De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 15 maart pagina 3

15 maart 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 403 DE AMSTERDAMMER, WEERBLAD VOOR NEDERLAND. Eena opmerking ten slotte die misschien de deur dicht doet: denk u .«ens de mogelijkheid dat ge directeur van den reinigings-dienst geworden, aanvallen te 'verduren hadt van het mensehensoort dat ge zoo vaak ia uwe kadetjes sprekende invoert en wier holle theorieën en ongepaste uit vallen ge zoo terecht wraakt! Denk u verder de mogelijkheid dat ge door <le publieke opinie gedwongen werd stil-levens op te mimen als die welke ?wij op het Oetgenspad en elders mochten bewonderen en die de hoop in mügeboren deden worden dat de oud hollandsche schilderschool eenmaal weder in vollen luister zal stralen. (Jan heeft gelijk, die gedachte is vreeselijk.) Ook bedenk ik zooeven dat een mijner vrienden, een vermaard sehilder, op het oogenblik bezig is met het vervaardigen van een doek, waarbij de beroemde avondschool" in het niet zal verzinken. Gerard Dou schilderde toch drie dagen over een bezemsteel en mijn vriend ar beidt reeds drie weken aan een bakkersmand zonder oor die hij in de Lauriergracht zag drijven. Als ik u nog een raad schuldig' mag zijn, pa, verzoen u dan met uwen ouden vriend Sagittarius; hij is een gemoedelijk man en ; al mijne pogingen echragen, waar het geldt f e beletten, dat ge in uw verderf zoudt loopen. Mocht ge eenige achterwielen kunnen missen, dau zoudt ge mij door toezending daarvan zeer verplichten. De roem eens vaders jaagt ook den zoon op onkosten en de positie die gij tegenwoordig in de maatschappij bekleedt, noodzaakt mij tot groote verteringen. Adieu pa, volg mijne adviezen en geloof mij steeds, Uw gehoorzame Zoon Jan. P.S. Wij hooren hier op school, dat tegenwoordig te Amsterdam iederen nacht minstens tien brandkasten worden gestolen. Wat is van dit gerucht waar? Wanneer ge mij ongunstige berichten zoudt moctei. melden omtrent het wakkere politie-corps, dat ons beiden zoo lief en dierbaar is geworden, beschouw dan da vraag als niet godaan. Ik wil voortaan, evenals gij, de politie met de dooden gelijk stellen, waarvan men enkel goed spreekt." Ik heb op dit degelijk schrijven van mijn braven zoon die de grijze haren zijns vaders toont te eeren, het volgende geantwoord: Waarde Jan." Je brief heeft mij recht veel genoegen gedaan en ten bewijze daarvan strekke bijgaande bankbiljet van vijf en twintig gulden, CA G'25, waarvan jo mij de goede ontvangst wel zult berichten. Met aandacht heb ik je beschouwingen gevolgd en ze hebben mij bekeerd, want, Jan, ik zie van mijn plan af om directeur van dan reinigings-dienit te willen worden. Dit kost mij wel eeno opoffering, want reeds had ik kaartjes a la minute laten drukken met het opschrift:.,Professor Aquarium, directeur van den reinigings-dienst der stad Amsterdam", maar eulin, i i; zal mij die getroosten en de kaartjes zuinig bewaren, want wellicht komen /e jou of een van je zoon?, wanneer jo die krijgt, boter nog te pas. Je hebt volkomen gelijk jongen om er mij indachtig op te waken dat een werkzaam man, gelijk ik ben, geen baantjes moet vervullen die hem niets te doen geven. Wat ben ik toch ontzaglijk blij Jan, dat je op den goeden weg bont geraakt; vroeger was er roering in mijn binnenste en tot in mijne inge wanden toe wanneer ik aan je toekomst dacht, want ik vreesde dat j o er-n dargenen zoudt worden waarop de woorden van den psalmist niet loc' te passen zijn: Wolgelukzalig zijn zij die niet zitten ia het ge stoelte der spotters." Je bent serieus en degelijk geworden .lan en volgt je vader na, dat is goed en braaf en als je zoo voortgaat kan je het nog tot minister van waterstaat of commies aan het stadhuis brengen. Wat de brandkastendieverij aangaat mijn zoon, moet ik ja toeroepen, geloof volstrekt niet alles wat er van verteld wordt en bovenal neem jo wel in acht om ook maar een greintje aan te nemen van hetgeen de couranten vertellen die onder gewoonte leugenachtige en verdraaide be richten omtrent de feiten opnamen. J)e ware lezing is dat tot heden slechts twee brandkasten gestolen zijn en dat wel onder zeer eigenaardige omstandigheden. Je weet Jm, hoe dom en bnvooroordceld ik vroeger over de politie dacht; je herinnert je wellicnfc ook hoe ik, voor een tweetal jaren, onbe raden genoeg was, om een adres aan den gemeenteraad mede te teekenen, waarin reorganisatie van dat corps (ik bedoel ran de politie) gevraagd werd; terecht noemde onze burgervader toen de klachten der adressanten deels onjuist, deels overdreven; terecht sorteerde de v.akkere heer .JhVU (die in het sorteeren, en dat wel speciaal van diamanten, een baas is) do onderteekenaars toen in sérieusc en niet-sérieuse personen. Maar wat wilde ik ook wed^r zeggen '.J O ja ik wensch te verklaren, dat ik in den laatsten tijd een groot vereerder van oaze politie ben ge worden en er niets kwaads meer van wil hooren ; sedert de brandkast geschiedenissen bewonder ik het achtbaar corps zeUX Wat heeft men al niet beweerd Jan: (onder die men versta ik de goddelooze spotters waarvan de psalmist spreekt). Men zeide dat toen de brandkast bij Lievegoed gestolen werd, geen enkel politie-agent in de buurt van het feit was geweest. Natuurlijk was het een infame leugen: er waren zelfs twee politie-agen» ten in de onmiddellijke nabijheid die zich bij een bakkersoven zateu te warmen. En wat insinueert men nu weder! Men vertelt dat toen de brandkast tnj Zeijdner ontfutseld werd, op het Realen-eiland geen toezicht was. En de porster dan die het break-ijzer vond en de heeren dieven aan liet werk zag? vraag ik met verbeten woede, (de laster-praatjes der spot ters maken mij woedend Jan) is ecne porster soms niemendal ? s eer.e porster met haar porhout niet precies even goed als een agent met een sabel? Laat ik je eens vertellen hoe de vork aan den steel zit. Je hebfc toch wel eens van kleptomanie gehoord niet waar? Welnu die beersclit tegenwoordig zeer sterk en vele lieden zijn met. de zucht behebt om den inhoud van brandkasten na te zien, en die, 't zij onder ons gezegd, te verdonkeremanen. Het^eiadujaael ia betreurenswaardig, maar ia deze slappe tijden ver j klaarbaar en de christelijke liefde gebiedt om de zieken naar den ziel, dio zich aan dergelijk feit schuldig maken, met verschoouing te behandelen. Ea dat doet mi onze politie met roerende nienschïievendheid en tracht er niet naar om de oagelukkigen te vinden cue aan ziekelijke aandoenin gen gehoor geven ; de brandkasten echter vindt zij Jan, waarachtig die vindt zij heel netjes vier en twintig uur later, wauneer zij opengebroken en ledig zijn. Gerust jongen, wij leven hier in Abrahams schoot en het eeuwigdurend geniaal, dat er in Amsterdam beter politie-toezicht. moest, bestaan, ia dwaa» en onbekookt. Wat gebeurt hier, goed beschouwd, eigenlijk;1 Heeft meu nog ooit gehoord, dat er bij den Burgemeester, bij een dar Wethouders of Gemeenteraadsleden, u f zelfs bij een der Hoofd-commissarissen vau politie is ingebroken? Is het ooit voorgekomen, dat men ecu inspecteur heef r geschaakt of een brigadier wegaioSi'clde? O Jan, je bent ecu bedaarde en degelijke jongen; vermaan je kameraden uit Amsterdam om toch niet alles or voorwaardelijk te gelooven, wat meu belieft te verteilen; prent hun gezag en eerbied voor de hooge overheid i u en breng hun aan 't verstand, dat de Amsterdauische politie de beste ter wereld is en aan gvoote gestrengheid groot e lankmoedigheid weet te paren. Ik heb in later jaren veel geleerd Jan; ik liet jou in je eigen sop gflarkoken en zie, je bent een knappe .joegen geworden; ik begrijp thans ook de motieven der politie, wanneer zij in e t boosdoeners niets temaken wil hebben. Zij heeft de overtuiging erlangd, dat zij er slechts op die wijze brave en deugdzame menschen van kan maken. Mijn tijd is kostbaar mijn zoon. ik moet aanstonds college houden, waarin ik de wenschelijkheid zal betoogen om in Amsterdam vele borg ruggen te doen ontstaan in het genre van den buit aan do brug voor de Ferdinand-Bolstraat; die ruggen zijn noodig: lo. uit een aesthetisch oogpunt en 2o. omdat men in eeno wereldstad in do gelegenheid moet ziju om zijn nek te kunnen breken wanneer inen daarin pleizier Leeft. Geloof mij, mijn zeen. je liefhebbende vader Aquaritis, UIT III2T HAAGJE. XXIV. Ahveer is mo liet Haagje onder een nieuw gezichtspunt verschenen, maar (Liniaal een gelicel nieuw, zoo oorspronkelijk mogelijk, ik zou bijna zeggen: zoo waanzinnig mogelijk. Den Haag is een stad van socia lisme, van communisme, ja, T, zon me niet verwonderen als er een draadje nihilisme doorliep". . . . Wat blieft u .J hoor ik den verbaasden lezer vragen. Ja, mijnheer; maar ik 'ben do verkondiger dezer zonderlinge leer niet. Ze is vnn tcija vriend I'ivradoxus die er soms maar een slag naar slaat ai.-s de biindeman naat' 't, ei, gelijk al zijn naamgenooten doen. En aog mooier, hij verdedigt zijn machtspreuk. wat anders de gev/ooütc zijner iamiiie niet is, en ik moet erkennen, ditmaal mefc eeu schijn van recht on waarheid, welke menigeen, minder scherpzinnig dau ik, in zijn geloof en overtuiging zou doen wankelen. Den Haag een broeinest van socialisme en communisme! 't, Is kras. Ja, men hoort tegenwoordig wonderlijke dingen. Do menschen geneeren zich voor niets meer; zo durven met de buitensporigste denkbeelden voor den dag komen. Om maar weer iets te noemen: Een zekere heer Lefèbve durfde hier op een zoogenaamde Soiree rausicale et aceoustique" cuzen heeren speculatieve bouwmeesters een le?je in 't bouwen te geven. Kan men zich rots unziunigers voorstellen? Wanneer die hoeren architecten hun woningen 7iict verhuurde)). ja, dan had mijnheer Lefèbre misschien eenigo aan leiding om hen op enkele kleine gebreken in hun bouwmethode opmerk zaam te maken, die ze dan waarschijnlijk ook wel zouden willen verhelpen, maar nu, terwijl het publiek hun huizen niet leeg laat sfaan en dus toont met h«n bouwerij ingenomen ie zijn, uu hebben ze het volste recht den heer L. van hun verheven standpunt toe te roepen: ..Alk Theorie ist grait! Ea do practijk is beter dan de leer! Wat praat gij vau (e dunne tus.ïchenmuren en het aaneensluiten der balken van belendende huizon onderling, waardoor liet geluid zich zoo gemakkelijk van de ee»« woning naar do andere ovcrplant? Xiemand heeft ?,ich daarover bij oi:s ooit beklaagd, bovendien, wie verveelt het niet altijd uitsluitend zijn eigen piano te hooren en luistert niet eens gaarne naar die van cea acder? Gij z'jt de eerste en eenigo die ons met te dunne tusschen-mureii en der gelijke nonsens aan boord komt. En wel beschouwd, wat gaat bet u aan? Zijn uw tussclien-inuren te dun, laat ze d a on, dikker maken, maar bemou u niet met, onze zakea. Of zijt ge misschien ook bouwmeester en is 't jalonsie de métier, die u zulke ongepaste, dingen zeggen dcet? ' Aan zulk ceu terechtwijzing heeft de heer Lefèbra zich eigenlijk bloot gesteld en als ze hem niet op de een of andere wij/:3 in druk wordt thuis bezorgd, is dit alleen te wijten aan de zolfbewusheid en het recht matig gevoel van eigenwaarde, dat onze geniale speculatieve bouwmees ters zich zelf ea hunne architectonische wonderen ver verheven doet achten boven de nietige en nietswaardige critiek van iemand, die oi getii verstand van Iran vak beeft, of van een eenzijdig standpunt oordeelt. Hun standpunt is dat der speculatieve bouwmeesters en daarop kan een bezitter van een fwsc'e et atelier accottstïr/uc" zich naar 't schijnt tiet verplaatsen, enzoovoort. Enlh), dit staaltje alleen, om n te doen zien hoever tegenwoordig de driestheid der mensdien gaat in 't verkondigen van allerlei machtspreu ken en 't zich bemoeien met de zaken van anderen, nog wel van speculatieve bouwmeesters. Ik keer terug tot mijn vriend Paradoxus. e weet. dat hij tot ecu zijtak behoort, der familie Orthodosus, die blijkbaar sterk aan't afnemen is, ten minste hier in Den Haag ontmoet raen maar zelden iemand uit dit vroeger zoo machtig ras. Nu dan, mijn vriend Paradosus zei niets meer of minder, dan-dat wa hier omgevea zijn van socialisten en COIB*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl