De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 8 maart pagina 6

8 maart 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR N-EOERLAND; No. 402 it fc u 1\u 81 -ï' t L" Beiden munten uit door schittering, ^helderheid en licht, zoodat de witte muien <sn ook het zwarte door deze muren gereflecteerde marmer vol* komen tot kun recht kwamen. Tenneulen zond een houthakker in, verdienstelijk van houding en kleur doch iets te nevelachtig. Komt het al eens voor dat Breitner, die ongetwijfeld een onzer krach" tigste jonge Hollandsche kunstenaars is, zich schuldig maakt aan overdryving in de typeering zgner figuren of hier en daar wat slordig toe kent, daarom past het niet, daarop alleen de aandacht te vestigen. Zijn werk heeft zooveel schoone hoedanigheden dat de kleine gebreken daardoor geheel in de schaduw gesteld worden. Zijn grootste teekening gaf een militaire manoeuvre bij grauw mistig dooiweer. In het midden der schildering trekt een generaal op een wit paard gezeten, door den kleur van dezen viervoeter, vooral de aandacht. Al de figuren zgn levendig geteekend en met veel zorg gegroepeerd. De trompettar en het hoofd van den generaal waren bijna charges, terwijl het 'hoofd van het witte paard bepaald mist eekend was. Zijn andere aquarel gaf een perspectievische ry husarenpaarden, die door hun berijders bij den teugel gehouden worden. Deze donkere massa komt krachtig tegen een lichte lucht af. En paarden n' manschappen munten uit door kernachtighcid van kleur en het geheel door juiste uitdrukking van stof en van licht en ' donker. Toch was er een gemis aan zekerheid in de compositie en to groote oppervlakkigheid in de behandeling. Het Italiaansche meisje dat zoo moedig tegen den wind ingaat langs de 'grijze straten eener groote stad, terwijl de schemering reeds valt on ' de ondergegane zon, die de buien van eenreet, door een lichte plek in *d« lucht, nog aan zich doet denken, vond in Van der Maarel een belanginboezemend vertolker. Bijzonder schoon waren do nattige omgeving, de lacht, en wat de kleur betreft, ook het figuurtje. Het scheen mij evenwel toe dat dit laatste niet mooi genoeg geteekend was. Misschien ook leed het door te groote belangrijkheid van lucht en achtergrond of bad het tegenover beiden grooter moeten ziju. ! '? Offermans had 2 belangrijke aquarellen. Vooral zijn koopman in anti quiteiten'' trok, en terecht, de aandacht. Aan oorspronkelijkheid van ge dachte paarde bij uitvoerigheid in de behandeling. Toch zonk de iiguav van den koopinan to veel in den achtergrond weg en kwam de tafel met ' antiquiteiten niet genoog als horizontaal vlak uit. Ook do kleur was wat dik. De schoenlapper was tot in kleinigheden uitvoerig en vol crn&t dogu door het gewone der compositie miader belangwekkend Van Duchattel was een goede aquarel aanwezig. DaufiVs maneschijn maakte een mooien indruk; wellicht dat rt schitterliclit op het water x minder juist was. Mesker, als gewoonlijk zeer afgemeten in zijn werk, had goed zon uitgedrukt in zijn stukje weiland met slootkant. Van ? Henkes was er een teekening ia zwart krijt, een hoekje in een fabriek voorstel lende, waar arbeiders bühet licht van een klein lampje bezig zijn. Hij tracht ' door roode verf het schijnsel op de mannen aan te geven, doch was daarin niet gelukkig geslaagd. Juffrouw Hnbrecht had een goede meisjesfiguur: juffrouw !'Robertsen zoekt blijkbaar meer naar een handigen toets dan naar den in druk van iets schoons. Veel schoons was in van der Weele's teekeningen Koestal" en Hooiwagen". In de laatste was het landschap inzonderheid frisch vaa kleur en toon; paard eu wagen daarentegen wat zwak. Taco Mesdag en Mevrouw Bilders waren door goede heigezichten, Eerelman ' door natuurlijke honden en een besneeuwd stadsgezicht niet narresledeu, Witkamp door een goed stilleven, Hoppe door een luchtig avondlandschap Vertegenwoordigd. Nog blijft my over te spreken over 2 belangrijke kunstwerken, namen lijk de etsen der heeren Ph. Zilckcn en Storm van 's-Gravesande. Had de eerste zich reeds op een vorige kunstbeschouwing der werkende ledon «on moedig baanbreker op het gebied der etskucst getoond door omvangrjjke etsen naar v. d. Meer van Deift en Stevens te exposeeren, ditmaal bewees hij door een goedgeslaagde ets naar een aquarel vaa Jacob JJIaris (stadsgezicht, in bezit van den heer Keijzer te Amsterdam) welke vorde ringen hu maakte. Behalve den totaalindruk gaf hij ook volkomen do behandeling van den schilder weer. Lucht, gebouwen en water waren door de naald geheel juist aangegeven. Als klein gebrek moet ge< aoemd worden dat het verschiet wat mager was. De ets van Storm van 's Gravesande had de verdienste van oorspronkelijkheid en groote handigheid, doch was niet gelukkig gekozen. Het in het verkort geteekende schip deed bepaald onaangenaam aan. In lichte achtergrond, water < «n steigers kwamen verscheidene echoone gedeelten voor, doch de ernst van het werk lijdt door te groote behendigheid te willen toonen. Wy twijfeltn niet of het optreden dezer verdienstelijke kunstenaars zal den lust tot liet beoefenen der schoone etskunst aanwakkeren. Wij vernamen reeds dat zich te Amsterdam een etsclub vag 12 leden gevormd heeft, waartoe behalve de dames Thérêse Schwartze en Wally Bloes 6 Amsterdamsche en 4 Haaggche jongelui behooren. Tot deze laatste ook de lieer Zilcjken. W. V. NIEUWE EELIËFS. Van den Bossche. Post. Bet kunstyenre Tan 't hoog en laag reliëf is iu vele opzichten bizonder > merkwaardig. Wij hebben van het Tarthenon geen enkel volledig ge profileerd beeld meer: maar daarentegen zoo veel te oawraakbaaaler ca welsprekender getuigen der Helleensche Kunst in de fries-roliëfs en «nkele metopen. Laatstgenoemde lystpaceelea waren aan groepen in hoog-reliëf, de friezen (veelal optochten) aan het grootste vlak-reliöf gewgd. ?> Het js niet het gemakkelijkste deel der beeldhouwkunst. Volledig «geprofileerde beelden, zijn meer, deel voor deel, de natuur na to boet«eeren; ten minste men volgt haar vau meer nabij. Iloliëfs-maken is ? Vertalen.. ?v ? Da Heer E. van den Bossche is bezig het model af te gieten vau een fries of borstweeringbekloeding (men noerue 't naar welgevallen), die onderjwi ep eerote verdieping, op ecu breedte van G meter, sche.id.en zal, aaa den fraayen Kenaissance-gevel, door den jongen bouwmeester Ed. Cuy». pers te verbinden aan zgn bouw der aanstaande Melkinrichting" op da Frincengracht bij de Leidschestraat. 't Is aangenaam, voor den architekt, wiens praktische zin niet minder dan zijn kennis en smaak herkenbaar zijn in plans en opstand van het huis, in aanbouw, dat zijn vriend Van den Bossche geroepen werd, om den gevel eenig allegoriesch eieraad bij te zetten. Het is eene fraaye kompozitie van 18 kleine geniën, die in optocht een. melkkar voortdrijven. Evenredig aan de jeugd dezer zuivelgoodtjéns, ia do kar rne£ twee bokken bespannen, niet even willig om te trekken en, op de bekende w\jze, door de jonge lui tot hun plicht gebracht. Geestig, en de Bacchustraditiën gedachtig, houdt een der kinderen den onwillige» bok een wingcrttakjen voor, en noodzaakt alzoo het bekende Dionyiosofferbeest Tot ongeleerde plichten". Erger kon men het met de beschermelingen van Arnalthea ook wel Biet maken, dan ze van de Bacchusfeesten af te trekken, om ze te nood? zaken een hollandsche melkkar te trekken. Goed geteekead ea gemodeleerd, gegroepeerd in de noodige verschei denheid, spelend, triomfeerend, drijvend, trekkend, stoeyend, zijn al die kinderen voorgesteld. Ecre aan den beeldhouwer, eu aan de instelling, die weet, dat de mensch bij het brood-noodige allén niet leeft. De beeldhouwer in hout, de lieer Post, van wien wy onlangs hier een door hem, voor de lii'iaa Jansen, gebeiteld spiegel!ijstjen beschreven, heeft een veel belangrijker werk eerlang voltooid. Het is een bekleeding voor een koelvat; ovaal in plan, met gebogen wanden, rustend op vier klaauwen en met een zilveren randbeslag te voorzien. De vordering van dezen bollen wand, in hoog reliëf, bestaat uit een geestig gckompoiieerde triomftocht van kleine geniën, uitgerust met al de attributen, die een smaakvolle Bacchusdienst toelaat, en geprik keld tot de houdingen, buigingen en gebaren, die hierbij te pas waren te brengen. Het onderwerp is nader aldus uitgevoerd: de kleine Bacchns, met tliyra en wingertkrans, staat in zijn zegekar, voortgeduwd en getrok ken, aan blocmslingers, door kleine speelgenoten, springend, kastan jetien-, bekkens- en rinkelbom-slaande, blazend op panfluitjens en andere instrumenten. Ia den drom is er een, die eeu jong satyrtjen bij oor en staart trekt; spelende en drinkende kinderen wachten de op tocht af; aan gene zijde van een boom maken er eenigs weer muziek; aan deze zij, iu 't centrum, trappen een paar kinderen de wijnpers, anderen dansen er met j.Ioemslingers omheen; weer anderen zijn met den gfocycndcn v.'jjnrai;.^ bezig en plukken druiven; dan volgt de vermaarde bok, waar du tragieêe haar naam van ontleent, en die niemendal tragieseb door jokkende jüiigskcns wordt voortgezeuld; eenige kinderen, wijnvaten dragend, sluitcu zich bij Bacchus en ziju zegokar aan. Deze kompozitie is, met groote verscheidenheid van lijnen, even korrekt als zwierig uit do liand gebeiteld; zonder dat de kunstenaar zich eerst eeu model in klei geboetseerd had. De uitdrukkingen der kinderen ziju vol waarheid en geest. Wij kunnen kunstliefhebbers zeer aanraden eons (Keizersgracht bij de LcidEchegracht, D3-1) ten huizo van den heer Post een kijkjen van dit hoogst merkwaardig, in hard notenliout gehouwen, kunstwerk te gaan nemen. Alb. Th. 4 Maart. UIT BELGIË. Kunst" en geen kaast." Academische vcorselirififu, De Talsclje Van Dijck. Het publiek. De provincie. La capitaino iioir. De groote tentoonstelling die te Antwerpen waarschijnlijk reeds aanvang Mei zal geopend worden is, gelijk men weet, ook gedeeltelijk aan datgene gewijd wat meii eigenlijk kunst" belieft te noemen. Onder kunst" verstaat men dan ia de eerste plaats olicverw-schilderijen niet de vertakkingen van waterwerwtcekeningen, sterkwaterpreuten, stecndruk enz.; in de tweede plaats beeldhouwwerk, meestal niets dan pleisterfiguren, verder pla«nen van gebouwen. Daar houdt de kunst" op. Mea heeft ia de laatste jaren nieuwe termen uitgedacht, omdat versdie luchtstroomen toch den twijfel met zich voerden, of er dan zonder paneel^ of doekbeschildering geene schilderkunst" bestaat, eu of een pleisterbeeld après (out wel een wezenlijk kunstwerk" is V.... om van toonkunst en dramatische kunst niet eens te gewagen. Men heelt de uitdrukking verzonnen Arts appliqués a l'indnstrie," de kunst toegepast op de nijverheid," wat zooveel is als voorwerpen die geenorlei aanspraak op bezieling maken, door borstel of beitel v/at opge sierd! Men ia tengevolge van dien bij de veusteruitstallingeu gaan aan kondigen: Bronzes et objets d'arts!" Kortom een twijfeJ, een roniltastcn is er ontstaan naar het eigenlijk begrip van een kunstvoorwerp;" wat op 't laatst toch aan do klaarheid van 't begrip ea daardoor aan het geluk en de tevredenheid van den menschelijken geest nal ten goede komen. Doch, waar dwaal ik heen? Ik nam mij voor den lezer op eenige schilderachtige punten der jongste kunstgeschiedenis te wijzen, en raak aau het theoretiseeren. Kort en goed: de bedoeling is deze. Het begrip van Kunst" moet zo o min mogelijk binnen enge grenzen worden gesloten. Ik keu menig huismeubel waarin de maker meer scheppenden geeet, meer oorspronkelijkheid, meer technische vaardigheid verraadt daa dit in dozijnen Kunst werken" onzer tentoonstellingen wordt gedaan. Ik kan tapijten die meer vinding, meer teekenkunst, meer gevoel voor harmonie topnen en meer aan hun doel beantwoorden dan vele kunstrijke" huisgevels en (dikwglg gegoten) prachtige balkonconsoles. Waar begint de Kunst", waar eindigt z'g ?... Die vraag kan evenmin beantwoord worden als deao: ,W<UK fcegint ismoind een kaalkop te aan?1'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl