemand ontbrak, het
geheele Paris cascadeur was present.
Dat is ook een kenmerk van onzen tijd, die onverschilligheid! Och, we heb
ben reeds zooveel beleefd en van zoo velerlei aard, dat niets ons meer ver
baast. Wij loven te midden van een overprikkeling van zenuwen, en harte*
tochten, waaraan zich een groote verslapping paart van physieke en
morcele kracht, op hare beurt de moeder van allerlei dwaasheden en
dolhedeu.
Zoo gaat men naar het opéra-bal en zegt bij zich zei ven: Kijk, we kon
den wel eens een oproertje vinden bij den ingang, geheel onmogelijk is dat
aiat?.... Dat zou wel aardig zijn.
Er was geen revolutie bij den ingang en mij schoen het veeleer toe, dat
de anarchie meer binnen het gebouw te vinden was dan daar buiten. Al
les is betrekkelijk, niet waar? In ieder land geeft, ook zonder dat men
haar dit zou aanzeggen, de literatuur den toon aan in de samenleving.
Door altijd weer gedrukte gruwelen en afschuwelijkheden te lezen, komt
men er zoo zoetjes aan toe om ze ook in de werkelijkheid heel gewoon,
niets bijzoador te vinden.
De dagen heugea mij nog zeer goed, dat al te gewaagde geatea of al
te vrije uitdrukkingen op een opéra-bal den eerzamen municipaal of
angstvalligen huissicr in opschudding brachten. Men dreigde aanstonds met
den violon (ons: doos) en dat werkte bedarend en afkoelend op de schul
digen.
Na is dat geheel anders geworden.
De overheid laat, als waardig tijdgenoot van Nana, de meest onmoge
lijke naakthedan passeeren zoader een vin te verroeren; hoort gesprekken
en uitdrukkingen, aan kroeg en kit ontleend, dood kalm aan en geen
wonder! hij heult in zijn morgenblad misschien nog wel heel wat ergers
kunnen lezen!
liet gevolg daarvan is, dat de hertoginnen, die de lust zou bekruipen
aan dat tegenwoordig bacchanaal deel te nemen.... Die arme hertogin
nen, ik zou ze oprecht beklagen.
En wr.t ten slotte aan het geheel het voorkomen van een bijzonder
cynisme geeft is dit, dat liet masker bijna geheel verdwenen is. Ook da
domino. Vroeger was men er dan ten minste nog op gekleed om incog
nito te kunnen blozen. Maar in dezelfde mate als de dartelheid en dwaas
heid toenam, is het peil der eerbaarheid en zedigheid gedaald.
Met onbedekt gelaat om haar professione^" ?.r.draagzaamheid des
beter te doen uitkomen braveert, de meerderheid der promeneiises dit
alle grenzen te buiten gaande tohu-bohu.
Quousgue?.... Ik vraag mij zelven af, waar dat moet eindigen?
Maar genoeg daarvan. Is er tegenwoordig wel iets, dat binnen do per»
ken en palen blijft?
Blaar genoeg reeds van de carnevalsherinnerlngen. Wg zijn bov«ndien
in den vastentijd gekomen.
En het consigne luidt weder: ernstig worden. Men spreekt opnieuw van
de Académie.
Eerst waren er slechts acht candidaten voor den zetel van Edmondj
About. Nu zijn er niet minder dan veertien.
Do weg is nog altijd open en vrij. En het inschrijvingsregister ook.
Waarom zouden we het niet tot een twintigtal brengen. En het ligt voor de
hand, dat bij een zoo groot aantal candidaturen een bonte verscheidenheid
niet ontbreekt.
De meest uiteenloopende persoonlijkheden hebben zich aangemeld. Maar
ik zou onbillijk zijn tegenover onzen tijd, als ik de eer der uitvinding van
dezen toevloed en amalgama's op zijn rekening schreef. Het was vroeger
niet anders en zeker niet beter ook.
oen ik onlanga in de Bevue rétros^eclive een werk, dat