De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 maart pagina 11

15 maart 1885 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 403 CE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Met vluggen tred begaf Gesa zich van de Gare du Midi naar de Rue Ravestein. Alles op straat boezemde hem belang in, alles kwam hem zóó bekend voor, dat hij nu en dan eens moest blijven staan om lachend om zich heen te zien en daarna zijn weg weder te vervolgen. Daar sloeg hij den hoek van de Montagne de la Cour om?de Rue Ravestein Jag voor hem. Een onbeschrijfelijk gevoel maakte zich van hem meester, een gevoel van angst en beklemming hij had willen wegvluchten en toch trok het hem onwillekeurig steeds nader en nader. Een vochtige nevel bedekte het verschiet; het wonderlijke steegje met zijn middelecuwsch kerkgebouw en zijn tegen den grijzen kerkwand leunenden Heiland geleek een antiek schilderij met gouden achtergrond. »Is mijnheer Delileo thuis T' vroeg Gesa aan de deur eener welbe kende woning, waar een meid, o, ongekende werkzaamheid, bezig was de stoep te vegen. Hoe stijf en vreemd klonk het Vlaamsen weer van zijn lippen! De man zag hem eenigszins verwonderd aan, en knikte toestemmend. Zijn hart klopte, terwijl hij den drempel betrad en daarna de oude houten trap onder zijn vlugge voetstappen deed kraken. Hij klopte aan de deur, maar daar hij geen antwoord kreeg, trad hij binnen. De kamer had nog steeds hetzellde groene tapijt, maar zag er veel netter en ook veel sierlijker uit, dan in den lijd toen Gesa er met zijn pleegvader woonde. Een eigenaardige geur stroomde hem tegemoet, een bedwelmende, zoete geur! Onder het portret van Gualtieri stond in de gebarsten blauwe vaas een groote ruiker schilderachtig getinte maanbloemen die schoone bloemen, die onder 4en naam »pavots de Nice", be kend zijn. De deur dezer kamer stond open en in het daaraan grenzende vertrek zaten aan een kleine ronde tafel Gaston, Delileo en zijne dochter. Gesa deinsde achteruit, terwijl zijn blikken vol bewondering op liet meisje bleven rusten. Slechts in Italiëhad hij nog zulke regelmatige en tevens fraaie geronde trekken gezien. Het kleine hoofdje rustte op een paar klassiek gevormde schouders, haar malbleek gezichtje werd opgehelderd door twee diepe donkere oogen en een paar kersroode lippen. Niettegenstaande zij nauwelijks zeventien jaar teUc, bezat de dochter van Delileo niets van do vroolijke dartelheid der jonge meisjes uit het noorden; hare verschijning ademde iets wellustige, weelderigs, belooverends, slechts aan de dochteren van het Zuiden eigen! Terwijl Gesa nog in bewondering verzonken stond, zag Gaston Delileo op, stak het hoofd vooruit, sperde de oogen vol verbazing wijd open terwijl de jonge kunstenaar lachend naderlracl. «Gesa!.,.. Gij?" en in het volgende oogcnblik lag zijn pleegzoon in zijn armen, en stortten beiden tranen van vreugde over het wederzien. Daarop schoof Delileo zijn jongen een eind van zich, om hem eens goed te kunnen opnemen omarmde hem toen nog eens en vroeg eindelijk rnct bevende stem: >Wijlt ge «u een tijdlang bij ons?" »Zoo lang ge mij maar hebben wilt vadertje," antwoordde Gesa »ik kom om rustig bij u te werken; ja ik weet wel dat er nu geen plaats voor mij is maar ik zal hier in de buurt een kamer huren. Doch" terwijl hij het jonge meisje aanzag , sik zou gaarne aan mijn nieuwe zustor voorgesteld worden!" »Ja, dat is waar ook Annette, dit is Gesa van Ziiylcn, van wien ik je zoo dikwijs verteld heb. Heet hem welkom in ons huis en gij Gesa geel haar een hartelijkcn kus, ge zijt immers haar broeder. i i De avondmaaltijd was afgeloopcn en de grijze schemering begon steeds dieper en dieper te vallen. Het roode schijnsel eener lantaarn werd teruggekaatst in de goot, dat van een tweede flik kerde in het gekleurde glas der kerkramen. Gesa leunde achterover in den gemakkelijksten armstoel van het vertrek en zette den opmerkzaam luisterenden Gaston zijn vele plannen voor de toekomst uiteen. Annette zweeg, maar haar groote oogen fonkelden door de schemering heen. Gesa redeneerde maar voort, slechts nu en dan in de rede gevallen door een »dat zal prachtig wezeu" van zijn pleegvader. Uit do verte hoorde men het gedruisch der stad, dat als een eentonige slaapzang doordrong tot de Rue Ravesteijn. Met het vallen van den nacht werd ook de geur der rozen sterker ea bedwelmender, en van tijd tot tijd hoorde men het ritselen van ?«<"**Jli&lL.d.a.t .verwelkt op het manner-der gueridon nederviel. IX. De rozen waren verflenst en reeds vele andere fraaie bloem ruikers waren onder het portret der schoone Gualtieri verwelkt, Mei was Juni geworden en Juni had weder plaats gemaakt voor Juli. Nog steeds verhaalde Gesa des avonds aan zijn pleegvader al zijne plannen, speelde hem de een of andere melodie voor, liet zich door hem verzekeren dat het prachtig zou zijn, impro viseerde vee! en werkte niets. IL] had bij een waschvrouw een klein zolderkamertje gehuurd, maar bracht den geheelen dag door in liet huis van Dclilco, dat door Annette's tegenwoordigheid zooveel meer bekoorlfjks voor hem iiad dan vroeger. Zijn plecgTuder had waarschijnlijk ter wille der (haas aan zijn zorg toevertrouwde dochter eea vaste betrekking gezocht ea was uu tconeelsecretaris en bovendien verbonden aan een dagblad, zoodat hij ecu aardig inkomen bezat. Zijn huishouding droeg niet den stempel v»n armoede, maar van oen in de Rue Ravesteijn ongekende welvaart. Gesa voelde er zich zeer wel tehuis. Hij vond altijd een gemakkolijken armstoel, op \velksleuningen hij zijn armen kon laten rusten terwijl hij over de toekomst sprak on waarin hij zijn hoofd kon nedcrvleien wanneer hij in de wolken zijner cigarette naar de schoone beelden dier toekomst zocht. Hij vond altijd een llesch goeden Bordeaux op tafel wanneer hij zich aan den disch zelte. Hij hield van die lange, tijddoodende maaltijden, die voor hem een verontschuldiging waren voor zijn geliefkoosd nietsdoen; hij hield er van, om zijn koffie zeer langzaam te drinken en met het lepeltje te zitten spelen, terwijl Annelte nu en dan schertsend uit 2ijn kop proefde. Hij hield er van om de muziek van oude lang, vergeten componisten door te snuiïelcn en de verzen van verouderde dichters door te bladeren. \Vanneer een gedicht hem beviel, begonnen zijn oogen te schitteren, een reeks van uitroepen volgde ea hij las het de kleine Annette twee, drie, ja twintig maal voor. Hij had het evengoed aan bun Vlaamsche dienstbode kunnen voorlezen, die geen woord Fransen, verstond, maar deze had waarschijnlijk niet zoo lief toegeluislerd. Dan greep hij een stuk inuziekpnpicr en bracht het gedicht op muziek, waarna hij zijn compo sitie beproefde op het oude klavier, dat met zijn bevende, ge broken stam trillend de woeste melodieën zijner bruischende jeugd v;ccrgai, zooaSs een, grootmoeder, die voor 't laatst eeu minnelied zingt. Dau moest Annette trachten het lied te zingen Annetle bezat een prachtige allstem en zij (leed haar best om recht goed» te zingen om hem genoegen te doen. Toch was hij nooit tevre den. «Meer uitdrukking, Annette, meer hartstocht," riep hij. sYoel je dan niets hier!" en hij wees op haar hart. Zij lachte, bloosde, en wendde het gezichtje van hem af. Gaston Delüeo had zich vast voorgenomen Annelte en Gesa als broeder en zuster te beschouwen; dat sloot alle andere gedachten uit cu maakte hun omgang zeer gemakkelijk. Hij wilde het nicfe bemerken, hoe ijverig Annette zich bemoeide, om haar broeder genoegen te doan, hoe zij hem allerlei kleine diensten bewees en met welk een uitdrukking haar groote donkere oogen soms op hem gevestigd waren. Hij bemerkte slechts, dat Gesa's houding tegenover haar aanvan kelijk koel, niet meer dan broederlijk hartelijk was geweest. Tegen het einde van Juli begon hij zelfs de Rue Ravesteijn een weinig te vermijden, en wikkelde zich in een verbintenis met een Franahe actrice, die aan het Theutre de la Galóric St. lubcrt gastvoorstellingcn gaf, en die zich in Brussel verveelde. Annette werd door jaloezie verteerd, zonder dat Gesa de oor zaak ervan kon gissen. Wat scheelt er toch aan, kleine?" vroeg hij bezorgd, terwijl hij haar liefkozend de bleeke wangen streelde, »wat maakt je toch zoo verdrietig? het is die verpeste stadslucht, die je gezondheid benadeelt zend haar toch een poosje naar buiten vader!" De oude haalde de schouders op »ik kan het niet bekostigen, helaas," zeide hij zacht. »Wat, niet bekostigen?" riep Gesa, »laat ik het u dan voorschieten; ik heb zoolang van uwe goedheid geleefd!" Hij vergat geheel en al, hoeveel hem zijn kleine attenties aaa Mad. Irma gekost hadden! Toen hij naar zijn kamer snelde, om een paar banknoten te halen, vond hij in zijn portefeuille niets meer dan een 20francsstuk. Hij krabde zich verlegen achter het oor, toon begon hij hartelijk te lachen en bracht zegevierendsijo ledige geldtosch aao

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl