De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 22 maart pagina 3

22 maart 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

EO. DE AMSTERDAMMER, WEEKDLAD VOOR NEDERLAND. sr* >> t*.. * « Het koinnkiyk paleis op den Dam." Daar heb ik ook wel eens over gedacht, want dat, lokaal is letterlijk tot niets nut en het deugt heelemaal niet als residentie voor onzen geeerbiedigden vorst." Het, eenige waar je dan weder mode zou zitten is ons kostelijk monument dat in het geheel niet zonde uitkomen, wanneer bet zijn achtergrond miste." Dat .is waar" zeide ik peinzend, maar men zou dat meesterstuk kunnen verplaatsen en bijv. voor het Rijks-musenm. zetten: wanneer men juffer- Eendracht dan een electrische gloeilamp op het hoofd plaatste, sou QM nieuwe museum tevens op prachtige verlichting kunnen bogen." Sagittarius knikte goedkeurend met het, hoofd: als ze ons tweeën stil letjes lieten begaan. Akkie", sprak hij met zelfvoldoening, dan smeten wij Amsterdam in een minimum van tijd het onderste boven." Maar als het Damplein nu «ens op die wijze geheel vrijkwam? Of was je-van meening het huis onder het zeil" te laten staan?" Natuurlijk niet, dat moet ook weg!" Welnu wat moet men dan met die «roote open ruimte beginnen ?" Luister eens naar mijn plannetje: Men zou de afbraak van de Oude Vischmarkt netjes kunnen opknappen en dat lokaal dan netjes weder midden op het Damplein kunnen opbouwen." Een lichtstraal schoot door mijn brein; om als Tram-Station te dienen!" riep ik. ?-'..- ' Juist; in de bocht,. van de Heerengracht of in de Keizersgracht bij de Westermarkt zou riien dan een nieuwe Vischmarkt kunnen stichten; op die plekken hindert, men niemand, want des zomers gaan alle gefortuneerden. die er wonen, de stad .uit, en des winters vriest het en dan is er geen visch. Het Kofiinklijk Paleis dat men keurig netjes uit elkander moest nemen, men zou desnoods ieder stukje een nummertje kunnen geven ware uitmuntend te verkoopen en daaruit ware een aardig slaatje te slaan; het zou dunkt mij, juist een kolf je naar de hand van de eene of andere Zwarte Majesteit aan den Congo zijn." Mij dunkt dat het in Afrika ools geen kwaad figuur zou maken", Zeker niet. Wat nu het Paleis voor Volksvlijt betreft, ook dat zou ik .weder in.een ander gedeelte der stad willen zien verrijzen, waar het dan als overdekte groenmarkt dienst moest doen". Ik verbaasde mij over de genialiteit waarmede Sagittarius zijno verschil lende plannen ontwikkelde; ./t eenige wat ik tegen dit laatste denkbeeld heb", zeide ik, is dat men dan de bewoners van een gedeelte van de Prinsengracht leed zou berokkenen, aangezien zij dan de vriendelijke, pittoreske en schilderachtige tooneeltjes zouden moeten missen die de groenmarkt, die er sedert onheugelijke jaren gehouden wordt, steeds in overvloed oplevert." Dat is heel juist opgemerkt'1, antwoordde Sagittarius, ..maar voor de belangen, der gcheele burgerij moeten die van enkele individuen wijken en 't is nu eenmaal nuttig en noodig dat er etn overdekte groenmarkt komt" Maar waar zou je die willen plaatsen?" Op het plein van het Stadhuis." Kerel; dat gaat niet, de ruimte is te beperkt." Dat heb je mis, vriendliei; ik heb bet Paleis voor Yolkvlijt en het plein opgemeten en ben tot de conclusie gekomen dat er evenveel ruimte zou overblijven, als tusschen het nieuw te stichten beursgebouw en de huizen aan weerszijden van het Damrak het geval zal wezen." Dat lukt het best'', meende ik, maar vergun me nu nog n vraag: je bent toch niet van plan al die grootsche plannen voor je te houden 'i Dat zou doodzonde zijn; schrijf er eene brochure over, 't schrijven is tegenwoordig zeer. in den smaak". Ik wünog beter doen", antwoordde mijn vriend ernstig, ik zal een adres aan den Gemeenteraad richten, waarin ik op het ten uitvoer bren gen van de roor ons besproken werkzaamheden aandring; teeken je dat adres mede?" Natuurlijk'* jubelde ik, dat spreekt als een petje. Ik ben overtuigd dat wy succes zullen hebben, hoor! De vroede vaderen die op liet oogenblik onze stad regeeren, zijn volstrekt niet af keerig van afbreken en dempen". Juist en als ik lang uitstelde, bijv. tot na eene nieuwe verkiezing, zou het kunnen gebeuren dat ik bot ving. De volgende week gaat rnijn adres in zee, Aquanua". Bravo", antwoordde ik, je bent een kranige kerel Sagittarius, geef mij de hand, oude vriend. . Wij hebben nog lang met ernst en bedachtzaamheid zitten praten en menig flescbje wyn geledigd; toen het eindelijk middernacht sloeg, namen wij plechtig afscheid, in de overtuiging dat wij wederom veel in het be lang onzer vaderstad hadden verricht. Schrijf Jan eenige regelen over onze plannen", zei Sagittarius. Natuurlek", antwoordde ik, ik ben overtuigd dat de jongen ons nog -vele nuttige wenken zal geven". Bonsoir!" Slaap wel!" Mijn vriend liep eenige schreden voort, Iwerde zich toen om en riep: Zouden wg het monument niet op de Hoogesluis kunnen zetten?" Dat dien je eerst aan den heer Leliman te vragen," riposteerde ik. Ja, dat is waar; nu, wel te rusten." Weldra was Sagittarius in de nevelen van den nacht verdwenen. , Aquarius, UIT HET HAAGJE. XXV. Waar onze kullunnel toch zit en wat hij uitvoert? dacht ik, terwijl ik van den kant van 't Plein komende, over het Binnenhof ging. 't Ia zonderling: men kan somtijds zoo ineens iemands geest voor zich zien, terwijl men in zijn gedachten met heel iets anders bezig is. Ik waa namelijk aan 't denksa over hit staatkundig «venwicht in Europa, ia verband met eenige aanhangige quaestiën, zooals ie Afghaansche, do Egyptische, de Soedansche en andere. De lezer zal 't misschien eenigzins vreemd vinden, dat, iemand die voor zijn plezier door den Haag wandelt, zocal ik inderdaad toen deed, zija hersens verkiest te kwellen niet iets naar den geest zoo onverteerbaar als een Europeesch staatkun dig evenwicht; maar ik zal u zeggen wat het geval is. Ik kan nooit op het Binnenhof komen, of 't is me dadelyk to moede alsof een staatkundige geest me omzweeft; dan gevoel ik me als in een zuiver politieke atmosfeer; ik adem politieke lucht in en ik verbeeld me zelfs politiek bloed door mijn aderen te voelen stroomen. Dit overkomt me geregeld, zelfs al is 't gebouw waarin onze groote politici hun ver gaderingen houden, in rouw gedompeld om hunne afwezigheid; maar als ik dan ginds in den hoek den schildwacht zie staan, wien 't onwaar deerbaar voorrecht is geschonken, al die Nederlandsche beroemdheden vlak langs zijn neus te zien voorbijgaan, zonder dat er aan gezegden neus de minste aandoening te bespeuren is, en als de aanwezigheid van dien verdediger des vaderlands mij het bewijs levert, dat daarbinnen de stroomen der welsprekendheid als gesmolten goud heen en weer vloeien, dan ja, dan komt zich aan dat verheven gevoel, dat ik nu maar gemaks halve het politiek bewustzijn" zal noemen, een groot, ontzag, een diepe eerbied paren over al de politieke wijsheid welke daar binnen wordt verkondigd. Dit is nu de reden waarom ik, 's middags omstreeks drie uren het Binnenhof betredende, het Europeesch staatkundig evenwicht in mijn hoofd kreeg. Maar hoe me toen zoo eensklaps de geest van den kul lunnel -verscheen, ja, dat is een van die psychologische raadselen, waar van misschien Cumberland den sleutel heeft, maar ik niet. Mogelijk was 't omdat ik, onder het overwelfd poortje doorgaande, een heer bijna tegen 't lijf liep die zijn hoed even scheef droeg als we dit van den kulluunel gewoon zijn. Hoe 't zij, hij verscheen me, de geest des kolo« nels, als 't ware balanceerende op den evenaar van het meergenoemd Europeesch staatkundig evenwicht. Maar, wat zoudt ge er nu wel van zeggen als diezelfde geest eens» klaps vorm en leven had aangenomen; als hij vleeseh en been ware ge worden? Zoo iets zou 't wonderbaarlijke vrij nabijkomen cu sterk pleiten voor 't beweren van sommige menschen die hesten de spiritische gave te bezitten, van iemands geest reeds de kamer te zien binnentreden als het, lichaam den hoek der straat nog moet omslaan. Zoo waar ik leef, lezer, en die waarheid kunt ge redelijkerwijze niet in twijfel trekken, pas had ik den geest van onzen vriend den kullun nel niet boven den Europeeschen evenaar zien zweven, of daar stapt hij ia levenden lijve uit het gebouw der Tweede Kamer het Binnenhof op, gaat onder de colonnade door, de boekenstalletjes voorbij, toen linksom, de poort uit, het Buitenhof op. Wat drommel, dacht ik, is onze kolonel iu de Kamer gaan doen ? Wat liep hij in gedachten en wat zag hij er merkwaardig gewichtig uit! Ik wist niet dat bij aan de politiek deed.... Ik berekende dat de kolonel nu zijn gewone wandeling giog doen, om oveïeen uur in de Witte te verschijnen zooals liij dat gewoon is met de regelmatigheid van een uurwerk. Den volgenden dag ging ik, omstreeks half-drie, naar de Kamer om eens een kijkje op de tribune te nemea en, zooals mijn voorgevoel me luid iagegeven, jawel, diiar zat, in een hoek onze brave kolonel, geheel oor, geheel oog voor 't geen PV beneden voorviel. Juist was onze minister van.marine aan 't woord. Ik heb veel sympathie voor dezen, minister, vooral omdat bij indertijd zoo hard is gevallen oin die £dcler-ra.Tnp, die bij toch niet had veroorzaakt, en ook omdat mij ten stelligste is verze kerd, dat hij zich 't, geval indertijd sterk heeft aangetrokken, vooral toen hij er in de Kamer bet een ea ander van zeggen moest. In 't voorbij gaan moet ik dar» ook verklaren, niet in te stemmen met hen die bewe ren dat het onaardig was van den Minister ora verstoord te 3ija op zekere familie die een harer leden bij de ramp verloor en verzuimd had den minister een deftige communicatie van dat, droovig afsterven to Kenden, uit welken hoofde gezegde minister zich ook niet gehouden achtte haar een condolcaiitie te doen toekomen. Is dit werkelijk zoo gebeurd, dan zou ik zeggen, pleit het ten zeerste voor de fijngevoeligheid van Zijne Excellentie. Nu, dit tusschen twee haakjes. De minister was bezig den vrijen teu gel te vieren aan zijne overweldigende welsprekendheid en hield de Kamer, bij manier van spraken, aan zijne lippen geboeid, zootlat het nu; niet zou verwonderen, of op 't oogenblik dat ik dit scliriji', heeft bij zijn budget er met vlaggen en wimpels doorgehaald. Nn is er een soort van welspre kendheid, die, hoe wegsleepeiid ook, me wel eens wee maakt, en ik denk dat die van onzen marine-minister tot deze categorie belioort; tenminste ik gevoelde me weldra zoo raar, dat ik naar een glaasje port verlangde, en om niet van mijn stokje te vallen, ijlde ik naar de Witte", die geluk kig in de buurt is, zooals iedereen weet. ik zorgde dien middag dat ik met den kolonel naar huis keerde, en toen zei ik onderweg zoo leuk mogelijk: Wel, kolonel, boe is 't toch mot het mopje" dat ge schrijven aoudt over die oude uniformen, u weet wel, in 'r stedelijk museum V" Zeg eens, amice", antwoordde de kolonel met grooto waardigheid ~ ik beb dat indertijd wel gezegd, ma.ir ik moet je eerlijk bekennen, dat bij nadere beschouwing, mij het sop de kool niet waart schijnt. Ik was werkelijk reeds begonnen, met eenige mijner kameraden van voor veertig jaren aoo'n kuras, een paar hooge stevels en handschoenen met stijve kappen, aan te trekken en een helm op te zetten: een paar anderen te tooien met de bevallige kourtka met oranje afgezet, en een even smaak volle chapska die wel tot bergplaats van een half mud aardappelen kan dienen; weer anderen in de verleidelijke huzaren-dolman en pels te steken en de betooverendste aller schakots op te zetten, zoo uitnemend geschikt vooi brandemmer, en ik was juist van plan deze voortbrengselen van'mijn schrijvers-genie dat ik eensklaps als door tooverkracht in me voelde ont waken, adem en leven in te blazen, toen mijn gedachten eensklaps naar ernstiger zaken werden heengeleid. Tbans deck ik er sterk over d».

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl