Historisch Archief 1877-1940
No. 403
CE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Met vluggen tred begaf Gesa zich van de Gare du Midi naar
de Rue Ravestein. Alles op straat boezemde hem belang in, alles
kwam hem zóó bekend voor, dat hij nu en dan eens moest blijven
staan om lachend om zich heen te zien en daarna zijn weg weder
te vervolgen. Daar sloeg hij den hoek van de Montagne de la
Cour om?de Rue Ravestein Jag voor hem. Een onbeschrijfelijk
gevoel maakte zich van hem meester, een gevoel van angst en
beklemming hij had willen wegvluchten en toch trok het hem
onwillekeurig steeds nader en nader. Een vochtige nevel bedekte
het verschiet; het wonderlijke steegje met zijn middelecuwsch
kerkgebouw en zijn tegen den grijzen kerkwand leunenden Heiland
geleek een antiek schilderij met gouden achtergrond.
»Is mijnheer Delileo thuis T' vroeg Gesa aan de deur eener welbe
kende woning, waar een meid, o, ongekende werkzaamheid, bezig was
de stoep te vegen. Hoe stijf en vreemd klonk het Vlaamsen weer
van zijn lippen! De man zag hem eenigszins verwonderd aan, en
knikte toestemmend. Zijn hart klopte, terwijl hij den drempel
betrad en daarna de oude houten trap onder zijn vlugge voetstappen
deed kraken.
Hij klopte aan de deur, maar daar hij geen antwoord kreeg,
trad hij binnen. De kamer had nog steeds hetzellde groene tapijt,
maar zag er veel netter en ook veel sierlijker uit, dan in den
lijd toen Gesa er met zijn pleegvader woonde. Een eigenaardige
geur stroomde hem tegemoet, een bedwelmende, zoete geur!
Onder het portret van Gualtieri stond in de gebarsten blauwe vaas
een groote ruiker schilderachtig getinte maanbloemen die
schoone bloemen, die onder 4en naam »pavots de Nice", be
kend zijn.
De deur dezer kamer stond open en in het daaraan grenzende
vertrek zaten aan een kleine ronde tafel Gaston, Delileo en zijne
dochter.
Gesa deinsde achteruit, terwijl zijn blikken vol bewondering op
liet meisje bleven rusten. Slechts in Italiëhad hij nog zulke
regelmatige en tevens fraaie geronde trekken gezien. Het kleine
hoofdje rustte op een paar klassiek gevormde schouders, haar
malbleek gezichtje werd opgehelderd door twee diepe donkere
oogen en een paar kersroode lippen.
Niettegenstaande zij nauwelijks zeventien jaar teUc, bezat de
dochter van Delileo niets van do vroolijke dartelheid der jonge
meisjes uit het noorden; hare verschijning ademde iets wellustige,
weelderigs, belooverends, slechts aan de dochteren van het Zuiden
eigen!
Terwijl Gesa nog in bewondering verzonken stond, zag Gaston
Delileo op, stak het hoofd vooruit, sperde de oogen vol verbazing
wijd open terwijl de jonge kunstenaar lachend naderlracl.
«Gesa!.,.. Gij?" en in het volgende oogcnblik lag zijn
pleegzoon in zijn armen, en stortten beiden tranen van vreugde over
het wederzien. Daarop schoof Delileo zijn jongen een eind van
zich, om hem eens goed te kunnen opnemen omarmde hem
toen nog eens en vroeg eindelijk rnct bevende stem: >Wijlt
ge «u een tijdlang bij ons?"
»Zoo lang ge mij maar hebben wilt vadertje," antwoordde
Gesa »ik kom om rustig bij u te werken; ja ik weet wel dat
er nu geen plaats voor mij is maar ik zal hier in de buurt
een kamer huren. Doch" terwijl hij het jonge meisje aanzag
, sik zou gaarne aan mijn nieuwe zustor voorgesteld worden!"
»Ja, dat is waar ook Annette, dit is Gesa van Ziiylcn, van
wien ik je zoo dikwijs verteld heb. Heet hem welkom in ons
huis en gij Gesa geel haar een hartelijkcn kus, ge zijt immers
haar broeder.
i
i
De avondmaaltijd was afgeloopcn en de grijze schemering begon
steeds dieper en dieper te vallen. Het roode schijnsel eener
lantaarn werd teruggekaatst in de goot, dat van een tweede flik
kerde in het gekleurde glas der kerkramen.
Gesa leunde achterover in den gemakkelijksten armstoel van
het vertrek en zette den opmerkzaam luisterenden Gaston zijn
vele plannen voor de toekomst uiteen. Annette zweeg, maar haar
groote oogen fonkelden door de schemering heen.
Gesa redeneerde maar voort, slechts nu en dan in de rede
gevallen door een »dat zal prachtig wezeu" van zijn pleegvader.
Uit do verte hoorde men het gedruisch der stad, dat als een
eentonige slaapzang doordrong tot de Rue Ravesteijn. Met het
vallen van den nacht werd ook de geur der rozen sterker ea
bedwelmender, en van tijd tot tijd hoorde men het ritselen van
?«<"**Jli&lL.d.a.t .verwelkt op het manner-der gueridon nederviel.
IX.
De rozen waren verflenst en reeds vele andere fraaie bloem
ruikers waren onder het portret der schoone Gualtieri verwelkt,
Mei was Juni geworden en Juni had weder plaats gemaakt voor
Juli. Nog steeds verhaalde Gesa des avonds aan zijn pleegvader
al zijne plannen, speelde hem de een of andere melodie voor,
liet zich door hem verzekeren dat het prachtig zou zijn, impro
viseerde vee! en werkte niets.
IL] had bij een waschvrouw een klein zolderkamertje gehuurd,
maar bracht den geheelen dag door in liet huis van Dclilco, dat
door Annette's tegenwoordigheid zooveel meer bekoorlfjks voor
hem iiad dan vroeger.
Zijn plecgTuder had waarschijnlijk ter wille der (haas aan zijn
zorg toevertrouwde dochter eea vaste betrekking gezocht ea was
uu tconeelsecretaris en bovendien verbonden aan een dagblad,
zoodat hij ecu aardig inkomen bezat. Zijn huishouding droeg
niet den stempel v»n armoede, maar van oen in de Rue Ravesteijn
ongekende welvaart.
Gesa voelde er zich zeer wel tehuis.
Hij vond altijd een gemakkolijken armstoel, op \velksleuningen
hij zijn armen kon laten rusten terwijl hij over de toekomst sprak
on waarin hij zijn hoofd kon nedcrvleien wanneer hij in de
wolken zijner cigarette naar de schoone beelden dier toekomst
zocht. Hij vond altijd een llesch goeden Bordeaux op tafel wanneer
hij zich aan den disch zelte.
Hij hield van die lange, tijddoodende maaltijden, die voor hem
een verontschuldiging waren voor zijn geliefkoosd nietsdoen; hij
hield er van, om zijn koffie zeer langzaam te drinken en met het
lepeltje te zitten spelen, terwijl Annelte nu en dan schertsend uit 2ijn
kop proefde. Hij hield er van om de muziek van oude lang, vergeten
componisten door te snuiïelcn en de verzen van verouderde dichters
door te bladeren. \Vanneer een gedicht hem beviel, begonnen zijn
oogen te schitteren, een reeks van uitroepen volgde ea hij las
het de kleine Annette twee, drie, ja twintig maal voor. Hij had
het evengoed aan bun Vlaamsche dienstbode kunnen voorlezen,
die geen woord Fransen, verstond, maar deze had waarschijnlijk
niet zoo lief toegeluislerd. Dan greep hij een stuk
inuziekpnpicr en bracht het gedicht op muziek, waarna hij zijn compo
sitie beproefde op het oude klavier, dat met zijn bevende, ge
broken stam trillend de woeste melodieën zijner bruischende jeugd
v;ccrgai, zooaSs een, grootmoeder, die voor 't laatst eeu minnelied
zingt. Dau moest Annette trachten het lied te zingen Annetle
bezat een prachtige allstem en zij (leed haar best om recht goed»
te zingen om hem genoegen te doen. Toch was hij nooit tevre
den. «Meer uitdrukking, Annette, meer hartstocht," riep hij. sYoel
je dan niets hier!" en hij wees op haar hart. Zij lachte, bloosde,
en wendde het gezichtje van hem af.
Gaston Delüeo had zich vast voorgenomen Annelte en Gesa als
broeder en zuster te beschouwen; dat sloot alle andere gedachten
uit cu maakte hun omgang zeer gemakkelijk. Hij wilde het nicfe
bemerken, hoe ijverig Annette zich bemoeide, om haar broeder
genoegen te doan, hoe zij hem allerlei kleine diensten bewees en
met welk een uitdrukking haar groote donkere oogen soms op
hem gevestigd waren.
Hij bemerkte slechts, dat Gesa's houding tegenover haar aanvan
kelijk koel, niet meer dan broederlijk hartelijk was geweest. Tegen
het einde van Juli begon hij zelfs de Rue Ravesteijn een weinig te
vermijden, en wikkelde zich in een verbintenis met een Franahe
actrice, die aan het Theutre de la Galóric St. lubcrt
gastvoorstellingcn gaf, en die zich in Brussel verveelde.
Annette werd door jaloezie verteerd, zonder dat Gesa de oor
zaak ervan kon gissen.
Wat scheelt er toch aan, kleine?" vroeg hij bezorgd, terwijl
hij haar liefkozend de bleeke wangen streelde, »wat maakt
je toch zoo verdrietig? het is die verpeste stadslucht, die je
gezondheid benadeelt zend haar toch een poosje naar buiten
vader!"
De oude haalde de schouders op »ik kan het niet bekostigen,
helaas," zeide hij zacht.
»Wat, niet bekostigen?" riep Gesa, »laat ik het u dan
voorschieten; ik heb zoolang van uwe goedheid geleefd!"
Hij vergat geheel en al, hoeveel hem zijn kleine attenties aaa
Mad. Irma gekost hadden! Toen hij naar zijn kamer snelde, om
een paar banknoten te halen, vond hij in zijn portefeuille niets
meer dan een 20francsstuk. Hij krabde zich verlegen achter het
oor, toon begon hij hartelijk te lachen en bracht zegevierendsijo
ledige geldtosch aao