Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOORWEtTERLAND.
401
k'
Ironderzoek van Paul Cottin, die het uitgaf, alle eer aandoet, bladerde,
,.»d .ik daarvan het overtuigend bewijs naar aanleiding der verkiezing
- *an Lamartiüe, waarvan de bijzonderheden in genoemd werk worden
me','dègeaeeld. " '
* %ist gy wel, dat Lamartine een generaal tot concurrent had? Een ge»
'tier aal, laat ik dit er bijvoegen, die wat aan geschiedenis had gedaan.
:Maar toch mag men vragen: hoe kwamen die twee naast elkander, welk
een zonderlinge combinatie?
Maar hoe ter wereld kon men op billijke wijze de verdiensten van den
?een en den ander* met elkaar vergelijken en wegen V Ik laat die mogelijk
heid nog even gelden voor een zekeren heer David, schrijver eéner
JLlcxandrcïde (i V) die zich ook candidaat had gesteld. Deze toch deed,
blijkens zijn Alcxandreïde, ook wat aan de poëzie.
?*De generaal kreeg veertien, Lamartine negentien stemmen.
jjjjn . Andrieux durfde na afloop dier stemming te verklaren, dat do
?Académie slch geMcanailleerd had.<<
-rMaar eea nog veel vermakelijker staaltje van zoo'u poespas gaf een andere
verkiezing voor de Académie.
* rDeze had plaats in het jaar 1826.
? Onder de namen van hen, dia aanzoek deden om den vacanten zetel,
' kwamen voor de heer Quatreméres, een geleerde, twee abbés (Grullot ea
Gnyon) verder. . . . drie do&ters (Alibert, Dupuytren en" Parisot).
tDrie dokters! Zoover ik weet, heeft zich zulk een geval van medische
overrompeling nooit herhaald. Het gaf toen aanleiding tot het volgende
try ondeugende zesregelig versje:
Troia doeteurs de la Facult
? Se présentent, dlt-on, d, notre Académie.
Ellc est donc bien malade? On craint t<mt #0j(r ft je,
. Deux ministres de Dim, déja, par cJiaritc,
A son guicliet frappant de compagnie.
?'.-??? L' Académie est a fextremitê.
Die ongeluksprofeet is niet gelukkig geweest mat zijn sombere
voortpelling, want zij, wier dood men als koit aanstaande aankondigde, heeft
/«Qg- altijd reden genoeg om den regel: ? ~ ? ''
Maïs ceux yiie vous tucs se portent u met-uitte
^qp zieb zei ven toe te passen.
En toch, hoe menig keer heeft men haar reeds begraven. . . iüdicht en
ondicht? Maar 't grappigste van 't geval is dit, dat niet zelden zij, die
haar 't diepst onder den grond hadden gestopt, later zich juist het meest
begeerig toonden om de stemmen der pseudo-overledene te verwerven.
- Jules Vallés, die nog in de kracht des levens ons ontviel, behoorde
tot de meest verbitterde vrienden van alle academische zaken.
PO eeretitel, dien hij begeerde en ook verwierf was die van général (les
féfractaires (aanvoerder der weerspannigen).
. Men heeft bij gelegenheid van zijn sterven weder de woorden opgera
keld, die hij oncler een photografie van hem door Thierry, den Lyons.ghen
«ÜSt gemaakt, geschreven heeft:
Qui c'est Hen ma mine lourrue
Qui dans un salon faisait peur
Mats qui peut-étre clans la rue
Plairait la fottlc en furcur.
Je suis l'ami du pauvre frèrc
Sans pain sans abri, sommcil.
..: Dïs~moi, commcnt as-tu pu faire
Zien gortrait avec du sole'd *
4t deel die boutade mede, omdat zij Valles volkomen karaktiseert. Het
lombere, de nachtzijde van het leven trok hem aan, beheerschte hem geheel.
? M;eo veriekert, dat in deze wereld dat alleen nieuw genoemd kan wor
den, wat vergeten was. En er is waarlijk veel voor die stelling te zegden!
Tijdens de romantiek bloeide een soort van eigenaardig fatalisme. Uut
fatalisme van het soort Anthony.
? Dat verkeerde in den waan van overal om zica heen verderf en onder»
gang te moeten zaaien. Het hedendaagsch fatalisme, door Jules Vallés
raet buitengewoon talent vertegenwoordigd, heeft liet zwart tot
lieveMugskleur gekozen en zich ten taak gesteld al wat onrecht en
onbillijkneid is uit de wereld te verwijderen.
1 Paul de Saint- Victor, die altijd het juiste woord wist te vindeu, gaf eens
de volgende definitie- van Vallés: een chronische storm.
Werkelijk vindt mca in al zijn werken den zwartbewolkten homcl, dan
'rateloaden donder en den la-enkelenden bliksemstraal voortdurend op den
voorgrond- gesteld.
? Hét verschrikkelijke had voor hem zekere bekoriug. Bij voorkeur ver
diepte hij zjch in de beschrijving van het buitengewone, het
monsterheeft gemeena, aut hij met zijn sombere droefgeestigheid poseerde.
Maar dat is niet waar, hij volgde slechts de neiging van zijn geest, zijn
temperament dreef hem in die richting voort. Hij, de forsche, hoekige
man voelde zich steeds tot het zwakke, verdrukte en vernederde bijzonder
aangetrokken. Dat alleen had waarde in zijn oogen en vandaar ook, dat
hij aich in.de salons nooit tehuis gevoelde, daarvan een afkeer had zelfs.
Kort voor den val van het Keizerrijk zoo verhaalt Véron verder
kwam Va.llès mg zijn verlangen meedeelen om voor de Gltarrivari uu en
dan. een fantastische kroniek te schrijven. Nu behoorde hij tot die schrij
vers voor wie men de deur wagenwijd open doet, zoodra zij zich maar
aanmelden.
Ik voel behoefte om eens wat te lachen, zeide hij.
Welnu, lach zooveel ge wilt.
Ja, maar als ik lach, laat ik altijd zulke lange tanden kijken.
1$ schreef toen eenige artikelen, waarin de tanden niets dreigends hacï«
den, maar veeleer de lach zich onder een floers van droefgeestigheid
vereehool. Maar toen kwam de omwenteling van September en daarmede
begon het militant? tijdperk van zijn leven, waarover we hier kunnen
zwijgen.
- Ik zag hem niet terug vóór 1884.
AndréGill was plotseling krankzinnig geworden. Toen ontving ik een.
kort briefje van Vallés, waarin hij mij schreef, dat de arme artist noodza
kelijk zonder verwijl naar Charenton vervoerd moest worden en de gelden
daarvoor niet aanwezig waren.
Gill werd in het gesticht geplaatst, dat spreekt van zelf. Hy kwam mij
bedanken voor mijn hulp en zoo raakten we over het verleden aan 't spre
ken. Vallés had toen nog niet de vreeselijke kwaal, die hem zoo spoedig
zou wegrukken. Maar hij moet er toch, dunkt mij, een voorgevoel van
gehad of misschien wel de eerste verschijnselen er van bij zich bespeurd
hebben. Want hij was droevig gestemd en sprak zelfs als een man, dia
voelt het niet lang meer te zullen maken.
Terwijl hij over zijn arbeid als romanschrijver sprak, zeide hjj : Ik heb
niet de helft gedaan van hetgeen ik wel had willen doen.
Nu, ge hebt don tijd nog. GÜkunt vast aan een nieuwe serie beginnen.
't Mocht wat, op mijn leeftijd schaft mfcn zich geen nieuw huisraad
meer aan. Men begint eerder aan de groote verhuizing te denkeu.
Och ja, het verblyf in ballingschap valt zelfs den sterksten hard ea
zuur. Men wordt eens zoo spoedig oud. Ofschoon Vallés te Londen zeer
goed ontvangen was en zijn positie daar betrekkelijk nogal goed mocht
heeten, kreeg hu last van het heimwee. De Londensche mist ging nog
verder dan hij zelf in hare voorliefde voor het zwart.
Het toeval brengt soms de meest heterogene persoonlijkheden tot elkaar.
Hier twee mannen, die kort na elkaar sterven. Twee mannen, die diame
traal tegenover elkander stonden: EdmondAbout en Jules Vallés. Beiden
niet buitengewone vermogens begaafd. Beiden door de politiek, die zicb
van hen meester maakte» tegengehouden om hooger vlucht te nemen, door
die politiek, welke ons wio weet van welke meesterstukken op die wijze
verstoken liet blijven !
De zonderlingheden zijn nog altijd in de mode. Dat heeft de bekwame
schilder Giroux zonder twijfel ook gedacht.
Hij had reeds doorslaande blijken gegeven, boa goed hy begreep, dat
liet ia zake Salon bovaaal op het onderwerp der schilderij aankomt. HJJ
had dit, naar het schijnt, zelfs al te goed gesnapt, want een zijner doeken,
door hem Eolla genoemd, werd door de jury al to buitensporig geacht
en daarom geweigerd.
Nu neemt de heer Giroux op het oogenblik zelf aan die jury deel. Ea
hij zal van dat lidmaatschap profiteeren, orn ons op zijn dit jaar in te
zenden schilderij eeus te laten zien, hoe zijn collega's bezig zijn met hun
arbeid.
Vooruit k-an men reeds dit zeggen, dat dit doek een groot? meiiigts
toeschouwers zal trekken. Te meer, daar al zijn ambtgenooten er naar
het leven op zullen zijn afgebeeld.
Hum ! als ik iu d« plaats van sommigen was, zou ik, geloof ik, niet
zoo boel gerust zijn en de zaak niet recht vertrouwen. Ik bedoel namelijk
hen, die vroeger die schilderij van Giroux hebben geweigerd.
Wanneer het hem eens in den zin kwam een kleine wraak op die
rigoristen to nemen, en een carricatuur van hen te maken, dau zou hij
ten sluttc, weet ge, de lachers op zijn hand hebben ....
Van excentriciteiten gesproken Ik heb voor het slot der kroniek
een aankondiging bewaard, die ik letterlijk den vorigcn Zaterdag uit een
dagblad heb overgeschreven:
VOOHDEELIG AANBOD.
Tegen Maling fan 5OO francs kan iemand sich, na syn dood, den
toegang verschaffen tot een grafkelder van zeer netten louwen inrichting.
Gegadigden vervoegen sich poste restante, onder letters E. F. £.
Allerliefst niet waar? Zelfs dat: na Sijn dood. Zou men gouis
dat iemand lust heeft er bij zijn leven in te gaan?
Gisteren op de Boulevard gehoord:
Bonjour, mijn waarde wat nieuws?
Mijn schoonmoeder is dood. . . ,
Zeg'es, gegu auwiteiten, ha !
UIT BELGIË.
ConcsH sa tooaee?. Joli
C'ouservatorium. De
directie. Vastenavond.
Beethoven, gchuman op 't concert; Moycrbeer, Hulévy op 't tooneel;
och. dat gaat alles van zelf! Tüdmikowski, Sdiat-Saëcs, a la lionne keure,
dat is eene geheele audere zaak, eu dan last not least Juli Gilles, opéra
comique- eu deux acte», paroles de M. Ch. Monselet, mueique de M. Ferd.
I'oise." Dat is ten minste nog de moeitu waard bestudeerd to worden ! .....
Zie» daaraan sukkelen wij uu reeds den geheeleu winter ! De Reprises
worden n, twee, drio opgelegd en afgespeeld ; oor en oog zijn alleen op
't moderne gericht. Boieldieu en Auber kwamen er in 't begin van deu
winter slecht af, en nu wedervoer aan Eolerl geen beter lot. Het publiek
moet zich met de prachtige voorstellingen van Obóron tevreden stellen,
afwachtende de dingen die zullen komen(V) in de Meistersiugcr von
Nöruberg,"
Maar om nu van Joli Gilles te spreken : deze wezenlijk komische opera,
verleden jaar October voor 't eerst te Parijs opgevoerd, verdient da
goede ontvangst die er aan is ten deel gevallen. Het publiek heei't hier
bewezen nog niet geheel doof te zijn voor werken zonder
niamanc.Bijiia ondenkbaar is in onze dagen eene opera zonder trompetter^
waarin de hoorns alleen den dienst moeten doen van alle andere koperen
instrumenten. Ea toch hebben wij er hier eene.
Het onderwerp loopt over deze twee gedachten : lo dat men gewoon*'
lijk zekere weldaden en voorrechten eerst weet te schatten, nadat mei*'
ze verloren heeft, en 2o dat de rijkdom niet de hoofdoorzaak is vaa 't
geluk. Eene dubbele liefdesgeschiedenis is hisrvan de drager.
De vroolijke Gilles is een lustige, arme zanger, uit den tijd dat de pa«
storala (in do 18e eeuw) nog in de mode was.
Zijue luidruchtigheid, mishaagt zeer aan de bewonwa vau du