De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 22 maart pagina 6

22 maart 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 404 Zoo dacht ooit "W. von Kaulbach, toen hjj zijne spotbeelden schilderde 'op''de muren der Nieuwe Pinakothek te Munchen, Ook Kaulbach kende ,40 Eegelen", maar 't volk moest men, zcide hij, laten spreken nevens ^' dégeleerden dor academie. Dat Kaulbach en Wagner uit een historisch ?- -;pogpijnt, den bal dikwerf misgeslagen hebben is eene bijzaak die op dit oogenblik niet wel kan toegelicht worden. Die Meistcrsinger is een beeld uit de beschavingsgeschiedenis der zes tiende eeuw en verder onafhankelijk van de toenmalige politische of ker kelijke gebeurtenissen. ' Evenwel moeten wij omtrent den hoofdpersoon Hans Sachs eene opaierking maken. De tekst zegt ons: Het stuk speeltinden aanvang der zestiende eeuw." In het tweede bedrijf zegt echter Hans Sachs: Ich batte einst wein, weib und kinder geirag! SacLs is in 1194 geboren,? vromv en vier, vijf kinderen verloren hebben l'kon hq ternauwernood ia de helft der zestiende eeuw. Nog een ander bezwaar is er tegen zgue rol. De schoenmaker heeft .?zich. namelijk zélf door een aantal regelmatige kunstverzen bezondigd en vertegenwoordigde in zijnen tijd niet geheel de natuurlijke, geniale kunst tégenover schoolsehe wijsheid. Hij heeft zich van deze evenwel in menig 1 opzicht losgemaakt en blinkt in elk geval boven latere dichters (Gellert eo. ss.) in ongedwongenheid uit. Göthe vooral bracht hem tot ecre, - ofechoon heden nog de scholier het woord vau spot in den mond neemt, ?? waar van'Wagner een paar maal gebruik maakt: Ilaua Saelis war eiuo Sehuh-i Macher nnd Toet dazu." , Doch dat alles zijn kleinigheden. In elk geval blijkt uit zijn beroemd ; ScJtlarafl'cnl.aitü, 67. I'dcr und der Gek1,?, enz. de poëtische vinding waarin hy vele latere dichters, die hoogmoedig op hem liederzien, overtreft. Xno W.èrd dan in Waguers veder Hans Sachs een ideaal, of althans cc:i be schermengel niet alleen van de ware, natuurlijke kuu&t maar cok vaa >.' tuclit en christelijk leven. Aan den edelen indruk dien Wagners schepping op don ontvauhwiikon .'' hoorder maakt, brengt deze gaarne het offer van eiikela bijzonderheden die tegen den historischen Sachs schijnen te spreken. Zijne figuur is in elk geval eens der cdelbte scheppinga» in de cioinvo ? operalitteratuur, en geef t; als drager der gedachte van het gnheolc werk daaraan bet., stempel der edelste kunst. Isader nog meer hierover. : Do jonge kunstenaars van L'Essor en Les Vinyl zijn, gelijk men weot, opgekomen tegen cïe samenstelling van de jury voor da kunsttentoon stelling te Antwerpen. Drie leden der commissie hebben hun ontslag aangeboden, namelijk do heeren Galbit, Balat en Portaels. Ia hunne plaats zijn gekozen de ?duiders-van Camp en de Vriendt, alsmede de heer Picard, kuast-criticiss en advocaat, welka bij de jonge school zeer weinig populair is, en voor deze benoeming door hare organen op allerlei wijzen gehoond wordt. Eene andere gebeurtenis, die in de kunstwereld en ook daarbuiten de gemoederen .in beweging heeft gebracht, ia deze. De kunstenaar Khuopf, dien wij reeds herhaaldelijk in deze kolommen noemden, schildert het portret van de eerste zangeres der Monnmc, Mme. Caron. Hij heeft van dc-zo gelegenheid gebruik gemaakt de sprekende trekken deaer dame ook te geven aan eene zeer weinig zedelijke voorstelling van de priuces Leooora d'Este, welke als illustratie moest dienen voor den roman van Josephin Peladau, getiteld Vice Suprême. Het was eene teekening, onder de werken der Vingt tentoongesteld. Mme. Carou heelt die expositie bezocht en den schilder gcdtvongen de waterverftekening voor bare oogen te verscheuren. De advocaat Picard heett de zaak voor Khnopf tegen do gekwetste kunstenares opgenomen en bepleit, do revue latendo passceren aan vele kuBBteüareu, welke hunne vrouwen of zusters zomLr gêne ongekleed hebben afgebeeld, waaronder natuurlijk in do eerste plaats Uubens en zijne tweede vrouw HeJena Fourmont, Panlhie L'orghese <iio voor de Veaus van Canova poseert en ook do dames van "Weenen, door Makart afgebeeld, voorkomen. Do schilder beweert zelfs dat bij Madams Caron niet heeft willon afbeelden. 'tig gee»e onaardige bijzonderheid dat de Vinglistes, expeditief als gij zijn, n, twee, drie eene *j«tHS-tentoonstellingl) hebben ingericht, ten voordeele van broodelooze werklieden, waarop zij hunne eigene werken, hunne zwakheden en fouten op het dook belachelijk makenf Die humo ristische improvisatie wordt rzecr goed opgenomen en l-.-kt een groot publiek. Tot slot nog een klein nieuws uit de muzikale wereld. Wy verwachten toekomenden winter als eerste nieuwigheid ouder het bestuur van den heer Verdburt in de Monnuie de opera Die Tcmpler van Litolfi', geschreven op een tekst van Jules Adonis, Armand Silvestre, eo Lionel Bonnenere. .Men keat Litolff iu Nederland niet alleen uit het ilaviergpel, waarmede 1bjj, voor een vijfentwintig jaren, het Amstcrdamsche publiek verrukte, .waar ook, uit gijne ouverture XLóbcspierre, in den geest van Berlioz en bijzonder nog uit eene Symphonie over nationale ccderlaudsche volkslie1 tieren, waaraan indertijd in de hollandsche hoofdstad eene hoogst eervolle ir ontvangst ten deel viel. Brussel, 17 Maart, 1885. jyj. m I) JJffMKClen" beteeUent ia Belgiëzooveel al* huterfatitcn". ' ; ' ' UIT PARIJS. ; xiv. Sedert eënigeu tijd is het rood op de.spraak. Hier is het de roode vlag, daar de roode das. Het gebeurde met de roode vlag op he,t kerkhof te Levallois behoort alweer tot de geschiedenis, maar het drama der roode das is nog pas van gisteren. Want het was werkelijk een drama. Van tijd tot tijd wordt het praatje in omloop gebracht, dat doos da kronieken, wie het aan stof ontbreekt ijverig wordt verspreid, dat de een of andere moedige nieuwigheidskramer een duren eed heeft gezworen, dat hij een totale omwenteling wil teweegbrengen in de kleeding dej mannen. Nu eens geldt het de vervanging van den zwarten rok, dien men verouderd, somber, eenvoudig onverdragebjk vindt, door een kleed van violette, hemelsblauwe of kauariegele kleur. Dan weder vindt men, dat het effen zwarte vest plaats moet maken voor het veelkleurige zijden dito, Die geruchten van denkbeeldige kleedingstukken blijven enkele weken in omloop. Altijd worden er een stuk wat naïeve jongelui gevonden die zoo'n gerucht als ernst opnemen, de aangekondigde nieuwigheid in praktik. brengen en voor gek langs de straat loopen, door een bende straatjon gens gevolgd. Dan wordt die nieuwigheid weer zorgvuldig opgeborgen, om later weder dienst te doen, als de kroniekschrijvers gebrek aan stof hebben. Ditmaal had meii de das bij den kop gepakt. Men verklaarde, dat die smettelooze blankheid vau dat toiletartikel weinig strookte met de hedendaagsche zedon en men eens wat vroolijkheid in de eentonige kleeding moest brengen. En in naam van een geheel denkbeeldig pscliutt stelde men vast, dat de zoom van den gommage en dégommaye gezworen had voortaan bij diners en bals en avonclpartijen geen andere das te dragea dan die van scharlakcnrood satijn. Zooals altijd waren er ook nu weder waaghalzen, die dat Bcharlakenroocl aandurfden. Wat mij betreft, zegt Véron, ik heb er in de schouw burgen enkelen mede gjzien. Dat roode bandje, dafc den hals als 't ware vau den romp scheidde, gaf hun op een afstand precies bet voorkomen van guguiUotinccrden, die met hun slecht weer opgeplakt hoofd ronfV.is. pen. Men lachte er om eu vond er verder niets bijzonders aan. Allerminst dacht me», dat dit muisje oog een staart zou hebben. Haar, jawel, het laatste bal op liet Elysée heeft onverwacht aan diêu gril een dramatisch gewicht gegeven. Eun tiental geinviteerden msldden zich aan, gekleed met hoogrood gekleurde du?. Dat veroorzaakte een hevige opschudding onder de huis' slers, G route goden! die das was misschien een herkenuingsteeken voor de ledeu van ecu geheime vereeniging vnüanarchisten, die den heer 'Gróvy kwamen oplichten? Er was een oogenblik van vrees en spanning. Wat te doen? Vroeger zou do Hesr Wilson, magister elegantiarwn, de aangewezen man geweest zijn om in dozen raad te schatten. Maar de heer Wilson is tegenwoordig geheel eu al opgegaan in de bourgeoisie en de politiek. Men vroeg zich af, wien men in deze netelige zaak moest raadplegen. Den voorsteller der gezanten'. waagde iemand te zeggen. Dit werd goed gevonden ea m o n ging den dcftigeu hoer Mollavd roe pen. Dea-j ku'iuu spoedig opdagen eu hield die roode halzen op een afstand voor commandeurs van het Legioen van Eer. Hij stond op het punt ceu buiging voor hen te maken, toen men hem nog juist bij tijds daarvan terug: hield door do mödc=dcoling van de moeilijkheid, welke zich had voorgedaan. Drommels!... In dat geval was door het wetboek der etiquette niet voorzien. Do heer Mollard zat oen oogoublik in du klem evenals wijlen Salomo, waar besloot toch tut niet toelating. /ij zijn formeel geweigerd, de roodgedaste heeren en daarmede is deze nieuwigheid, als veroordeeld door een expert gelijk Mollard, voor goed verwezen naar de categorie der niet-gelukkige invallen. Maar wat zal do nakomelingschap wol denken van een tijd, waarin dergelijke nuchtere cjuesties dcu omvang aannemen van een gewichtige gebeurtenis. Met voorbijgaan van de sensatie, welke de onbescheiden onthullingen van dca voormaligcüprefocfc Andrieux te Parijs hebben lewecggebrachr, wil ik ev?n aanstippen de expositie \an Dclacrolx's meesterstukken, die een grooten toeloop heeft en dit ook in ruime mate verdient. A'.tgustc Vac<iusrk, a:uj wiens initiatief ea volhardende moeite ea in spanning wij doze kostelijke verzameling in de eer&te plaats te. dankou hubbeu, ziet dus zijn waarlijk niet gemakkelijke ouderneming met succes bekroond. Hij heeft eer vau zijn werk eu dat zal hem niet weinig goed doen. ter wilio... van ziju ouden vriend Dclacroix. Zijn bewondering voor den iu der tijd zoo miskenden schilder had de hoogte van het geloof bereikt, reeds in dagen, die ver achter ons liggen. Dat geloof openbaarde zich sedert 1818 in zser bescheiden aankoopen van schilderijtjes van Delacroix trouwens op een gansch andere manier dan Alexandre Dumas lila nog niet zoo laug geleden to werk ging met het aankoopen der doeken van een schilder, wiens naam gansch Parjj3 kent, en waarvan do verkoop.... maar Irisons la dcssus, er is eeu luchtje aan, dat reeds Ie tout Paris heeft doen walgen .... Vactjuerie's geloof was vaak in disharmonie met den inhoud zijner beurs. Getuige een aardige en ware anecdote. Het betreft een der voortreffelijkste juweeltjes van Delacroix, Le Lever, eon klein doek waarop een outklecde vrouw is afgebeeld, die haar toilet maakt. Ken zeer eigenaardig stukje, dat zijns gelijken niet heeft onder al z;jn andere doeken. L& Lccer was in het Palais Royal tentoongesteld en zoodra Vacquerie het zag, was hij er door betooverd en sprak bij zichzelven: Dat stukje moet ik hebben! Daarop vloog hij naar Delacroix, die hem ten antwoord gaf: met alle genoegen, mijn vriend, zou ik het u geven, maar ik heb reeds twe» aanvragen. Drommels, dat spijt inij! ??Eene van deii Staat. Nu, met dezen zou ik my wel verstaan, hem kon ik desnoods een copie geven. Maar de ander is een hartstochtelijk liefhebber, die mij verzocht heeft er niet van te sprekeu, Als bij 'bij zijn bad blijft dan tuut gij het atuurlij k niet krijgen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl